Java-Suiker industrie wordt sterk
verminderd.
STOFZUIGERS
V KiJ UAU 15 (•E.BlN.UAKi 1555
HAARLEM'S DAGBLAD
3
TWEEDE KAMER
Nog verdere salariskorting van vijf procent.
M. Joekes (V.D).
's GRAVENHAGE, 14 Februari.
Nadat gisteren de communist Roestam
'effendi een extremistische redevoering met
dito moties had besloten en voor hem de heer
v. Kempen (lib.) een belangwekkend betoog
ten beste had gegeven, waarin hij op bezadigde
wijze de financieele, economische en politieke
aspecten de revue had laten passeeren, kwam
vandaag Mr. Joekes (v. d.) als volgende in de
rij van Indische specialisten aan het woord.
Ook hij kon natuurlijk, even min als de heer
v. Kempen, optimistische klanken laten hoo-
ren. De waarde van den uitvoer uit Nederl.
Indië is in zes jaren
tijds tot 1/3 van wat
zij was teruggeloopen
en de financien ver-
keeren ook al in een
verre van rooskleu-
rigen toestand. Als
Nederland door een
incidentieele uitkee-
ring aan de Indische
schatkist wat zou bij
springen had deze
afgevaardigde, die
hierin geen strijd met
Indië's financieele
autonomie zag, daar
tegen geen bezwaar.
Bezuiniging op defensie, heffing van een, in
de gegeven omstandigheden verdedigbaar,
uitvoerrecht op rubber prees hij aan. Eveneens
voelde hij voor de door de Regeering bevor
derde industrialisatie en voor zooveel moge
lijk stimuleeren van bevordering van den af
trek van Indische producten. Uit Mr. Joeke's
politieke beschouwingen stip ik slechts aan,
dat hij waarschuwde tegen onderschatting
van het nut van een orgaan als de Volksraad,
uitnemende instelling om het contact met de
onderdeelen van de Indische maatschappij
levendig te houden. De heer K. ter Laan (s. d.)
maakte zich speciaal warm voor ambtena-
renbelangen en bleek voorts o.m. een groot
vriend van de Phohi te zijn. Na hem betoogde
zijn partijgenoot F' 'lers, dat Nederland een
grooter deel van Java-suikeroogst moest
afnemen (wat o.m. ook de heeern v. Kempen
en Mr. Joekes verkondigd hadden), terwijl hij
verder een onderzoek vroeg naar het verbod
of het achterhouden van bepaalde roode
pers-zendingen naar Indië. Tenslotte maakte
de heer v. Poll (R.K.), die reeds in een nota
uitvoerig zijn denkbeelden omtrent „impe
riale zelfvoorziening" had uiteengezet, de rij
van sprekers compleet. Het is z.i. niet de vraag,
hoe groot momenteel de export van Nederland
en Indië over en weer is, doch hoe groot deze
wel kan worden. Nederland en Indië moeten
elkander helpen, zooals de blinde en de lamme
beiden vooruitkwamen, nadat de eerste den
laatste op den rug had genomen. Dè eenige
uitweg, ook voor ons land met zijn ontzagge
lijke werkloosheid was volgens dezen afge
vaardigde in de door hem bepleitte imperiale
zelfvoorziening gelegen.
Evenals reeds verschillende afgevaardigden
vöör hem hadden gedaan, gaf de Minister
van Koloniën te verstaan, dat de heer v.
Poll, hoe kranig hij, vreemdeling in Indische
zaken, zich ook in de materie had ingewerkt,
den plank missloeg. Door kapitaal-export
moest Indië's ontwikkeling als afzetgebied
van Nederlandsche producten worden bevor
derd. Maar van wie zou de kapitaal-export
moeten en kunnen uitgaan opdat Indië 60 a
70 millioen consumenten zou krijgen, met een
koopkracht van voldoende beteekenis voor
den Nederlandschen afzet en in de tweede
plaats zoo wij als het kapitaal (van duizen
den millioenen) ter beschikking konden stel
len, waarvoor zou men het dan in Indië moe
ten aanwenden? Doch nog afgezien hiervan,
wees Dr. Colijn er op, dat de kampioen voor
de imperiale zelfvoorziening geenszins reke
ning had gehouden met de opnemings-capaci-
teit van Indië èn Nederland voor eikaars pro
ducten, dat hij de noodzakelijkheid om pro
ducten uit andere landen in Indië toe te laten
al te zeer uit het oog had verloren en evenzeer,
dat in verband met de politieke verhoudingen
in het Oosten imperiale zelfvoorziening, ware
zij mogelijk, wel eens hoogst fatale gevolgen
zou kunnen opleveren.
Trouwens. t.a.v.
de Rijkseenheids-
theorie met betrek
king tot handelspo
litieke kwesties en
ook wat to.v. betreft
betalingsvraagstuk
ken werd wel eens
al te zeer de reali
teit uit het oog ver
loren. Zoo zou In
dië bij de tegenwoor
dige betalingsrege
ling van Duitsch-
m j m tan pon land verplicht zijn
suatsp.i om zyn uitvoer van
70 op 20 millioen te
rug te brengen als het niet geholpen kan
worden door de betaling te laten loopen over
de Nederlandsche clearing. Als ik nog gere
leveerd heb, dat Minister Colijn in herinne
ring bracht, dat de helft van de Java-sui-
kerindustrie zal moeten verdwijnen en te
vens zekere distributie der fabrieken noodig
zal zijn (op 18 Februari zal men in den
Volksraad nadere details omtrent het dooi
den Minister een „heidensch werk" genoem
de saneeringsplan vernemen) en wanneer ik
vermeld heb, dat het vraagstuk wat er ten
onzent meer te doen valt voor de Java-sui-
ker onderwerp van studie eener commissie
zal uitmaken, dien ik uit 's Ministers finan
cieele beschouwingen nog het volgende aan
te halen. Bij een uitgaven-cijfer van 300
millioen is er een tekort van 50 millioen;
vermindering der uitgaven tot het huidige
peil was gelukt, doch de inkomsten leveren
een tegenvaller van 20 millioen op. bedragen
nl slechts 250 i.pl.v. 270 millioen. De levende
mensch is belangrijker dan een sluitend
budget is er gezegd, maar voor dien levenden
mensch is tenslotte een richtig financieel
beheer wel degelijk van belang. Een verwer
ping van schuld of overneming daarvan door
Nederland, noch een regelmatige wederkee-
rende bijdrage van het moederland staat de
Minister voor. Allereerst komt verdere be
zuiniging op de uitgaven met 5 pet. aan de
orde. waarvan 3 pet. op de personeelsuit
gaven. Hierbij verdient volgens den Minister
boven inkrimping van het ambtenarencorps
(wat verdere werkloosheid zou veroorzaken)
salarisverlaging de voorkeur, hetgeen moge
lijk is. aangezien de daling der kosten van
het levensonderhoud veel grooter is dan die
der salarissen, welke trouwens op haar beurt
ook weer een stuk geringer is dan in het
particuliere bedrijf het geval is geweest.
Tot besluit zijner rede verdedigde Minister
Colijn het algemeene politieke beleid in In
dië, waarbij hij o.m. niet naliet den G.-G.
tegen zijn verschillende belagers in bescher
ming te nemen. De gezagshandhaving maakt
behoud van de exorbitante rechten, van het
Digoelkamp enz. noodig. Voorkomen is nu
eenmaal beter dan genezen en daarom is
het goed tijdig in te grijpen aangezien men
anders tenslotte, als het te laat is, tot de
bajonetten zijn toevlucht zou moeten ne
men. Met Bismarck meent Dr, Colijn, dat
men op deze „instrumenten" niet kan zit
ten en.er ook niet mee kan regeeren.
Had hij vroeger al betreurd, dat men in
dertijd begonnen was met een volksraad in
het leven te roepen, in stee van te probeeren
eerst in de separate eenheden de parlemen
taire rolverwisseling te verwezenlijken, de
jongere ervaring leidde tot bevestiging van
die meening. Niet minder dan 44 moties,
waarvan 31 werden aangenomen, bracht de
volksraad, die zelf geen verantwoordelijkheid
te dragen heeft, in de afgeloopen periode
voort. Dit college moest zoo verstandig zijn
tenslotte niet alle onaangename maatrege
len aan de Regeering over te laten. Bij toe
passing van het benoemingsrecht dient vol
gens den Minister rekening te women ge
houden met de vraag of op loyale medewer
king van de te benoemen leden valt te reke
nen. „Precies de grens aan te duiden is niet
eenvoudig, doch zoo voegde hij hier aan
toe ik weet wel, dat als ik G.-G. ware ik
iemand als de heer Sneevliet nooit zou be
noemen!"
's Ministers slotwoord was aan een op
merking van den heer v. Boetzelaer v. Dub
beldam (c.-h.) gewijd. Deze had de vrees
geuit, dat de combinatie met 'b Premierschap
(en thans bovendien nog het interimaat
van Waterstaat) den Minister van Koloniën
niet voldoenden ti.jd liet zich met zijn kolo
niale portefeuille bezig te houden. ..Zou het
niet kunnen wezen, dat Koloniën juist pro
fiteert van het feit, dat dit departement be
heerd wordt door den Premier, tevens voor
zitter van de Economische commissie uit den
Ministerraad?" Op deze vraag moge de heer
v. Boetzelaer het antwoord geven. Zeker
zal hij moeten erkennen, dat wel zelden een
der voorgangers van Minister Colijn bij de
verdediging van de Indische begrooting zoo
zeer blijk heeft gegeven van ter dege in de
zaken thuis te zijn als juist hij.
EERSTE KAMER.
De Volkenbond heeft de
belangstelling-
Zending van troepen naar de Saar
verdedigd.
Voor de details droegen zorg Mr. Heerkens
Thijssen (R.-K.), die opheffing der Belgische
enclaves in Noord-Brabant, ideaal-geltegen-
heden voor smokkelarij, aanprees en zijn
fractiegenoot de Jong, welke weer zijn stok
paardje van verbetering van den consulairen
dienst bereed. Ook Prof. de Savornin Lohman
(C. H kwam tot zijn oude liefde het Ne-
derlandsch-Belgische vraagstuk terug. Deze
afgevaardigde was het ditmaal niet in alle
opzichten roerend eens met Mr. Briët (A.R.),
want onze deelneming aan de internatio
nale politiemacht in het Saargebied kon zijn
goedkeuring wegdragen, al klonk zijn bijval
zeer con sordino, wat in nog sterker mate ta.v.
den Volkenbond gold.
Het Geneefsche instituut hield vandaag bij
kans alle sprekers bezig, vooral in verband
mét de kwestie van Rusland's toetreding.
Prof. Kranenburg (V. D.) betreurde Neder-
land's tegenstemmen, gevolg van z.i. onjuiste
gevoelspolitiek. Dat eische wraak en dus be
steeg' Prof. Heger (R.-K.) het spreekgestoelte
om in een van groote woorden en vuistslagen
op den katheder druipende rede te betoogen,
dat het in strijd met de geheele Volkenbonds
gedachte was, een zoo immoreel land als Rus
land in den Bond op te nemen. Waarop Dr.
Polak (S. D.) er een. door den voorzitter zeer
duidelijk niet gedeeld, genoegen in smaakte
aan te toonen, dat tal van andere staten er
eenzelfde zonden-register als de Sovjet-Re
publiek op na houden en dat zulks bovenal
met Duitschland het geval is. Mr. v. Lanschot
(R.K.) die in tegenstelling met Mr. Knotten
belt (Lib.) onze tegenover Rusland te Genève
aangenomen houding goedkeurde, maar met
den liberalen afgevaardigde er bij den Minis
ter op aandrong eens te doen nagaan wat er
waar is van sommige onthullingen in verband
met Nederland bij het Amerikaansche onder
zoek i.z. de particuliere wapenfabricage aan
den dag getreden, maakte een kleine vliegtocht
door de internationale samenleving, waarbij
hij de mogelijkheid van vermindering van
bewapening na erkenning van Duitschland's
rechtsgelijkheid door Frankrijk bespeurde,
voorts evenals ook anderen deden Mr,
Briët verweet, dat een non-agressie-verdrag
met Duitschland juist heelemaal niet te rij
men was met onze zelfstandigheidspolitiek en
tenslotte de grootst mogelijke voorzichtigheid
met betrekking tot een eventueel lucht-Lo-
carno aanbeval.
Ook Prof. Anema (A. R.) wiens voortreffe
lijke rede applaus ontlokte, zelfs wat wel
zelden gebeurt aan den Minister, is er geens
zins voor, dat Nederland, zoo het tot een
lucht-Locarno zou komen, zonder dralen zou
toetreden. Eer wij tot prijsgeven onzer zelf
standigheidspolitiek zouden overgaan, moest
toch wel de preventieve waarde van een der
gelijk verdrag ter waarborging van den vrede
worden bewezen. Met dat al, de mogelijkheid,
dat wij tot een dergelijke ommekeer in ons
internationaal beleid zouden dienen over te
gaan, moet men in acht houden. Intusschen.
de Minister geve in dat geval den Staten-Gene-
raal tijdig gelegenheid zich hierover uit te
spreken, want- aldus merkte deze spreker
terecht op het mag niet gebeuren, dat bij
een dergelijk centraal beginsel van politiek
beleid een geschil zou rijzen tusschen Regee
ring en Parlement op een oogenblik dat er
niets meer aan te doen zou zijn; het mag niet
zoo gaan. dat dan de Kamers „met mok en
wrok" de toetreding tot zulk een verdrag zou
den moeten slikken!
Voortreffelijk was deze rede om de krach
tige overtuiging, de breedheid van geest, die
er uit sprak. Ook wie het niet met Prof. Ane
ma eens kunnen zijn, dat men Rusland buiten
den Volkenbond had hooren te houden, zijn
stelling, dat de Russische opvattingen van
recht en moraal tegen dien van den Bond in-
druischen (gaat evenzeer met betrekking tot
ZONDER VOORUITBETALING
KQUISWEG 60Tei.l6659
(Adv. Ingez. Med.)
Duitschland op) zullen moeten erkennen, dat
zijn principieel betoog op een hoog peil stond.
Ik zie, in tegenstelling met Mr. Briët, zeer
veel in de universaliteitsgedachte, welke aan
den Bond ten grondslag ligt. aldus ongeveer
de A.-R. spreker, doch men dient de universa
liteit niet tot eiken prijs na te streven en
dat heeft de Bond zelf, in verschillende ge
vallen ook geenszins gedaan.
Tegenover hen, die onze deelneming aan de
Saarzending becritiseerd hebben en er ook
geen landsbelang, hoogstens een internatio
naal belang, in konden zien. wees Prof. Ane
ma er op, dat de tegenstelling al onjuist is,
aangezien wel degelijk mede ons eigen be
lang in den meest concreten zin bij hand
having der internationale orde betrokken is.
Bovendien was het juist zoo goed geweest, dat
wij als klein land, ons niet aan deze taak-ver-
vulling onttrokken hadden.
Oprecht aanhanger van de universaliteits
gedachte en van de groote beginselen, die aan
den Volkenbond ten grondslag liggen als Prof.
Anema is, verheelde hij niet zijn teleurstelling
over herleving in het internationaal herstel
van het hyper-individualisme. Dit doet hem
echter geenszins terugverlangen naar den tijd
waarin elke staat uit hoofde zijner souverei-
niteit het recht bezat om zijn buurman een
briefje te sturen met de mededeeling, dat hij
hem morgen de hersens in zal slaan. Van dit
anarchisme moest hij niets hebben, want hier
aan is elk spoor eener rechtsgemeenschap
vreemd. Eens zal de ommekeer weer komen
en zoo blijft het volgens dezen senator taak
èn hier èn in Genève te ijveren voor herleving
der Volkenbondsbeginselen, die nu te veel in
het gedrang plegen te komen, opdat wij een
maal weer een andere melodie zullen hooren,
dan de kakophonie, die ons thans in de ooren
klinkt.
Een dergelijk geluid deed weldadig aan. ge
lijk ook het warme pleidooi van Mr. Knotten
belt voor v. Vollenhoven's denkbeeld van een
internationale politiemacht, getuigde van
breed inzicht.
„Verwezenlijking van ontwapening is alleen
bereikbaar als de Volkenbond meer veiligheid
biedt dan door afspraken op papier en die is
gelegen in realiseering van een internationale
politiemacht". Aldus ongeveer de kern van het
betoog van den liberalen spreker, welke den
Minister op het hart droeg dit vraagstuk, dat-
van actueele beteekenis is geworden, op con
structieve wijze te laten aanpakken. Geen wer
kelijk staatsman is ooit een droogstoppel ge
weest voor staatsmansinzicht is ook zeker
vermogen tot fantasie vereischt. Hieraan mo
gen zekere sceptici in het land v. Vollenhoven
wel eens indachtig zijn. Daarom deed Mr.
Knottenbelt met zijn moedig woord een goed
werk.
E. v. R.
Jecovitol levertraan
wetenschappelijk de
beste levertraan
voor U en Uw kind.
Verkrijgbaar
bij apothekers en
drogisten a f 0.75 per flacon.
(Adv. Ingez. Med.)
LANGS DE STRAAT.
Loopende twist.
De eerste heer, met de dikke blauwe win
terjas aan, stapte te Amsterdam uit den
trein, met een kind op den arm en zette zoo
snel mogelijk een koffertje op het perron,
om met de vrij gekomen hand zijn vrouw en
nog drie nagkomelingen uit den trein te hel
pen.
Toen alles goed en wel op het perron stond
kwam de tweede heer, in grijzen ulster, snel
aangeloopen. schopte in zijn haast tegen het
koffertje, viel bijna, wendde zich woedend
tot den eersten heer en zei: ..Da's nou toch
geen manier om een koffer neer te zetten!"
De blauwe winterjas, toch al wat geprik
keld door de moeite, die hij zich geven moest
om zijn gezelschap, waarvan het jeugdig ge
deelte eenigszins woelig was. bij elkaar te
houden, werd onmiddellijk óók woedend en
snauwde terug: „Zal ik 'm op me nek neme?"
Waarop de grijze ulster, die al doorgeloo-
pen was. weer even halt hield en over zijn
schouder schreeuwde: ..Beleefdheid is maar
alles!"
Intusschen bewoog de stoet van man.
vrouw, vier kinderen en een koffer (de
vrouw had middelerwijl het jongste kind van
den vader overgenomen) zich met den
stroom andere reizigers over het perron in
de richting van de trap, die naar de lagere
regionen van het Amsterdamsche Centraal
station leidt. De grijze was al op de derde
trede van de trap. toen hij zich door de
blauwe hoorde toeblaffen: „Zegt u dat wèl!
Kijkt u maar naar li eige!"
De tweede heer bleef het antwoord niet
schuldig. Hij keerde zich half om en riep
naar boven: „Zet ik misschien koffers neer.
om iemand z'n nek te laten breken?"
„Stil nou!" zei de vrouw die den eersten
heer „zijn zorgen lichter en zijn geluk groo
ter maakt". „Hou-ie nou stil!" En zij trok
den blauwe aan zijn mouw.
Maar de eerste heer was blijkbaar van een
cholerisch temperament. Hij werd nog wat
rooder in zijn gezicht dan hij van nature
reeds was en begon nu den tweeden heer te
tutoyeeren. Onder het afdalen van de trap
brulde hij den ander toe: „Had beter uit je
ooge gekeke. stommeling!"
De tweede werd nu ook wat familiaarder
en voor hij rechtsom de gang insloeg vuurde
hij af: „Had jij je verstand beter gebruikt,
buffel!"
De blauwe winterjas werd nu paars. Hij
versnelde zijn schreden, drong zich in de
benedengang tusschen de andere reizigers
door en slaagde er in den grijzen ulster, nog
vóór hij den controle gepasseerd was, den
eenigszins onlogisch aandoenden en onweten
schappelijk klinkenden wensch. die geheel
lag buiten de lijn van de tot dat oogenblik
gevoerde dialoog toe te bulderen: „Krijg het
rambang!"
't Was maar goed. dat de tweede heer op
het Stationsplein een tram pakte en de eer
ste met zijn gezin te voet ging in de richting
van het Damrak. Anders was dit prettig on
derhoud misschien nog in een hande:emeen
geëindigd.
J. C. E.
Afscheid van het Saar-
contingent.
Rede van Generaal-
Majoor Brind.
Van den commandant van het Nederlandsch
contingent Saartroepen ontvingen wij een
schrijven, waarin deze zeer dank zegt. voor de
wijze waarop wij in de afgeloopen weken door
het regelmatig toezenden van Haarlem's Dag
blad meeleefden met hen, die buiten ons va
derland hun plicht vervulden.
Het schrijven, dat verzonden is door het
hoofdkwartier van het Nederlandsche contin
gent Saartroepen te Saarbrücken. en onder
teekend is door Kapitein M. R. de Bruyne,
eindigt met de volgende woorden:
„Gij wilt U wel ervan overtuigd houden, dat
wij steeds in groote dankbaarheid zullen
blijven gedenken, dat Gij door Uw belangstel
ling ons vele uren geschonken hebt, waarin
wij ons op de hoogte konden stellen van het
geen er in ons land en daarbuiten voorviel."
Een afscheidsrede.
De opperbevelhebber, generaal-majoor J. E.
S. Brind, heeft Woensdag een afscheidsinspec-
tie gehouden over het geheele Nederlandsche
contingent, waarbij deze een toespraak in het
Engelsch heeft gehouden, welke door een
officier daarna in het Nederlandsch is ver
taald. Bijzonder trof het de mannen, dat de
generaal de laatste woorden: „Vaarwel, goede
reis, ik dank U" in het Nederlandsch sprak.
Wij laten hieronder de vertaling volgen van
de rede, bij de afscheidsinspectie gehouden:
Kapitein de Bruyne, Officieren, Onderoffi
cieren en Manschappen van het Nederland
sche Korps Mariniers en van den Motordienst.
Ik ben vandaag' hier gekomen om U vaar
wel te zeggen voor den aanvang van het ver
trek van de Internationale Troepen in het
Saargebied en ik wil een paar woorden tot U
spreken voor gij naar Uw eigen land terug
keert.
Ik heb het als een groot voorrecht be
schouwd deze internationale Macht te mogen
commandeeren. die de eerste van dien aard
was onder leiding van den Volkenbond. Het
was een macht georganiseerd om den vrede
te bewaren gedurende een tijdvak van twijfel
en spanning en ik ben er trotsch op te weten,
dat zij haar taak goed volbracht heeft. Ik
hoop dat gij het ook zult beschouwen als een
voorrecht om Uw land in zulk een troepen
macht te hebben mogen vertegenwoordigen.
Thans wil ik het woord richten meer in het
bijzonder tot U en U allen danken. Comman
dant, Officieren. Onderofficieren en Man
schappen voor al Uw steun en medewerking
mij en mijn staf gegeven in den tijd dat wij
in het Saargebied waren; die medewerking
hebt gij getoond:
in de le plaats door Uw goede krijgstucht
en Uw goed gedrag door Uw goede onderge
schiktheid en de zorg, waarmee gij mijn orders
hebt uitgevoerd;
in de 2e plaats door Uw medewerking tot
een goede verstandhouding met de inwoners
van het Saargebied, zoodat onze aanwezig
heid hen zoo min mogelijk tot last is geweest
en in het onderhouden van goede betrekkin
gen met de andere contingenten van mijn
troepen.
Ik ontving van alle zijden woorden van
waardeering en gelukwenschen aangaande
het gedrag der troepen, wat mij veel genoegen
heeft gedaan en ik dank U allen voor Uw
steun en daarvoor dat gij mij mijn taak zoo
aangenaam hebt gemaakt.
Wij vertrekken allen naar onze verschillen
de haardsteden en ik hoop dat wij allen op
dezen tijd zullen terugzien, niet alleen als op
een bijzondere, maar vooral als een aange
name ondervinding en als op een tijdvak
waarin wij tenslotte iets konden doen om den
vrede te bewaren en vriendschappelijke ver
houdingen te scheppen tusschen menschen
van verschillende natiën.
Ik voor mij zal altijd terugzien op dezen tijd
met trots en met gevoelens van dankbaarheid
voor U allen.
Ik wensch U goede reis en behouden aan
komst in Uw vaderland en alle goeds voor de
toekomst.
Ik zal mij steeds met warmte herinneren
Kapitein de Bruyne, de Koninklijke Neder
landsche Mariniers en den Motordienst.
Vaarwel, goede reis ik dank U.
Saarcontingent zal voor de
Koningin defileeren.
Naar wij vernemen heeft de Koningin den
wensch te kennen gegeven het Saardetache-
ment dat Zaterdag a.s. zal terugkeeren te
inspecteeren.
Deze inspectie zal plaats hebben op Maan
dag 18 Februari te 11 uur v.m. voor het paleis
Huis ten Bosch.
Het detachement, waaronder meaegerekend
het gedeelte Motorcompagnie uit Haarlem, zal
staan onder commando van den kapitein der
mariniers de Bruyn.
Na de inspectie zal het detachement voor
H.M. defileeren.
Roode haan te Huizen.
Groot pand in de asch gelegd.
Door tot dusverre onbekende oorzaak is
Donderdagavond omstreeks 9 uur brand uitge
broken in het groote pand Noorderweg 25 te
Huizen.
Merkwaardig is, dat einde December van
het vorige jaar een poging tot brandstichting-
in ditzelfde pand werd verijdeld. Sindsdien
was het eenigen tijd onbewoond geweest, maar
daarna waren deelen er van door twee gezin
nen gehuurd, terwijl in het hoekhuis een
schoenmakerswerkplaats was gevestigd.
De beide gezinnen werden bij het uitbreken
van den brand gewaarschuwd en moesten hals
over kop de vlucht nemen. Het vuur werd
door den sterken wind aangewakkerd, zoodat
binnen korten tijd het geheele perceel in lich
terlaaie stond. De verschillende deelen van het
huis waren trouwens niet door brandmuren
gescheiden, terwijl zich onder de dakpannen
nog een oude rietbedekking bevond. De vlam
men hadden dus wel gemakkelijk spel. De
Huizensche brandweer, die weldra met haar
motorspuit ter plaatse was, kon tegen den
feilen brand weinig uitrichten. Zij gaf haar
'olusschingspogingen dan ook spoedig op en
haalde de muren van het pand met haken
omver. Daardoor kreeg men het vuur inder
daad onder de knie.
Het gebouw zelf en de boedel van de schoen-
makerswerkplaats zijn verzekerd, maar de in-
'boedels der beide gezinnen niet. Een uitvoerig
onderzoek wordt ingesteld.
Door onze lens gesnapt.
G. A. Luitingh.
De heer G. A. Luitingh, sedert 2 Februari
1912 koster der Groote Kerk alhier, in welke
functie hij zijn vader opvolgde, werd 23 De
cember 1879 te Amsterdam geboren. Zijn
schooljaren bracht hij door in Amsterdam,
Haarlem en Groningen. Sedert 1895 woont hij
in de kosterij der Groote Kerk.
Gedurende 16 jaren is hij werkzaam geweest
bij de firma Enschedé en Zonen, waar hij on
geveer alle afdeelingen doorloopen heeft. Hij
werkte veel samen met Mr. Charles Enschedé,
een bekenden letterkenner, hetgeen hem in
staat stelde, een diepgaande letterstudie te
maken, welke studie hem als calligraaf (tal
loos vele calligrafische werken: albums, oor
konden enz. werden door de kunstvaardige
hand van den heer Luitingh vervaardigd) van
veel nut is geweest.
Indertijd dus juist dezer dagen 25 jaar
geleden behoorde de heer Luitingh tot de
oprichters van de Vereen. „Snelverband". Hij
nam toen veel aan het Haarlemsche vereeni-
gings- en organisatieleven deel, maar heeft
zich daaruit langzamerhand teruggetrokken.
Met alles, wat den alouden Si, Bavo be
treft, is de heer Luitingh op de hoogte als
weinigen.
Voorloopige A.-R. candidaten-
lijst voor Prov. Staten
Noord-Holland.
Donderdagavond belegde de Centrale A. R.
Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" in de
Keizersgrachtkerk een openbare vergadering.
De bijeenkomst stond onder leiding van den
heer J. Deutekom, die het openingswoord
sprak, waarin hij o.a. de namen noemde van
de eerste tien candidaten. die op de voorloo
pige lijst voor de Provinciale Statenverkie
zingen in Noord Holland door den Kieskring
Amsterdam zijn geplaatst, n.l. de heeren: G.
Boas Kzn. te Amsterdam: P. Keulemans te
Amsterdam: Mr. A. Bruch te Haarlem; Mr. dr.
P. J. Bam te Hilversum; K. Gravestein te Urk;
F. J. Vermeulen te IJmuiden; J. Bossenbroek
en D. Roosjen, beiden te Amsterdam; L. Harms
te Zaandam en J. Volkert te Hilversum.
NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ KOOPT
BRITSCH VRACHTSCHIP
AMSTERDAM, 14 Febr V.D.) Naar we
vernemen heeft de maatschappij Hillegers-
berg <Vinke en Co. alhier) in Engeland een
schip gekocht van 5000 bruto registerton. Dit
schip, dat op het oogenblik te Cardiff ligt,
onder den naam „Chartsrhurst" wordt daar
onder Nederlandsche vlag gebracht en zal als
„Zijpenberg" door genoemde maatschappij
worden geëxploiteerd. Aan het einde van de
volgende week kan de „Zijpenberg" te Am
sterdam worden verwacht.
Groot bedrag bij mode
magazijn verduisterd.
Hoofdboekhouder stond terecht.
Voor de rechtbank te Amsterdam stond Don
derdag de ex-hoofdboekhouder van een groot
modemagazijn terecht verdacht van malver
saties. Hij zou falsificaties in de boeken heb
ben gepleegd waardoor hij in de gelegenheid
was gelden tc verduisteren
De verdachte ontkende niet slechts een ge
deelte van de tenlastelegging, doch hij hield
hardnekkig vol, dat hij ten onrechte werd
verdacht van malversaties. Ook is z.i. het hem
gegeven ontslag onrechtmatig, temeer daar
hij reeds 40 jaar in dienst der firma was.
Uit de getuigenverklaringen bleek, dat de
firma in ongeveer vijf jaren benadeeld was
voor een bedrag van f 60 a f70.000.
De officier van justitie Mr. Van Dullemen
achtte valschheid in geschrifte en de ver
duisteringen bewezen.
Er was voor verd. geen reden om dergelijke
verduisteringen te plegen: hij had een zeer
behoorlijk salaris, „Hooger dan dat van de
raadsleden in he: Amsterdamsche Gerecnts-
hof", merkte spr. op.
Spr. requireerde tegen verd. een gevange
nisstraf van een jaar en zes maanden wegens
valschheid in geschrifte, viermaal gepleegd
en verduistering twee maal gepleegd.
WEER EEN BITTENLANDSCH COMMUNIST
IN ARREST.
Door de Centrale Recherche te Amsterdam
is wederom een buitenlandsche communist ge
arresteerd. Hij beweert jeugdleider te zijn van
de Jeugdorganisatie in Frankrijk. Zwitser
land, Denemarken en Nederland. Voorts is hij
lid van den Centrale Commissie van de Duit-
sche Communistische Partij te Parijs. Hoogst
waarschijnlijk is de man in het bezit van een
valsch paspoort. Een en ander zal door den
Vreemdelingendienst nader worden onder
zocht.