LEITEREN IN GCHJMIT
VRIJDAG 15 FEBRUARI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
II
Cleopatra in het
Frans Hals Theater.
Claudette Colbert als Cleopatra in de film
van liet Frans Hals Theater.
Onder het internationale gezelschap der
filmregisseurs neemt Cecil B. de Mille een
afzonderlijke plaats in. Misschien zou men
hem eenigszins met Fritz Lang kunnen ver
gelijken, die ook door den hartstocht voor
het pompeuze gegrepen is geworden. Maar
Cecil B. de Mille is Amerikaan en als zoo
danig ook verwant met Barnum en Bailey,
van wie Merwyn Le Roy, Lloyd Bacon en
Rustoy Berkeley ook na-neven zijn.
Zoeken laatstgenoemde „showmen" de we
reld te overbluffen «iet het aantal trippe
lende beenen en rondwentelende lichamen
en stellen zij hun kaleidoscoop samen uit de
requisieten van dancing en variété-theater.
Cecil B. de Mille ontleent eenzelfde over
daad aan de pracht en praal der antieke
wereld. De tien geboden, Koning der konin
gen, Het teeken des Kruises, Cleopatra, er
ligt een climax in het oeuvre van dezen
meester.
Cleopatra brengt ln sommige scènes 8000
spelers tegelijk op de been, voorts doen in
deze vertooning honderden strijdwagens,
hamassen, galeien, vuunverpende catapul-
ten, stormrammen en dergelijke gevaarten
dienst. De harnassen, helmen en wapenen
wegen te zamen 75 ton en de 120 'beeldhou
wers en gieters, die de décors vervaardigden,
hebber, vier wagonladingen gips verbruikt.
Behalve het gansche personeel treden in
deze gala-voorstelling o.a. op: twee Ulmer
doggen, een stier, een adder, echte negers
en, om van de verdere levende have te zwij
gen, tal van vernuftige machines, waarbij in
den vorm van een reeks reusachtige ijzeren
struisvogels, die op de wijze van hijschkra-
nen een mechanische pantomime uitvoeren.
Men krijgt er een zeeslag te zien. waarbij
primitieve brandbommen de galjoenen- in
vlammen doen opgaan en een massaal ge
vecht tusschen legers te lande, een feest in
het paleis van Caesar te Rome en een feest
in het Egyptische paleis van Cleopatra, dan
het uitrijden van de strijdwagens en den
triomfantelijken intocht van Caesar, voorts
fantastische barken, die bij maanlicht over
zee varen en lucullische maaltijden met alle
détails van het Egyptische menu, kortom een
3000 meter lang schouwspel van allerlei
grandiose spectakels,
De cultuurhistorische echtheid van deze
imitatie is gegarandeerd: De Mille beschikt
over een staf van tientallen deskundige me
dewerkers, archaeologen, historici, costuum-
kundigen, antiquairs en museumdirecteuren
en er is geen deeltje of onderdeeltje tot zelfs
bij de toiletartikelen van de schoone ko
ningin. of het is met de grootste nauwkeu
righeid getoetst en geijkt. De liefhebbers van
Egyptische en Romeinsche antiquiteiten
krijgen hier voor weinig geld een aanschou
welijke les, waarbij de 'kostbaarste middelen
niet zijn gespaard. Alleen bij de costuums
van Cleopatra heeft men concessies moeten
doen aan de niet op het oude Egypte ge-
inspireerde zedelijkheidsbegrippen van de
filmkeuring uit 1935.
Ook bij de keuze van de hoofdpersonen is
men uiterst zorgzaam te werk gegaan. De
acteur Warren William is tot Caesar uitver
koren om zijn sprekende gelijkenis met het
origineel. Voor de bezetting van de rol van
Marcus Antonius kon De Mille ln Amerika
geen type naar zijn zin ontdekken; geluk
kig heeft hij tenslotte in Engeland in Henry
Wilcoxon de incarnatie van de Romeinsche
heldhaftigheid mogen vinden. Doch al dit
kostelijke levende en doode materiaal is ten
slotte slechts samengegaard om als garnee
ring te dienen voor de centrale figuur, waar
om het De Mille te doen is geweest: Clau
dette Colbert als Cleopatra. In deze rol
moest deze diva haar reeds met Poppaea in
het Teeken des Kruises behaald succes over
troeven.
Helaas is dit middelpunt van de show
juist haar zwakke plek. Claudette Colbert is
een bekoorlijk schepseltje en we kunnen ons
best voorstellen, dat de ééne Romein na de
andere op dit ranke figuurtje met het aan
minnige gezichtje verliefd raakt. Maar een
Cleopatra, althans naar de traditioneele
voorstelling, is ze niet. Dit popje mist vol
maakt al wat aan het daemonische aan het
geraffineerde, aan het magische van een
„sluwe verleidster" of aan het hartstochte
lijke. vitale en fatale van een „minnares in
grootschen stijl" herinnert. Te midden van
al het pompeuze rondom haar is zij juist het
eenige requisïet, dat van grootschbeid ge
speend is.
En zooiets kan de zorgvuldigste uitmon
stering niet verhelpen. Eigenlijk wreekt zich
eenzelfde fout in de heele film. Uiterlijk is
alles even schitterend en even geweldig,
maar men komt geen oogenblik onder den
indruk van de antieke sfeer. De geest van
het oude Rome en van het oude Egypte her
leven niet in deze moderne reïncarnatie. Het
innerlijke, dat toch tenslotte de betoovering
moet teweegbrengen, ontbreekt. Misschien
had men het typische heldendom van Rome
en het typische mystevieuse van Egypte, dat
De Mille hier vorm heeft willen geven, met
eenvoudige middelen indrukwekkender tot
openbaring kunnen brengen,
i Doch afgezien daarvan blijft, als men de
tafereelen louter om hun schilderachtige
weelde waardeert, er een schat van schoon
heid te genieten. En van dit aesthetisch ge
not wordt Claudette Colbert, als Cleopatra
wel degelijk het middelpunt: hoe fijn en
charmant draagt zij de geraffineerde gewa
den der prachtlievende koningin!
Een -teekenfilmpje, dat den naam Dream
Walking draagt, en wereldnieuws comple-
teeren het programma.
Leven en dood aan de Noordpool.
Zondagmorgen wordt in het Frans Hals
theater vertoond de belangwekkende Expedi
tie-film Leven en Dood aan de Noordpool,
voorafgegaan door een film van de Cinem.
Volks Universiteit. Internationale Waar
schuwingsdienst tegen ijsbergen. De inleiding
zal worden gehouden door den heer Jan. P.
Strijbos in plaats van den verhinderden dr.
Tinbergen. De film toont fraaie opnemingen
van beren en zeehonden en geeft in het voor
bijgaan nog een kijkje op het Eskimoleven.
H. G. CANNEGIETER.
De eerste Vlaamsche film.
,,De Witte" in Luxor.
Vanavond zal het Haarlemsche bioscooppu
bliek gelegenheid krijgen kennis te maken
met het eerste product van de Vlaamsche
film, „De Witte" naar den roman van Er-
nest Claes. De directie van het Luxor Thea
ter, waar de film deze week zal draaien, heeft
het aardige denkbeeld ten uitvoer gebracht
om alle jongens beneden de twaalf jaar. die
zich door eenzelfde haarkleur als de held
van het verhaal onderscheiden, uit te noodi-
gen tot gratis bezoek. Dat kan een kostelij-
ken aanblik opleveren in de zaal!
Als deze jeugdige invité's dan maar niet
tegelijk met de haarkleur ook de neiging tot
schelmenstreken met De Witte deelen! Want
dat zou voor de overige bezoekers wel eens
minder prettige oogenblikken kunnen ople
veren. Stel je voor, dat ze het voorbeeld van
dien rakker volgden en een kroontjespen met
de punt naar boven ln het stoelkussen van
een argeloozen buurman bevestigden!
Nu zal er onder de bezoekers vermoedelijk
wel niemand zijn, die zulk kattenkwaad der
mate uitlokt als de meester van het Vlaam
sche dorpje, waar De Witte schoolging. Die
caricatuur vraagt er om, aldus door kwa
jongens te worden bestookt. En de jongens
zullen het in de bioscoop wel zoo prettig vin
den, dat ze niet, zooals De Witte op school,
een ajuin doorslikken in de hoop, door de
ongewone versnapering ziekteverlof te zullen
krijgen.
Maar ook buiten de school is De Witte
haantje-de-voorsie in de ondeugd. Zijn schuld
is het. dat de aardappels zoo zout zijn ge
kookt. dat na afloop Moeder en Nis vergaan
van den dorst. En die arme Nis had het toch
al niet zoo prettig, doordat hij een blauwtje
moest loopen bij Lieske, de herbergiersdóch
ter, die meer van den ondermeester houdt.
De arme Lieske op haar beurt! Want de on
dermeester krijgt een brief en later zelfs een
telefoontje van zijn bruid uit de stad! Als
zij zich dit zoo aantrekt, dat ze zelfmoord
wil plegen, is het De Witte, die er met zijn
kameraadjes op uittrekt om haar te zoeken
en die het ergste voorkomt.
Want De Witte heeft met al zijn streken
een goed hart. Hij is in den grond een brave
Tijl Uilenspiegel, al jaagt hij heel het dorp
schrik aan met zijn kwajongensstreken. En
het is een triomf voor hem, dat Lieske toch
ten slotte met den ondermeester trouwt en
dat Nis zich troost met Treske, de dienst
maagd, zoodat er met de kermis een dubbele
bruiloft in 't zicht is, of eigenlijk een driedub
bele, want Marie-Louise, die heelemaal niet
de bruid van den ondermeester was, komt
met haar echten bruigom ook nog te kermis
en De Witte mag meedansen met Marieke,
het dochtertje van den muziekleeraar, die
bij het minnedicht van den ondermeester een
zoetvloeiende wijs heeft gecomponeerd.
Het is een vroolijke film zonder veel ar
tistieke pretenties, aangenaam vooral om de
illustratieve hoedanigheden, waartoe het
Vlaamsche land met zijn korenvelden, boe
rendorp] es en statige steden zich zoo won
derwel leent. Aangenaam ook om het geluid
van het gemoedelijke Vlaamsch, dat inzon
derheid uit Magda Janssens mond zoo op
recht hartelijk klinkt. En aangenaam om de
humoristische figuren en tafereelen, die van
al wat rauw en uitbundig is. zijn gespeend en
daardoor, gelijk ook hun omlijsting, wel eens
wat al te zoetelijk zijn. De geest van Ernest
Claes' boek en de sfeer van Vlaanderen ko
men in deze anecdotarische weergave niet
geheel tot hun recht, maar het is al een heel
ding, dat een eersteling als deze ondanks den
langen duur onophoudelijk amuseert.
Voornamelijk doen dit de tafereeltjes,
waarin De Witte zijn Uilenspiegelsneiging
botviert. Jef Bruyninckx. het jongetje dat de
rol van den hoofdpersoon speelt, is een pit
tig, kordaat manneke, zonder een zweem van
die sentimentaliteit, welke bij zulke film
held j es gewoonlijk een der attracties uit
maakt. Een frisch ventje met een prachtige,
sterke stem en een ongekunstelde mimiek.
Trouwens, heel het stel jongens, dat met
hem samenspeelt, is goed. Een der kostelijk
ste scènes levert het overhooren van den
catechismus in de klasse. Het beeld van de
ouderwetsche dorpsschool, zooals men die op
het platteland van het inzake onderwijs nog
altijd stiefmoederlijk bedeelde Vlaanderen
heeft, is voornamelijk door de typeering van
den bovenmeester wel wat gechargeerd, maar
behoudt toch genoeg echts om den humor
en voor de dieper doordenkende toeschou
wers, de tragiek van het geval te doen ge
voelen.
Toch zijn wij P. J. Willem Benoy, die be
halve zijn aandeel in de regie ook de creatie
van den bovenmeester op zich heeft genomen,
erkentelijk voor zijn charge, want juist door
den primitieven humor, dien hij in deze ge
stalte belichaamt, heeft hij naast den eigen
lijken hoofdpersoon nog een bron van voort
durend vermaak doen ontspringen. Welk een
kostelijk komisch figuurtje is deze meester
geworden!
Behalve aan Jan Vanderheyden en Benoy,
die de regie hebben gevoerd, komt het succes
van het werk ook toe aan de in haar vrien
delijken eenvoud zoo geheel met het lande
lijk beeld samenstemmende muziek van Re-
naet Veremans.
Het voorprogramma bevat een teeken
filmpje Maskerade genaamd, een muzikale
twee-acter en een filmpje met de Comedian
Harmonists.
H. G. CANNEGIETER
MUZIEK.
Don-Kozakkenkoor „Plaloff".
Ik weet niet of net Kozakken koor, dat Don
derdagavond in de Gemeentelijke Concert
zaal optrad ..opmarcheerde" zou het op-het
podium verschijnen dezer zangers misschien
nog juister karakteriseeren of dat koor
reeds vroeger onze stad bezocht. We hoor
den en zagen in de afgeloopen jaren hier
meerdere Don-Kozakkenkoren maar ik her
kende ditmaal geen enkel gezicht en ook de
martiale figuur van den dirigent Nicolai
Kostrukoff was mij vreemd en leverde een
root verschil met de kleine, slanke en uiterst
bewegelijke verschijning die een paar jaren
geleden in onzen Stadsschouwburg als leider
voor onze oogen stond.
Ik weet ook niet of het programma zonder
verdere wijzigingen dan die. waarvan ons
mededeeling gedaan werd. uitgevoerd is. Ik
ben de Russische taal niet machtig en meen
te mogen aannemen dat het meerendeel van
het auditorium in hetzelfde geval verkeerde.
Nu was het niet moeilijk het ,.Ej Uchnem"
(no. 9) de schilderende muziek van de imi
tatie der Russische harmonica (no. 7) of die
van „Avondklokken" (no 12) te herkennen,
maar bij de zonder uitzondering zwaarmoe
dige geestelijke zangen, die de nos. 15
vormden, was identificatie veel moeilijker. Ik
-wil dus - maar aannemen dat de uitvoerenden
het programma gevolgd hebben. !t Doet er
trouwens weinig toe. Wat bij een koor als dit
telkens weer verrast en betoovert- is de heel
bijzondere klank in zijn onbegrensde veel
heid van nuanceering in zijn suizingen zijn
aanzwellingen, zijn explosies, zijn verster
vingen. zijn mystieke onwezenlijkheid, zijn
realistische rauwheid. Die klank is ons
vreemd: hij schijnt tot ons te komen waaien
van de oneindigheid der Russische steppen:
hij loeit soms aan tot een orkaan van geluid;
hij verwijdert zich weer in het oneindige.
20 JAAR JONGER.
„Mijn man zegt, dat ik er beter uitzie"
Rheumatiek en constipatie verdwenen.
„Sedert 2 jaar gebruik ik Kruschen Salts.
Ik had altijd veel last van rheumatiek, con
stipatie en pijn in den rug en ik was bang
om de deur ui-t te gaan. Nu voel ik mij veel
flinker en kan ik weer uit werken gaan. Sinds
ik Kruschen Salts gebruik zegt mijn man.
dat ik er veel beter uitzie en niet- ouder lijk
dan 20 jaar. Hieruit kunt U opmaken hoe
ik veranderd ben. want ik ben 41".
Mevr. H. L. te B.
Kruschen Salts zorgt, dat Uw lichaam da
gelijks den belangrijksten plicht volbrengt. De
zacht-purgeerende werking verzekert het
goed-functionneeren der afvoerorganen
waardoor U inwendig van alle schadelijke af
valstoffen gezuiverd wordt. Zoodoende zorgt
Kruschen Salts voor een zuiveren bloed
stroom. en verhoogt Uw levenslust en energie.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten a f 0.90 eif f 1.60
per flacon omzetbelasting inbegrepen. Let op.
dat op het etiket op de flesch, zoowel als op
de buitenverpakking de naam Rowntree Han
dels Maatschappij Amsterdam voorkomt.
(Adv. lngez. Med.)
Men krijgt hier niet den indruk van naar
Westersch voorbeeld geschoolde zangkunst.
Men hoort een barytonsolo, prachtig van tim
bre en grootsch van kracht; men wil den zan
ger ontdekken te midden der vijf en twintig,
die het koor vormen en heeft daar moeite mee.
Een nauw merkbare lippenbeweging, een
borstkas verruiming, die alleen met de tonen
der solopartij samenvallen zijn de eenige in
dicaties. Met bijna gesloten mond wordt een
klankvolume bereikt, waarvoor een dozijn ge
wone zangers noodig zouden zijn. Orgelbassen,
tot contra-A toe dreunen uit mysterieuze
hoeken. Men luistert en weet niet
Zoo is het .Died der Cherubijnen" tot ons
gekomen: een melodie der verten, die langs
ons streek en weer tot het irreëele verijlde. En
we hebben het prachtige tenorgeluid van den
kleinen zanger in het volgende nummer be
wonderd en den verwonderlijken baryton-
klank en de geweldige stijgingen en dalingen
in „Heer, bescherm Uw volk" (no. 3). De solist
in „Pater noster" (no. 4) had met heeschheid
te kampen en herinnerde er dus even aan
dat ook deze zang toch slechts door mensche-
lijke eigenschappen beheerscht wordt. Bij no.
5 maakten we-de opmerking, dat fermates en
accoordoplossingen door den leider wel heel
sterk gerekt en uitgedijd werden. Het het een
kenmerk van dezen als inprovisatorisch klin
kende kunst, die haar somberen en zwaar-
moedigen aard alleen in de volkszangen ver
liest. Met no. 6 kwam een meer Westevsche in
slag in de muziek, die zich ook in enkele an
dere nummers kenbaar maakte. Daarmede
werden de harmonieën zoeter. En ook dan was
de koorzang bewonderenswaardig, maar het
meest imponeerden mij toch de echt-Russische
uitingen van melancholie, humor of uitgela
tenheid. Wilde fluittonen snerpten soms door
den zang heen, zooals bij het „Kozakkenlied"
(no. 10) en het „Krijgslied" (no. 13). En tot
slot van den avond kregen we den gebruike-
lijken dans. waarin de dikste de vlugste bleek.
De dans werd op verzoek herhaald, hetgeen
ook met twee andere nummers het geval was,
En de vrij talrijk opgekomen hoorders waren
opgetogen.
Na afloop zagen we het koor in een grooten
reisauto wegrijden. Zij wuifden ons vriende
lijk ten afscheid toe. Het waren weer gewone,
vriendelijke menschen geworden, deze raadsel
achtige zangers
Tot weerziens! zeggen we.
K. DE JONG.
Een scène met Magda Janssens en Jefke Bruininckx uit de Vlaamsche film
„De Witte", naar het bekende boek van dien naam door Ernst Claes, die deze
week in Luxor draait.
Zang en muziek door blinden
De inrichting voor blinden te Amsterdam
(Plantage Middenlaan 64) is zoo gelukkig, in
haar directeur den heer A. Boendermaker Jr
een man te bezitten, die der muziek niet alleen
een warm hart toedraagt, maar die ook een
bekwaam koorleider is. Het blindenkoor zong.
om maar iets te noemen, niet minder dan het
veeleischend koor „In speculo", van Philip
Loots. In tegenstelling met de uitbundige
voordracht, waarin wij dat werk leerden ken
nen, belichtte de leider van het blindenkoor
veeleer het beschouwend karakter van Ge-
zelle's tekst. En inderdaad laat Loots' muziek
zich ook op deze wijze uitstekend uitvoeren.
De eindelooze melodiek dezer zuivere polyfonie
vraagt een volledig beheerschen van het stem
menweefsel in al de vier partijen, die elk
haar eigen dynamiek hebben. De leider bezat
niet alleen deze gave, maar hij bleek ook een
uitstekend instructeur te zijn, die zijn zan
gers de noodige intelligentie heeft weten bij
te brengen voërzoover die nog niet aanwezig
mocht zijn. Zoo bracht de uitvoering van „In
Speculo-' een blijde verrassing, te grooter, om
dat niet eens alle stemmen van dit koor van
superieur gehalte zijn.
Tegenover de muzikale waarde van dit werk
moest het werk van Bahler (Psalm 146) nood
wendig afvallen, omdat hier de muziek louter
harmonisch is gedacht. Maar de mooie frasee
ring maakte toch weer, evenals in „De Dage
raad" van Den Hertog, veel goed.
Een sterken indruk maakten ook de liederen
van Van Tetterode, voor mezzo-sopraan. De
pianopartijen gaven aan den zang een heel
mooi relief, waartoe het muzikale spel van
den blinden pianist den heer Piet Meyer veel
bijdroeg. Als koorcomponist is Van Tette
rode. zooals bleek uit het koor „In gelukki
ger dagen", de mindere van den liederdich-
ter. Het lied „Geloof' werd zeer innig voor
gedragen, maar ook in samenzang met de
sopraan heeft men van deze mezzo kunnen
genieten.
Later op den avond zong nog een jong
meisje twee liederen; en nu was 't opmerkelijk
dat met Schubert (Du bist die Ruh) aan
vankelijk geen hooge verwachting van dit
zingen werd gewekt, terwijl Mendelssohn een
uiting werd van stralende blijheid.
De twee blinde meisjes, die voor twee violen
(met piano) een suite van Saint George uit
voerden. vonden eveneens een aandachtig ge
hoor. Een der executanten, die over een mooi
spiccato beschikt, vertolkte later de sonate in
klein van Mozart (eerste deel) met veel
geluk, en buitengewoon zuiver van intonatie
in de dubbele noten.
Van den pianist, die ook den samenzang
met smaak en met kennis van zaken bege
leidde, hoorden we nog een solovoordracht;
niet zooals het programma vermeldde. Prae-
ludium en fuga van Bach, maar „An den
Frühiing" van Giieg, een muziek die heel
mooi aansloot bij de sfeer die reeds het zin-
;en dezen avond had gewekt. In al dit musi-
ceeren trof ons steeds weer de groote inner
lijkheid, die nergens ontaardde in sentimen
taliteit, maar overal een eigen, eerlijk karak
ter toonde.
De tijd die anders wordt besteed aan ae
pauzes, werd hie? benut door het- vertoonen
van lichtbeelden, die ons het leven van den
dag in de inrichting Plantage Middenlaan
blootlegden in al zijn schakeeringen. Het was
treffend, wanneer men op de plaat aantrof
de zangers ran het Koor. thans bezig, hun
dagelijksch brood te verdienen door middel
van velerlei nuttigen arbeid
Deze mooie avond was geopend door den
Haarlemschen predikant ds. P. A. E. Sille-
vis Smitt, wiens woord beoogde den moreelen
steun te verkrijgen der ingezetenen onzer
"tad, en een blijvende belangstelling te wek
ken voor het werk der blinden, zoodat de fi
nanciën dezer instelling op peil kunnen
blijven.
Het slotwoord werd gesproken door den di
recteur, den heer A. Boendermaker Jr., die
met- zijn koor naar Haarlem kwam, hoewel
hem niet onbekend was. dat ook in Haarlem
veel voor ae blinden wordt gedaan. Een bij
zonder woord van dank gold. behalve Ds. Sil-
levis Smitt, den heer G. Schaafsma.
G. J. KALT
Pelléas et Mélisande.
Modelopvoering der Wagnervereeniging.
Pelléas et Mélisande: „Drame lirique" van
Maurice Maeterlinck, muziek van Claude
Debussy.
Eenvoudig is de inhoud van deze opera:
het spel verhaalt van een dramatische lief
deshistorie, welke eeuwig is. Pelléas. Méli
sande, Golaud, zij zijn niet zooals de regis
seur Andre Boll zoo ongeveer opmerkt
„een minnaar", „een" jonge vrouw, die haar
liefde den ander geeft, „een" oudere man die
zich zijn levensgeluk door een jongeren mede
dinger «hier zijn broeder) ontnomen ziet.
Sober is de handeling sober was de mise
en scène gehouden, met streng gebouwde dé
cors van den regisseur André Boll. De groote
kracht van Debussy's oeuvre ligt geheel in
de muziek en zij stroomde ons onder de emi
nente leiding van den dirigent Monteux in
haar volle kiankenschoon'heid toe.
De dirigent werd aan het einde der voor
stelling dan ook met een warm applaus en
een krans gehuldigd. Er was een frêle Méli
sande van Janine Micheau. ontroerend in
houding en gebaar. Er waren de décors en
costuums van den regisseur André Boll prach
tig van lijn en kleur, zoodat de snel wisselende
tafreelen het oog boeiden ais levend gewor
den schilderijen..
Voor deze model-opvoering verdient de
Wagnervereeniging, welke reeds zoo vele ma
len "den muziekliefhebbers aan zich ver
plichtte en die ook nu weer voor de groote
moeilijkheden en de niet geringe bezwaren,
welke deze voorstelling, zooals zij Donderdag
avond in den Stadsschouwburg te Amsterdam
is gegeven oplevert, niet heeft geschroomd,
ten volle de groote erkentelijkheid waarmede
de aanwezigen met een ovatie zeker niet al
len de uitvoerenden huldigden.
HET TOONEEL.
De Amsterdamsche Tooneelvereeniging
FREULEKEN.
De Amsterdamsche Tooneelvereeniging is
dit seizoen niet bijzonder fortuinlijk geweest
in de keuze van haar stukken. De Draaikolk,
De Roman van John Loving en Gele Koorts
werden achtereenvolgens „afgewezen" door
het publiek, ja. zelfs De Revisor mocht al
thans in de hoofdstad niet meer dan slechts
matige belangstelling wekken. Hierin moeten
wij de verklaring zoeken van het onver
wachts overstag gaan van Van Dalsum en
Defresne, die Roelvink's Freuleken, een stuk,
dat bij de eerste opvoeringen bijna 25 jaar
geleden al eenigszins aan bonbons en ca
ramels deed denken op hun repertoire heb
ben genomen. Zij zullen zich het groote succes
van Freuleken in vroegere jaren, zoowel bij
het oude Neèrlandsch als later bij Royaards
hebben herinnerd en op hoop van zegen deze
comedie vooral voor de provincie heb
ben gekozen.
En dat lijkt mij nog zoo slecht niet gezien.
Want het was gisteravond duidelijk te mer
ken, dat van de abonnés, waarvoor de voor
stelling werd gegeven, zeer velen nog volop
genieten van dit tooneelstuk en de sympathie
vooral van de oudere dames nog terdege
uitging naar de lieve Florentine, die de plaats
van haar gestorven moeder zoo dapper en
braaf inneemt. Dat deze comedie nog al zo&-
tlg en het heele geval FlorentineIman
Miebetje nu niet bepaald zoo heel erg be
langrijk is telden de bewonderaars van
Freuleken die wel eens graag in zoo'n oude
rustige sfeer van een deftig-aristocratisch
milieu weer verkeerden niet. Zoo'n comedie
als Freuleken is een stuk. waar je prettig bij
uitrust en waar je kalm van geniet, zooals je
dat ook doet van bijvoorbeeld een lieve roman
van mevrouw Van Zeggelen, die zoo aardig en
knus van vroegere tijden kan vertellen.
In een stemmingsvol deftig achttiende-
eeuwsch salon, waarin zelfs de „witjes" bo
ven de deuren niet ontbraken al leken mij
de meubels niet alle van denzelfden tijd
heeft de Amsterdamsche Tooneelvereen. een
voorstelling van Freuleken gegeven, die de
volle zaal blijkbaar bekoorde en vermaakte.
Waarom Herman Roelvink de regie van Pyg
malion op zich nam en de leiding van zijn
Freuleken aan Defresne overliet, is mij niet
duidelijk, maar schrijver en auteur zullen wel
voldoende contact met elkaar hebben gehad
om aan te nemen, dat de opvoering in Roel
vink's geest was.
De auteur zal dus ook wel zijn sanctie heb
ben gegeven aan Georgette Hagedoom's
Miebetje, die nog al sterk afweek van de
..Kattekop" van Greet LoboBraakensiek.
Georgette Hagedoorn was uiterst vermakelijk
als het boerenmeisje en bracht met haar zeer
evendig en geestig spel telkens leven in de
brouwerij, wat wij dankbaar aanvaardden,
maar was zij niet te veel caricatuur, om zelfs
maar één oogenblik aan te nemen, dat een
jonge man van de wereld als Iman van Aer-
schot ooit met dit onapetijtelijke boerenmeisje
met peenhaar een onschuldig liefdes-avont-
tuurtje zou zijn begonnen? Ik stel mij Miebetje
meer voor als een wild, nukkig natuurkind,
dat uiterlijk voor een man toch ook charme
moet hebben. Bij deze „Kattekop" was daar
geen sprake van.
Willy Haak speelde Florentine geheel in
den toon van deze comedie. lief. gevoelig, on
schuldig en met veel distinctie. „Snoezig",
hoorde ik een dame in de pauze zeggen, en
zoo immers moest Florrie zijn. Sara Heyblom
ras tante Henriëtte, een rol die haar goed
ag en die zij zonder te veel charmeering
'n het. kader van dit stuk als een precieuse"
min of meer ook „ridicule" uitbeeldde.
Aan Paul Storm en Ben Royaards was wel
te zien, dat zij aan dit soort werk minder ge
wend zijn. Zij bleven wat te veel personen uit
ien boek en tot waarachtig leven konden zij
Hans van Averling en Iman van Aerschot niet
brengen. Maar de moeilijke scène met Miebetje
aan het slot van II speelde Ben Royaards uit.
tekend. Hij liet duidelijk voelen, dat dit alles
louter onschuldig spel was geweest en men
kreeg geen oogenblik de gedachte dat deze
Iman de lieve Florrie eigenlijk onwaardig was.
Jules Verstraete was een Baron van Aver
ling dien wij onmiddellijk konden acceptee
ren, een landedelman met bloed en geen melk
n zijn aderen. En Carpentier Alting maakte
van den philosophlsch aangelegden onge-
'ukkigen Job iets zeer moois. Vooral in III trof
hij mij door zijn natuurlijk, waarachtig spel.
Het publiek heeft ook nu Freuleken dank
baar ontvangen en de auteur, die in de zaaJ
aanwezig was. kon voor de zooveelste maal
het. succes van zijn stuk constateereu.
Ten slotte nog een historische anecdote
van Freuleken. die Chrispijn mij eens heeft
verteld. Het gebeurde na een gala-voorstelling
te Amsterdam dat Chrispijn, die de regie had
gevoerd, bij II. M. de Koningin ontboden
werd. Chrispijn had daar in het geheel niet
op gerekend en had heel den avond als de
ongelukkige Job in zijn stoel gezeten met een
pantalon anno 1910 omdat zijn beenen toch
door een deken bedekt waren. En zoo was
hij wel genoodzaakt voor Hare Majesteit te
verschijnen, voor de benedenhelft als de
moderne Chrispijn en voor de bovenhelft als
de edelman uit de 18de eeuw. een korte sccne,
die onze Koningin minstens evenzeer ver
maakte als de opvoering van Freuleken.
En nu Zaterdag Pygmalion door de Am
sterdamsche Tooneelvereeniging, een vertoo
ning. waarever wij in de Amsterdamsche bla
den zeer veel goeds hebben gelezen.
J. B. SCHUIL.