Particuliere wapenindustrie onder vuur. vi\ijt>rto o rn.Di\u/\ru iyji HAARLEM'S DAGBLAD 3 STATEN-GENERAAL EERSTE KAMER Liberale fractie stelt voorwaarden. Beschouwingen over den financieelen toestand. 's-Gravenhage, 7 Febr. Prof. v. Embden (v.d.) opende een roffel- vuur op de particuliere wapenindustrie. Nu, aan munitie, o.m. verschaft door wat er nu reeds in de Amerikaansche senaatscommis- sie-Nye aan den dag is getreden, ontbrak het hem niet. Er waren heel wat voltreffers bij dezen forschen aanval. Met nadruk bepleitte de v.d. woordvoerder ook een behoorlijk on derzoek naar de wapenfabricage in ons land. Onvoldoende noem de hij de bezuiniging op militaire uitga ven. Met zijn fractie genooten zal hij dan ook tegen de begrooting van De fensie stemmen, nu zij zich in hun 't vorige jaar nog ge koesterde vertrou wen, dat dit hoofd stuk belangrijk min der van de schatkist zou vergen, teleur gesteld zagen. Voor al dank zij den ze genrijken invloed (optreden in Hon- reschil; oplossing Mr. FOCK. van den Volkenbond gaarsch-Joego-Slavisch Saar-probleem) is de politieke toestand Europa volgens Prof. v. Embden zooveel gunstiger geworden, dat er juist reden voor toenemende vermindering van bewapening zou zijn. Opnieuw zette hij uiteen, waarom wij z.i. niet langer aan onze neutraliteits politiek kunnen vasthouden, en een kostbare hierop berekende weermacht juist het oor logsgevaar zou vergrooten. Een en an dei- moest eens een onderwerp van een commis soriaal onderzoek uitmaken. De liberale fractie-voorzitter Mr. Fock speelde het weer eens klaar bewondering te wekken voor de kranige manier, waarop hij, de 74-jarige senator, zonder ook maar een enkel oogenblik aanteekeningen te raad plegen, in keurigen vorm een heldere rede uitsprak. Waarlijk in hem bezit de volksver tegenwoordiging' wel den parlementairen spreker op z'n best. Den vrijzinnig-democraten verweet hij, dat zij. alhoewel in het algemeen „gouver nementeel", tegen de begrooting van Defen sie gaan stemmen, wat hij niet in overeen stemming achtte met het v.-d. verlangen het Kabinet te steunen, want ook Defensie be hoort tot Kabinets-zaken. Hadden sommigen het ontreden van Mr. Aalberse (r.k.) in de Tweede Kamer ietwat raadselachtig gevon den. Mr. Fock begreep het best: de leider van de R -K Tweede-Kamerclub heeft nu een maal rekening te houden met het tweeslach tig karakter van zijn partij. Overigens kon thans gelukkig geconstateerd worden, dat eenige kleine concessies van Regeeringszijde Mr. Aalberse c.s. bevredigd schenen te heb ben. Over Minister Marchant's spellings-poli- tiek was de liberale spreker (hierin later nog door den heer Moltmaker (s.-d.) gesteund, die voorts met ongeduld bleek uit te zien naar verdere regeling tegen cumulatie) al evenmin als de meeste andere debaters ge sticht. Met de hoogleeraren Lohman en Die penhorst de ordeningsbeschouwingen van laatstgenoemde kon hij minder bewonderen al noemde hij het onjuist, dat de libera len als de ganzen van het kapitool (..het ka pitaal", interrumpeerde Mr. Mendels) der ongebonden vrijheid wilden optreden, drong hij er bij het Kabinet op aan. op de tot nu toe genomen beslissingen, die den chaos slechts in de hand werken, terug te komen. „Elke uitoefening van regeerings-recht ver- eischt voor alles matiging en tact". Aan deze woorden van Buys, in nauw verband met de spellings-capriolen van zeker bewindsman door Mr. Fock in herinnering gebracht, UITVAART J. W. J. BARON TAETS VAN AMERONGEN. Onder talrijke blijken van belangstelling is Donderdag op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's Gravenhage in den familiegraf kelder bijgezet het stoffelijk overschot van den Kamerheer i. b. d. van de Koningin, en Intendant der Koninklijke Paleizen te rs Gra venhage J. W. J. Baron Taets van Amerongen. De Koningin had zich bij deze plechtigheid doen vertegenwoordigen door den Hofmaar schalk Mr. F. F. Baron de Smeth, die in een galakoets in den stoet meereed. In de rouwkapel voerde het eerste het woord de opperkamerheer, mr. W. J. baron van Lijnden. Vervolgens sprak W. H. baron Taets van Amerongen van Woudenberg woorden van dank tot den overledene. GARAGE UITGEBRAND. Donderdag brak een zware brand uit in de garage van den heer H. Haukes te Keker- dom onder de gemeente Ubbergen. De geheele inhoud, waaronder een gloednieuwe vracht auto. werd een prooi der vlammen. Door het krachtig optreden van de brandweer van Ubbergen konden twee woningen gespaard blijven. De oorzaak van den brand is onbe kend. De eigenaar van de' garage was ver zekerd. INDUSTRIEELE DISCONTOIMAATSCHAPPIJ De Civiele Kamer der arrondissements rechtbank te Amsterdam heeft de aan de In- dustrieele Disconto Maatschappij N.V. in li quidatie verleende sin-séance verlengd voor den tijd van zes maanden, gerekend vanaf 23 December jl. DE ZAAK VAN DE VALSCHE H.V.A.- AANDEELEN OP 22 FEBRUARI VOOR. Op 22 Februari a.s. zal voor de vierde kamer der arrondissementsrechtbank te A'dam de strafzaak behandeld worden tegen P. Jr. en den Rus Wulff, die onlangs door de Neder landsche Centrale inzake falsificaties waren gearresteerd, op het oogenblik dat zij valsche II.V.A.-aandeelen verkochten aan een commis- sionnair te Amsterdam. Deze laatste echter had tijdig de politie gewaarschuwd, zoodat heide personen konden worden gearresteerd. Mr. SLINGENBERG moest het Kabinet trachten al zijn leden steeds te doen denken. Het had er veel van als keek Minister Marchant zuur-zoet (doch meer zuur dan zoet) tijdens dit vermanend geluid! Gaf de leider der liberale fractie blijk in het algemeen achter de Regeering te staan, in sommige opzichten spaarde hij haar zijn kritiek niet. Zoo laakte hij het (wat na hem ook nog de c.h, senator Mr. Pollema deed), dat nog steeds maatregelen tegen revo- lutionnaire elementen in vertegenwoordi gende lichamen uitbleven. Uit het rapport der Staatscommissie-Kooien blijkt duidelijk, dat men ten dezen ook zonder Grondwets herziening aardig wat kan bereiken. Wach ten tot zich dringende noodzaak voordoet is verkeerd, want dan gaat men eigenlijk tot gelegenheidswetgeving over. Of deze aan drang iets zal uitwerken? Voor soortgelijke vraag is ook aanleiding met betrekking tot de indiening van het groote bezuinigingsplan. Mr. Fock, die zelfs aan de belofte tot verderen liberalen steun voor de Regeering den eisch verbond, dat het groote saneerings-plan binnen zeer. zeer korten tijd zal inkomen en Mr. Slingenberg (v.-d.) behoorden al mee tot hen, die op spoed aandrongen, en het Kabinet er een grief van maakten, dat het niet reeds ter stond in 1933 bij zijn optreden, toen het im mers het rapport der commissie-Weiter vond, het bezuinigings-mes er in had gezet. De financieele specialist der v. d. fractie zette in den breede uiteen, hoe droef het met de geldmiddelen gesteld is. Over 1935 schatte hij het tekort op minsten 93 millioen gulden. De belastingopbrengsten blijven dalen, mee vallers zijn er niet meer. Geduchte bezuini ging is dus dringend noodzakelijk. Ook al komt er een betere tijd, dan zal eerst na eenige aren het resultaat der economische opleving merkbaar worden voor de schatkist. Wanneer b.v. eind 1936 die op leving zou beginnen, zal daarvan pas in 1941 de belastingop brengst den weerslag gaan ondervinden. Is. Mr. Slingenberg een nauwgezet fin an- mt* S cieel rekenmeester, t.a. m v. zijn spreektijd bleek Jh hij dat niet te zijn De - voorzitterlijke hamei- tikte hem af. „Het spijt me", gaf hij op 's hee- ren de Vos v. Steen wij k's waarschuwing te verstaan. „Mij niet minder", aldus het hoffelijk antwoord van den President, „want het Kabinet en alle afgevaardigden hangen aan uw lippen". En dus kreeg de spreker nog drie minuten, die hij besteedde aan het volste recht zijner fractie tot stemmen tegen de be grooting van Minister Deckers te verdedigen, er aan toevoegend, dat de V.D. bereid waren zelfs de eventueele consequentie van verwer ping van hoofdstuk VIII, in den vorm va^ aftreden van den aldus getroffen bewinds man, te dragen. Waarop de Premier onmid dellijk corrigeerde, dat dan het politieke leven van het gansche Kabinet er mee gemoeid zou zijn, hetgeen duidelijk de instemming van Mrs. Oud en Marchant verwierf. Deze laatste lachte zelfs zijn partijgenoot Slingenberg toe ofuit?! Nog een ander vermakelijk tooneeltje be leefden we vandaag. Dr. Wibaut (s.d.) sprak. Klachten over aantasting der gemeentelijke autonomie, het te veel onttrekken van inkom sten aan de gemeenten, waarop aan den an deren kant het Rijk al te zeer financieele lasten crisis-uitgaven afschuift. De Pre mier, de Minister van Binnenlandsche Zaken en een der afgevaardigden stonden te praten, natuurlijk over 's heeren Wibaut's betoog, in plaats van netjes op hun plaats te zitten luis teren. Daar grijpt de President naar zijn hamer. Met fermen greep omklemt hij den steel. Hij kijkt. Doordringend kijkt hij. Schuift met den hamer. Zal hij, of zal hij niet zijn gezagssymbool verheffen om vervolgens een vermanende luide tik op de presidentieele tafel te doen weerklinken? Gelukkig, juist voor hij de kritieke beslissing neemt- of hij aldus dienaren van de Kroon tot de orde zal roepen, staken de Ministers de conversatie, vleien ze zich weer netjes in hun zetels. Elders in een hoek fluisteren twee senatoren. Nu klinkt de hamerslag: de voorzitter heeft aldus zijn ge moedsrust herwonnen, zijn opgekropt verlan gen is bevredigd. En thans terug naar de discussies. De heer Serrarens (R.K.) verrijkte ze met zijn, op zich zelf ongetwijfeld knap gedocumenteerd plei dooi voor devaluatie, niet als panacee door hem aanbevolen, doch omdat hij zulks met het oog op de positie van ons land op de wereld markt gewenscht acht, te meer aangezien z.i. beheerschte devaluatie te verkiezen valt, boven een zich van het goudblok laten afdringen als het te laat is. Wanneer het getij verloopt, moeten de bakens verzet. Aldus zijn motief voor een volgens hem ook moreel oorbare wij ziging in onze monetaire politiek, waarvoor Dr. Wibaut (s.d.) niet geporteerd bleek te zijn. Wel wenschte deze afgevaardigde, van wien voorts genoteerd zij, dat hij voor ordening der wereldproductie op socialistischen grondslag pleitte (z.i. niet meer als utopie te beschou wen), van de Regeering te vernemen of zij zeker was van de homogeniteit der goudlan den. En verder drong hij aan op het nemen van initiatief tot een conferentie met de niet- goudlanden omtrent stabilisatie. Van de Katholieken voerden nog het woord de heer Schoemaker, met een pleidooi voor protectie en voor ordening en Mr. Heerkens Thijssen, die het opnam voor het rood-wit- en blauw. In een kort zakelijk speechje gaf hij aan, dat het Kabinet spoedig door een ondubbelzinnige beslissing aan den thans aanwezigen en helaas toenemenden vlaggen- strijd een einde dient te maken. Mr. Drooglever Fortuyn (lib.) drong op door tastender optreden met betrekking tot het werkfonds aan, dat als vreemde eend in den departementalen bijt in den beginne bijkans was doodgedrukt, en tenslotte liet de Fries Mr. Pollema zich hooren. Van ordening moest hij bitter weinig hebben en hij zou gaarne van den Premier vernemen aan welken kant het Kabinet nu eigenlijk staat, aan dien van de ordening of dien van de vrijheid. Minister Colijn, van wien hij constateerde, dat deze gelijk spreker ook nooit verwacht had niet tot de wonderen van den sterken man in staat was geweest, waarnaar ten onrechte een twee tal jaren terug zoovelen uitzagen, zal morgen, vermoedelijk ook nog wel den heer Pollema, van antwoord dienen. E. v. R. Een bakkersstaking te Rotterdam? Patroons willen loonsverlaging op korten termijn. De besturen der Rotterdamsche Bakkers- patroonsvereenigingen. alsmede de locale vergadering Rotterdam van de Nederland- sclie Vereeniging van Werkgevers in het Bakkersbedrijf hebben hun leden geadvi seerd: Zaterdag een loonsverlaging van 6 pet. toe te passen op de loonen boven 20 gulden en 3 pet. voor de loonen daar beneden, zon der daaromtrent met de arbeidersorganisaties overleg te hebben gepleegd. Deze arbeiders organisaties, te weten de Algemeene, Chris telijke, Roomsch-Katholieke en Neutrale bonden, hebben naar aanleiding hiervan Donderdagmiddag een gecombineerde hoofd bestuursvergadering gehouden en besloten in die bedrijven, waar Zaterdag loonsverlaging wordt toegepast, de werkstaking te procla- meeren. Strafkamer van gerechtshof stelt onderzoek in. Voor den moord op G. de Bie. Bezoek aan Oss. In verband met den moord op G. de Bie, waarvoor zijn neef, P. de Bie door de recht bank in Den Bosch is veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf en welke moordzaak op 20 Februari a.s. in hooger beroep zal voorko men, werd door de voltallige strafkamer van het gerechtshof te Den Bosch Donderdag te Oss een onderzoek ingesteld. In gezelschap van wachtmeester de Gier van de brigade van de Koninklijke mare chaussee te Oss begaven de leden van de strafkamer zich per auto naar Gement onder de gemeente Berchem, waar het lijk van den vermoorde gevonden was. Nadat deze plek nauwkeurig onderzocht was, begaf het gezelschap zich te voet via het Schayksveld over de Neerveldstraat naai de Meer, waar door den vader van den ver moorde indertijd na lang dreggen diens rij wiel werd opgehaald. De strafkamer vertoef de hier slechts eenige oogenblikken, waarna men den terugtocht naar de kazerne van de Koninklijke Marechaussee te Oss aanvaardde. Alles had een een zeer rustig verloop: slechts enkele personen bemerkten iets van het bezoek. Meineedigen in Ossche moordzaak. Twee broers staan terecht. Eén vrijgesproken, tegen den ander vier jaar geëiseht. Donderdag werd voor de rechtbank in Den Bosch behandeld de strafzaak tegen de twee gebroeders M. H. v. H. en J. W, v. II. wonende te Oss, doch thans in het Huis van Bewaring te Den Bosch gedetineerd die tijdens de be handeling van de moordzaak op zijn neef G. de Bie. op verzoek van den officier van jus titie werden gearresteerd als verdacht van- meineed. De 20-jarige verdachte J. W. v. H. was met H. A. v. d. Putten bijgenaamd „De Rut" naar de marechaussee-kazerne te Oss gegaan en had toen aan twee wachtmees ters verklaard, dat hij op den avond van den moord G. en P. de Bie tezamen had gezien. P. vluchtte achter een boom toen hij eraan kwam. Voor de rechtbank legde deze verdachte een geheel andere verklaring af. Hij verklaarde toen. dat van der Putten hem had gezegd: ..Ik sla je kapot als je niet zegt, dat je P. en G. de Bie te zamen gezien hebt". Omdat hij bang was voor „De Rut" was hij toen met deze naar de marechaussee-kazerne gegaan. Een maal daarbinnen hebben de wachtmeesters hem mishandeld. Zij schopten hem tegen de beenen en wierpen hem in een koud hok. Toen heeft hij maar gelogen en verklaard, dat hij op den avond van den moord P. en G de Bie samen had gezien. Voor de rechters durfde hij voor de waarheid uit te komen en hij verklaarde onder eede. dat hij op den avond van den moord P. en G. de Bie niet sa men had gezien. De 25-jarige M. H. van H. had aan „De Rui" gezegd: „Onze Jan heeft P. en G. de Bie wel in het steegske gezien". Dit had hij aan „De Rut" verklaard, toen hij met dezen op het land was. Voor de rechtbank had M. v. H. onder eede verklaard, dat hij zulks niet aan „De Rut" had De officier van Justitie oordeelde dat voor M. H. v. H. het wettig bewijs ontbrak, en vroeg vrijspraak, benevens onmiddellijke in vrijheidstelling. De rechtbank sprak den verd. vrij en beval zijn onmiddellijke invrijheidstelling. Hierna werd behandeld de strafzaak tegen J. W. v. H. Hem was ten laste gelegd, dat hij op 17 December 1934 ter zitting van de rechtbank in de moordzaak tegen P.W. de Bie onder eede een valsche verklaring heeft afgelegd, door te verklaren: „Ik heb niet aan H. v. d. Putten in de cel van de marechausseekazerne te Oss gezegd, dat ik dien bewusten avond G. en P. de Bie tezamen heb gezien." Verdachte zeide: „Het is wel mogelijk, dat ik zulks in de marechaussee-kazerne gezegd heb, doch als ik het gezegd heb, dan heb dat niet gezegd aan de „Rut", doch aan de ma rechaussee, die mij op een beestachtige wijze heeft mishandeld". Als getuige werd gehoord de opperwacht meester L. Curfs. Deze verklaarde, dat hij in de kazerne een gesprek heeft afgeluisterd tusschen de „Rut" en den verdachte. Getuige heeft duidelijk gehoord, dat ver- dachtetegen de „Rut" zeide: ..Ik heb P. en G. de Bie tezamen in het Steegske gezien." Hierna werd de „Rut' als getuige gehoord. Deze verklaarde ook dat ver dachte, toen hij met hem in de cel van de marechaussee-kazerne zat, verklaard heeft: „Ik heb P. en G. de Bie tezamen gezien in het Steegske. De officier van Justitie eischte met het oog op de algemeene preventie vier jaar gevan genisstraf met aftrek van het voorarrest. (Adv. Ingez. Med.) Wijziging der Kieswet. Minister De Wilde zet de plannen nog eens uiteen. Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer. Minister de Wilde zegt in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende de voorgestelde wijziging en aanvulling van de Kieswet, de provinciale- en de gemeentewet, dat van een toegeven aan de verlangens van de groote partijen naar grootere macht ten koste van ae kleine, of van een poging om langs dezen weg invloed uit te oefenen op den loop van zaken ten aanzien van momenteele practische politiek, geen sprake kan zijn. Bovendien zou dit van groote kortzichtigheid getuigen, aangezien in de politieke arena meer dan elders het hodie mihi, eras tibi van toe passing is, zoo zegt de minister verder. De gedachte, aan het wetsontwerp ten grondslag liggende, is ontleend aan een be lang, dat in beteekenis en ten aanzien van tijdruimte ver uitgaat boven en geheel staat naast overwegingen, gegrond op desiderata van oogenblikkeliike politiek. De nuttige gevolgen van deze gedachte zul len zich doen gelden ten aanzien van alle groepen, zij mogen regeeringsgezind zijn, dan wel tegen de regeering gekant. De regeering. die zich zeer goed bewust is van het kostbare goed eener vrije uiting in de volksvertegenwoordiging, van hetgeen in het volk leeft en wordt verlangd, ziet noch tans in den loop van zaken thans iets, dat dit niet volledig dekt. Is het noodig, nog op te merken, dat zulks den geregelden gang van zaken vertraagt en de verhoudingen veelal onnoodig verscherpt? zoo vraagt de minister. Kan nu met recht tegen den voorgestelden maatregel worden aangevoerd, dat hij dient om de vrije meeningsuiting voor kleine min derheden uit te schakelen? Slechts oppervlak kige beoordeeling kan daartoe leiden. In werkelijkheid moet het aldus worden ge zien. dat de maatregel er toe leidt, dat zij, die de belangen behartigen van afzonderlijke kleine groepen aanvankelijk gedwongen wor den, zich meer dan thans te groepeeren, waar bij mogelijkerwijs in eenig opzicht een con cessie moet worden gedaan, doch waartegen over mag worden volgehouden, dat voor de behartiging van elk belang volkomen vrij heid blijft bestaan. Omtrent de vraag of de Grondwet een mid del, als hier voorgesteld, toelaat, zegt de mi nister, dat er. eenmaal aangenomen, dat het woord grondslag reeds thans niet letterlijk en zonder uitzonderingen kan worden uitgewerkt, ruimte is geschapen voor het stellen van, zij het ook verder gaande, eischen, ontleend aan de doelmatigheid. Uitsluiting van „vrijge stelden". Inzake de uitsluiting van z.g. „vrijgestel den", zegt de minister, dat de regeering meer en meer is gebleken de onjuistheid van het voortbestaan der mogelijkheid, dat beslissin gen ten aanzien van personeelszaken mede worden genomen door hen, die in personeels organisaties een functie vervullen. In verband met de moeilijkheden, ten aan zien van de uitoefening van het kiesrecht ondervonden door schippers, heeft de mi nister de mogelijkheid van een wettelijke regeling, welke deze moeilijkheden onder vangt. laten onderzoeken. Hij hoopt binnen afzienbaren tijd van het resultaat van dit onderzoek te doen blijken. Voorshands kan de minister niet de wen- scheliikheid inzien van een aanvulling van art. 21 der provinciale wet. krachtens welke burgemeesters van het lidmaatschap der provinciale staten zouden worden uitgeslo ten. De inwerkingtreding van deze wet op een overigens daarvoor gunstig tijdstip zou kun nen medebrengen, dat gekozen personen midden in de lidmaatschapsperiode hun werkzaamheid zouden moeten staken. De minister acht het wenschelijk, dat door vast legging in de wet boven twijfel wordt gesteld, dat het lidmaatschap der krachtens de in 1935 gehouden verkiezingen (de bepaling wordt niet beperkt tot periodieke verkiezin gen. ten einde eventueele verkiezingen in verband met eventueele grensregelingen eveneens buiten de incompatibiliteit te stellen) gekozenen en van her., die deze per sonen vervangen, door bedoelde incompati biliteit niet wordt aangetast, in welke zin hy thans een wijziging voorstelt. CONCURRENTIE VAN LAAG ALLOOI De rechtbank te Groningen heeft Donder dag uitspraak gedaan in de zaak tegen den 39-jarigen autoverhuurder L. H„ té Boer- tange. tegen wien vorige week wegens oneer lijke concurrentie een gevangenisstraf van 1 jaar geëëischt, de maximum straf voor dit misdrijf. Hij had zijn verbolgenheid over het feit, dat zijn concurrent P. Blaauw de voorkeur kreeg voor een rit naar Duitschland daardoor geuit, dat hij onder de kussens van diens auto communistische lectuur had ver borgen en toen aan de douane medegedeeld, dat BI. communist was en verboden lectuur in Duitschland smokkelde. Het gevolg was. dat B. werd gearresteerd en pas werd vrijgelaten toen zijn onschuld was gebleken. H. ontkende Hij werd overeenkomstig den eisch veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf. Door onze lens gesnapt. De heer G. A. DRAYER. De heer G. A. Drayer. Hoofdinspecteur van Politie alhier, werd 17 Januari 1392 te Zand- voort geboren. Hij werd opgeleid voor het onderwijs, doch volgde deze bestemming niet. Na een jaar boekhouder geweest te zijn bij de aannemersfirma Van Hattem en Blanke voort, werd hij klerk ten Parkette van den Ambtenaar van het O. M. bij het Kantonge recht alhier. Deze werkkring was bedoeld als vooropleiding voor de politie. Op 1 Maart 1915 werd hij klerk bij de Haarlemsche politie en 1 Februari 1918 werd hij bevorderd tot inspecteur-administrateur. Na de reorganisatie der politie werd hij 1 Januari 1919 bevorderd tot inspecteur 2e klasse en 1 Januari 1922 tot inspecteur le Op 15 Februari 1933 werd de heer Drayer aangewezen tot Chef van den Gemeentelijken Dienst, (over het personeel in uniform) en 1 Januari 1934 werd hij bevorderd tot Hoofd inspecteur. Ruim 7 maanden later 13 Augustus 1934 werd hij door den minister aangewezen als waarnemend Commissaris van Politie. Door vele reizen in het buitenland heeft de heer Drayer zich in het politievak be kwaamd: speciaal heeft hij studie gemaakt van verkeerszaken. Ldverteeren en adverteeren is natuurlijk ook twee. De ver tegenwoordigers van Haarlem's Dagblad hakken dagelijks met dat bijltje. Bel op 10724 of 14825 en een hunner komt U gaarne en gratis adviseeren. De burgercorveeërs blijven. Minister Deckers ziet van afschaffing af. Bezuiniging wordt op andere wijze gevonden. In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer over de defensicbegrooting zegt mi- minister Deckers, dat hij niet den gedachten- gang kan volgen van de leden die de hui dige weermacht wenschen te zien vervangen door een „eenvoudige veiligheidswacht". De minister meent dat een dergelijke veiligheids wacht alleen geschikt zou zijn voor interne politioneele diensten. Ten aanzien van een door sommige leden uitgesproken twijfel of onze weermacht Wel :n staat zou zijn het overvliegen van vreemde vliegtuigen te beletten in een oorlog, waarin ons land geen partij is, merkt de minister in de eerste plaats op. dat in kleine ondiepe landen derhalve ook in Nederland een opzettelijke schending van de neutraliteit in de lucht, door de geografische gesteldheid, niet onder alle omstandigheden ook niet indien over sterke luchtstrijdkrachten en luchtdoel-artillerie wordt beschikt zal kunnen worden tegengegaan. Hieruit mag echter niet worden afgeleid, dat de neutraliteit in de lucht niet te hand haven zou zijn. Echter zal de minister legt hierop den nadruk eerbiediging van onze onafhankelijkheid te land, ter zee en in de lucht, slechts dan kunnen worden verkregen, indien Nederland duidelijk zal hebben uitge sproken. dat elke zoodanige schending onder alle omstandigheden als „casus belli" zal wor den beschouwd en indien ons land over een krachtig weermachtsapparaat beschikt. Naar aanleiding van hetgeen tijdens de behandeling van de defensiebegrooting in de Tweede Kamer is naar voren gekomen, heeft de minister afgezien van zijn aanvankelijk voornemen om de diensten van een deel der burgercorveeërs te doen verrichten door dienstplichtigen en, in verband daarmede, de lichtingsterkte gewone dienstplichtigen te verhoogen met 2000 man. gepaard gaande met verlenging van den eerst.e-oefeningsti.id voor een deel der dienstplichtigen mrc een halve maand Wel ligt het in het voornemen, om in de spoedig aanhangig te maken wijziging van de dienstplichtwet het ontwerp heeft het departement van Defensie reeds verlaten een voorziening te treffen, welke het aanzien lijke verlies, dat de lichtingssterkte gewone dienstplichtigen lijdt door de vrijstelling van opkomst in geval van mobilisatie, krachtens art, 34 derde lid der dienstplichtwet, te com- ppnseeren. De bezuiniging zal thans op andere wijze worden gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5