aspirin
HET ONDERWIJS.
HET TANDHEELKUNDIG
DE TWEELINGZUSTERS
Handel-herdenking.
Concert der H.O.V.
16 RIJKSSTRAATWEG 16
GEBIT 35
MAANDAG II FEBRUARI 1935
H
AARLEM'S DAGBLAD
9
HET TOONEEL.
„HET MASKER".
TROSS EN TOBBY.
De kritiek in Holland is misschien niet erg
snugger, maar zóó dom is zij toch ook niet,
om er telkens weer in te vliegen en de truc
niet door tq hebben van den onbekenden
Hongaarschen schrijver, die in Engeland
spelend^ stukken schrijft en zich later ont
popt ais een ras-echte Hollander. Tross en
Tobby haddejj verdacht sterke Hollandsche
allures en toen ik zag, dat de schrijver van
de Privé-Secretaresse en Ex-Koning Peter uit
pure belangstelling voor de première van
'dezen Hongaarschen auteur geheel uit Den
Haag naar Amsterdam was overgewipt, wist
ik al genoeg. Hij zal nu weer eens iets anders
moeten bedenken en het eens moeten nro-
feeeren met een Tsjech of een Pool. Maar
nog beter lijkt het mij om er maar rond
voor uit te komen, dat een Hollander en
niemand anders de schrijver is. Het is een
wat al te naïeve gedachte, om te meenen, dat
de Hollandsche critici tegenover buiten-
landsch werk anders zouden staan dan te
genover stukken uit eigen land.
Wij zouden Tross en Tobby werkelijk niet
voor een meesterwerk hebben gehouden, els
het uit Hongarije naar hier was geïmpor
teerd. Wij zouden dan ook wel hebben gezien,
dat dit vroolijke spel heel veel leege plekken
heeft vooral in n en III en dat de
tuteur geen kans heeft gezien aan zijn stuk
een behoorlijk slot te fabriceeren. Dit blijspel
maakt wel erg den indruk van een bedenksel
te zijn, maar het zal ondanks dat misschien
or de tooneelgi;oep Het Masker toch wel een
succes worden, omdat het in Tross en Tobby
twee dankbare speelrollen heeft en Jan
Musch en John Gobau van deze twee oude
clowns iets "voortreffelijks maken.
Tross is een ouwe vrekkige brombeer, een
soort Qïompie, die den heelen dag niet an
ders clöet dan mopperen, razen en tieren.
Tobby, een goedig, oud heerschap, die geheel
onder de plak zit van zijn oud collega Tross,
met wien hij jaren lang in variétés en cir
cussen samen optrad. Ze zijn al 15 jaar lang
„in ruste", maar bij elkander gebleven als
twee onafsc-heidenlijke tweelingbroeders. Als
Dorothy, de dochter van Tross, in het geheim
trouwt met Percy, den zoon van Tobby, dreigt
het echter mis te zullen loopen, want Tross
maakt, wanneer hij tot de ontdekking komt,
dat die twee een paar zijn geworden, zoo'n
spectakel, dat Tobby niet anders meent te
kunnen doen dan zijn koffers pakken om
ergens anders zijn heil te gaan zoeken. Maar
die pakkerij brengt de twee kunstbroeders
weer tot elkaar, want als Tross Tobby in zijn
oude clownspak ziet en hij al zijn vroegere
requisieten in handen krijgt, wordt het Tross
toch te machtig en komt de oude clown weer
in hem boven. Zij maken weer eens samen
hun oude beroemde nummer „Wij zijn Tross
en Tobby" en Finchley, de directeur van het
variété, is zoo verrukt, dat hij ze dadelijk
engageert.
Dat „nummer" is eigenlijk de clou van dit
vroolijke spel en de volle zaal had er zicht
baar pleizier in, Musch en Gobau daar aan
het werk te zien. Het laatste bedrijf bleek ook
voor dezen Hollandschen schrijver met 't Hon-
gaarsche pseudoniem het groote struikelblok
te zijn, want wat er na de pauze op volgde,
was wel wat erg onbeholpen. Tross verbreekt
zijn contract, omdat hij voelt, dat zijn hart
niet meer in orde is, maar hij krijgt toch nog
zijn krans van Tobby, die met zijn zoon Percy
voortaan de beroemde nummers zal brengen
en het vroolijke spel eindigt met een alge-
meene optocht naar het kleinkind van Tross
en Tobby, dat aan het slot juist op tijd zijn
keel opzet, en zoo de verzoening tot stand
brengt.
De schrijver heeft blijkbaar nog al moeite
gehad zijn drie bedrijven met dit gegeven te
vullen en er komen dan ook vrij veel leege
plekken in dit stuk voor, waarover zelfs ac
teurs als Musch en Gobau niet altijd heen
weten te spelen. Het geheel rammelt nog al
en heel dit blijspel is blijkbaar enkel geschre
ven om de twee rollen van Tross en Tobby. Nu
heeft Garai Arvay dat is de Hongaarsche
naam van den Hollandschen auteur het wel
bijzonder getroffen, dat Jan Musch en John
Gobau deze clowns spelen, want deze twee
acteurs hebben uit hun rollen gehaald, wat
er uit te halen valt. Musch maakte weer iets
kostelijk van den goedigen Tobby. dien hij
met tal van fijne trekjes speelde. En Gobau
deed niet voor hem onder als de cholerische
Tross. Dat was aldoor levendig en vermakelijk
van spe" en in III. toen hij den ouden, zieken
clown was. zelfs heel mooi en gevoelig. Samen
vormden zij een prachtig stel en hun clowns
nummers werden het succes van den avond.
Het zou mij dan ook niet verwonderen, als
Het Masker van dit onschuldig, vroolijk spel
letje, waar een grootmoeder met haar klein
kinderen heen kan gaan, nog pleizier zal be
leven, vooral als men de zwakste plekken
zooals het tooneel met de krantenvrouw en
de begrafenis van Tross' colbertje nog wat
kan retoucheeren en oplappen.
Mary Smithuysen en Ad van Hees vormden
samen het jonge paar, Anton Ruys was de
variété-directeur, die nog wel wat meer „ka
rakter" in zijn spel kan verdragen en Coba
Keiling was de huishoudster van Tross, welke
rol zij levendig en opgewekt speelde. Jo
Pothast liet als Jenny Stone door haar spel
dubbel voelen, dat deze krantenvrouw een zeer
zwakke stee in dit vroolijke spel was.
Maar nog eens, wanneer Tross en Tobby een
succes mochten worden, dan zal dit aan Musch
en Gobau te danken zijn. Zij hebben op de
première in het Centraal Theater te Amster
dam het talrijke publiek vermaakt en hadden
een hartelijk applaus en bloemen uit Hon-
garijë? in ontvangst te nemen.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Het Handelconcert, dat Zaterdagnamiddag
in de Gemeentelijke Concertzaal gegeven
werd, zal wel in de eerste plaats voor de
radio-uitzending bedoeld geweest zijn, maar
was toch ook voor het publiek toegankelijk,
dat echter slechts in kleinen getale opgeko
men was.
De uitvoering gaf ten deele den indruk dat
men verschillend'1 medewerkenden wat in
derhaast samengebracht had. Van het Orgel
concert in Bes, waarmede de reeks der voor
drachten geopend werd, werd de solopartij
door George Robert met minder duidelijk
heid en nauwkeurigheid gespeeld dan wen-
schelijk scheen om dit stuk. dat bovendien in
de finale eenigszins als het beroemde nacht
kaarsje uit gaat, nieuw leven in te blazen. Het
werd grootendeels een verzameling van figu.
ren en sequensen zonder belangrijkheid, waar-
tusschen alleen het quasi-recitativo van het
Adagio even kon boeien. Ook in de inleiding
van de sopraan-aria „Salve Regina" was het
orgel niet geheel paraat. De sopraan Eline
Henrica zong de aria krachtig en helder, doch
niet zeer warm, terwijl de violisten Frans
Vonk en Sam Tromp en de cellist Jan Aerts
de obligaatpartijen naar behooren vervulden.
Zeer mooi werd de solopartij van het hobo
concert gespeeld door Leo van der Lek, die
ons in den tijd, toen hij als alt-hoboïst aan
de H.O.V. verbonden was, meermalen door
zijn voortreffelijk spel deed genieten, en die
nu deel van het Concertgebouw-orkest en
van het Ned. Kamerorkest uitmaakt.
Bij de aria „Flammende Rose" liep de be
geleidende piano meermalen wat achteraan:
de bas-versterkende medewerking der cello,
zoo noodzakelijk bij het clavecin, leek ons nu
bij een grooten modernen vleugel vrij over
bodig.
Het Ned. Kamerorkest, dat tot dusver alleen
begeleidend was opgetreden, kwam vervolgens
als zelfstandig ensemble met een bloemlezing
uit de 20 stukken die de „Water-music" vor
men. De historie meldt, dat Handel door deze
muziek de ongenade van Koning George I,
in gunst heeft doen verkeeren. Als dat zoo
geweest is, heeft George I een anderen muzi-
kalen smaak gehad van de meesten van onzen
tijd. Voor onze ooren klinkt die muziek wel
erg waterig of verwaterd, wat ondanks haar
bestemming voor een waterfeest toch geen
voordeel is. Lieve deugd, wat een sequensen
hebben we dar gesavoureerd. De hobo was
heel mooi en de hoorns vermeiden zich in
lustige trillers, welk spelletje de strijkers na
tuurlijk imiteerden; of wel de trompetten
entameerden, iets, dat door de hoorns nog
eens en beter overgedaan werd. En dat
alles in F gr. t. en d kl. t. en telkens weer
in die toonsoorten, zoodat we verademden
toen de dirigent Piet Tiggers zijn partituur
een eind terugsloeg en er een andere toon
soort kwam.
Een heel andere Handel stond voor ons
toen de proloog van „Saul" klonk. Dat was de
groote meester van het oratorium, die met de
eenvoudigste middelen een sprekend klank,
beeld kon ontwerpen, die het koor in vrijen
en gebonden stijl beheerschte als weinigen,
.De Stem des Volks" vertolkte de koorzan
gen magistraal en welluidend en Eline Hem-
rica zong de sopraansolo met meer uitdruk
king dan tevoren de aria's en Antoon Krelage
leidde dit nummer tot een grandioos slot
en tot aller tevredenheid.
K. DE JONG.
De onverwachte sneeuwval was geen gun
stig voorteeken van het te verwachten bezoek
van het Zondagavondconcert. Doch het aan
tal bezoekers viel mee. De aantrekkingskracht
van het mooie programma en van de solis
tische medewerking van George van Renesse
was voor velen grooter dan de tegenwerking
der weersomstandigheden.
Zoo men hun „bravi" zou willen toeroepen,
nog meer geldt dit voor dirigent, solist en or
kest. Nagenoeg of geheel zonder gezamelijke
voorbereiding hebben zij van Franck's „Va
riations symphoniques" een auditie gegeven,
die in alle opzichten met eere genoemd mag
korden. Zoowel bij de talrijke mooie détails
van de solopartij als bij de groote lijn, die in
de voordracht van den pianist was waar te
nemen, deed Frits Schuurman het orkest
uitmuntend aansluiten en Van Renesse's spel
eclipseerde de bekende hardheid van den
vleugel, die onder zijn handen tot een willig
Instrument voor poëtische vertolking werd,
zoodat deze weergave van Franck's werk mis
schien wel de beste was van vele, die we op
concerten der H. O. V. hoorden.
De „Suite algérienne" van St. Saëns ging
aan de Variations symphoniques vooraf. St.
Saëns schijnt met zijn op. 6U de eerste geweest
te zijn, die de Suite op ethnographisch of
geographisch terrein overbracht, waartoe zijn
reizen hem de gelegenheid boden en het suc
ces der Suite algérienne werd een stimulans
voor ontelbare andere componisten. „Suites",
„Scènes" en „Impressions" volgden in bonte
zij. Het meest beroemd daarvan zijn wel
Charpentier's „Impressions d'Italie" en Rims-
ky Korsakow's „Sheherazade" geworden. De
Suites die Bizet uit zijn „rArlesienne" en
Grieg uit zijn „Peer Gynt" samenstelden la
ten we hier buiten. Vergeleken met Rimsky's
muziek heeft die van St. Saëns ontegenzegge
lijk het voordeel van grootere beknoptheid:
het orkestpalet van den Franschman is daar
entegen niet zóó rijk als dat van den Rus. Een
echt-Fransche geest heerscht in St. Saëns'
muziek: uit weinig materiaal wordt iets ge
maakt, dat interessant of ten minste onder
houdend is, zonder onnoodige zwaarwichtig
heid. En zoo hoort men deze muziek telkens
weer met genoegen.
Van de symphonle „Aus der neuen Welt"
van Dvorak, die na de pauze kwam, hoorde
ik de eerste twee hoofddeelen. Schuurman
nam het tempo van het Allegro veel minder
levendig dan indertijd Nico Gerharz deed en
iets minder levendig dan de componist heeft
aangegeven. Het kwam me voor dat er hier
en daar een schepje op gekund had, maar
niet op de pauken, want die schepten te veel
op. In het Largo leden enkele der orgelachtige
accoorden onder eenige onzuiverheid; de alt-
hoboïst verdient een woord van lof, zoogoed
als de solo-altist voor zijn prestatie in de
Suite van St. Saëns.
Onze H. O. V. heeft vooral in de Variations
Symphoniques weer eens blijk gegeven van
een kranigheid, die doet hopen dat haar le
vensmogelijkheden bestendigd zullen worden.
K. DE JONG
HISTORISCHE DIORAMAS
De diorama's, die dr. W. G. L. Wieringa, leer-
aar aan de H. B. S. Santpoorterplein, en zijn
leerlingen vervaardigden, zijn thans geëxpo
seerd in een der zalen van het Christelijk
Lyceum. Op Woensdag 13 Februari van half
drie tot half vijf en van half acht tot negen
uur worden belangstellenden in de gelegen
heid gesteld, deze zeer fraaie verzameling te
bezichtigen. Toegangsprijs 25 cent, geheel
komende ten bate van het Crisis-Comité.
DE ZAAK DE BIE.
Naar men ons mededeelt, heeft Mr. Roobol
uit Arnhem thans definitief besloten op te
treden als verdediger van P. de Bie in de
moorzaak Berghem. welke zaak, zooals be
kend, op 20 Februari as. voor het Gerechts
hof te den Bosch zal worden behandeld.
Nief alleen
pijn verzachten,
maar bestrijden:
Dtxt oOye/tr /T\
het product van vertrouwen.
(Adv. Ingez. Med.)
Voor het werk van den onderwijzer
en van den leerling.
We denken op dit oogenblik aan een aardig
donkerbruin kopje, dat in de tweede klasse
der lagere sphool zat en het maar moeilijk
kon vinden met de geleerdheid, die er daar
reeds ingestampt moest worden. We zien nog
het eenigszins stroeve, ernstige snoetje,
waaruit alle vroolijkheid welhaast verdwenen
scheen en dat ons reeds meermalen was op
gevallen door iets mats, zelfs iets droevigs.
Op een goeden dag gebeurde het, dat ze een
taaloefening merkbaar beter dan gewoonlijk
had gemaakt. We keken haar arbeid na, ter
wijl ze er bij zat en nog zien we de oogjes
strak elke beweging van de pen met den
rooden inkt volgen; nog zien we de spanning,
die er uit sprak toen die pen haar werk had
gedaan en we zelf met een meer dan tevreden
gezicht haar eens extra aankeken. O. neen. 't
werk was nog niet zoo als 't gros van de klas
het had gemaakt, maar 't was veel beter
üan 't in tijden was geweest. Dat zag de
kleine puk ook wel en en hoe zou mijn
heer 't nu wel vinden? Zou ze.... nu einde
lijk een kansje hebben op een pluimpje, al
was het nog zoo klein en waarnaar ze al we
ken, neen maanden, zoo vurig had verlangd?
Ze kreeg natuurlijk een pluim, een stevige,
haast te groot voor haar hoedje. Hoe straalden
de oogjes, toen ze uit den mond van mijn
heer hoorde: „Wel, wel. wat heb je er dat-
kranig afgebracht, wat heb je je best gedaan.
Kind, wat ben ik daar blij om, hier een extra
hand." En bij de stralende oogjes voegde zich
een handje, waarvan we den nerveuzen,
maar warmen druk nog voelen bij de herin
nering.
's Middags was moeder op school en met
tranen in de oogen vertelde ze, hoe de kleine
meer dan verrukt was thuis gekomen, hoe
de woorden van lof en waardeering haar had
den opgemonterd en gesterkt, hoe het kind
totaal anders dan gewoonlijk was geweest. En
de vreugde der ouders was al niet minder dan
die van hun spruit.
Van dien dag af ging het merkbaar beter
met ons bruintje en al bleef ze wel min of
meer ten achter, ze bereikte toch. zij 't na 8
jaren, het M. O. en heeft daar een 4-tal klas
sen met succes kunnen volgen met alle lust en
energie die ze vermocht te geven.
De woorden van waardeering voor het werk
dat in verhouding tot haar kracht, goed, zelfs
zeer goed was te noemen, hadden op dit kind
een enormen invloed ten goede gehad en
strekten in hun zegenrijke gevolgen zich tot
in het gezin uit. Is het met meer begaafde
kinderen anders? Is het met ons volwassenen
anders?
We denken nu aan het werk van den onder
wijzer in het algemeen, 't Lijkt van buiten
zoo simpel, zoo gewoon en zoo zonder veel in
spanning. En daaromwordt het gewoon
lijk te weinig gewaardeerd. Zeker, in offi-
cieele verslagen, uit officieelen mond klinken
dikwijls woorden van lof en waardeering
vaak goed gemeend, wel overwogen, soms al
leen krachtens traditie. Maar van den kant
van vele ouders vooral is de waardeering dik
wijls heel gering of zelfs averechtsch. Kennen
we ze niet allen, die vaders en moeders, die
van den onderwijzer zoo vaak het onmoge
lijke eischen, die meenen dat met meer in
spanning en toewijding van den onderwijzer
ook hun moeilijk leerend kind wel knap zou
kunnen worden, die gelooven dat aan hun
kind niet voldoende aandacht en zorg wordt
besteed, dat het verkeerd wordt aangepakt,
misschien wel achtergesteld wordt. Ontegen
zeggelijk komen er gevallen voor. dat ouders
die zoo denken, volkomen in hun recht zijn.
maar de ervaring leerde ons aan elke school,
dat gebrek aan waardeering van het werk des
ondei'wijzers al te veel den grondslag vormde
van dit verkeerde oordeel.
Ligt een en ander mogelijk in hoofdzaak
aan het verschil in standpunt, dat ouders er-
onderwijzers innemen ten opzichte van hei
kind (een verschil dat men in het alge
meen wel met de woorden subjectief kan ken
schetsen», het is niettemin jammer, dat nog
herhaaldelijk hierin de bron ligt voor vele en
velerlei conflicten, die beter achterwege had
den kunnen blijven.
Men mag o.i. zeer zeker van den onderwij
zer verlangen, dat hij althans trachte zich op
het standpunt der ouders te stellen om dit be
ter te kunnen begrijpen, maar aan den ande
ren kant dienen ook ouders zich terdege af te
vragen of ze niet te veel. niet iets onmogelijks
van den onderwijzer verlangen, of zij zijn
arbeid wel voldoende naar waarde schatten,
of zij wel beseffen voor hoeveel moeilijkheden
hij komt te staan, als hij zooveel mogelijk aan
al de verschillende wenschen en verlangens
Over waardeering.
en verwachtingen der ouders wil tegemoet
komen. Als alle ouders zich dit voldoende
bewust waren, zou velen allicht aarzelen zich
met hun subjectieve beschouwingen tot de
school te wenden. Natuurlijk bedoelen we
hiermee ir. geenen deele, dat de ouders maar
beter zouden doen met in het geheel niets te
zeggen of te vragen. Hun opmerkingen kun
nen van oneindig groot belang zijn. We wil
len alleen, dat ze bij hun critiek de waardee
ring. die toch het werk van den mede-opvoe
der hunner kinderen allicht verdient, niet
achterwege laten, ja een stevig woord mee
laten spreken. Want wat dauw en zonneschijn
zijn voor de planten, dat is de waardeering
van zijn werk voor den onderwijzer. Zoo goed
als ons leerlingetje van de tweede klasse een
grooten invloed ten goede onderging door de
waardeering die haar deel werd, zoo goed als
deze laatste zich zelfs tot in het gezin uit
strekte, even zeker is het ook, dat de onder
wijzer gesterkt, gestaald en aangemoedigd
wordt, als hij woorden van hartelijk gemeen
de waardeering te hooren krijgt en evenzeer
reikt in tal van gevallen, mogelijk nooit ver
moed. de invloed dezer woorden veel verder
dan het uur. waarop en de plaats waar ze
werden gezegd. J- BASTIAANS.
HAARLEM-.VOORD TEL. 16726
Berekent thans nog voor een geheel
met garantie Pijnloos trekken inbegrepen.
Piaatje met 1 Kunsttand 3.
Iedere Tand meer f 1.75
Porcelein of Zilvervulling 3.
Goudvulling vanaf f 9.
Goudkroon va nat 15.
22 karaats goud
Pijnloos trekken van Tand of
Kies1.50
IVIondonderzoek kosteloos
Spreekuren alle werkdagen
van 9-12 en van 1-4 uur.
Zaterdags van 912 uur
AVOND SPREEKUUR
Dinsdag, Woensdag en Donderdag
79 uur.
Beslist pijnlooze behandeling
door Nederlandsch Tandarts
(Adv. Ingez. Med.)
DON KOZAKKENKOOR PLATOFF
Op 14 Febr. zal in de Gem, Concertzaal te
Haarlem een concert worden gegeven door
het Don Kozakken Koor Platoff, dat elders in
Nederland zoovele successen heeft geboekt.
We geven hierbij een foto van het vijfde con
cert in Amsterdam, dat, uitverkocht was.
Jaarboekje V. C. S. B.
Het jaarboekje van den Vrijzinnig Chris-
telijken Studentenbond is weer verschenen.
Het formaat is wat kleiner dan voorgaande
jaren, toch bevat het nog dezelfde hoeveelheid
zakelijke gegevens als vorige jaren.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
20)
„Och. neen!" smeekte Jenny. „Neen, Nick,
toe alsjeblieft wees niet zoo!"
Hij schudde haar hand ongeduldig van zich
af.
„Het is onvergeeflijk! Ze had naar de Car-
ruthers moeten gaan. zooals haar gezegd
was. Waarom is dat. niet gebeurd?"
„Hij is ziek geweest, hij is niet op kan
toor".
„Wat 'n onzin! Hij heeft toch een associé.
Maar ga voort. Hoe verliep het verder? Hoe
ben je van haar afgekomen?"
Jenny zag hem met groote, bedroefde oogen
aan.
„Nick, kijk niet zoo! Ik heb alles tegen
haar gezegd wat jij wilde dat ik zeggen zou.
Ik zei
Een gevoel alsof ze stikken zou kwam over
haar en bevend klemde ze zich aan zijn
arm vast. „O, kijk toch niet zoo! Ben je boos,
Nick? Ik heb alles gezegd"
„Ik ben niet boos op juo toe. Jen, wees
niet zoo'n dwaas kind ik ben boos terwille
van jou. Zie je 't verschil niet in? Ik wil
Anne hier niet hebben en hoe eerder ze daar
goed van doordrongen is, hoe beter. Ik wil
haar niet hebben en ik wil niet, dat ze 't
jou lastig maakt. Ze kan een paar maal in 't
jaar schrijven als ze dat met alle geweld
wil. Als ze pogingen doet tot meer en ander
contact wel dat krijgt ze geen penny meer
en moet ze maar zien hoe ze zich zonder geld
redt". Hij liet een kort lachje hooren en legde
met een ongeduldig gebaar den arm om
Jenny. „Luister nu eens, ik verbied ie een
voudig om te gaan huilen. Ik zal maatregelen
nemen, dat ze je niet meer lastig valt. Vertel
me maar eens wat je gezegd hebt".
Jenny vocht om haar zelfbeheersching te
rug te'krijgen. Nicholas had een gruwelijken
hekel aan echte tranen. Hij mocht haar graag
plagen tot haar oogen vochtig waren, om dan
de lange, betraande wimpers te kussen. Maar
echt schreien, veroorzaakt door verdriet
dat was heel wat anders.
„Ik vertelde haarJenny dempte
haar stem tot gefluister, om haar toon 'n
beetje vast te doenn klinken „ik vertelde
haar van het geld. Ik zei— dat ze de helft
kon krijgen als ze zorgde hier niet meer
te komen".
„En wat had ze daarop te antwoorden? Toe
Jen. mal kindje, beef niet zool"
„Begreep ze het?"
„Ik weet het niet ik weet het heusch. Ik
was zoo doodsbenauwd dat ze den trein zou
missen. Ik zei maar steeds dat ze moest gaan.
Ze vertelde dat ze in Hotel Haydon was en
ik vroeg haar daar terug te gaan, dan zou ik
haar wel schrijven of opzoeken. Eindelijk ging
ze maar o, Nick!"
„Wat?"
„John heeft haar gezien".
„John?"
„John Waveney".
„Hoe weefc je dat?"
„Hij heeft het me verteld. Hij zei dat hij
haar adres moest hebben".
„Je hebt het toch niet gegeven?"
„Ik moest wel". En toen Nicholas wilde
protesteeren, ging ze snel voort: „Neen, luis
ter. Het was heusch beter dan woorden
met hem te krijgen. Daarom bel ik Anne nu
op. Ze zal hem niet willen spreken. En als ik
haar vertel dat hij komt, kan ze rustig naar
die kamer gaan, waar Nana over sprak. Je
weet hoe geschikt we die voor haar vonden".
De telefoonbel rinkelde. Jenny schrok op.
liep toen vlug om de tafel heen en nam den
hoorn op.
„Ja!" hijgde ze. Ja. Met Hotel Haydon? Is
Miss Anne Waveney thuis? Kan ik haar
even spreken?"
Het was een poosje stil. Jenny stek haar
hand achteruit, trok den bureaustoel naar
zich toe en viel er op neer. Ze had plotseling
een gewaarwording alsof haar beenen haar
niet langer wilde dragen. Ze verlangde Anne's
stem te hooren zoo heftig, dat ze er een
duizelig gevoel van kreeg. Maar wat moest ze
tegen Anne zeggen, nu Nick ston dte luisteren?
Nicholas Marr zat op den rand van het
schrijfbureau, zijn wenkbrauwen boos sa
mengetrokken, zijn lippen opeengeklemd,
strak en hard.
„Wat?" vroeg Jenny plotseling. „O. maar ze
moet er zijn! Weet u het zeker? Weer een
pauze. „En heeft ze niet gezegd waar ze
heen ging? Weet u heel zeker dat ze niets
gezegd heeft? O, dank u!"
Ze hing den hoorn op en keek Nicholas
ontsteld aan.
„Nick, ze is niet in het hotel".
„Is ze misschien uit dineeren?" Er klonk
meer dan lichte spot in zijn woorden iets
van grimmigen hoonlach erin.
„Ze zeiden dat het niet haar plan was ge
weest om te blijven ze had geen kamer
voor den nacht genomen. Direct na de lunch
was ze weggegaan dat was om hier te
komen". Haar stem gleed weg in angstig fluis
teren. „Nick, ze had een suitcase bij zich
ik zag hem in de taxi".
Voor Jenny's geest doemde plotseling het
beeld op van hot welkom dat Anne zich had
voorgesteld. Dat beeld deed haar huiveren
van hartzeer.
„Wat een zeldzame brutaliteit!" stoorde
Nicholas haar korte overpeinzing. Toen liep
hij naar Jenny toe en klopte haar op den
schouder.
„Hoor eens. Jen, ik wil niet dat je je er
zoo over opwindt. Anne heeft haar eigen bed
gespreid en nu moet ze er op liggen. Heb je
mij niet en Tony.?"
Ze keek hem aan zonder dadelijk te spre
ken. Toen Nick's oogen zóó verzachten was
er verder niets ter wereld meer, dat Jenny
kon schelen. Anne's beeld werd schaduwig.
Na een poosje hernam ze met neergeslagen
oogen en lage, gejaagde stem:
„Nick, als niemand het weten na een heelen
tijd ik bedoel eh zouden we zou
den we dan niet weer goed kunnen worden?
Neen, zeg niets, Nick zeg nu alsjeblieft
niets. Denk je niet dat als we wachten o,
Nick, ze is mijn zuster!"
„Neen!" was het besliste, meedoogenlooze
bescheid. „Ik wil haar niet in mijn huis heb
ben aan mijn vrienden voorstellen ik
wensch haar niet in jou en Tony's gezelschap
te zien".
Jenny voelde een rilling door zich heen
gaan. Ze had geweten dat het geen zin had;
Nick veranderde nooit van gedachten. Een
laatste poging waagde ze nog; maar zonder
de minste hoop:
„Nick. ik heb wel eens gedacht John
John Waveney hij interesseert zich zoo
zoo geweldig voor haar als zij eens met
elkaar in aanraking kwamen als hij
Nicholas staarde haar met onthutsten af
schuw aan.
„Wat haal je in vredesnaam in je hoofd?"
Jenny stond op. Het had werkelijk geen
doel. Er was niets, maar dan ook niets wat ze
voor Anne kon doen.
XV.
Anne Waveney had haar trein op het nip
pertje kunnen halen. Ze kwam in een vol
gepropte derde klas coupé terecht, tusschen *n
dikke juffrouw in een zwart mantelpak met
een lichtrose jumper en een spichtig klein
meisje, dat plaats voor haar probeerde te ma
ken, iets waartoe de welgedane dame aan
haar anderen kant niet de minste neiging
toonde.
Anne zat rechtop en de aanwezigheid van
haar buren scheen langs haar heen te gaan
na den vreeselijken schok en de intense smart
was het alsof haar denken en voelen in een
waas waren gehuld. In deze mist kwamen en
gingen de indrukken, vaag omlijnd, ais voor
bijglijdende, schaduwige schimmen. De trein
stopte aan ieder station; het was warm in
de coupé en er hing een wee-makende lucht
van bananen en pepermunt.
Anne zat onbewegelijk op het randje van
den bank. haar suitcase tegen haar knieën
gedrukt. Ze was juist op het punt om in
slaap te vallen, toen de trein het station
binnenraad. Ze wilde op het perron stappen,
maar een gevoel maakte zich van haar mees
ter als zonk de grond onder haar voeten weg:
een vriendelijke conducteur hield haar bij
den elleboog en zei: „Kalm aan. juffrouw",
Anne bedankte hem en haar duizeligheid
verdween.
Ze liep naar de controle en zette haar kof
fertje neer terwijl ze 'n haar beursie naar
haar kaartje zocht. Toen ze daar
zoo stond, met het open beursje in
haar hand. trok de nevel over haar geest
plotseling op. Ze was doodmoe, verslagen,
verkild; maar de verbijsterde druk op haar
hersens was er niet meer. Een oogenblik keek
ze in haar beurs, gaf toen het kaartje aan den
controleur en vervolgde haar weg naar de
wachtkamer.
Ze liep langzaam, zonder zich te haasten
en in de wachtkamer gekomen zette ze haar
suitcase nogmaals neer. ging zitten en leunde
achterover in den hoek van een bruin leeren
canapé. Toen haalde ze weer haar beursje
te voorschijn.
Er zat nog net één shilling ln.
Anne keek ernaar. Dat was alles wat ze be
zat. voor thee, een boterham, een bed. een
bad en ontbijt één shilling.
„Wat een afschuwelijke dwaas ben ik ge
weest!" zei Anne tegen Anne. Het hotel, de
kapper, de taxi alles wat ze vroeger als
de natuurlijkste dingen ter wereld beschouwde
werd nu verregaande verkwisting.
(Wordt vervolgd).