HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct. Radiomuziek der week BIOSCOPEN. ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935 HAARLEM'S D A G B L A D 9 HET TOONEEL. MARIE VAN WESTERHOVEN. Bij haar diamanten tooneeljubileum. Dikwijls as een kleine rol al voldoende om er de actrice van ras in te herkennen. In het laatst van het vorige seizoen heeft Het Groot Nederlandsch Tooneel te Amsterdam eenige voorstellingen gegeven van een tooneel bewerking van Hans Faddala's ..Kleine Man. wat nu?"' In dat stuk speelde Marie van Westerhoven slechts één enkel tafereel als de weduwe Scharrenhofer, het oude, malen de vrouwtje, dat kamers verhuurt en tus- schen haar burgerlijke meubeltjes altijd nog in het verleden leeft. Het was maar een kort episodisch tafereel, maar het werd door het" prachtig doorleefde spel van Marie van Westerhoven tot het hoofdmoment van den avond. Achter dat oude, kindsche vrouwtje doemde een heel leven van smart en lijden op en deze weduwe Scharrenhofer werd van mevrouw Van Westerhoven een kabi netsstukje, dat voor mij onvergetelijk zal blijven. Zoo iets vermogen alleen maar de gebo ren tooneelspeelsters en 'n geboren tooneel- speelater is Marie van Westerhoven, die Don derdag 28 Februari in den Stadsschouwburg te Amsterdam en Zondag 3 Maart in den Stadsschouwburg te Haarlem als juffrouw Queen in Zestien jaar, het fijne tooneelspel van Arimée en Philip M. v. Westerhoven. Stuart, haar diaman ten tooneeljubileum zal vieren. Een feestelijke herdenking van dit jubileum komt haar toe, want eigenlijk heeft deze actrice veel te lang niet de waardeering ondervonden, die zij verdiende, al wordt haar groote talent de laatste jaren dan ook weer hoe langer hoe jneer erkend. Er ós een tijd geweest, dat Esther de Boer van Rijk en Anna Sablairol- les, die beiden van haar tijd zijn, Marie van Westerhoven wat hebben overschaduwd en toch, welk een rijk talent heeft ook deze tooneelspeelster van de oude garde! Het moge niet zoo scherp en markant zijn als van mevrouw de Boer, Marie van Wester, hoven is toch van de oude school een dei- beste vertegenwoordigsters die wij gekend hebben, omdat haar spel zoo zuiver en na tuurlijk en van een zoo fijnen, echten humor is. Te verwonderen is dit allerminst. Is Marie van Westerhoven niet de dochter van Christine Stoetz, de actrice, die eens be roemd was om de natuurlijkheód van haar spel en dat in een tijd, toen er zoo over vloedig veel valsch pathos werd gegeven? Nooit heb ik het talent van mevrouw Van Wésterhoven zoo bewonderd als in De Medailles van de Oude Vrouw, het tooneel- stuk van James M. Barrie, waarin zij de oude juffrouw Dowey met zulk een heer lijken humor en tegelijk zoo ontroerend ge voelig speelde. Wij hadden deze rol van de ItaTiaansche actrice Emma Grammatica, Esther de Boervan' Rijk en Alida Tartaud- Klein gezien 5waarlijk niet de eersten de besten dus -maar ik aarzel :geen mo ment Marie van Westerhoven als juffrouw Dowey bovenaan te plaatsen. Het was van spel zoo fijn, zoo zuiver en innig, dat ik wel naar het tooneel had wallen gaan om dat eenvoudige, oude vrouwtje te omhelzen. „Zonder de grootste ontroering is het alles toch niets', heeft Jan Musch eens terecht in een interview over de tooneel- speelkunst gezegd. Alleen de ware kunste naars vermogen ons die ontroering te schen ken. 'Marie van Westerhoven deed het in het stuk van Barrie, dat toch niet vrij is van Sentimentaliteit, maar waarin de rol van mejuffrouw Dowey, zoo gespeeld, een juweel werd. Zij stamt uit een oud tooneelspelersge- slacht, deze bijna 78-jarige actrice. Theodo- rus Majofski, de in het begn der 19e eeuw zoo geliefde uit Lithauen afkomstige tooneelspeler was haar overgrootvader. Christine Stoetz haar moeder. Het bloed dei- Ma jofski's verloochende zich al evenmin in Marie van Westerhoven's zoon. den helaas te vroeg gestorven Louis Chrispijn Jr. En onder mijn oudere lezers zullen enkelen zich zeker ook nog wel haar broer. Louis van Westerhoven herinneren, den later blind geworden tooneelspeler. die in den glorietijd van de Nederlandsche Tooneelvereeniging zich onderscheidde door datzelfde natuur- lijike, zuivere, levensvolle spel al-s zijn zus ter. Reeds als kind kwamen de actrices uit de oude school op de planken en ook Marie van Westerhoven is daar niet aan ontkomen Debuteerde zij reeds niet als zesjarig meisje tusschen Tjasink. Roobol. Peters, Kisten makers en mevrouw KleineGartman acteurs en actrices, wier namen voor ons alleen nog maar klanken zijn? Zij zou du= feitelijk het recht hebben haar 70-jarig tooneel-jubileum te vieren. In die 70 jaren heeft zij alle ups en downs gekend, welke nu eenmaal bij het zoo moeilijke tooneel vak behooren. Waar heeft Marie van Westerhoven eigen lijk niet gespeeld? Bil Van Lier. Prot. in de operette met de 3 K's Kreeft. Kelly en Kiehl bij Heiiermans. Rovaards. Louis Bouwmeester ik herinner mii nog de ge moedelijke huishoudster in- Vriend Frits bij de Speeldoos onder Constant van Kerck- hoven, bij Het Nederlandsch Tooneel onder Saalborn, Van Dalsurn en Verkade en de laatste jaren bij het Groot Nederlandsch Tooneel en De Hagespelers. De keerzijde van de medaille van het vak van den schoonen schijn, zij heeft ze terdege gekend. Maar in de laatste jaren heeft zij de eenvoudige acti-ice, die zich nooit zelf op den voorgrond drong, de erkenning verkregen, die haar zoo ten volle toekwam. Welke prachtige rollen heeft zij op haar levensavond al niet gespeeldO, zij waren niet allen zoo bijzonder groot, maar zij maakte ze belangrijk door haar zuiver, doorvoeld, van leven tintelend spel. Laat ik hier enkele van haar rollen, die Zij in de laatste jaren gespeeld heeft, mogen lioemen. Herinnert gij u Suzanne, de kleed ster van de danseres Grusinskaja in Men- Schen in 't Hotel? Die kleedster zou u waar schijnlijk nauwelijks zijn opgevallen en gij ftmdt haar wellicht- reeds geheel vergeten hebben, als niet Marie van Westerhoven haar had gespeeld. Nu zal zij niet meer uit ons ge heugen gaan, zien wij haar duidelijk nog voor ons in haar bedrijvigheid en in haar roerende zorg voor haar meesteres. Een sfeer van liefde en van teederheid wist zij om zich heen te scheppen en toch was het maar een heel simpel, klein rolletje. Wat al juweelen van oude, trouwe gedien stigen heeft zij in deze jaren niet tot leven ge bracht! Daar was die oude meid in Week- End, die in die onrustige, zenuwachtige fa milie van de Blissen steeds stond als een vei lige baken in een woelige zee. En vergeten wij ook niet de oude juffrouw Queen in Zestien Jaar de rol, waarin zij zal jubileeren, een familiefactotum, zooals je ze een heele enkele maal in je leven ontmoet en altijd met dank baarheid herinnert.. Was tante Marta Boman in haar eenvoud en met haar kostelijken drogen humor bij die uitbundige Zweedsche familie Bergman in De Nobelprijs niet de eenige, werkelijk levende figuur? En hoe prachtig speelde zij in' Tobias en de Engel de oude huisvrouw van Tobit, Oosiersch-druk en bloeiend van leven! Dit zijn allen rollen uit den allerlaatsten tijd. In Haarlem mag ik er ook wel aan her inneren, dat zij bij de openingsvoorstelling van onzen Stadsschouwburg onder Royaards de titelrol speelde vol kleur en fantasie in Fred, van Eeden's De Heks van Haarlem. En met dankbaarheid herinner ik mij. per soonlijk, haar prachtig gespeelde Bet, de oude dienstmaagd in mijn Katjangs. Marie van Westerhoven. Esther de Boer van Rijk en Anna Sablairolles tellen geza menlijk 240 jaar. Drie leden van de oude garde, elk nog in het volle bezit van haar vermogens en talenten, dagelijks spelend, vandaag in Winschoten, morgen in Breda, overmorgen in Amsterdam, zooals het tooneelleven dat in ons land nu eenmaal van een actrice eischt, en dat op een leeftijd, waarop andere vrouwen al lang „rusten" en zich dikwijls niet dan met moeite van de eene kamer naar de andere kunnen bewegen. Waarlijk, die actrices van de oude garde hebben een vitaliteit, welke wij legendarisch zouden kunnen noemen. En zou den wij hen dan niet van harte huldigen, wan neer zij een jubileum vieren, zooals nu me vrouw van Westerhoven het in Amsterdam en Haarlem zal doen? Mogen het in alle opzich ten heerlijke, onvergetelijke avonden voor haar worden! J. B. SCHUIL. LUXOR THEATER. Behalve de hier reeds besproken hoofdfilm Viva Villa bevat het programma van het Luxor-Theater nog een komische twee-acter .Mesjokke is troef 1" een voorfilmpje en het journaal. CINEMA-PALACE. Behalve de hier reeds besproken hoofdfilm De eeuwige droom en het film/nieuws van de week biedt Cinema Palace deze week op het tooneel een vertooning aan vaai de Akimoto's een gezelschap Japansche acrobaten. Tooneelvoorstelling voor Werkloozen. R.K. Tooneelver. „Ludamus" VADERTJE LANCBEEN. De R.K. Tooneelvereeniging Ludamus heeft gisteravond in den Schouwburg aan den Jans- weg een voorstelling van Vadertje Langbeen voor de werkloozen gegeven, en daarmee in een tot de laatste plaats gevulde zaal een wel verdiend succes geoogst. Het was een over het geheel zeer geslaagde vertooning, en de ver- eeniging Ludamus heeft dan ook buiten haar kring van donateurs met dit bekende blijspel een. heel goeden indruk gemaakt. De opvoering was blijkbaar met grooten ernst voorbereid. Er werd in een voor dilet tanten uitzonderlijk vlug tempo gespeeld, er was duidelijk naar juiste typeering gestreefd en er waren niet zooal dikwijls bij voorstel lingen van liefhebbers hinderlijk zwakke plekken in het ensemble. En een zeer goede noot verdienen de spelers voor hun uitste kende rolkennis. Ik zat gisteren vlak bij het tooneel, zoodat ik zelfs den souffleur in zijn hokje kon zien zitten, maar ik heb zijn stem heel den avond niet gehoord. En hoe dikwijls gebeurt het mij anders niet. dat ik achter in de zaal heele zinnen tweemaal te genieten krijg. Verreweg het best slaagde het bedrijf van het vondelingengesticht. Wat werd dat aardig en in den goeden toon gespeeld! Uitstekend bepaald waren de vier vondelingen met Je- ruska aan het hoofd. Het was een genoegen om naar die vier kinderen te kijken, zooals zij er al door geheel en al in waren en met animo speelden. Het waren werkelijk kinderen en men vergat- soms, dat zij komedie speelden. Mrs. Lippett mevrouw Swart was een directrice ..om op te schieten" en de regen ten behalve natuurlijk Jervis Pendleton en Miss Pritehard gaven haar in zuurheid niet veel toe. Mr. Wyloff de heer B. Schoo- nebeek had zich een kop gemaakt, die hem alle recht op den bijnaam van het zwijntje gaf en hij knorde na eiken zin ook precies als 'n varken. En Mi*. Codman de heer W. Swart was een zoo uitgestreken voorzitter, dat het wel leek, of hij een stok had ingeslikt. Er was daar in John Grier Home werkelijk een sfeer van kilheid en hardvochtigheid en het was door het na tuurlijke spel van de kinderen vooral, dat dit des te pijnlijker trof, Wij hebben dat eerste bedrijf van dilet tanten zelden zoo goed gezien en het was dan ook niet te verwonderen, dat deze acte gisteren het meest insloeg, Maar ook in het tweede bedrijf, dat een zoo heel andere speeltrant verlangt, hielden de leden van Ludamus hun spel op goed peil. Mej. Nelly van Bruggen was een aller aardigste Judy, levendig, natuurlijk en wan neer het moest ook gevoelig. Mej. Jo Bon tellier wist van Sallie een sympathiek fi guurtje te maken en mej. Lies Schoonebeek deed alles om ons ervan te overtuigen, dat Julia een vervelend creatuur was. Maar de aangenaamste verrassing was het spel van den heer Bunders als Jervis Pendleton. Hij bewoog zich gemakkelijk op het tooneel. had een vlotte manier van spelen, een zuivere uitspraak en bracht iets van den jeune pre mier mee op het tooneel. De heer Nicolaas deed wat meer moeite voor zijn Jimmy Mc. Bride en was wel eens wat al te druk. maar toch was hij aLs contrast met de meer ern- stigen Jervis lang niet slecht. Zoo werd er een geheel verkregen, dat er wezen mocht en dit blijspel goed tot zijn recht- deed ko men. Op Loek Willow zager, wij nog Mrs. Sem- ple. de gastvrije boerin en de onnoozelen Jack en Carrie, zijn vrouw, en ook zij vol deden aan de eischen. die men van spelers in een dilettantenopvoering mag stellen. Zoo werd het een voorstelling, waarmee de ver- eenigir.g Ludamus in alle opzichten voor den dag mocht komen. De heer de Bie zal zeker de tolk van alle aanwezigen zijn geweest, toen hij voor der. aanvang der opvoering zijn dank betuigde aan de spelers en aan den heer Kaart, die zijn schouwburg ook dezen avond weer ge heel belangeloos ter beschikking van het Centraal Comité van Werkloozen had ge steld. Het enthousiaste applaus na elk be drijf was wel het beste bewijs, hoe zeer Vadertje Langbeen het gisteren weer deed en het spel van deze liefhebbers werd ge waardeerd. J. B. SCHUIL. MUZIEK. Marie van Westerhoven als Bet in „De Katjangs". CONCERT DER H.O.V. Frits Schuurman begon Vrijdagavond met de verrassende meedeeling dat het program ma in omgekeerde volgorde zou worden uit gevoerd. Hij zei er niet bij dat voor elk af zonderlijk nummer de omkeering niet gold. maar dat begrepen we van zelf wel, want al leen op enkele zeer oude, speciaal daarvoor ingerichte en op sommige zeer moderne zou men die omkeering kunnen toepassen, zonder dat ze er schade door zouden lijden en voor zoover de bedoelde hypermoderne betreft, zouden we het misschien niet eens bemerken. Hij vermeldde ook niet de reder, der wijziging zoodat we dienaangaande slechts gissingen konden opperen en die gissingen leidden er toe het inzicht en beleid van den dirigent te prijzen. Dus kregen we de Tweede Symphonie van Philip Loots als opening van den avond. Deze symphonie is geïnspireerd door een stuk lit teratuur. „Dreizehn Linden'' geheeten, maar in het programma was daarvan niets vermeld en dus bleven we omtrent 's componisten be doelingen in den blinde tasten. Immers als muziek zonder meer is deze symphonie slechts gedeeltelijk genietbaar. Den bekwamen mu sicus herkent men waardeerend in het fuga- tisch beginnende en ook verder door interes sante polyphonie gekenmerkte Poco Adagio: de indruk van een doelbewust streven naar cyclische afronding wordt door het Poco Alle. gretto gegeven. Daarentegen hoort men in de beide Allegro-gedeelten weinig anders dan een vrij slappen weerklank van Mendelssohn en Schumann. Bovendien krijgt men uit meer dere fragmenten de overtuiging, dat Loots, die voor koor zoo goed kon schrijven, geen ge boren orkestcomponist was. Waarom het eer ste Allegro in d kl. t. staat, wat tegen alle bij een g kl. t.-symphonie gangbare gewoonte in- druischt, is ook een onopgelost raadsel geble ven. De uitvoering leek niet zeer gestabiliseerd zoowel bij het orkest als bij den dirigent meenden we onzekerheden te constateeren, De eerste uitvoering van het „Divertimento voor klein orkest" van Hans Bunge heeft tot een vriendelijken bijval geleid. Misschien zou het succes grooter en spontaner geweest zijn als een paar onderdeelen wat langer en meer uitgewerkt, en als de „Ceremonie" wat korter, of nog beter er heelemaal niet geweest was. Ceremonieën zijn nu eenmaal gewoonlijk ver velend en Bunge's „Ceremonie maakt geen uitzondering op dien gulden regel, zelfs niet als de trompet ceremonieert. De „Entrée' heeft pittige rythmiek, eenigszins a la Hinde- mith; „Wals" en „Lied" toonen een gedeel telijk geslaagd streven naar interessante in strumentale effecten; de „Marsch" marscht, maar is, evenals de Wals, amorph. De kunst van den componist zal nog een kristallisatie- proces moeten ondergaan, wil hij op duur zame waardeering aanspraak maken. Na de pauze viel meer gerijpte kunst te ge nieten. In „La Procession nocturne" van Ra- baud konden we den mooien klank van het strijkensemble en van de door Hanny Schef- felaar Klots gespeelde vioolsolo bewonderen; die der blazers, inzonderheid de hobo was niet voldoende zuiver. Het belangrijkste werk van den avond was het Vioolconcert- van Glazounow. Het is merk waardig hoe dit stuk zich uit een vrij gewoon en onbeteekenend begin in gestadige stijging ontwikkelt. De bouw is op den grooten mono loog der soloviool na. geheel symphonisch. maar de klankweelde der orkestpartij over woekert die van het solo-instrument nimmer. De voortreffelijke orkestratie verraadt de school van Rïmsky-Korsakow. In het Andante begint het werk te boeien; de monoloog, die EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG De vereenvoudiging der spelling schijnt ook averechtsche uitwerking te kunnen hebben, zelfs bij hen, die ze in toepassing brengen. Ik lees daar tenminste, dat we Zondag uit Hilversum de „Jupither'-symphonie van Mo zart toegezonden kunnen krijgen. Zonder die h is het werk toch heusch al interessant ge noeg! We mogen er misschien nog even aan herinneren dat de naam van de opperste god heid der Romeinen met deze symphonie ver bonden is naar aanleiding van den imposan- ten bouw der Finale, die men destijds als het non plus ultra van contrapuntische kunst vaardigheid beschouwde. De bekendheid met Bach's geweldige kunst was toen veel minder algemeen en minder diep dan zij in de 19de en 20ste eeuw geworden is. Toch blijft Mo zart's Finale een bewonderingwekkend stuk muziek, bewonderingwekkend ook omdat de middeien der contrapuntiek daarin met zulk een spelende gemakkelijkheid aangewend zijn, dat het stuk ondanks de gecompliceerdheid der thematische samenstellingen zelfs voor leekenooren volkomen vlot en vloeiend ver loopt. De betiteling „Symphonie met de Slotfuga", die men wel eens voor K. V. 551 vindt is niet juist, want een regelrecht doorgevoerde Fuga is de Finale niet. Het hoofdthema c-d-f-e, een bij Mozart meermalen - -b.v. ook in de doorwer king van het eerste Allegro der Vioolsonate in Es. K.V, 481 voorkomende interval opvolging, wordt eerst éénstemmig' met een begeleidende figuur vooropgesteld; pas daarna wordt het als moduleerende overgang fugatisch behan deld en die behandeling gaat dan toch niet verder dan één enkele expositie. Drie andere, scherp onderscheiden thema's treden achter eenvolgens op; zij worden in het tweede deel. in de z.g. doorwerking dus, op de nienigvul- digste wijze, gedeeltelijk in de omkeering met elkaar gecombineerd. De hervatting i.re-ex- positie) verloopt vrij normaal en eerst in de Coda die daarop volgt vindt men de samen stelling van alle vier tot een quadrupel-fuga, die echter ook niet verder dan tot een enkele expositie komt. Een „slotfuga" is die Finale dus niet; een mooi en kunstig stuk blijft ze voor alle tijden. Den zelfden Zondag zullen we den pianist Mark Hambourg kunnen hoor en. Het is een dertig jaar geleden dat ik dezen pianist in Berlijn ontmoette en hoorde spe len; hij droeg toen op een avond met het Philharmonisch orkest een drietal klavier concerten voor. Zulke massaproducties waren of zijn misschien nog daar heel gewoon: een solist engageerde het orkest voor een avond en pro fiteerde er dan natuurlijk zooveel mogelijk van om zichzelven op den voorgrond te stel len. Het was en bleef toch altijd een kostbare reclame. Bij die gelegenheid toen heb ik Ham bourg ook het pianoconcert van Tchaikowsky hooren voordragen en ik herinner mij nog zijn kolossale krachtsontwikkeling in het octaven- spel. Dit was trouwens niet te verwonderen, want Hambourg stond behalve als pianist ook als athleet bekend. Zijn athletische vorming had hij aan het Sandow-instituut te Londen gekregen De athletiek zal nu met het klim men zijner jaren misschien wel wat op den achtergrond geraakt zijn. Zonder dat kracht en vaardigheid van het spel verminderd be hoeven te zijn. We hebben b.v. in Moritz Ro senthal, die nu 72 jaar oud is een prachtig exempel van onverminderde artistieke en physieke kracht. Het Pasquier-trio, dat Zondag voor de Hui- zer microfoon optreedt, heeft zich doen ken nen als een artistiek ensemble van den eer sten rang. Eigenlijk is het jammer dat zij voor de radio Beethoven's Serenade op. 8 en niet b.v, Mozart's heerlijk Divertimento spelen. Want, die Serenade bevat nu wel vriendelijke en aardige muziek maar heeft toch als kunst werk weinig waarde. Dit niet alleen wat den inhoud betreft. Ook de klankcombinaties evenaren trots de opdrijving van de cello in de Polacca. in be- bekoorlijkheid die van Mozart's werk in gee- nendeele, en in muzikale belangrijkheid. staat de Serenade ver bij de trits op. 9, vooral bij het derde werk daarvan, ten achter. Een zeer belangrijke uitzending door Huizen wacht ons Maandagavond. De Cantate „Christ lag in Totesbanden", één van de ongeveer 165 Cantates, die Bach gedurende zijn werkzaam heid als Thomascantor te Leipzig, dus tus schen 1723 en 1750 schreef, was voor een Paaschfeest in het begin dier periode bestemd. Zij is volgens Schweitzer een der machtigste, maar ook een der moeilijkst uitvoerbare van alle, een, waaraan zich alleen volkomen met Bach's kunst vertrouwde executanten kunnen wagen. Ieder woord, zegt hij. is als in muziek uitgebeiteld. Hij wijst op de muzikale illustra tie van de woorden „Zwingen" en „Gewalt" in de tweede strophe door de octavensprongen in de bas; op de jubelende vioolfiguren, die de woorden „Jesu.-: Christus, Gott.es Sohn" be geleiden; op de als met elkaar worstelende stemmen van het koor „Es war ein wunder- bare Krieg, da Tod und Leben rungen''; op den plechtigen rhythmus van de bas bij ..So feiern wir das hohe Fest". De Cantate „Mei- nen Jesum lasz ich nicht" is van veel later datum. De oboe d'amore heeft in dit werk een concerteerende partij, die Bach alweer ten behoeve van ce muzikale uitbeelding der tekst woorden aangewend heeft. Zoo doen in de aria „Una wenn der harte Todesschlag" de hobo's een klaagzang hooren, waartegen de strijkers door een rhythmisch motief den doo- deiijken slag illustreeren; drie maal worden de verschrikkingen door de woorden „Ik laat niet van mijn Jezus af" overwonnen en tel kens verstomt dan voor een wijle het doods motief. Men vergelijke in gedachte dit motief met het „nooöslotmotief" dat het eerste hoofddeel van Beethoven's 5de Symphonie be- heerschtbeide zijn nagenoeg identiek. De Cantate „Himmelkönig sei willkommen" is voor den Palmzondag bestemd. Kenmerkend voor Bach's bedoelingen is wel, dat de orkest inleiding dezelfde rhythmus als in de Cantate „Christ lag in Todesbanden" bij „So feiern wir" de plechtige stemming schildert. Verder op komt meer en meer de stemming dei- Passie, die echter bij het slot weer voor een blijde plaats maakt. De muziek is hier bijna gelijkluidend met die van het beginkoor dei- vroeger besproken Cantate „Sie werden aus Saba alle kommen"- den solist voor groote technische moeilijk heden, ook in polyphoon spel. plaatst ver groot de spanning, ook de overgang naar de Finale is vol beteekenis. Derivaten van het be- ginthema spelen nog meermalen een belang rijke rol. Hans Bij va nek speelde de solopartij met- volkomen technische en artistieke be- heersching: zijn toon, hoewel niet zeer groot, had genoeg draagkracht om overal zich te doen gelden. Met deze vertolking heeft By- vanck weer eens getoond welk een superieuren violist de I-I. O. V. In haar eersten, concert meester bezit. Frits Schuurman deed het or kest zeer mooi met den solist samenwerken en het talrijke auditorium heeft dan ook den uitvoerenden een ware ovatie gebracht. Met Lalo's Ouverture „Le Roi d'IJs" werd dit con cert besloten. K. DE JONG. REMBRANDT-THEATER. Onr gels. Katharine Hepburn in „Onder Moeders Vleugels", de film in Rembrandt Theater. Lezen onze tegenwoordige jonge meisjes het boek nog. dat een vorige generatie tot tranen toe placht te bewegen? Vermoedelijk zullen zij zelfs den naam van de schrijfster Louise M. Alcott niet meer kennen, een naam, die aan haar moeders eens zoo dier baar is geweest. Hoe is men er toe gekomen, een dergelijke verouderde stof te verfilmen? Om dezelfde reden, waaraan zoo menige historische film haar ontstaan heeft te danken. De oude costuums en de antieke sfeer behouden voor het nageslacht hun bekoring, en zou boven dien een zekere angst voor het heden niet mede de drijfveer zijn voor dezen terugkeer naar het verleden? De actueele gegevens dragen een risico in zich, dat zoowel het on willekeurig partij kiezen tusschen twee on verzoenlijke en elkaar fel bestrijdende le vens- en maatschappijbeschouwingen als de onberekenbaarheid van den censuur betreft. Een reproductie van den goeden ouden tijd kan in elk geval geen kwaad, vooral niet als het zoo'n makken tijd betreft als die van omstreeks 1860'70. En die goede oude tijd had toch ook veel bekoorlijks. George Cukor. de Amerikaansehe regisseur, die Little Woman voor de film bewerkte, heeft hiermee blijk gegeven van een boven matig reproduceerend talent. Want het zijm niet louter de uiterlijke kenmerken, welke hij natuurgetrouw weergeeft, maar, wat veel moeilijker valt na te bootsen: ook de inner lijke sfeer. Men gevoelt zich onder het aan schouwen van het leven dezer vier zusjes in het ouderwetsche gezin -van een arme, fat soenlijke moeder geheel opgenomen in het eigenaardige milieu. Zoo sterk werkt het stemmingsbeeld, waarin ook de muziek een groot aandeel heeft, dat men de thans vol maakt afgezworen begrippen, 'beschouwingen en gevoelens aanvaardt, alsof men er zelf ook nog ln geloofde. Men voelt zich thuis in dit kinderlijk onvolgroeide, argeloos brave en oprecht sentimenteele milieu, omdat het door de zuivere en innig doorvoelde repro ductie zoo reëel en waarachtig aandoet. Zoo als men geen oogenblik kritiek of spot in zich voelt opkomen bij het bezoek aan een voudige lieden, wier doodeerlijk geloof aan de vreemdsoortigste opvattingen het oor deel onmiddellijk ontwapent. Zoo staat men ook sympathiek gestemd jegens dit viertal kuikentjes, dat zich onder moeders vleugels nestelt, totdat in het ééne geval de dood en in het andere geval het huwelijk ze uit dit warme nestje vandaan haalt. Is de vervaardiger aldus in het voornaam ste deel van zijn taak uitnemend geslaagd, in bijkomstigheden is zijn arbeid niet vlek keloos gebleven. Er wordt teveel gepraat in' de film. en dit maakt de noodzakelijke op schriften te talrijk. Deze weinig vlottende dialoog werkt vermoeiend en daardoor valt het luisteren en lezen wel wat lang. Waarbij dan nog komt, dat het timbre van zoo'n stel jonge meisjesstemmen vooral in een Ameri kaansehe film vrij onwelluidend is en teveel aan het momenteel weer zeer in de mode zijnde mauwen van katten doet denken. Met den lof aan den regisseur hebben wij stilzwijgend ook de acteurs reeds geprezen. Want sfeer kan men niet sci :ppen buiten de levende componenten van het werk om. En zoowel de mannelijke spelers, vooral de oude landheer als de vrouwen droegen niet alleen in de kleeding maar ook in de moeilijk te omschrijven trekjes en toetsen van stem en gebaar en gelaatsuitdrukking het stempel van den nagebootsten tijd. Eén is er. op wie onmiddellijk de aandacht valt: Katharine Hepburn, de nieuwe ster. Maar een ster, die afwijkt van de eigen schappen, welke een overgroot deel van het bioscooppubliek bij filmsterren begeert. De aandacht valt juist op Katharine Hepburn, omdat haar type een tegenstelling vormt van het banaal-mooie. poeslieve en onbenullig- charmante, dat het gros der filmsterren in zoodanige mate gemeen heeft, dat het zelfs den kenner vaak niet gelukt, ze uiteen te houden en het hem ook meestal tamelijk on verschillig laat. of het aanminnige gelaat het etiket Kate of Mary of Ann of wat dan ook draagt. Katharine Hepburn heeft weer eens een gelaat-, dat men onthoudt en een stem die blijft naklinken. Mooi is noch het een noch het ander, als men het naar den gangbaren maatstaf beoordeelt, maar het is geestig en persoonlijk en er gaat een oorspronkelijke bekoring en een eigen bezieling van uit. Scherp, markant, uitdagend, boeiend. een figuur, die de aandacht, vasthoudt en niet loslaat; oogen en een mond, die prik kelen en vragen stellen en biologeeren. Kort om. weer eens een frisch gezicht, en een tintelend spel Een persoonlijkheid, tiie het doek domineert. Van het bij program is vooral de gekeurde teekenfilm. die Walt Desney van het beken de kinderverhaal over de drie varkentjes en de wolf heeft gemaakt, vermeldenswaardig. Het Is reeds weer een tijdje geleden, dat het Rembrandt-Theater dit meesterstukje intro duceerde, maar het is een reprise ten volle waard. Het filmnieuws levert deze week'weinig bijzonders op. Een stierengevecht van dilet tanten, wintersport, binnenlandsche en buitenlandsche waterbouwkundige werken en de Saartroepen. Op het tooneel een vijftal zangvirtuozen. H. G. CAN NEG IETER (Voor verslag Frans Hals Theater zie pag. 5.)]

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15