DE BESTE SIGARET VOOR UW GEZONDHEID! Begrooting van Buitenlandsche Zaken aangenomen. 41841 in 1934. ZATERDAG 16 FEBRUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 3 EERSTE KAMER Er in geloopen Académicieus 's Gravenhage, 15 Febr. Mr. Fock (Lib.) besteeg zijn ambassadeurs- stokpaardje. Gaarne zou hij zien, dat in de belangrijkste diplomatieke hoofdplaatsen onze gezanten den ambassadeursrang kregen en verder bleek ook hij evenals de heer de Jong (R.K.) voor wat meer beroepsconsuls te voelen. Een waterafvoer-puntje deed Mr. Smeenge (Lib.) nog even 'n opmerking ma ken en tot kwam de Minister van Buitenland sche Zaken aan het woord. JHR. MR. A. C. D. DE GRAEFF, Minister van Buitenlandsche Zaken. Kort kon hij het maken over de kwestie van Rusland's toetreding tot den Volkenbond. Geen enkel nieuw argument noch pro noch contra had. hij vernomen en al wat er hier voor en tegen was aangevoerd, wel dat was ook in het kabinet onder de oogen gezien. Na de rede voering van Prof. Anema behoefde hij niets meer te zeggen en speelde hij thans dezelf de rol als hij in Genève t. o. v. Motta's rede had gedaanmet instemming verwees hij naar het betoog van den A.-R. afgevaardigde. In Genève speeches afsteken, die alleen voor consumptie thuis bestemd zijn, is iets, waar de Minister niets voor voelt. Daarom had hij met de weinige woorden na Motta's uiteen zetting volstaan. Wat de Nederlandsch-Belgi- sche vraagstukken betreft heeft Exc. de Graeff alle hoop, dat men tot een voor Ne derland aanvaardbare basis zal komen. Blijk baar is zijn Belgische collega Hymans dus nog niet bereid geweest onmiddellijk het stand punt-Jaspar tot het zijne te maken. Na een standje aan Henri Polak, die naar 's Ministers smaak al te onvriendelijk over de Regeering van onzen bevrienden buur Duitsch land had gesproken, bestreed Jhr. de Graeff de door Mr. Briët ten beste gegeven beschou wingen over den Volkenbond. Mr. Briët's opmerkingen over den Regee ringspersdienst betrof, kon de Minister er op wijzen dat deze nieuwe dienst al heel goed functioneert en zeer groote activiteit aan den dag legt, wat ook heel duidelijk sprak uit een opsomming van allerhande berichten in bui tenlandsche bladen, waarmee dit orgaan zich had beziggehouden. Men moest ook niet de preventieve werking van den persdienst ver geten, die tijdig de juiste voorlichting aan vreemde correspondenten enz. verstrekt. Professor Lohman's foute vergelijking tus- schen 'Zwitserlands en Nederlands houding i.z. deelneming aan de troepenzending naar het Saargebied werd recht gezet, met een verwijzing naar de andere grondwettelijke po sitie waarin de Zwitsersche Regeering t.a.v een dergelijke expeditie verkeerde. De Utrecht sche hoogleeraar in het staatsrecht kreeg dus onvoldoende voor zijn kennis van Zwitser- land's Grondwet. O, schande! Hierop keerde de Minister terug tot Mr Briët, wiens pleidooi voor een non-agressie verdrag met Duitschland hij bestreed om ver volgens te komen tot het zgn. Locarno-in-de- lacht. Van wat er in Londen gebeurd is. weet Jhr. de Graeff evenveel (of weinig) als elke kran tenlezer. Het bewuste initiatief noemt hij zeer gelukkig, want hiermee is een stap verder ge zet op den weg die leidt tot versterking van de waarborgen van den vrede in Europa. Hij hoopt, dat de uitgenoodigde landen zullen toetreden. Wat ons betreft, wij zijn niet ge inviteerd en komt het zoover, dan zal men nader moeten zien. Thans ware 't voorbarig hieromtrent reeds 'n standpunt te bepalen: de Kamer zal echter tijdig gelegenheid krijgen dit in antwoord aan Prof. Anema haar meening over een dergelijken ommekeer in ons internationaal beleid kenbaar te maken. Tot op zekere hoogte had de Minister met sympathie Mr. Knottenbelt's betoog over het denkbeeld van beider studiegenoot wijlen v. Vollenhoven aangaande een internationale politiemacht aangehoord. Het vroeger wel geuite principieele bezwaar, dat recht-sdwan; in het internationale rechtsleven niet op zijn plaats zou zijn, gaat niet meer op. Dit moest hij erkennen doch of het tot een permanente internationaal georganiseerde en bestuurde, in vredestijd reeds opgerichte, politiemacht kan komen, scheen Jhr. de Graeff voorloopig nog zeer dubieus te achten. Hier bleek het hem helaas aan voldoende breedheid van blik eenigermate te ontbreken, of ligt dit meer aan zijn adviseurs op het Departement?! 1 Ruimer dacht de Minister over het vraag stuk der particuliere wapenfabricage. Liefst zag hij 'n verbod tot stand komen en zoolang dit nog niet kan, voelt hij alles voor een con ventie met strenge controle-bepalingen (gelijk Amerika te Genève aanhangig heeft gemaakt), mits de groote mogendheden mee doen. Uit de kleine puntjes allereerst dat over de ambassadeurs. De groote mogendheden voel den er eenige jaren geleden niets voor het onderscheid tusschen ambassadeurs en ge zanten op te heffen. Thans zijn eenige dier landen daartoe wel bereid, maar 'n conferentie bijeen te roepen voor een algemeene regeling is momenteel niet goed doenlijk. Wellicht echter, dat wij met 'n paar staten overeen kunnen komen om over en weer ambassadeurs aan te stellen. En nu tot besluit een aller ver makelij kst puntje. In een door de Internationale Diplo matieke Academie uitgegeven „Dictionaire" komt een artikel over de Schelde-kwestie voor. dat overloopt van onjuiste, voor ons land on aangename beweringen. Vrage, waarom heeft de Persdienst hier tenslotte niets tegen ge- fiaan? Nog daargelaten, dat rechtzetting van wat in 'n eenmaal uitgegeven „diplomatiek hand woordenboek" is opgenomen, eigenlijk 'n on mogelijkheid ware, behalve dan in den vorm van een tegenschriftuur in een of ander tijd schrift, was het na 's Ministers antwoord wel duidelijk, dat er geen reden was om het ge val erg tragisch op te nemen. Want wel be schouwd schijnt heel die Academie gedreven te worden door een heerschap, dat den weid- schen titel van permanent secretaris-generaal van de Academie-met-den-mooien-naam voert en in rond-Hollandsch veel weg heeft van een min of meer elegant diplomatiek oplichter. Eens was hijvan geboorte een Griek, in dienst van het Grieksche gouvernement. Om redenen die mij, althans officieel, niet bekend zijn aldus Jhr. de Graeff heeft mijnheer de banden met dat Gouvernement verbroken, teneinde in een nieuwe waardigheid te Genève op te duiken. Hij is daar thans n.l. gedelegeerde der ne ger-republiek Haiti en maakt de Geneefsche dreven onveilig met zijn ijveren voor zijn Academie. Wie het weet, loopt 'n straatje om, als hij dezen door de twee donker-gekleur- de Haitianen begeleiden blanken gedelegeer de lof zijn verleden blank is moet blijkbaar in 't midden blijven!) uit Haiti ziet aankomen. Want anders wordt men door hem aange klampt en komt men moeilijk van hem af zonder eerst „académicien" geworden te zijn! Nu zijn er èn te Genève en ook elders heel wat diplomaten, geleerden enz. die in hun naivieteit er ingeloopen zijn. De slimmeling heeft waarlijk een goede 500 sterren uit de in ternationale wereld weten te vangen, waar onder b.v. 's Ministers ambtsvoorganger er onze gezanten te Parijs en Londen. Deze beide diplomaten hebben, sinds zij ontdekten wat voor vleesch zij in den kuip hadden, nu al vier jaar lang geprobeerd aan hun lidmaat schap een einde te maken. Soms met beleefde, soms ook wel met booze brieven. Doch dat helpt allemaal niets, want de permanente secretkris-generaal van de Académie diplo matique internationale schijnt ook gesteld te zijn op permanentie van het lidmaatschap van hen, die zich, door goedigheid of.... ijdel- heid, eens lieten vangen. Jhr. Loudon heeft het al eens geprobeerd wat hem ongetwij feld moeilijk genoeg zal zijn gevallen een zeer scherp epistel te schrijven, haast op het onbeleefde af. Doch daarvan was alleen het resultaat, dat dan in het jaarboek der „Aca démie" zijn portret werd afgebeeld met eei allervleiendst onderschrift. De lezer zal begrijpen, hoezeer heel het ge hoor van Minister de Graeff zich bij deze schildering van zaken amuseerde. Tot troost van wie nog mochten rouwen over het feit, dat dan toch maar in de „Dictionaire" van de befaamde Académie dat akelige Schelde- artikel staat, diene, dat eenige jaren geleden een Italiaansch rechtsgeleerde voor de (wèl serie use) Academie van Internationaal Recht in den Haag een reeks uitstekende, wèl waarheidsgetrouwe voordrachten over het Schelde-probleem heeft gehouden. Deze zijn in druk verschenen en komen gelukkig in heel wat meer handen dan het geval is met de „Dictionaire" van het gezelschap naieve en (of) ijdele academiciens! Na dit genoegelijke slot der beraadslagingen over het z. h. st. aangenomen Hoofdstuk III, is er nog eenige uren zoek gebracht met de behandeling der begrooting van Binnenland- sche Zaken. Dr. Wibaut- (s. d.) heeft een abonnement op klachten over de in den knel geraakte auto nomie. Hetzelfde kan gezegd van z'n fractie genoot Hermans t.o.v. kritiek op slechte burgemeesters Dit keer moest natuurlijk die van Laren het speciaal ontgelden. Mevr. PothuisSmit wil niet, dat de vrouw van de arbeidsmarkt wordt verdrongen. Mr. Mendels foeterde tegen het toenemend misbruik van regeeren per circulaire en als steeds ook weer tegen „zaalafdrijvende" burgemeesters. Dr. Henri Polak betoogde, dat bescherming tegen gasaanvallen uit de lucht onmogelijk is en kwam daarna op 'n ander destructief onderwerp, de aantasting van het natuur schoon tengevolge van het ontbreken van streek-plannen, waardoor nu allerlei kleine gemeenten op eigen houtje zich uitbreiden. Er spraken ook nog twee niet-socialistische senatoren. Mr. Heerkens Thijssen (R.K.) wil een regeling, doch buiten de armenwet om, voor de vergoeding aan de gemeenten voor ziekenverpleging van door ongevallen getrof fenen en Mr. v. Asch v. Wijk (a.r.) acht streng toezicht op de gemeenten, in verband met ve ler bedenkelijk financieel beheer juist ten zeerste geboden, dit in tegenstelling dus met Dr. Wibaut. E. v. R. CHIEF WHIP (Adv. Ingez. Med.) Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 16 Februari: Een familie, die gisterenavond alhier de vroolijke voorstelling van „Janus Tulp" in den schouwburg van den heer Van Lier had bijgewoond, had met het naar huis rijden een minder aangename ontmoeting, daar op de hoogte van het Gouvernementsgebouw in de Jansstraat een boom van haar rijtuig brak en zij genoodzaakt was verder te voet naar huis te gaan. Aan wien de equipage toebehoorde is van minder belang maar de construc tie er van was zeker niet zoo degelijk, als van die, welke „Janus Tulp" zich na zijn groote erfenis had aangeschaft. Overeenstemming in het Amsterdamsche bakkers bedrijf. C. A. O. 1935 wordt geteekend. Op voorstel van Mr. G. C. J. D. Kropman, wethouder voor de Levensmiddelenvoorziening is in de conferentie van Maandag 11 dezer een kleine commissie benoemd, gevormd uit contracteerende partijen, die tot taak had, het tot stand brengen der C. A. 0.-1935 en die voor te bereiden. Deze commissie is tot overeenstemming ge komen, op den volgenden basis: De C. A. O. wordt voor den duur van 1935 vastgesteld. Als grondslag voor de arbeidsre geling blijft het contract van 1934 gehand haafd. Eenige technische wijzigingen werden als aanhangsel van het contract geconci pieerd en partijen ter teekening voorgelegd. Nopens de kindertoelage zal in Juli 1935 een bespreking gevoerd worden. Tot dien tijd blij ven de bepalingen met betrekking tot het Kindertoeslag-Fonds buiten werking. Firma's, die in bijzondere omstandigheden verkeeren. kunnen bij de plaatselijke bedrijfscommissie een verzoek indienen, gewijzigde bepalingen t.iidelijk te mogen toepassen, onder voorwaar de, dat zij een accountantsonderzoek, dooi de commissie ingesteld, voor hun zaken toe staan. De C. A. O. wordt geacht te zijn inge gaan op 15 en 16 Februari 1935, resp. voor het Joodsche en het overige bedrijf en duurt, tot 31 December 1935. De eerste loonsverlaging gaat in op 2 2 en 23 Februari, terwijl de tweede loonsverlaging in de eerste loonweek van de maand Mei zal ingaan. Aanhouden van vreemdelingen duurt voort. Thans weer vijftien arrestaties te Amsterdam. De Centrale Recherche te Amsterdam heeft Vrijdag opnieuw niet minder dan vijftien vreemdelingen aangehouden, allen Duitschers, naar wier antecedenten een onderzoek wordt ingesteld. Zij zijn allen opgesloten in het Hoofdbureau van Politie, in afwachting van de beslissing, welke van hooger hand te hun nen opzichte, zal worden genomen Locomotief raakte defect. Trein had een uur vertraging. De stoomtrein nummer 34, welke om 22 uur 03 uit Den Haag (station Hollandsche Spoor) vertrekt en een kwartier later te Leiden aan komt, kon Vrijdag vandaar niet verder we gens een defecte locomotief. Het duurde een uur aleer een andere machine voor den trein was gerangeerd, terwijl de reizigers moesten overstappen in den electrischen trein om hun bestemming te bereiken. Dat beteekent dat, bij tien kantooruren per dag, gedurende dat geheele jaar, dag in dag uit, bij HAARLEM'S DAGBLAD gemiddeld ongeveer elke v minuten een advertentie van Vraag en Aanbod ter plaatsing werd aangeboden. De reden hiervan is gauw gezegd Regeeringspersdienst en zijn werking. Rede van den heer Lievegoed. Op uitnoodiging van de Vereeniging De Amsterdamsche Pers heeft gisteravond de heer A. J. Lievegoed administrateur van het departement van Buitenlandsche Zaken, chef van den Regeeringspersdienst, in het Ameri can Hotel een voordracht over bovenstaand onderwerp gehouden, waartoe o.m. ook uit een oodigd waren de directeuren en hoofd redacteuren der Amsterdamsche bladen. De heer D. Kouwenaar heeft de bijeenkomst met een kort woord geopend, waarbij hij er o.a. aan herinnerde, dat de heer Lievegoed zijn welgeslaagde journalistieke loopbaan, die be kroond werd door zijn benoeming tot chef van den regeeringspersdienst te Amsterdam begonnen is. Vraagt men, zoo zeide de heer Lievegoed. of het nieuwe orgaan in een gevoelde behoefte voorziet, dan moet het antwoord op grond van korte maar concrete ondervinding thans reeds zonder voorbehoud bevestigend luiden, onder toevoeging dat de persdienst meer en meer ook te voorzien krijgt in behoeften, tevoren wellicht minder gevoeld, doch stellig aanwe zig en zelfs urgent. Natuurlijk zal het ideaal, dat de dienst op elk oogenblik te mogelijkheid biedt om de stem der Nederlandsche regeering als 't ware in te schakelen in het clectrisch net der we reldberichtgeving, slechts geleidelijk bena derd kunnen worden. Reeds nu is intusschen bewezen hoezeer vooral, preventief tegen misverstanden en wanvoorstellingen inzake regeeringsbeleid kan worden opgetreden, onder meer door op het juiste oogenblik en in den passenden vorm den inhoud van regeeringsverklaringen of van de voor publiciteit bestemde officieele bescheiden ook ter beschikking van de bui tenlandsche pers te stellen. De ziekte der val- sche berichtgeving blijkt met vrucht prophy- tactisch te kunnen worden aangegrepen. Ver heugend is het overigens, dat buitenland sche correspondenten meer en meer uit zich zelf den persdienst voor informatie weten te vinden. Als de Regeeringspersdienst, gegeven de steeds fijner gelede i en geschakeerde cen trale administratie van een moderne staat op voet van c-'isismobiiisatie, nog niet altijd door elk afzonderlijk landsorgaan tot vol profijt van de publieke in- en voorlichting wordt ter hulp geroepen, dan bedenke men dat er een noodzakelijk samengroeiïngsproces moet ver- loopen voor en aleer elk onderdeel zoodanig weet heeft van het bestaan van het nieuwe, dat die wetenschap tot onmiddellijke reac ties leidt welke op publiciteitsgebied geboden zijn. Naarstig den kring van zijn werkzaam heden uitbreidend, ervaart de persdienst dat hij, al ontdekkende. ook zelf ontdekt wordt en zoekt dit naar vermogen te bevor deren. De spreker heeft de hier saamgevatte er varing uitvoerig met voorbeelden uit de praktijk belicht. VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE JONGEREN ORGANISATIE. Gewestelijke bijeenkomst te Amsterdam. Op Zaterdag 23 Februari a.s. houdt de Vrij zinnig Democratische Jongeren Organisatie (V.D.J.O.) een gewestelijke bijeenkomst te Amsterdam, waaraan vele leden uit de Noord- hollandsche en Utrechtsche afdeelingen zul len deelnemen, 's Middags om 3 uur vindt er een gemeenschappelijke excursie plaats onder leiding van den heer J. C. Deering, leeraar M.O. te Utrecht, naar de Nieuwe Kerk en Kon Paleis, 's Avonds zal op een propaganda feest avond het woord worden gevoerd door Dr. A. v. Leusen. arts te Velsen over „Verandering en Vooruitgang" en den heer J. C. Deering over „De Onafhankelijkheid van Volk en Vaderland". Meer veiligheid op den weg. Witte spatborden op de fietsen. Op het departement van waterstaat is een wijziging van het Motor- en Rijwielreglement ontworpen, ten doel hebbende voor te schrij ven, dat rijwielen moeten zijn voorzien van een achterspatbord, waarvan een gedeelte van ten minste 30 c.M. gemeten van den on derkant af, geheel helder wit is gemaakt, zulks met behoud van het achterlicht, en dat driewielige bakfietsen aan weerszijden voor aan een wit licht moeten voeren, benevens een rood licht achteraan. Het plan is thans bij Ged. Staten der provinciën om advies. De voorschriften zijn, zooals men begrijpen zal, ontworpen ter verhooging van de veiligheid op den weg bij donker. Door onze lens gesnapt. De heer J. M. C. HOOG. De heer J. M. C. Hoog werd 9 September 1865 te Pamakassan, eiland Maduza, Ned.- Indië geboren en bezocht te Haarlem eerst de lagere school, later de destijds in Haarlem bestaande Hoogere i Burgerschool ter oplei ding voor Handel en Nijverheid. In 1882 begon hij zijn werkzaamheden in de bloembollenzaak zijner ooms, de heeren Van Tubergen op „Zwanenburg", thans aan den in 1899 ontworpen Koninginneweg ge legen. In deze over den geheelen wereld zoo bekende zaak, werd door den heer Hoog later vooral in de 1 richting van het impor teeren van nieuwe en zeldzame bol- en knol gewassen gewerkt. Hij organiseerde daartoe o.a. een reeks botanische expedities, onder leiding van bekwame botanici als Kronenberg, Haberhaner, Sintenis en anderen, die aan de firma vooral uit Oost Turkestan, Bokhare, Thibet. Franscaspie. Perzië, den Caucasus en Oost-Armenië een groote menigte geheel nieuwe species en variëteiten van tulpen, crocus, iris. enz. zonden, welke hier verder gekweekt werden en ook dikwijls zeer waarde vol materiaal na kruisingen met reeds hier te lande in cultuur zijnde soorten, opleverden. De Engelsche botanist Prof. Michael Foster, benoemde naar den heer Hoog een uit Bok hara door hem ingevoerde zeer fraaie Iris, de Iris Hoogiana en de Russische bonatinst, Prof. Fedtschenko een Tulp. de Tulipa Hoogiana en de te Londen gevestigde Royal Horticultural Society verleende hem in 1930 de buiten Engeland slechts hoogst zelden uit gereikte groote gouden Veitch Memorial Meelal als erkenning van door hem aan den tuin bouw bewezen diensten, terwijl genoemd be langrijkste tuinbouwgenootschap ter wereld, hem dezer dagen tot Honozary Member koos. De heer J. M. C. Hoog vormt thans met zijn broeder en beide zoons de directie der aan den Koninginneweg gevestigde N.V. Van Tubergen's Bloembollen- en Zaadhandel. Hij is ook voor zitter der afdeeling Haarlem van de Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur en secretaris van de Commissie van Beheer van den Stads schouwburg. SERGEANT-MAJOOR BIJ ONGELUK ERNSTIG GEWOND. DEN BOSCH 15 Febr. (V.D.) Toen Donderdagmiddag tegen 1 uur de sergeant majoor Ophey uit Nijmegen op weg was naar een oefening van den vrijwilligen landstorm en met zijn motor Langenboom passeerde is een moer van de voorvork van den motor los- getrild, waardoor de man de macht over zijn stuur verloor. De motor sloeg over den kop, terwijl de berijder tegen den grond werd ge smakt Met ernstige verwondingen aan het hoofd is het slachtoffer naar het ziekenhuis te Den Bosch vervoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5