HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
Radiomuziek der week
BIOSCOPEN.
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935
HAARLEM'S D A G B L A D
9
HET TOONEEL.
MARIE VAN WESTERHOVEN.
Bij haar diamanten tooneeljubileum.
Dikwijls as een kleine rol al voldoende om
er de actrice van ras in te herkennen. In
het laatst van het vorige seizoen heeft Het
Groot Nederlandsch Tooneel te Amsterdam
eenige voorstellingen gegeven van een tooneel
bewerking van Hans Faddala's ..Kleine Man.
wat nu?"' In dat stuk speelde Marie van
Westerhoven slechts één enkel tafereel als
de weduwe Scharrenhofer, het oude, malen
de vrouwtje, dat kamers verhuurt en tus-
schen haar burgerlijke meubeltjes altijd nog
in het verleden leeft. Het was maar een kort
episodisch tafereel, maar het werd door
het" prachtig doorleefde spel van Marie van
Westerhoven tot het hoofdmoment van den
avond. Achter dat oude, kindsche vrouwtje
doemde een heel leven van smart en lijden
op en deze weduwe Scharrenhofer werd
van mevrouw Van Westerhoven een kabi
netsstukje, dat voor mij onvergetelijk zal
blijven.
Zoo iets vermogen
alleen maar de gebo
ren tooneelspeelsters
en 'n geboren tooneel-
speelater is Marie van
Westerhoven, die Don
derdag 28 Februari in
den Stadsschouwburg
te Amsterdam en
Zondag 3 Maart in den
Stadsschouwburg te
Haarlem als juffrouw
Queen in Zestien jaar,
het fijne tooneelspel
van Arimée en Philip
M. v. Westerhoven. Stuart, haar diaman
ten tooneeljubileum zal vieren. Een feestelijke
herdenking van dit jubileum komt haar toe,
want eigenlijk heeft deze actrice veel te lang
niet de waardeering ondervonden, die zij
verdiende, al wordt haar groote talent de
laatste jaren dan ook weer hoe langer hoe
jneer erkend. Er ós een tijd geweest, dat
Esther de Boer van Rijk en Anna Sablairol-
les, die beiden van haar tijd zijn, Marie van
Westerhoven wat hebben overschaduwd en
toch, welk een rijk talent heeft ook deze
tooneelspeelster van de oude garde! Het
moge niet zoo scherp en markant zijn als
van mevrouw de Boer, Marie van Wester,
hoven is toch van de oude school een dei-
beste vertegenwoordigsters die wij gekend
hebben, omdat haar spel zoo zuiver en na
tuurlijk en van een zoo fijnen, echten humor
is. Te verwonderen is dit allerminst. Is
Marie van Westerhoven niet de dochter van
Christine Stoetz, de actrice, die eens be
roemd was om de natuurlijkheód van haar
spel en dat in een tijd, toen er zoo over
vloedig veel valsch pathos werd gegeven?
Nooit heb ik het talent van mevrouw Van
Wésterhoven zoo bewonderd als in De
Medailles van de Oude Vrouw, het tooneel-
stuk van James M. Barrie, waarin zij de
oude juffrouw Dowey met zulk een heer
lijken humor en tegelijk zoo ontroerend ge
voelig speelde. Wij hadden deze rol van de
ItaTiaansche actrice Emma Grammatica,
Esther de Boervan' Rijk en Alida Tartaud-
Klein gezien 5waarlijk niet de eersten de
besten dus -maar ik aarzel :geen mo
ment Marie van Westerhoven als juffrouw
Dowey bovenaan te plaatsen. Het was van
spel zoo fijn, zoo zuiver en innig, dat ik wel
naar het tooneel had wallen gaan om dat
eenvoudige, oude vrouwtje te omhelzen.
„Zonder de grootste ontroering is het
alles toch niets', heeft Jan Musch eens
terecht in een interview over de tooneel-
speelkunst gezegd. Alleen de ware kunste
naars vermogen ons die ontroering te schen
ken. 'Marie van Westerhoven deed het in
het stuk van Barrie, dat toch niet vrij is
van Sentimentaliteit, maar waarin de rol
van mejuffrouw Dowey, zoo gespeeld, een
juweel werd.
Zij stamt uit een oud tooneelspelersge-
slacht, deze bijna 78-jarige actrice. Theodo-
rus Majofski, de in het begn der 19e eeuw
zoo geliefde uit Lithauen afkomstige
tooneelspeler was haar overgrootvader.
Christine Stoetz haar moeder. Het bloed dei-
Ma jofski's verloochende zich al evenmin in
Marie van Westerhoven's zoon. den helaas
te vroeg gestorven Louis Chrispijn Jr. En
onder mijn oudere lezers zullen enkelen zich
zeker ook nog wel haar broer. Louis van
Westerhoven herinneren, den later blind
geworden tooneelspeler. die in den glorietijd
van de Nederlandsche Tooneelvereeniging
zich onderscheidde door datzelfde natuur-
lijike, zuivere, levensvolle spel al-s zijn zus
ter.
Reeds als kind kwamen de actrices uit de
oude school op de planken en ook Marie van
Westerhoven is daar niet aan ontkomen
Debuteerde zij reeds niet als zesjarig meisje
tusschen Tjasink. Roobol. Peters, Kisten
makers en mevrouw KleineGartman
acteurs en actrices, wier namen voor ons
alleen nog maar klanken zijn? Zij zou du=
feitelijk het recht hebben haar 70-jarig
tooneel-jubileum te vieren. In die 70 jaren
heeft zij alle ups en downs gekend, welke
nu eenmaal bij het zoo moeilijke tooneel vak
behooren.
Waar heeft Marie van Westerhoven eigen
lijk niet gespeeld? Bil Van Lier. Prot. in de
operette met de 3 K's Kreeft. Kelly en
Kiehl bij Heiiermans. Rovaards. Louis
Bouwmeester ik herinner mii nog de ge
moedelijke huishoudster in- Vriend Frits
bij de Speeldoos onder Constant van Kerck-
hoven, bij Het Nederlandsch Tooneel onder
Saalborn, Van Dalsurn en Verkade en de
laatste jaren bij het Groot Nederlandsch
Tooneel en De Hagespelers. De keerzijde van
de medaille van het vak van den schoonen
schijn, zij heeft ze terdege gekend. Maar in
de laatste jaren heeft zij de eenvoudige
acti-ice, die zich nooit zelf op den voorgrond
drong, de erkenning verkregen, die haar zoo
ten volle toekwam.
Welke prachtige rollen heeft zij op haar
levensavond al niet gespeeldO, zij waren niet
allen zoo bijzonder groot, maar zij maakte
ze belangrijk door haar zuiver, doorvoeld,
van leven tintelend spel.
Laat ik hier enkele van haar rollen, die
Zij in de laatste jaren gespeeld heeft, mogen
lioemen. Herinnert gij u Suzanne, de kleed
ster van de danseres Grusinskaja in Men-
Schen in 't Hotel? Die kleedster zou u waar
schijnlijk nauwelijks zijn opgevallen en gij
ftmdt haar wellicht- reeds geheel vergeten
hebben, als niet Marie van Westerhoven haar
had gespeeld. Nu zal zij niet meer uit ons ge
heugen gaan, zien wij haar duidelijk nog voor
ons in haar bedrijvigheid en in haar roerende
zorg voor haar meesteres. Een sfeer van liefde
en van teederheid wist zij om zich heen te
scheppen en toch was het maar een heel
simpel, klein rolletje.
Wat al juweelen van oude, trouwe gedien
stigen heeft zij in deze jaren niet tot leven ge
bracht! Daar was die oude meid in Week-
End, die in die onrustige, zenuwachtige fa
milie van de Blissen steeds stond als een vei
lige baken in een woelige zee. En vergeten wij
ook niet de oude juffrouw Queen in Zestien
Jaar de rol, waarin zij zal jubileeren, een
familiefactotum, zooals je ze een heele enkele
maal in je leven ontmoet en altijd met dank
baarheid herinnert..
Was tante Marta Boman in haar eenvoud
en met haar kostelijken drogen humor bij die
uitbundige Zweedsche familie Bergman in De
Nobelprijs niet de eenige, werkelijk levende
figuur? En hoe prachtig speelde zij in' Tobias
en de Engel de oude huisvrouw van Tobit,
Oosiersch-druk en bloeiend van leven!
Dit zijn allen rollen uit den allerlaatsten
tijd. In Haarlem mag ik er ook wel aan her
inneren, dat zij bij de openingsvoorstelling
van onzen Stadsschouwburg onder Royaards
de titelrol speelde vol kleur en fantasie
in Fred, van Eeden's De Heks van Haarlem.
En met dankbaarheid herinner ik mij. per
soonlijk, haar prachtig gespeelde Bet, de oude
dienstmaagd in mijn Katjangs.
Marie van Westerhoven. Esther de Boer
van Rijk en Anna Sablairolles tellen geza
menlijk 240 jaar. Drie leden van de oude garde,
elk nog in het volle bezit van haar vermogens
en talenten, dagelijks spelend, vandaag in
Winschoten, morgen in Breda, overmorgen in
Amsterdam, zooals het tooneelleven dat in ons
land nu eenmaal van een actrice eischt, en
dat op een leeftijd, waarop andere vrouwen
al lang „rusten" en zich dikwijls niet dan met
moeite van de eene kamer naar de andere
kunnen bewegen. Waarlijk, die actrices van
de oude garde hebben een vitaliteit, welke wij
legendarisch zouden kunnen noemen. En zou
den wij hen dan niet van harte huldigen, wan
neer zij een jubileum vieren, zooals nu me
vrouw van Westerhoven het in Amsterdam en
Haarlem zal doen? Mogen het in alle opzich
ten heerlijke, onvergetelijke avonden voor
haar worden!
J. B. SCHUIL.
LUXOR THEATER.
Behalve de hier reeds besproken hoofdfilm
Viva Villa bevat het programma van het
Luxor-Theater nog een komische twee-acter
.Mesjokke is troef 1" een voorfilmpje en het
journaal.
CINEMA-PALACE.
Behalve de hier reeds besproken hoofdfilm
De eeuwige droom en het film/nieuws van de
week biedt Cinema Palace deze week op het
tooneel een vertooning aan vaai de Akimoto's
een gezelschap Japansche acrobaten.
Tooneelvoorstelling voor Werkloozen.
R.K. Tooneelver. „Ludamus"
VADERTJE LANCBEEN.
De R.K. Tooneelvereeniging Ludamus heeft
gisteravond in den Schouwburg aan den Jans-
weg een voorstelling van Vadertje Langbeen
voor de werkloozen gegeven, en daarmee in
een tot de laatste plaats gevulde zaal een wel
verdiend succes geoogst. Het was een over het
geheel zeer geslaagde vertooning, en de ver-
eeniging Ludamus heeft dan ook buiten haar
kring van donateurs met dit bekende blijspel
een. heel goeden indruk gemaakt.
De opvoering was blijkbaar met grooten
ernst voorbereid. Er werd in een voor dilet
tanten uitzonderlijk vlug tempo gespeeld, er
was duidelijk naar juiste typeering gestreefd
en er waren niet zooal dikwijls bij voorstel
lingen van liefhebbers hinderlijk zwakke
plekken in het ensemble. En een zeer goede
noot verdienen de spelers voor hun uitste
kende rolkennis. Ik zat gisteren vlak bij het
tooneel, zoodat ik zelfs den souffleur in zijn
hokje kon zien zitten, maar ik heb zijn stem
heel den avond niet gehoord. En hoe dikwijls
gebeurt het mij anders niet. dat ik achter in
de zaal heele zinnen tweemaal te genieten
krijg.
Verreweg het best slaagde het bedrijf van
het vondelingengesticht. Wat werd dat aardig
en in den goeden toon gespeeld! Uitstekend
bepaald waren de vier vondelingen met Je-
ruska aan het hoofd. Het was een genoegen
om naar die vier kinderen te kijken, zooals zij
er al door geheel en al in waren en met animo
speelden. Het waren werkelijk kinderen en
men vergat- soms, dat zij komedie speelden.
Mrs. Lippett mevrouw Swart was een
directrice ..om op te schieten" en de regen
ten behalve natuurlijk Jervis Pendleton
en Miss Pritehard gaven haar in zuurheid
niet veel toe. Mr. Wyloff de heer B. Schoo-
nebeek had zich een kop gemaakt, die
hem alle recht op den bijnaam van het
zwijntje gaf en hij knorde na eiken zin ook
precies als 'n varken. En Mi*. Codman de
heer W. Swart was een zoo uitgestreken
voorzitter, dat het wel leek, of hij een stok
had ingeslikt. Er was daar in John Grier
Home werkelijk een sfeer van kilheid en
hardvochtigheid en het was door het na
tuurlijke spel van de kinderen vooral, dat
dit des te pijnlijker trof,
Wij hebben dat eerste bedrijf van dilet
tanten zelden zoo goed gezien en het was
dan ook niet te verwonderen, dat deze acte
gisteren het meest insloeg,
Maar ook in het tweede bedrijf, dat een
zoo heel andere speeltrant verlangt, hielden
de leden van Ludamus hun spel op goed
peil. Mej. Nelly van Bruggen was een aller
aardigste Judy, levendig, natuurlijk en wan
neer het moest ook gevoelig. Mej. Jo Bon
tellier wist van Sallie een sympathiek fi
guurtje te maken en mej. Lies Schoonebeek
deed alles om ons ervan te overtuigen, dat
Julia een vervelend creatuur was. Maar de
aangenaamste verrassing was het spel van
den heer Bunders als Jervis Pendleton. Hij
bewoog zich gemakkelijk op het tooneel. had
een vlotte manier van spelen, een zuivere
uitspraak en bracht iets van den jeune pre
mier mee op het tooneel. De heer Nicolaas
deed wat meer moeite voor zijn Jimmy Mc.
Bride en was wel eens wat al te druk. maar
toch was hij aLs contrast met de meer ern-
stigen Jervis lang niet slecht. Zoo werd er
een geheel verkregen, dat er wezen mocht
en dit blijspel goed tot zijn recht- deed ko
men.
Op Loek Willow zager, wij nog Mrs. Sem-
ple. de gastvrije boerin en de onnoozelen
Jack en Carrie, zijn vrouw, en ook zij vol
deden aan de eischen. die men van spelers
in een dilettantenopvoering mag stellen. Zoo
werd het een voorstelling, waarmee de ver-
eenigir.g Ludamus in alle opzichten voor den
dag mocht komen.
De heer de Bie zal zeker de tolk van alle
aanwezigen zijn geweest, toen hij voor der.
aanvang der opvoering zijn dank betuigde
aan de spelers en aan den heer Kaart, die
zijn schouwburg ook dezen avond weer ge
heel belangeloos ter beschikking van het
Centraal Comité van Werkloozen had ge
steld. Het enthousiaste applaus na elk be
drijf was wel het beste bewijs, hoe zeer
Vadertje Langbeen het gisteren weer deed
en het spel van deze liefhebbers werd ge
waardeerd.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Marie van Westerhoven als Bet in „De Katjangs".
CONCERT DER H.O.V.
Frits Schuurman begon Vrijdagavond met
de verrassende meedeeling dat het program
ma in omgekeerde volgorde zou worden uit
gevoerd. Hij zei er niet bij dat voor elk af
zonderlijk nummer de omkeering niet gold.
maar dat begrepen we van zelf wel, want al
leen op enkele zeer oude, speciaal daarvoor
ingerichte en op sommige zeer moderne zou
men die omkeering kunnen toepassen, zonder
dat ze er schade door zouden lijden en voor
zoover de bedoelde hypermoderne betreft,
zouden we het misschien niet eens bemerken.
Hij vermeldde ook niet de reder, der wijziging
zoodat we dienaangaande slechts gissingen
konden opperen en die gissingen leidden er
toe het inzicht en beleid van den dirigent te
prijzen.
Dus kregen we de Tweede Symphonie van
Philip Loots als opening van den avond. Deze
symphonie is geïnspireerd door een stuk lit
teratuur. „Dreizehn Linden'' geheeten, maar
in het programma was daarvan niets vermeld
en dus bleven we omtrent 's componisten be
doelingen in den blinde tasten. Immers als
muziek zonder meer is deze symphonie slechts
gedeeltelijk genietbaar. Den bekwamen mu
sicus herkent men waardeerend in het fuga-
tisch beginnende en ook verder door interes
sante polyphonie gekenmerkte Poco Adagio:
de indruk van een doelbewust streven naar
cyclische afronding wordt door het Poco Alle.
gretto gegeven. Daarentegen hoort men in de
beide Allegro-gedeelten weinig anders dan
een vrij slappen weerklank van Mendelssohn
en Schumann. Bovendien krijgt men uit meer
dere fragmenten de overtuiging, dat Loots,
die voor koor zoo goed kon schrijven, geen ge
boren orkestcomponist was. Waarom het eer
ste Allegro in d kl. t. staat, wat tegen alle bij
een g kl. t.-symphonie gangbare gewoonte in-
druischt, is ook een onopgelost raadsel geble
ven. De uitvoering leek niet zeer gestabiliseerd
zoowel bij het orkest als bij den dirigent
meenden we onzekerheden te constateeren,
De eerste uitvoering van het „Divertimento
voor klein orkest" van Hans Bunge heeft tot
een vriendelijken bijval geleid. Misschien zou
het succes grooter en spontaner geweest zijn
als een paar onderdeelen wat langer en meer
uitgewerkt, en als de „Ceremonie" wat korter,
of nog beter er heelemaal niet geweest was.
Ceremonieën zijn nu eenmaal gewoonlijk ver
velend en Bunge's „Ceremonie maakt geen
uitzondering op dien gulden regel, zelfs niet
als de trompet ceremonieert. De „Entrée'
heeft pittige rythmiek, eenigszins a la Hinde-
mith; „Wals" en „Lied" toonen een gedeel
telijk geslaagd streven naar interessante in
strumentale effecten; de „Marsch" marscht,
maar is, evenals de Wals, amorph. De kunst
van den componist zal nog een kristallisatie-
proces moeten ondergaan, wil hij op duur
zame waardeering aanspraak maken.
Na de pauze viel meer gerijpte kunst te ge
nieten. In „La Procession nocturne" van Ra-
baud konden we den mooien klank van het
strijkensemble en van de door Hanny Schef-
felaar Klots gespeelde vioolsolo bewonderen;
die der blazers, inzonderheid de hobo was
niet voldoende zuiver.
Het belangrijkste werk van den avond was
het Vioolconcert- van Glazounow. Het is merk
waardig hoe dit stuk zich uit een vrij gewoon
en onbeteekenend begin in gestadige stijging
ontwikkelt. De bouw is op den grooten mono
loog der soloviool na. geheel symphonisch.
maar de klankweelde der orkestpartij over
woekert die van het solo-instrument nimmer.
De voortreffelijke orkestratie verraadt de
school van Rïmsky-Korsakow. In het Andante
begint het werk te boeien; de monoloog, die
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
De vereenvoudiging der spelling schijnt ook
averechtsche uitwerking te kunnen hebben,
zelfs bij hen, die ze in toepassing brengen.
Ik lees daar tenminste, dat we Zondag uit
Hilversum de „Jupither'-symphonie van Mo
zart toegezonden kunnen krijgen. Zonder die
h is het werk toch heusch al interessant ge
noeg! We mogen er misschien nog even aan
herinneren dat de naam van de opperste god
heid der Romeinen met deze symphonie ver
bonden is naar aanleiding van den imposan-
ten bouw der Finale, die men destijds als het
non plus ultra van contrapuntische kunst
vaardigheid beschouwde. De bekendheid met
Bach's geweldige kunst was toen veel minder
algemeen en minder diep dan zij in de 19de
en 20ste eeuw geworden is. Toch blijft Mo
zart's Finale een bewonderingwekkend stuk
muziek, bewonderingwekkend ook omdat de
middeien der contrapuntiek daarin met zulk
een spelende gemakkelijkheid aangewend zijn,
dat het stuk ondanks de gecompliceerdheid
der thematische samenstellingen zelfs voor
leekenooren volkomen vlot en vloeiend ver
loopt.
De betiteling „Symphonie met de Slotfuga",
die men wel eens voor K. V. 551 vindt is niet
juist, want een regelrecht doorgevoerde Fuga
is de Finale niet. Het hoofdthema c-d-f-e, een
bij Mozart meermalen - -b.v. ook in de doorwer
king van het eerste Allegro der Vioolsonate in
Es. K.V, 481 voorkomende interval opvolging,
wordt eerst éénstemmig' met een begeleidende
figuur vooropgesteld; pas daarna wordt het
als moduleerende overgang fugatisch behan
deld en die behandeling gaat dan toch niet
verder dan één enkele expositie. Drie andere,
scherp onderscheiden thema's treden achter
eenvolgens op; zij worden in het tweede deel.
in de z.g. doorwerking dus, op de nienigvul-
digste wijze, gedeeltelijk in de omkeering met
elkaar gecombineerd. De hervatting i.re-ex-
positie) verloopt vrij normaal en eerst in de
Coda die daarop volgt vindt men de samen
stelling van alle vier tot een quadrupel-fuga,
die echter ook niet verder dan tot een enkele
expositie komt. Een „slotfuga" is die Finale
dus niet; een mooi en kunstig stuk blijft ze
voor alle tijden.
Den zelfden Zondag zullen we den pianist
Mark Hambourg kunnen hoor en.
Het is een dertig jaar geleden dat ik dezen
pianist in Berlijn ontmoette en hoorde spe
len; hij droeg toen op een avond met het
Philharmonisch orkest een drietal klavier
concerten voor.
Zulke massaproducties waren of zijn
misschien nog daar heel gewoon: een solist
engageerde het orkest voor een avond en pro
fiteerde er dan natuurlijk zooveel mogelijk
van om zichzelven op den voorgrond te stel
len. Het was en bleef toch altijd een kostbare
reclame. Bij die gelegenheid toen heb ik Ham
bourg ook het pianoconcert van Tchaikowsky
hooren voordragen en ik herinner mij nog zijn
kolossale krachtsontwikkeling in het octaven-
spel. Dit was trouwens niet te verwonderen,
want Hambourg stond behalve als pianist ook
als athleet bekend. Zijn athletische vorming
had hij aan het Sandow-instituut te Londen
gekregen De athletiek zal nu met het klim
men zijner jaren misschien wel wat op den
achtergrond geraakt zijn. Zonder dat kracht
en vaardigheid van het spel verminderd be
hoeven te zijn. We hebben b.v. in Moritz Ro
senthal, die nu 72 jaar oud is een prachtig
exempel van onverminderde artistieke en
physieke kracht.
Het Pasquier-trio, dat Zondag voor de Hui-
zer microfoon optreedt, heeft zich doen ken
nen als een artistiek ensemble van den eer
sten rang. Eigenlijk is het jammer dat zij voor
de radio Beethoven's Serenade op. 8 en niet
b.v, Mozart's heerlijk Divertimento spelen.
Want, die Serenade bevat nu wel vriendelijke
en aardige muziek maar heeft toch als kunst
werk weinig waarde. Dit niet alleen wat den
inhoud betreft.
Ook de klankcombinaties evenaren trots de
opdrijving van de cello in de Polacca. in be-
bekoorlijkheid die van Mozart's werk in gee-
nendeele, en in muzikale belangrijkheid.
staat de Serenade ver bij de trits op. 9, vooral
bij het derde werk daarvan, ten achter. Een
zeer belangrijke uitzending door Huizen wacht
ons Maandagavond. De Cantate „Christ lag
in Totesbanden", één van de ongeveer 165
Cantates, die Bach gedurende zijn werkzaam
heid als Thomascantor te Leipzig, dus tus
schen 1723 en 1750 schreef, was voor een
Paaschfeest in het begin dier periode bestemd.
Zij is volgens Schweitzer een der machtigste,
maar ook een der moeilijkst uitvoerbare van
alle, een, waaraan zich alleen volkomen met
Bach's kunst vertrouwde executanten kunnen
wagen. Ieder woord, zegt hij. is als in muziek
uitgebeiteld. Hij wijst op de muzikale illustra
tie van de woorden „Zwingen" en „Gewalt" in
de tweede strophe door de octavensprongen in
de bas; op de jubelende vioolfiguren, die de
woorden „Jesu.-: Christus, Gott.es Sohn" be
geleiden; op de als met elkaar worstelende
stemmen van het koor „Es war ein wunder-
bare Krieg, da Tod und Leben rungen''; op
den plechtigen rhythmus van de bas bij ..So
feiern wir das hohe Fest". De Cantate „Mei-
nen Jesum lasz ich nicht" is van veel later
datum. De oboe d'amore heeft in dit werk een
concerteerende partij, die Bach alweer ten
behoeve van ce muzikale uitbeelding der tekst
woorden aangewend heeft. Zoo doen in de
aria „Una wenn der harte Todesschlag" de
hobo's een klaagzang hooren, waartegen de
strijkers door een rhythmisch motief den doo-
deiijken slag illustreeren; drie maal worden
de verschrikkingen door de woorden „Ik laat
niet van mijn Jezus af" overwonnen en tel
kens verstomt dan voor een wijle het doods
motief. Men vergelijke in gedachte dit motief
met het „nooöslotmotief" dat het eerste
hoofddeel van Beethoven's 5de Symphonie be-
heerschtbeide zijn nagenoeg identiek. De
Cantate „Himmelkönig sei willkommen" is
voor den Palmzondag bestemd. Kenmerkend
voor Bach's bedoelingen is wel, dat de orkest
inleiding dezelfde rhythmus als in de Cantate
„Christ lag in Todesbanden" bij „So feiern
wir" de plechtige stemming schildert. Verder
op komt meer en meer de stemming dei-
Passie, die echter bij het slot weer voor een
blijde plaats maakt. De muziek is hier bijna
gelijkluidend met die van het beginkoor dei-
vroeger besproken Cantate „Sie werden aus
Saba alle kommen"-
den solist voor groote technische moeilijk
heden, ook in polyphoon spel. plaatst ver
groot de spanning, ook de overgang naar de
Finale is vol beteekenis. Derivaten van het be-
ginthema spelen nog meermalen een belang
rijke rol. Hans Bij va nek speelde de solopartij
met- volkomen technische en artistieke be-
heersching: zijn toon, hoewel niet zeer groot,
had genoeg draagkracht om overal zich te
doen gelden. Met deze vertolking heeft By-
vanck weer eens getoond welk een superieuren
violist de I-I. O. V. In haar eersten, concert
meester bezit. Frits Schuurman deed het or
kest zeer mooi met den solist samenwerken
en het talrijke auditorium heeft dan ook den
uitvoerenden een ware ovatie gebracht. Met
Lalo's Ouverture „Le Roi d'IJs" werd dit con
cert besloten. K. DE JONG.
REMBRANDT-THEATER.
Onr
gels.
Katharine Hepburn in „Onder Moeders
Vleugels", de film in Rembrandt Theater.
Lezen onze tegenwoordige jonge meisjes
het boek nog. dat een vorige generatie tot
tranen toe placht te bewegen? Vermoedelijk
zullen zij zelfs den naam van de schrijfster
Louise M. Alcott niet meer kennen, een
naam, die aan haar moeders eens zoo dier
baar is geweest.
Hoe is men er toe gekomen, een dergelijke
verouderde stof te verfilmen? Om dezelfde
reden, waaraan zoo menige historische film
haar ontstaan heeft te danken. De oude
costuums en de antieke sfeer behouden voor
het nageslacht hun bekoring, en zou boven
dien een zekere angst voor het heden niet
mede de drijfveer zijn voor dezen terugkeer
naar het verleden? De actueele gegevens
dragen een risico in zich, dat zoowel het on
willekeurig partij kiezen tusschen twee on
verzoenlijke en elkaar fel bestrijdende le
vens- en maatschappijbeschouwingen als de
onberekenbaarheid van den censuur betreft.
Een reproductie van den goeden ouden tijd
kan in elk geval geen kwaad, vooral niet als
het zoo'n makken tijd betreft als die van
omstreeks 1860'70. En die goede oude tijd
had toch ook veel bekoorlijks.
George Cukor. de Amerikaansehe regisseur,
die Little Woman voor de film bewerkte,
heeft hiermee blijk gegeven van een boven
matig reproduceerend talent. Want het zijm
niet louter de uiterlijke kenmerken, welke
hij natuurgetrouw weergeeft, maar, wat veel
moeilijker valt na te bootsen: ook de inner
lijke sfeer. Men gevoelt zich onder het aan
schouwen van het leven dezer vier zusjes in
het ouderwetsche gezin -van een arme, fat
soenlijke moeder geheel opgenomen in het
eigenaardige milieu. Zoo sterk werkt het
stemmingsbeeld, waarin ook de muziek een
groot aandeel heeft, dat men de thans vol
maakt afgezworen begrippen, 'beschouwingen
en gevoelens aanvaardt, alsof men er zelf
ook nog ln geloofde. Men voelt zich thuis in
dit kinderlijk onvolgroeide, argeloos brave en
oprecht sentimenteele milieu, omdat het
door de zuivere en innig doorvoelde repro
ductie zoo reëel en waarachtig aandoet. Zoo
als men geen oogenblik kritiek of spot in
zich voelt opkomen bij het bezoek aan een
voudige lieden, wier doodeerlijk geloof aan
de vreemdsoortigste opvattingen het oor
deel onmiddellijk ontwapent. Zoo staat men
ook sympathiek gestemd jegens dit viertal
kuikentjes, dat zich onder moeders vleugels
nestelt, totdat in het ééne geval de dood en
in het andere geval het huwelijk ze uit dit
warme nestje vandaan haalt.
Is de vervaardiger aldus in het voornaam
ste deel van zijn taak uitnemend geslaagd,
in bijkomstigheden is zijn arbeid niet vlek
keloos gebleven. Er wordt teveel gepraat in'
de film. en dit maakt de noodzakelijke op
schriften te talrijk. Deze weinig vlottende
dialoog werkt vermoeiend en daardoor valt
het luisteren en lezen wel wat lang. Waarbij
dan nog komt, dat het timbre van zoo'n stel
jonge meisjesstemmen vooral in een Ameri
kaansehe film vrij onwelluidend is en teveel
aan het momenteel weer zeer in de mode
zijnde mauwen van katten doet denken.
Met den lof aan den regisseur hebben wij
stilzwijgend ook de acteurs reeds geprezen.
Want sfeer kan men niet sci :ppen buiten
de levende componenten van het werk om.
En zoowel de mannelijke spelers, vooral
de oude landheer als de vrouwen droegen
niet alleen in de kleeding maar ook in de
moeilijk te omschrijven trekjes en toetsen
van stem en gebaar en gelaatsuitdrukking
het stempel van den nagebootsten tijd.
Eén is er. op wie onmiddellijk de aandacht
valt: Katharine Hepburn, de nieuwe ster.
Maar een ster, die afwijkt van de eigen
schappen, welke een overgroot deel van het
bioscooppubliek bij filmsterren begeert. De
aandacht valt juist op Katharine Hepburn,
omdat haar type een tegenstelling vormt van
het banaal-mooie. poeslieve en onbenullig-
charmante, dat het gros der filmsterren in
zoodanige mate gemeen heeft, dat het zelfs
den kenner vaak niet gelukt, ze uiteen te
houden en het hem ook meestal tamelijk on
verschillig laat. of het aanminnige gelaat het
etiket Kate of Mary of Ann of wat dan ook
draagt.
Katharine Hepburn heeft weer eens een
gelaat-, dat men onthoudt en een stem die
blijft naklinken. Mooi is noch het een noch
het ander, als men het naar den gangbaren
maatstaf beoordeelt, maar het is geestig en
persoonlijk en er gaat een oorspronkelijke
bekoring en een eigen bezieling van uit.
Scherp, markant, uitdagend, boeiend.
een figuur, die de aandacht, vasthoudt en
niet loslaat; oogen en een mond, die prik
kelen en vragen stellen en biologeeren. Kort
om. weer eens een frisch gezicht, en een
tintelend spel Een persoonlijkheid, tiie het
doek domineert.
Van het bij program is vooral de gekeurde
teekenfilm. die Walt Desney van het beken
de kinderverhaal over de drie varkentjes en
de wolf heeft gemaakt, vermeldenswaardig.
Het Is reeds weer een tijdje geleden, dat het
Rembrandt-Theater dit meesterstukje intro
duceerde, maar het is een reprise ten volle
waard.
Het filmnieuws levert deze week'weinig
bijzonders op. Een stierengevecht van dilet
tanten, wintersport, binnenlandsche en
buitenlandsche waterbouwkundige werken
en de Saartroepen.
Op het tooneel een vijftal zangvirtuozen.
H. G. CAN NEG IETER
(Voor verslag Frans Hals Theater zie pag. 5.)]