Particuliere wapenindustrie onder vuur.
vi\ijt>rto o rn.Di\u/\ru iyji
HAARLEM'S DAGBLAD
3
STATEN-GENERAAL
EERSTE KAMER
Liberale fractie stelt voorwaarden.
Beschouwingen over den financieelen
toestand.
's-Gravenhage, 7 Febr.
Prof. v. Embden (v.d.) opende een roffel-
vuur op de particuliere wapenindustrie. Nu,
aan munitie, o.m. verschaft door wat er nu
reeds in de Amerikaansche senaatscommis-
sie-Nye aan den dag is getreden, ontbrak het
hem niet. Er waren heel wat voltreffers bij
dezen forschen aanval. Met nadruk bepleitte
de v.d. woordvoerder ook een behoorlijk on
derzoek naar de wapenfabricage in ons land.
Onvoldoende noem
de hij de bezuiniging
op militaire uitga
ven. Met zijn fractie
genooten zal hij
dan ook tegen de
begrooting van De
fensie stemmen, nu
zij zich in hun 't
vorige jaar nog ge
koesterde vertrou
wen, dat dit hoofd
stuk belangrijk min
der van de schatkist
zou vergen, teleur
gesteld zagen. Voor
al dank zij den ze
genrijken invloed
(optreden in Hon-
reschil; oplossing
Mr. FOCK.
van den Volkenbond
gaarsch-Joego-Slavisch
Saar-probleem) is de politieke toestand
Europa volgens Prof. v. Embden zooveel
gunstiger geworden, dat er juist reden voor
toenemende vermindering van bewapening
zou zijn. Opnieuw zette hij uiteen, waarom
wij z.i. niet langer aan onze neutraliteits
politiek kunnen vasthouden, en een kostbare
hierop berekende weermacht juist het oor
logsgevaar zou vergrooten. Een en an dei-
moest eens een onderwerp van een commis
soriaal onderzoek uitmaken.
De liberale fractie-voorzitter Mr. Fock
speelde het weer eens klaar bewondering te
wekken voor de kranige manier, waarop hij,
de 74-jarige senator, zonder ook maar een
enkel oogenblik aanteekeningen te raad
plegen, in keurigen vorm een heldere rede
uitsprak. Waarlijk in hem bezit de volksver
tegenwoordiging' wel den parlementairen
spreker op z'n best.
Den vrijzinnig-democraten verweet hij,
dat zij. alhoewel in het algemeen „gouver
nementeel", tegen de begrooting van Defen
sie gaan stemmen, wat hij niet in overeen
stemming achtte met het v.-d. verlangen het
Kabinet te steunen, want ook Defensie be
hoort tot Kabinets-zaken. Hadden sommigen
het ontreden van Mr. Aalberse (r.k.) in de
Tweede Kamer ietwat raadselachtig gevon
den. Mr. Fock begreep het best: de leider van
de R -K Tweede-Kamerclub heeft nu een
maal rekening te houden met het tweeslach
tig karakter van zijn partij. Overigens kon
thans gelukkig geconstateerd worden, dat
eenige kleine concessies van Regeeringszijde
Mr. Aalberse c.s. bevredigd schenen te heb
ben.
Over Minister Marchant's spellings-poli-
tiek was de liberale spreker (hierin later nog
door den heer Moltmaker (s.-d.) gesteund,
die voorts met ongeduld bleek uit te zien
naar verdere regeling tegen cumulatie) al
evenmin als de meeste andere debaters ge
sticht. Met de hoogleeraren Lohman en Die
penhorst de ordeningsbeschouwingen van
laatstgenoemde kon hij minder bewonderen
al noemde hij het onjuist, dat de libera
len als de ganzen van het kapitool (..het ka
pitaal", interrumpeerde Mr. Mendels) der
ongebonden vrijheid wilden optreden, drong
hij er bij het Kabinet op aan. op de tot nu
toe genomen beslissingen, die den chaos
slechts in de hand werken, terug te komen.
„Elke uitoefening van regeerings-recht ver-
eischt voor alles matiging en tact". Aan deze
woorden van Buys, in nauw verband met de
spellings-capriolen van zeker bewindsman
door Mr. Fock in herinnering gebracht,
UITVAART J. W. J. BARON TAETS VAN
AMERONGEN.
Onder talrijke blijken van belangstelling is
Donderdag op de begraafplaats Oud Eik en
Duinen te 's Gravenhage in den familiegraf
kelder bijgezet het stoffelijk overschot van
den Kamerheer i. b. d. van de Koningin, en
Intendant der Koninklijke Paleizen te rs Gra
venhage J. W. J. Baron Taets van Amerongen.
De Koningin had zich bij deze plechtigheid
doen vertegenwoordigen door den Hofmaar
schalk Mr. F. F. Baron de Smeth, die in een
galakoets in den stoet meereed.
In de rouwkapel voerde het eerste het woord
de opperkamerheer, mr. W. J. baron van
Lijnden.
Vervolgens sprak W. H. baron Taets van
Amerongen van Woudenberg woorden van
dank tot den overledene.
GARAGE UITGEBRAND.
Donderdag brak een zware brand uit in
de garage van den heer H. Haukes te Keker-
dom onder de gemeente Ubbergen. De geheele
inhoud, waaronder een gloednieuwe vracht
auto. werd een prooi der vlammen. Door het
krachtig optreden van de brandweer van
Ubbergen konden twee woningen gespaard
blijven. De oorzaak van den brand is onbe
kend. De eigenaar van de' garage was ver
zekerd.
INDUSTRIEELE DISCONTOIMAATSCHAPPIJ
De Civiele Kamer der arrondissements
rechtbank te Amsterdam heeft de aan de In-
dustrieele Disconto Maatschappij N.V. in li
quidatie verleende sin-séance verlengd voor
den tijd van zes maanden, gerekend vanaf
23 December jl.
DE ZAAK VAN DE VALSCHE H.V.A.-
AANDEELEN OP 22 FEBRUARI VOOR.
Op 22 Februari a.s. zal voor de vierde
kamer der arrondissementsrechtbank te A'dam
de strafzaak behandeld worden tegen P. Jr. en
den Rus Wulff, die onlangs door de Neder
landsche Centrale inzake falsificaties waren
gearresteerd, op het oogenblik dat zij valsche
II.V.A.-aandeelen verkochten aan een commis-
sionnair te Amsterdam. Deze laatste echter
had tijdig de politie gewaarschuwd, zoodat
heide personen konden worden gearresteerd.
Mr. SLINGENBERG
moest het Kabinet trachten al zijn leden
steeds te doen denken. Het had er veel van
als keek Minister Marchant zuur-zoet (doch
meer zuur dan zoet) tijdens dit vermanend
geluid!
Gaf de leider der liberale fractie blijk in
het algemeen achter de Regeering te staan,
in sommige opzichten spaarde hij haar zijn
kritiek niet. Zoo laakte hij het (wat na hem
ook nog de c.h, senator Mr. Pollema deed),
dat nog steeds maatregelen tegen revo-
lutionnaire elementen in vertegenwoordi
gende lichamen uitbleven. Uit het rapport
der Staatscommissie-Kooien blijkt duidelijk,
dat men ten dezen ook zonder Grondwets
herziening aardig wat kan bereiken. Wach
ten tot zich dringende noodzaak voordoet is
verkeerd, want dan gaat men eigenlijk tot
gelegenheidswetgeving over. Of deze aan
drang iets zal uitwerken?
Voor soortgelijke vraag is ook aanleiding
met betrekking tot de indiening van het
groote bezuinigingsplan. Mr. Fock, die zelfs
aan de belofte tot verderen liberalen steun
voor de Regeering den eisch verbond, dat
het groote saneerings-plan binnen zeer. zeer
korten tijd zal inkomen en Mr. Slingenberg
(v.-d.) behoorden al mee tot hen, die op
spoed aandrongen, en het Kabinet er een
grief van maakten, dat het niet reeds ter
stond in 1933 bij zijn optreden, toen het im
mers het rapport der commissie-Weiter
vond, het bezuinigings-mes er in had gezet.
De financieele specialist der v. d. fractie
zette in den breede uiteen, hoe droef het met
de geldmiddelen gesteld is. Over 1935 schatte
hij het tekort op minsten 93 millioen gulden.
De belastingopbrengsten blijven dalen, mee
vallers zijn er niet meer. Geduchte bezuini
ging is dus dringend noodzakelijk. Ook al
komt er een betere tijd, dan zal eerst na eenige
aren het resultaat der economische opleving
merkbaar worden voor de schatkist. Wanneer
b.v. eind 1936 die op
leving zou beginnen,
zal daarvan pas in
1941 de belastingop
brengst den weerslag
gaan ondervinden.
Is. Mr. Slingenberg
een nauwgezet fin an-
mt* S cieel rekenmeester, t.a.
m v. zijn spreektijd bleek
Jh hij dat niet te zijn De
- voorzitterlijke hamei-
tikte hem af. „Het spijt
me", gaf hij op 's hee-
ren de Vos v. Steen
wij k's waarschuwing
te verstaan. „Mij niet
minder", aldus het
hoffelijk antwoord van den President, „want
het Kabinet en alle afgevaardigden hangen
aan uw lippen". En dus kreeg de spreker nog
drie minuten, die hij besteedde aan het volste
recht zijner fractie tot stemmen tegen de be
grooting van Minister Deckers te verdedigen,
er aan toevoegend, dat de V.D. bereid waren
zelfs de eventueele consequentie van verwer
ping van hoofdstuk VIII, in den vorm va^
aftreden van den aldus getroffen bewinds
man, te dragen. Waarop de Premier onmid
dellijk corrigeerde, dat dan het politieke leven
van het gansche Kabinet er mee gemoeid
zou zijn, hetgeen duidelijk de instemming van
Mrs. Oud en Marchant verwierf. Deze laatste
lachte zelfs zijn partijgenoot Slingenberg toe
ofuit?!
Nog een ander vermakelijk tooneeltje be
leefden we vandaag. Dr. Wibaut (s.d.) sprak.
Klachten over aantasting der gemeentelijke
autonomie, het te veel onttrekken van inkom
sten aan de gemeenten, waarop aan den an
deren kant het Rijk al te zeer financieele
lasten crisis-uitgaven afschuift. De Pre
mier, de Minister van Binnenlandsche Zaken
en een der afgevaardigden stonden te praten,
natuurlijk over 's heeren Wibaut's betoog, in
plaats van netjes op hun plaats te zitten luis
teren. Daar grijpt de President naar zijn
hamer. Met fermen greep omklemt hij den
steel. Hij kijkt. Doordringend kijkt hij. Schuift
met den hamer. Zal hij, of zal hij niet zijn
gezagssymbool verheffen om vervolgens een
vermanende luide tik op de presidentieele
tafel te doen weerklinken? Gelukkig, juist voor
hij de kritieke beslissing neemt- of hij aldus
dienaren van de Kroon tot de orde zal roepen,
staken de Ministers de conversatie, vleien ze
zich weer netjes in hun zetels. Elders in een
hoek fluisteren twee senatoren. Nu klinkt de
hamerslag: de voorzitter heeft aldus zijn ge
moedsrust herwonnen, zijn opgekropt verlan
gen is bevredigd.
En thans terug naar de discussies. De heer
Serrarens (R.K.) verrijkte ze met zijn, op zich
zelf ongetwijfeld knap gedocumenteerd plei
dooi voor devaluatie, niet als panacee door
hem aanbevolen, doch omdat hij zulks met het
oog op de positie van ons land op de wereld
markt gewenscht acht, te meer aangezien z.i.
beheerschte devaluatie te verkiezen valt, boven
een zich van het goudblok laten afdringen als
het te laat is. Wanneer het getij verloopt,
moeten de bakens verzet. Aldus zijn motief
voor een volgens hem ook moreel oorbare wij
ziging in onze monetaire politiek, waarvoor
Dr. Wibaut (s.d.) niet geporteerd bleek te zijn.
Wel wenschte deze afgevaardigde, van wien
voorts genoteerd zij, dat hij voor ordening der
wereldproductie op socialistischen grondslag
pleitte (z.i. niet meer als utopie te beschou
wen), van de Regeering te vernemen of zij
zeker was van de homogeniteit der goudlan
den. En verder drong hij aan op het nemen
van initiatief tot een conferentie met de niet-
goudlanden omtrent stabilisatie.
Van de Katholieken voerden nog het woord
de heer Schoemaker, met een pleidooi voor
protectie en voor ordening en Mr. Heerkens
Thijssen, die het opnam voor het rood-wit-
en blauw. In een kort zakelijk speechje gaf
hij aan, dat het Kabinet spoedig door een
ondubbelzinnige beslissing aan den thans
aanwezigen en helaas toenemenden vlaggen-
strijd een einde dient te maken.
Mr. Drooglever Fortuyn (lib.) drong op door
tastender optreden met betrekking tot het
werkfonds aan, dat als vreemde eend in den
departementalen bijt in den beginne bijkans
was doodgedrukt, en tenslotte liet de Fries
Mr. Pollema zich hooren. Van ordening moest
hij bitter weinig hebben en hij zou gaarne van
den Premier vernemen aan welken kant het
Kabinet nu eigenlijk staat, aan dien van de
ordening of dien van de vrijheid. Minister
Colijn, van wien hij constateerde, dat deze
gelijk spreker ook nooit verwacht had niet
tot de wonderen van den sterken man in staat
was geweest, waarnaar ten onrechte een twee
tal jaren terug zoovelen uitzagen, zal morgen,
vermoedelijk ook nog wel den heer Pollema,
van antwoord dienen.
E. v. R.
Een bakkersstaking te
Rotterdam?
Patroons willen loonsverlaging op korten
termijn.
De besturen der Rotterdamsche Bakkers-
patroonsvereenigingen. alsmede de locale
vergadering Rotterdam van de Nederland-
sclie Vereeniging van Werkgevers in het
Bakkersbedrijf hebben hun leden geadvi
seerd:
Zaterdag een loonsverlaging van 6 pet.
toe te passen op de loonen boven 20 gulden
en 3 pet. voor de loonen daar beneden, zon
der daaromtrent met de arbeidersorganisaties
overleg te hebben gepleegd. Deze arbeiders
organisaties, te weten de Algemeene, Chris
telijke, Roomsch-Katholieke en Neutrale
bonden, hebben naar aanleiding hiervan
Donderdagmiddag een gecombineerde hoofd
bestuursvergadering gehouden en besloten in
die bedrijven, waar Zaterdag loonsverlaging
wordt toegepast, de werkstaking te procla-
meeren.
Strafkamer van gerechtshof
stelt onderzoek in.
Voor den moord op G. de Bie.
Bezoek aan Oss.
In verband met den moord op G. de Bie,
waarvoor zijn neef, P. de Bie door de recht
bank in Den Bosch is veroordeeld tot vijftien
jaar gevangenisstraf en welke moordzaak op
20 Februari a.s. in hooger beroep zal voorko
men, werd door de voltallige strafkamer van
het gerechtshof te Den Bosch Donderdag te
Oss een onderzoek ingesteld.
In gezelschap van wachtmeester de Gier
van de brigade van de Koninklijke mare
chaussee te Oss begaven de leden van de
strafkamer zich per auto naar Gement onder
de gemeente Berchem, waar het lijk van den
vermoorde gevonden was.
Nadat deze plek nauwkeurig onderzocht
was, begaf het gezelschap zich te voet via
het Schayksveld over de Neerveldstraat naai
de Meer, waar door den vader van den ver
moorde indertijd na lang dreggen diens rij
wiel werd opgehaald. De strafkamer vertoef
de hier slechts eenige oogenblikken, waarna
men den terugtocht naar de kazerne van de
Koninklijke Marechaussee te Oss aanvaardde.
Alles had een een zeer rustig verloop:
slechts enkele personen bemerkten iets van
het bezoek.
Meineedigen in Ossche
moordzaak.
Twee broers staan terecht.
Eén vrijgesproken, tegen den ander vier jaar
geëiseht.
Donderdag werd voor de rechtbank in Den
Bosch behandeld de strafzaak tegen de twee
gebroeders M. H. v. H. en J. W, v. II. wonende
te Oss, doch thans in het Huis van Bewaring
te Den Bosch gedetineerd die tijdens de be
handeling van de moordzaak op zijn neef G.
de Bie. op verzoek van den officier van jus
titie werden gearresteerd als verdacht van-
meineed. De 20-jarige verdachte J. W. v. H.
was met H. A. v. d. Putten bijgenaamd „De
Rut" naar de marechaussee-kazerne te Oss
gegaan en had toen aan twee wachtmees
ters verklaard, dat hij op den avond van den
moord G. en P. de Bie tezamen had gezien. P.
vluchtte achter een boom toen hij eraan
kwam.
Voor de rechtbank legde deze verdachte een
geheel andere verklaring af. Hij verklaarde
toen. dat van der Putten hem had gezegd: ..Ik
sla je kapot als je niet zegt, dat je P. en G. de
Bie te zamen gezien hebt". Omdat hij bang
was voor „De Rut" was hij toen met deze
naar de marechaussee-kazerne gegaan. Een
maal daarbinnen hebben de wachtmeesters
hem mishandeld. Zij schopten hem tegen de
beenen en wierpen hem in een koud hok.
Toen heeft hij maar gelogen en verklaard,
dat hij op den avond van den moord P. en G
de Bie samen had gezien. Voor de rechters
durfde hij voor de waarheid uit te komen en
hij verklaarde onder eede. dat hij op den
avond van den moord P. en G. de Bie niet sa
men had gezien.
De 25-jarige M. H. van H. had aan „De
Rui" gezegd: „Onze Jan heeft P. en G. de Bie
wel in het steegske gezien". Dit had hij aan
„De Rut" verklaard, toen hij met dezen op
het land was.
Voor de rechtbank had M. v. H. onder eede
verklaard, dat hij zulks niet aan „De Rut" had
De officier van Justitie oordeelde dat voor
M. H. v. H. het wettig bewijs ontbrak, en
vroeg vrijspraak, benevens onmiddellijke in
vrijheidstelling.
De rechtbank sprak den verd. vrij en beval
zijn onmiddellijke invrijheidstelling.
Hierna werd behandeld de strafzaak tegen
J. W. v. H.
Hem was ten laste gelegd, dat hij op 17
December 1934 ter zitting van de rechtbank
in de moordzaak tegen P.W. de Bie onder eede
een valsche verklaring heeft afgelegd, door
te verklaren: „Ik heb niet aan H. v. d. Putten
in de cel van de marechausseekazerne te Oss
gezegd, dat ik dien bewusten avond G. en P.
de Bie tezamen heb gezien."
Verdachte zeide: „Het is wel mogelijk, dat
ik zulks in de marechaussee-kazerne gezegd
heb, doch als ik het gezegd heb, dan heb dat
niet gezegd aan de „Rut", doch aan de ma
rechaussee, die mij op een beestachtige wijze
heeft mishandeld".
Als getuige werd gehoord de opperwacht
meester L. Curfs.
Deze verklaarde, dat hij in de kazerne een
gesprek heeft afgeluisterd tusschen de „Rut"
en den verdachte.
Getuige heeft duidelijk gehoord, dat ver-
dachtetegen de „Rut" zeide: ..Ik heb P. en G.
de Bie tezamen in het Steegske gezien."
Hierna werd de „Rut' als getuige gehoord.
Deze verklaarde ook dat ver
dachte, toen hij met hem in de cel van de
marechaussee-kazerne zat, verklaard heeft:
„Ik heb P. en G. de Bie tezamen gezien in het
Steegske.
De officier van Justitie eischte met het oog
op de algemeene preventie vier jaar gevan
genisstraf met aftrek van het voorarrest.
(Adv. Ingez. Med.)
Wijziging der Kieswet.
Minister De Wilde zet de
plannen nog eens uiteen.
Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer.
Minister de Wilde zegt in de Memorie van
Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende
de voorgestelde wijziging en aanvulling van de
Kieswet, de provinciale- en de gemeentewet,
dat van een toegeven aan de verlangens van
de groote partijen naar grootere macht ten
koste van ae kleine, of van een poging om
langs dezen weg invloed uit te oefenen op den
loop van zaken ten aanzien van momenteele
practische politiek, geen sprake kan zijn.
Bovendien zou dit van groote kortzichtigheid
getuigen, aangezien in de politieke arena meer
dan elders het hodie mihi, eras tibi van toe
passing is, zoo zegt de minister verder.
De gedachte, aan het wetsontwerp ten
grondslag liggende, is ontleend aan een be
lang, dat in beteekenis en ten aanzien van
tijdruimte ver uitgaat boven en geheel staat
naast overwegingen, gegrond op desiderata
van oogenblikkeliike politiek.
De nuttige gevolgen van deze gedachte zul
len zich doen gelden ten aanzien van alle
groepen, zij mogen regeeringsgezind zijn, dan
wel tegen de regeering gekant.
De regeering. die zich zeer goed bewust is
van het kostbare goed eener vrije uiting in
de volksvertegenwoordiging, van hetgeen in
het volk leeft en wordt verlangd, ziet noch
tans in den loop van zaken thans iets, dat dit
niet volledig dekt. Is het noodig, nog op te
merken, dat zulks den geregelden gang van
zaken vertraagt en de verhoudingen veelal
onnoodig verscherpt? zoo vraagt de minister.
Kan nu met recht tegen den voorgestelden
maatregel worden aangevoerd, dat hij dient
om de vrije meeningsuiting voor kleine min
derheden uit te schakelen? Slechts oppervlak
kige beoordeeling kan daartoe leiden.
In werkelijkheid moet het aldus worden ge
zien. dat de maatregel er toe leidt, dat zij, die
de belangen behartigen van afzonderlijke
kleine groepen aanvankelijk gedwongen wor
den, zich meer dan thans te groepeeren, waar
bij mogelijkerwijs in eenig opzicht een con
cessie moet worden gedaan, doch waartegen
over mag worden volgehouden, dat voor de
behartiging van elk belang volkomen vrij
heid blijft bestaan.
Omtrent de vraag of de Grondwet een mid
del, als hier voorgesteld, toelaat, zegt de mi
nister, dat er. eenmaal aangenomen, dat het
woord grondslag reeds thans niet letterlijk en
zonder uitzonderingen kan worden uitgewerkt,
ruimte is geschapen voor het stellen van, zij
het ook verder gaande, eischen, ontleend aan
de doelmatigheid.
Uitsluiting van „vrijge
stelden".
Inzake de uitsluiting van z.g. „vrijgestel
den", zegt de minister, dat de regeering meer
en meer is gebleken de onjuistheid van het
voortbestaan der mogelijkheid, dat beslissin
gen ten aanzien van personeelszaken mede
worden genomen door hen, die in personeels
organisaties een functie vervullen.
In verband met de moeilijkheden, ten aan
zien van de uitoefening van het kiesrecht
ondervonden door schippers, heeft de mi
nister de mogelijkheid van een wettelijke
regeling, welke deze moeilijkheden onder
vangt. laten onderzoeken. Hij hoopt binnen
afzienbaren tijd van het resultaat van dit
onderzoek te doen blijken.
Voorshands kan de minister niet de wen-
scheliikheid inzien van een aanvulling van
art. 21 der provinciale wet. krachtens welke
burgemeesters van het lidmaatschap der
provinciale staten zouden worden uitgeslo
ten.
De inwerkingtreding van deze wet op een
overigens daarvoor gunstig tijdstip zou kun
nen medebrengen, dat gekozen personen
midden in de lidmaatschapsperiode hun
werkzaamheid zouden moeten staken. De
minister acht het wenschelijk, dat door vast
legging in de wet boven twijfel wordt gesteld,
dat het lidmaatschap der krachtens de in
1935 gehouden verkiezingen (de bepaling
wordt niet beperkt tot periodieke verkiezin
gen. ten einde eventueele verkiezingen in
verband met eventueele grensregelingen
eveneens buiten de incompatibiliteit te
stellen) gekozenen en van her., die deze per
sonen vervangen, door bedoelde incompati
biliteit niet wordt aangetast, in welke zin
hy thans een wijziging voorstelt.
CONCURRENTIE VAN LAAG ALLOOI
De rechtbank te Groningen heeft Donder
dag uitspraak gedaan in de zaak tegen den
39-jarigen autoverhuurder L. H„ té Boer-
tange. tegen wien vorige week wegens oneer
lijke concurrentie een gevangenisstraf van 1
jaar geëëischt, de maximum straf voor
dit misdrijf. Hij had zijn verbolgenheid over
het feit, dat zijn concurrent P. Blaauw de
voorkeur kreeg voor een rit naar Duitschland
daardoor geuit, dat hij onder de kussens van
diens auto communistische lectuur had ver
borgen en toen aan de douane medegedeeld,
dat BI. communist was en verboden lectuur in
Duitschland smokkelde. Het gevolg was. dat
B. werd gearresteerd en pas werd vrijgelaten
toen zijn onschuld was gebleken. H. ontkende
Hij werd overeenkomstig den eisch veroordeeld
tot 1 jaar gevangenisstraf.
Door onze lens gesnapt.
De heer G. A. DRAYER.
De heer G. A. Drayer. Hoofdinspecteur van
Politie alhier, werd 17 Januari 1392 te Zand-
voort geboren.
Hij werd opgeleid voor het onderwijs, doch
volgde deze bestemming niet.
Na een jaar boekhouder geweest te zijn bij
de aannemersfirma Van Hattem en Blanke
voort, werd hij klerk ten Parkette van den
Ambtenaar van het O. M. bij het Kantonge
recht alhier. Deze werkkring was bedoeld als
vooropleiding voor de politie.
Op 1 Maart 1915 werd hij klerk bij de
Haarlemsche politie en 1 Februari 1918 werd
hij bevorderd tot inspecteur-administrateur.
Na de reorganisatie der politie werd hij
1 Januari 1919 bevorderd tot inspecteur 2e
klasse en 1 Januari 1922 tot inspecteur le
Op 15 Februari 1933 werd de heer Drayer
aangewezen tot Chef van den Gemeentelijken
Dienst, (over het personeel in uniform) en 1
Januari 1934 werd hij bevorderd tot Hoofd
inspecteur. Ruim 7 maanden later 13
Augustus 1934 werd hij door den minister
aangewezen als waarnemend Commissaris
van Politie.
Door vele reizen in het buitenland heeft
de heer Drayer zich in het politievak be
kwaamd: speciaal heeft hij studie gemaakt
van verkeerszaken.
Ldverteeren en adverteeren is
natuurlijk ook twee. De ver
tegenwoordigers van Haarlem's
Dagblad hakken dagelijks met
dat bijltje. Bel op 10724 of
14825 en een hunner komt U
gaarne en gratis adviseeren.
De burgercorveeërs blijven.
Minister Deckers ziet van
afschaffing af.
Bezuiniging wordt op andere wijze gevonden.
In de memorie van antwoord aan de Eerste
Kamer over de defensicbegrooting zegt mi-
minister Deckers, dat hij niet den gedachten-
gang kan volgen van de leden die de hui
dige weermacht wenschen te zien vervangen
door een „eenvoudige veiligheidswacht". De
minister meent dat een dergelijke veiligheids
wacht alleen geschikt zou zijn voor interne
politioneele diensten.
Ten aanzien van een door sommige leden
uitgesproken twijfel of onze weermacht Wel
:n staat zou zijn het overvliegen van vreemde
vliegtuigen te beletten in een oorlog, waarin
ons land geen partij is, merkt de minister
in de eerste plaats op. dat in kleine ondiepe
landen derhalve ook in Nederland een
opzettelijke schending van de neutraliteit in
de lucht, door de geografische gesteldheid,
niet onder alle omstandigheden ook niet
indien over sterke luchtstrijdkrachten en
luchtdoel-artillerie wordt beschikt zal
kunnen worden tegengegaan.
Hieruit mag echter niet worden afgeleid,
dat de neutraliteit in de lucht niet te hand
haven zou zijn. Echter zal de minister legt
hierop den nadruk eerbiediging van onze
onafhankelijkheid te land, ter zee en in de
lucht, slechts dan kunnen worden verkregen,
indien Nederland duidelijk zal hebben uitge
sproken. dat elke zoodanige schending onder
alle omstandigheden als „casus belli" zal wor
den beschouwd en indien ons land over een
krachtig weermachtsapparaat beschikt.
Naar aanleiding van hetgeen tijdens de
behandeling van de defensiebegrooting in de
Tweede Kamer is naar voren gekomen, heeft
de minister afgezien van zijn aanvankelijk
voornemen om de diensten van een deel der
burgercorveeërs te doen verrichten door
dienstplichtigen en, in verband daarmede, de
lichtingsterkte gewone dienstplichtigen te
verhoogen met 2000 man. gepaard gaande
met verlenging van den eerst.e-oefeningsti.id
voor een deel der dienstplichtigen mrc een
halve maand
Wel ligt het in het voornemen, om in de
spoedig aanhangig te maken wijziging van de
dienstplichtwet het ontwerp heeft het
departement van Defensie reeds verlaten
een voorziening te treffen, welke het aanzien
lijke verlies, dat de lichtingssterkte gewone
dienstplichtigen lijdt door de vrijstelling van
opkomst in geval van mobilisatie, krachtens
art, 34 derde lid der dienstplichtwet, te com-
ppnseeren. De bezuiniging zal thans op andere
wijze worden gevonden.