Java-Suiker industrie wordt sterk verminderd. STOFZUIGERS V KiJ UAU 15 (•E.BlN.UAKi 1555 HAARLEM'S DAGBLAD 3 TWEEDE KAMER Nog verdere salariskorting van vijf procent. M. Joekes (V.D). 's GRAVENHAGE, 14 Februari. Nadat gisteren de communist Roestam 'effendi een extremistische redevoering met dito moties had besloten en voor hem de heer v. Kempen (lib.) een belangwekkend betoog ten beste had gegeven, waarin hij op bezadigde wijze de financieele, economische en politieke aspecten de revue had laten passeeren, kwam vandaag Mr. Joekes (v. d.) als volgende in de rij van Indische specialisten aan het woord. Ook hij kon natuurlijk, even min als de heer v. Kempen, optimistische klanken laten hoo- ren. De waarde van den uitvoer uit Nederl. Indië is in zes jaren tijds tot 1/3 van wat zij was teruggeloopen en de financien ver- keeren ook al in een verre van rooskleu- rigen toestand. Als Nederland door een incidentieele uitkee- ring aan de Indische schatkist wat zou bij springen had deze afgevaardigde, die hierin geen strijd met Indië's financieele autonomie zag, daar tegen geen bezwaar. Bezuiniging op defensie, heffing van een, in de gegeven omstandigheden verdedigbaar, uitvoerrecht op rubber prees hij aan. Eveneens voelde hij voor de door de Regeering bevor derde industrialisatie en voor zooveel moge lijk stimuleeren van bevordering van den af trek van Indische producten. Uit Mr. Joeke's politieke beschouwingen stip ik slechts aan, dat hij waarschuwde tegen onderschatting van het nut van een orgaan als de Volksraad, uitnemende instelling om het contact met de onderdeelen van de Indische maatschappij levendig te houden. De heer K. ter Laan (s. d.) maakte zich speciaal warm voor ambtena- renbelangen en bleek voorts o.m. een groot vriend van de Phohi te zijn. Na hem betoogde zijn partijgenoot F' 'lers, dat Nederland een grooter deel van Java-suikeroogst moest afnemen (wat o.m. ook de heeern v. Kempen en Mr. Joekes verkondigd hadden), terwijl hij verder een onderzoek vroeg naar het verbod of het achterhouden van bepaalde roode pers-zendingen naar Indië. Tenslotte maakte de heer v. Poll (R.K.), die reeds in een nota uitvoerig zijn denkbeelden omtrent „impe riale zelfvoorziening" had uiteengezet, de rij van sprekers compleet. Het is z.i. niet de vraag, hoe groot momenteel de export van Nederland en Indië over en weer is, doch hoe groot deze wel kan worden. Nederland en Indië moeten elkander helpen, zooals de blinde en de lamme beiden vooruitkwamen, nadat de eerste den laatste op den rug had genomen. Dè eenige uitweg, ook voor ons land met zijn ontzagge lijke werkloosheid was volgens dezen afge vaardigde in de door hem bepleitte imperiale zelfvoorziening gelegen. Evenals reeds verschillende afgevaardigden vöör hem hadden gedaan, gaf de Minister van Koloniën te verstaan, dat de heer v. Poll, hoe kranig hij, vreemdeling in Indische zaken, zich ook in de materie had ingewerkt, den plank missloeg. Door kapitaal-export moest Indië's ontwikkeling als afzetgebied van Nederlandsche producten worden bevor derd. Maar van wie zou de kapitaal-export moeten en kunnen uitgaan opdat Indië 60 a 70 millioen consumenten zou krijgen, met een koopkracht van voldoende beteekenis voor den Nederlandschen afzet en in de tweede plaats zoo wij als het kapitaal (van duizen den millioenen) ter beschikking konden stel len, waarvoor zou men het dan in Indië moe ten aanwenden? Doch nog afgezien hiervan, wees Dr. Colijn er op, dat de kampioen voor de imperiale zelfvoorziening geenszins reke ning had gehouden met de opnemings-capaci- teit van Indië èn Nederland voor eikaars pro ducten, dat hij de noodzakelijkheid om pro ducten uit andere landen in Indië toe te laten al te zeer uit het oog had verloren en evenzeer, dat in verband met de politieke verhoudingen in het Oosten imperiale zelfvoorziening, ware zij mogelijk, wel eens hoogst fatale gevolgen zou kunnen opleveren. Trouwens. t.a.v. de Rijkseenheids- theorie met betrek king tot handelspo litieke kwesties en ook wat to.v. betreft betalingsvraagstuk ken werd wel eens al te zeer de reali teit uit het oog ver loren. Zoo zou In dië bij de tegenwoor dige betalingsrege ling van Duitsch- m j m tan pon land verplicht zijn suatsp.i om zyn uitvoer van 70 op 20 millioen te rug te brengen als het niet geholpen kan worden door de betaling te laten loopen over de Nederlandsche clearing. Als ik nog gere leveerd heb, dat Minister Colijn in herinne ring bracht, dat de helft van de Java-sui- kerindustrie zal moeten verdwijnen en te vens zekere distributie der fabrieken noodig zal zijn (op 18 Februari zal men in den Volksraad nadere details omtrent het dooi den Minister een „heidensch werk" genoem de saneeringsplan vernemen) en wanneer ik vermeld heb, dat het vraagstuk wat er ten onzent meer te doen valt voor de Java-sui- ker onderwerp van studie eener commissie zal uitmaken, dien ik uit 's Ministers finan cieele beschouwingen nog het volgende aan te halen. Bij een uitgaven-cijfer van 300 millioen is er een tekort van 50 millioen; vermindering der uitgaven tot het huidige peil was gelukt, doch de inkomsten leveren een tegenvaller van 20 millioen op. bedragen nl slechts 250 i.pl.v. 270 millioen. De levende mensch is belangrijker dan een sluitend budget is er gezegd, maar voor dien levenden mensch is tenslotte een richtig financieel beheer wel degelijk van belang. Een verwer ping van schuld of overneming daarvan door Nederland, noch een regelmatige wederkee- rende bijdrage van het moederland staat de Minister voor. Allereerst komt verdere be zuiniging op de uitgaven met 5 pet. aan de orde. waarvan 3 pet. op de personeelsuit gaven. Hierbij verdient volgens den Minister boven inkrimping van het ambtenarencorps (wat verdere werkloosheid zou veroorzaken) salarisverlaging de voorkeur, hetgeen moge lijk is. aangezien de daling der kosten van het levensonderhoud veel grooter is dan die der salarissen, welke trouwens op haar beurt ook weer een stuk geringer is dan in het particuliere bedrijf het geval is geweest. Tot besluit zijner rede verdedigde Minister Colijn het algemeene politieke beleid in In dië, waarbij hij o.m. niet naliet den G.-G. tegen zijn verschillende belagers in bescher ming te nemen. De gezagshandhaving maakt behoud van de exorbitante rechten, van het Digoelkamp enz. noodig. Voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen en daarom is het goed tijdig in te grijpen aangezien men anders tenslotte, als het te laat is, tot de bajonetten zijn toevlucht zou moeten ne men. Met Bismarck meent Dr, Colijn, dat men op deze „instrumenten" niet kan zit ten en.er ook niet mee kan regeeren. Had hij vroeger al betreurd, dat men in dertijd begonnen was met een volksraad in het leven te roepen, in stee van te probeeren eerst in de separate eenheden de parlemen taire rolverwisseling te verwezenlijken, de jongere ervaring leidde tot bevestiging van die meening. Niet minder dan 44 moties, waarvan 31 werden aangenomen, bracht de volksraad, die zelf geen verantwoordelijkheid te dragen heeft, in de afgeloopen periode voort. Dit college moest zoo verstandig zijn tenslotte niet alle onaangename maatrege len aan de Regeering over te laten. Bij toe passing van het benoemingsrecht dient vol gens den Minister rekening te women ge houden met de vraag of op loyale medewer king van de te benoemen leden valt te reke nen. „Precies de grens aan te duiden is niet eenvoudig, doch zoo voegde hij hier aan toe ik weet wel, dat als ik G.-G. ware ik iemand als de heer Sneevliet nooit zou be noemen!" 's Ministers slotwoord was aan een op merking van den heer v. Boetzelaer v. Dub beldam (c.-h.) gewijd. Deze had de vrees geuit, dat de combinatie met 'b Premierschap (en thans bovendien nog het interimaat van Waterstaat) den Minister van Koloniën niet voldoenden ti.jd liet zich met zijn kolo niale portefeuille bezig te houden. ..Zou het niet kunnen wezen, dat Koloniën juist pro fiteert van het feit, dat dit departement be heerd wordt door den Premier, tevens voor zitter van de Economische commissie uit den Ministerraad?" Op deze vraag moge de heer v. Boetzelaer het antwoord geven. Zeker zal hij moeten erkennen, dat wel zelden een der voorgangers van Minister Colijn bij de verdediging van de Indische begrooting zoo zeer blijk heeft gegeven van ter dege in de zaken thuis te zijn als juist hij. EERSTE KAMER. De Volkenbond heeft de belangstelling- Zending van troepen naar de Saar verdedigd. Voor de details droegen zorg Mr. Heerkens Thijssen (R.-K.), die opheffing der Belgische enclaves in Noord-Brabant, ideaal-geltegen- heden voor smokkelarij, aanprees en zijn fractiegenoot de Jong, welke weer zijn stok paardje van verbetering van den consulairen dienst bereed. Ook Prof. de Savornin Lohman (C. H kwam tot zijn oude liefde het Ne- derlandsch-Belgische vraagstuk terug. Deze afgevaardigde was het ditmaal niet in alle opzichten roerend eens met Mr. Briët (A.R.), want onze deelneming aan de internatio nale politiemacht in het Saargebied kon zijn goedkeuring wegdragen, al klonk zijn bijval zeer con sordino, wat in nog sterker mate ta.v. den Volkenbond gold. Het Geneefsche instituut hield vandaag bij kans alle sprekers bezig, vooral in verband mét de kwestie van Rusland's toetreding. Prof. Kranenburg (V. D.) betreurde Neder- land's tegenstemmen, gevolg van z.i. onjuiste gevoelspolitiek. Dat eische wraak en dus be steeg' Prof. Heger (R.-K.) het spreekgestoelte om in een van groote woorden en vuistslagen op den katheder druipende rede te betoogen, dat het in strijd met de geheele Volkenbonds gedachte was, een zoo immoreel land als Rus land in den Bond op te nemen. Waarop Dr. Polak (S. D.) er een. door den voorzitter zeer duidelijk niet gedeeld, genoegen in smaakte aan te toonen, dat tal van andere staten er eenzelfde zonden-register als de Sovjet-Re publiek op na houden en dat zulks bovenal met Duitschland het geval is. Mr. v. Lanschot (R.K.) die in tegenstelling met Mr. Knotten belt (Lib.) onze tegenover Rusland te Genève aangenomen houding goedkeurde, maar met den liberalen afgevaardigde er bij den Minis ter op aandrong eens te doen nagaan wat er waar is van sommige onthullingen in verband met Nederland bij het Amerikaansche onder zoek i.z. de particuliere wapenfabricage aan den dag getreden, maakte een kleine vliegtocht door de internationale samenleving, waarbij hij de mogelijkheid van vermindering van bewapening na erkenning van Duitschland's rechtsgelijkheid door Frankrijk bespeurde, voorts evenals ook anderen deden Mr, Briët verweet, dat een non-agressie-verdrag met Duitschland juist heelemaal niet te rij men was met onze zelfstandigheidspolitiek en tenslotte de grootst mogelijke voorzichtigheid met betrekking tot een eventueel lucht-Lo- carno aanbeval. Ook Prof. Anema (A. R.) wiens voortreffe lijke rede applaus ontlokte, zelfs wat wel zelden gebeurt aan den Minister, is er geens zins voor, dat Nederland, zoo het tot een lucht-Locarno zou komen, zonder dralen zou toetreden. Eer wij tot prijsgeven onzer zelf standigheidspolitiek zouden overgaan, moest toch wel de preventieve waarde van een der gelijk verdrag ter waarborging van den vrede worden bewezen. Met dat al, de mogelijkheid, dat wij tot een dergelijke ommekeer in ons internationaal beleid zouden dienen over te gaan, moet men in acht houden. Intusschen. de Minister geve in dat geval den Staten-Gene- raal tijdig gelegenheid zich hierover uit te spreken, want- aldus merkte deze spreker terecht op het mag niet gebeuren, dat bij een dergelijk centraal beginsel van politiek beleid een geschil zou rijzen tusschen Regee ring en Parlement op een oogenblik dat er niets meer aan te doen zou zijn; het mag niet zoo gaan. dat dan de Kamers „met mok en wrok" de toetreding tot zulk een verdrag zou den moeten slikken! Voortreffelijk was deze rede om de krach tige overtuiging, de breedheid van geest, die er uit sprak. Ook wie het niet met Prof. Ane ma eens kunnen zijn, dat men Rusland buiten den Volkenbond had hooren te houden, zijn stelling, dat de Russische opvattingen van recht en moraal tegen dien van den Bond in- druischen (gaat evenzeer met betrekking tot ZONDER VOORUITBETALING KQUISWEG 60Tei.l6659 (Adv. Ingez. Med.) Duitschland op) zullen moeten erkennen, dat zijn principieel betoog op een hoog peil stond. Ik zie, in tegenstelling met Mr. Briët, zeer veel in de universaliteitsgedachte, welke aan den Bond ten grondslag ligt. aldus ongeveer de A.-R. spreker, doch men dient de universa liteit niet tot eiken prijs na te streven en dat heeft de Bond zelf, in verschillende ge vallen ook geenszins gedaan. Tegenover hen, die onze deelneming aan de Saarzending becritiseerd hebben en er ook geen landsbelang, hoogstens een internatio naal belang, in konden zien. wees Prof. Ane ma er op, dat de tegenstelling al onjuist is, aangezien wel degelijk mede ons eigen be lang in den meest concreten zin bij hand having der internationale orde betrokken is. Bovendien was het juist zoo goed geweest, dat wij als klein land, ons niet aan deze taak-ver- vulling onttrokken hadden. Oprecht aanhanger van de universaliteits gedachte en van de groote beginselen, die aan den Volkenbond ten grondslag liggen als Prof. Anema is, verheelde hij niet zijn teleurstelling over herleving in het internationaal herstel van het hyper-individualisme. Dit doet hem echter geenszins terugverlangen naar den tijd waarin elke staat uit hoofde zijner souverei- niteit het recht bezat om zijn buurman een briefje te sturen met de mededeeling, dat hij hem morgen de hersens in zal slaan. Van dit anarchisme moest hij niets hebben, want hier aan is elk spoor eener rechtsgemeenschap vreemd. Eens zal de ommekeer weer komen en zoo blijft het volgens dezen senator taak èn hier èn in Genève te ijveren voor herleving der Volkenbondsbeginselen, die nu te veel in het gedrang plegen te komen, opdat wij een maal weer een andere melodie zullen hooren, dan de kakophonie, die ons thans in de ooren klinkt. Een dergelijk geluid deed weldadig aan. ge lijk ook het warme pleidooi van Mr. Knotten belt voor v. Vollenhoven's denkbeeld van een internationale politiemacht, getuigde van breed inzicht. „Verwezenlijking van ontwapening is alleen bereikbaar als de Volkenbond meer veiligheid biedt dan door afspraken op papier en die is gelegen in realiseering van een internationale politiemacht". Aldus ongeveer de kern van het betoog van den liberalen spreker, welke den Minister op het hart droeg dit vraagstuk, dat- van actueele beteekenis is geworden, op con structieve wijze te laten aanpakken. Geen wer kelijk staatsman is ooit een droogstoppel ge weest voor staatsmansinzicht is ook zeker vermogen tot fantasie vereischt. Hieraan mo gen zekere sceptici in het land v. Vollenhoven wel eens indachtig zijn. Daarom deed Mr. Knottenbelt met zijn moedig woord een goed werk. E. v. R. Jecovitol levertraan wetenschappelijk de beste levertraan voor U en Uw kind. Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten a f 0.75 per flacon. (Adv. Ingez. Med.) LANGS DE STRAAT. Loopende twist. De eerste heer, met de dikke blauwe win terjas aan, stapte te Amsterdam uit den trein, met een kind op den arm en zette zoo snel mogelijk een koffertje op het perron, om met de vrij gekomen hand zijn vrouw en nog drie nagkomelingen uit den trein te hel pen. Toen alles goed en wel op het perron stond kwam de tweede heer, in grijzen ulster, snel aangeloopen. schopte in zijn haast tegen het koffertje, viel bijna, wendde zich woedend tot den eersten heer en zei: ..Da's nou toch geen manier om een koffer neer te zetten!" De blauwe winterjas, toch al wat geprik keld door de moeite, die hij zich geven moest om zijn gezelschap, waarvan het jeugdig ge deelte eenigszins woelig was. bij elkaar te houden, werd onmiddellijk óók woedend en snauwde terug: „Zal ik 'm op me nek neme?" Waarop de grijze ulster, die al doorgeloo- pen was. weer even halt hield en over zijn schouder schreeuwde: ..Beleefdheid is maar alles!" Intusschen bewoog de stoet van man. vrouw, vier kinderen en een koffer (de vrouw had middelerwijl het jongste kind van den vader overgenomen) zich met den stroom andere reizigers over het perron in de richting van de trap, die naar de lagere regionen van het Amsterdamsche Centraal station leidt. De grijze was al op de derde trede van de trap. toen hij zich door de blauwe hoorde toeblaffen: „Zegt u dat wèl! Kijkt u maar naar li eige!" De tweede heer bleef het antwoord niet schuldig. Hij keerde zich half om en riep naar boven: „Zet ik misschien koffers neer. om iemand z'n nek te laten breken?" „Stil nou!" zei de vrouw die den eersten heer „zijn zorgen lichter en zijn geluk groo ter maakt". „Hou-ie nou stil!" En zij trok den blauwe aan zijn mouw. Maar de eerste heer was blijkbaar van een cholerisch temperament. Hij werd nog wat rooder in zijn gezicht dan hij van nature reeds was en begon nu den tweeden heer te tutoyeeren. Onder het afdalen van de trap brulde hij den ander toe: „Had beter uit je ooge gekeke. stommeling!" De tweede werd nu ook wat familiaarder en voor hij rechtsom de gang insloeg vuurde hij af: „Had jij je verstand beter gebruikt, buffel!" De blauwe winterjas werd nu paars. Hij versnelde zijn schreden, drong zich in de benedengang tusschen de andere reizigers door en slaagde er in den grijzen ulster, nog vóór hij den controle gepasseerd was, den eenigszins onlogisch aandoenden en onweten schappelijk klinkenden wensch. die geheel lag buiten de lijn van de tot dat oogenblik gevoerde dialoog toe te bulderen: „Krijg het rambang!" 't Was maar goed. dat de tweede heer op het Stationsplein een tram pakte en de eer ste met zijn gezin te voet ging in de richting van het Damrak. Anders was dit prettig on derhoud misschien nog in een hande:emeen geëindigd. J. C. E. Afscheid van het Saar- contingent. Rede van Generaal- Majoor Brind. Van den commandant van het Nederlandsch contingent Saartroepen ontvingen wij een schrijven, waarin deze zeer dank zegt. voor de wijze waarop wij in de afgeloopen weken door het regelmatig toezenden van Haarlem's Dag blad meeleefden met hen, die buiten ons va derland hun plicht vervulden. Het schrijven, dat verzonden is door het hoofdkwartier van het Nederlandsche contin gent Saartroepen te Saarbrücken. en onder teekend is door Kapitein M. R. de Bruyne, eindigt met de volgende woorden: „Gij wilt U wel ervan overtuigd houden, dat wij steeds in groote dankbaarheid zullen blijven gedenken, dat Gij door Uw belangstel ling ons vele uren geschonken hebt, waarin wij ons op de hoogte konden stellen van het geen er in ons land en daarbuiten voorviel." Een afscheidsrede. De opperbevelhebber, generaal-majoor J. E. S. Brind, heeft Woensdag een afscheidsinspec- tie gehouden over het geheele Nederlandsche contingent, waarbij deze een toespraak in het Engelsch heeft gehouden, welke door een officier daarna in het Nederlandsch is ver taald. Bijzonder trof het de mannen, dat de generaal de laatste woorden: „Vaarwel, goede reis, ik dank U" in het Nederlandsch sprak. Wij laten hieronder de vertaling volgen van de rede, bij de afscheidsinspectie gehouden: Kapitein de Bruyne, Officieren, Onderoffi cieren en Manschappen van het Nederland sche Korps Mariniers en van den Motordienst. Ik ben vandaag' hier gekomen om U vaar wel te zeggen voor den aanvang van het ver trek van de Internationale Troepen in het Saargebied en ik wil een paar woorden tot U spreken voor gij naar Uw eigen land terug keert. Ik heb het als een groot voorrecht be schouwd deze internationale Macht te mogen commandeeren. die de eerste van dien aard was onder leiding van den Volkenbond. Het was een macht georganiseerd om den vrede te bewaren gedurende een tijdvak van twijfel en spanning en ik ben er trotsch op te weten, dat zij haar taak goed volbracht heeft. Ik hoop dat gij het ook zult beschouwen als een voorrecht om Uw land in zulk een troepen macht te hebben mogen vertegenwoordigen. Thans wil ik het woord richten meer in het bijzonder tot U en U allen danken. Comman dant, Officieren. Onderofficieren en Man schappen voor al Uw steun en medewerking mij en mijn staf gegeven in den tijd dat wij in het Saargebied waren; die medewerking hebt gij getoond: in de le plaats door Uw goede krijgstucht en Uw goed gedrag door Uw goede onderge schiktheid en de zorg, waarmee gij mijn orders hebt uitgevoerd; in de 2e plaats door Uw medewerking tot een goede verstandhouding met de inwoners van het Saargebied, zoodat onze aanwezig heid hen zoo min mogelijk tot last is geweest en in het onderhouden van goede betrekkin gen met de andere contingenten van mijn troepen. Ik ontving van alle zijden woorden van waardeering en gelukwenschen aangaande het gedrag der troepen, wat mij veel genoegen heeft gedaan en ik dank U allen voor Uw steun en daarvoor dat gij mij mijn taak zoo aangenaam hebt gemaakt. Wij vertrekken allen naar onze verschillen de haardsteden en ik hoop dat wij allen op dezen tijd zullen terugzien, niet alleen als op een bijzondere, maar vooral als een aange name ondervinding en als op een tijdvak waarin wij tenslotte iets konden doen om den vrede te bewaren en vriendschappelijke ver houdingen te scheppen tusschen menschen van verschillende natiën. Ik voor mij zal altijd terugzien op dezen tijd met trots en met gevoelens van dankbaarheid voor U allen. Ik wensch U goede reis en behouden aan komst in Uw vaderland en alle goeds voor de toekomst. Ik zal mij steeds met warmte herinneren Kapitein de Bruyne, de Koninklijke Neder landsche Mariniers en den Motordienst. Vaarwel, goede reis ik dank U. Saarcontingent zal voor de Koningin defileeren. Naar wij vernemen heeft de Koningin den wensch te kennen gegeven het Saardetache- ment dat Zaterdag a.s. zal terugkeeren te inspecteeren. Deze inspectie zal plaats hebben op Maan dag 18 Februari te 11 uur v.m. voor het paleis Huis ten Bosch. Het detachement, waaronder meaegerekend het gedeelte Motorcompagnie uit Haarlem, zal staan onder commando van den kapitein der mariniers de Bruyn. Na de inspectie zal het detachement voor H.M. defileeren. Roode haan te Huizen. Groot pand in de asch gelegd. Door tot dusverre onbekende oorzaak is Donderdagavond omstreeks 9 uur brand uitge broken in het groote pand Noorderweg 25 te Huizen. Merkwaardig is, dat einde December van het vorige jaar een poging tot brandstichting- in ditzelfde pand werd verijdeld. Sindsdien was het eenigen tijd onbewoond geweest, maar daarna waren deelen er van door twee gezin nen gehuurd, terwijl in het hoekhuis een schoenmakerswerkplaats was gevestigd. De beide gezinnen werden bij het uitbreken van den brand gewaarschuwd en moesten hals over kop de vlucht nemen. Het vuur werd door den sterken wind aangewakkerd, zoodat binnen korten tijd het geheele perceel in lich terlaaie stond. De verschillende deelen van het huis waren trouwens niet door brandmuren gescheiden, terwijl zich onder de dakpannen nog een oude rietbedekking bevond. De vlam men hadden dus wel gemakkelijk spel. De Huizensche brandweer, die weldra met haar motorspuit ter plaatse was, kon tegen den feilen brand weinig uitrichten. Zij gaf haar 'olusschingspogingen dan ook spoedig op en haalde de muren van het pand met haken omver. Daardoor kreeg men het vuur inder daad onder de knie. Het gebouw zelf en de boedel van de schoen- makerswerkplaats zijn verzekerd, maar de in- 'boedels der beide gezinnen niet. Een uitvoerig onderzoek wordt ingesteld. Door onze lens gesnapt. G. A. Luitingh. De heer G. A. Luitingh, sedert 2 Februari 1912 koster der Groote Kerk alhier, in welke functie hij zijn vader opvolgde, werd 23 De cember 1879 te Amsterdam geboren. Zijn schooljaren bracht hij door in Amsterdam, Haarlem en Groningen. Sedert 1895 woont hij in de kosterij der Groote Kerk. Gedurende 16 jaren is hij werkzaam geweest bij de firma Enschedé en Zonen, waar hij on geveer alle afdeelingen doorloopen heeft. Hij werkte veel samen met Mr. Charles Enschedé, een bekenden letterkenner, hetgeen hem in staat stelde, een diepgaande letterstudie te maken, welke studie hem als calligraaf (tal loos vele calligrafische werken: albums, oor konden enz. werden door de kunstvaardige hand van den heer Luitingh vervaardigd) van veel nut is geweest. Indertijd dus juist dezer dagen 25 jaar geleden behoorde de heer Luitingh tot de oprichters van de Vereen. „Snelverband". Hij nam toen veel aan het Haarlemsche vereeni- gings- en organisatieleven deel, maar heeft zich daaruit langzamerhand teruggetrokken. Met alles, wat den alouden Si, Bavo be treft, is de heer Luitingh op de hoogte als weinigen. Voorloopige A.-R. candidaten- lijst voor Prov. Staten Noord-Holland. Donderdagavond belegde de Centrale A. R. Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" in de Keizersgrachtkerk een openbare vergadering. De bijeenkomst stond onder leiding van den heer J. Deutekom, die het openingswoord sprak, waarin hij o.a. de namen noemde van de eerste tien candidaten. die op de voorloo pige lijst voor de Provinciale Statenverkie zingen in Noord Holland door den Kieskring Amsterdam zijn geplaatst, n.l. de heeren: G. Boas Kzn. te Amsterdam: P. Keulemans te Amsterdam: Mr. A. Bruch te Haarlem; Mr. dr. P. J. Bam te Hilversum; K. Gravestein te Urk; F. J. Vermeulen te IJmuiden; J. Bossenbroek en D. Roosjen, beiden te Amsterdam; L. Harms te Zaandam en J. Volkert te Hilversum. NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ KOOPT BRITSCH VRACHTSCHIP AMSTERDAM, 14 Febr V.D.) Naar we vernemen heeft de maatschappij Hillegers- berg <Vinke en Co. alhier) in Engeland een schip gekocht van 5000 bruto registerton. Dit schip, dat op het oogenblik te Cardiff ligt, onder den naam „Chartsrhurst" wordt daar onder Nederlandsche vlag gebracht en zal als „Zijpenberg" door genoemde maatschappij worden geëxploiteerd. Aan het einde van de volgende week kan de „Zijpenberg" te Am sterdam worden verwacht. Groot bedrag bij mode magazijn verduisterd. Hoofdboekhouder stond terecht. Voor de rechtbank te Amsterdam stond Don derdag de ex-hoofdboekhouder van een groot modemagazijn terecht verdacht van malver saties. Hij zou falsificaties in de boeken heb ben gepleegd waardoor hij in de gelegenheid was gelden tc verduisteren De verdachte ontkende niet slechts een ge deelte van de tenlastelegging, doch hij hield hardnekkig vol, dat hij ten onrechte werd verdacht van malversaties. Ook is z.i. het hem gegeven ontslag onrechtmatig, temeer daar hij reeds 40 jaar in dienst der firma was. Uit de getuigenverklaringen bleek, dat de firma in ongeveer vijf jaren benadeeld was voor een bedrag van f 60 a f70.000. De officier van justitie Mr. Van Dullemen achtte valschheid in geschrifte en de ver duisteringen bewezen. Er was voor verd. geen reden om dergelijke verduisteringen te plegen: hij had een zeer behoorlijk salaris, „Hooger dan dat van de raadsleden in he: Amsterdamsche Gerecnts- hof", merkte spr. op. Spr. requireerde tegen verd. een gevange nisstraf van een jaar en zes maanden wegens valschheid in geschrifte, viermaal gepleegd en verduistering twee maal gepleegd. WEER EEN BITTENLANDSCH COMMUNIST IN ARREST. Door de Centrale Recherche te Amsterdam is wederom een buitenlandsche communist ge arresteerd. Hij beweert jeugdleider te zijn van de Jeugdorganisatie in Frankrijk. Zwitser land, Denemarken en Nederland. Voorts is hij lid van den Centrale Commissie van de Duit- sche Communistische Partij te Parijs. Hoogst waarschijnlijk is de man in het bezit van een valsch paspoort. Een en ander zal door den Vreemdelingendienst nader worden onder zocht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5