DE ¥DOy BLOUSEN EN ROKKEN. Brieven van de hei. KEUKENGEHEIMEN. STOOMEN VERVEN STOPPAGE OTTGERING. OM ZELF TE MAKEN. DOInüLkDAG 28 LtbkUARl '33 HAARLEMS DAGBLAD 10 Nog steeds worden in Parijs nieuwe mo dellen bedacht voor blouses en rokken. On. danks de verwachtingen heeft de blouse zich nu al eenige zomer- en winterseizoenen ge- 'handhaafid en zal |dit waarschijnlijk nog langer doen ook. Er is een heeleboel te zeggen in het voor deel der blousedracht en slechts weinig in het nadeel. Met eenige blouses kan men zijn garderobe telkens veranderen, wat in deze tijden van malaise zeer aan te bevelen is. Nr. 3195 is een aardige ttniddagblou.se van wollen crêpe en gegarneerd met stiksels. Bij zonder apart is de los vallende driekwart lange mouw. Nr. 3196: sportieve blouse van gestreept flanel, in het genre der vroegere overhemd blouses, die aan de verschillende strepenver- werking zijn charme dankt. Het platte kraagje en de manchetten zijn van effen linnen. Men kiest de knoopen in een fel contrasteerende kleur. Ook de ceintuur heeft dezelfde kleur der knoopen. Nr. 3262: rok van schuingenomen wollen Schotsche geruiten stof. Men kan naar ver kiezing een echte of een looze overslag ne men. •De knoopen zijn in een harmonieerende kleur gekozen. Nr. 3197: elegante namiddagblouse van gebloemde crêpe satijn. De garneering be staat uit een clip van simili. De blouse valt met een klein aangesloten schootje over de rok. Het model is, door de verschillende pan den, waaruit het bestaat heel apart. De pa tronen van deze modellen zijn tegen den prijs van 40 cents per stuk te verkrijgen in alle maten. Voor verdere bijzonderheden zie „Ons wekelijksch knippatroon". Veel werk maakt men tegenwoordig ook van de halsgarneering. De teerste materialen worden gekozen om de donkere, eenvoudige japonnetjes op te fleuren. Ofschoon men tegenwoordig hasat alles voor garneering ge bruikt, blijven crêpe georgette, satijn en glasbatist toch favoriet. Misschien komt dat wel, doordat deze materialen zoo bij uitstek vrouwelijk aandoen door hun teere plooien- val. Onze teekening toont u eenige allerliefste kraagjes, die vooral op een donkerblauw of zwart japonnetje uitstekend tot hun recht zullen komen Ik weet niet hoe het u gaat, maar ik heb aan groote-men- schenfeesten, die ik in mijn jeugd mee maakte de onaan genaamste herinne ringen. In mijn her innering zijn het geen feesten, maal eerder nachtmer ries. En toch werd ik er voor mijn ple zier mee naar toe genomen en was het feestelijk .be doeld. Vroeger ..toen de tijden nog beter waren", was elke familiegebeurtenis aanleiding tot een diner, een feestavond of minstens een receptie. De diners hebben den meest onprettigen indruk achtergelaten, omdat ze zoo benau wend op me werkten en er van je verwacht werd. dat je eten zou. Wat in die omstandig heden heelemaal niet lukken wou. Allemaal pratende, lachende menschen om je heen die plezier hadden over dingen uit hun wereld van volwassenen. Je voelde er je eenzaam en klein, de witte tafel met al het geschitter en de bloemen was wel erg mooi, maar je oogen werden er moe van, je kreeg slaap, het was net of je al droomde. Het geheel had iets on wezenlijks, van pret was geen sprake. Som mige kinderen zullen zich bij gebrek aan con tact met hun medefeestgenooten dan nog maar troosten met het lekkere eten, maar zooals ik al zei, ook dat genoegen werd me vergald door het benauwende van de situatie. Daar had je dan ook de recepties, waar alle menschen bogen en lachten en blij deden el kaar te zien. Je raakte zoo af en toe bekneld, iemand zei vanaf zijn grootheid wat tegen je, maar wat er nu voor leuks voor je aan was kon je niet ontdekken. En toch hadden ze je je mooie jurk aangetrokken. En dan de avonden waar gedanst werd en ook nog tooneel gespeeld. Als daar een oom die altijd de bedaardheid in persoon was, gèk ging toen op het tooneel, den boel tegen den grond gooide, of een tante hard begon te hui len, waarom de zaal daverend lachen moest. Onbegrijpelijke toestanden. Noem dat maal feest. Ouders die kleine kinderen mee naar fees ten nemen en denken hen daarmee een genoe gen te doen, hebben al een heel vreemd begrip van „feest". Een feest maak je niet met een mooie jurk, een gx-oote zaal, veel licht en veel menschen. Feest is er pas als er onderling contact tusschen de aanwezigen ontstaat, een samen vroolijk en ook op zijn tijd een oogen- blik ernstig zijn. Hoe wil je dat met kleine kinderen tusschen volwassenen bereiken? Kleine kinderen kunnen feest vieren in den huiselijken kring of met andere kleine kinde ren, maar ze kunnen nooit eenig contact krij gen met de feestvreugde van een zaal volwas senen. Daar komt nog bij dat de kinderen dikwijls de volwassenen hinderen. Ze worden huilerig, gaan zeuren, kunnen niet stilzitten. U heeft allemaal wel eens hinder gehad van zoo'n lastig kind op een feest of in de schouw burgzaal. Niet de schuld van dat kind, maar van de ouders, die het meegenomen hadden. Feestvieren is toch al niet makkelijk, en soms breng je per ongeluk de verkeerde'men schen bij elkaar. Maar de kinderen breng je niet „per ongeluk" naar groote-menschen- feesten. Ieder weet vooruit dat dat niet goed kan gaan. Als kinderen hooren dat er een feest in de familie is, zullen ze in de meeste gevallen ver langen er ook heen te gaan. Maar u kunt hen beter direct teleurstellen door te weigeren, dan toe te stemmen en hun zeker een nog veel gr-ootere teleurstelling bezorgen. Want als ze mee gaan zal hun blijken dat het feest voor hen geen feest is. Integendeel. BEP OTTEN De plaafs van de Huisdieren. Een huisidier verhoogt de gezelligheid, en dat heusch niet alleen voor alleenwonende menschen, voor wie het hun eenige zij het dan ook wat eenzijdige aanspraak is. maar evengoed voor een gezin, zelfs voor een groot gezin, waar de menschen toch werkelijk de gezelligheid in huis niet nog buiten hun kring behoeven te zoeken. Maar omdat het opgenomen wordt in den huiselijken gang van zaken, behoort het daar ook bij, het ge draagt zich er naar. en wanneer het er eens niet meer is, wordt zijn afwezigheid als een gemis gevoeld. Dat is met een hond het geval, een hond die zich aan menschen. maar vooral aan kinderen hecht, en als hun trouwe vazal overal met ze mee gaat, waar de kinderen gaan, die schijnbaar in diepe rust, oogen- blikkeliik opstaat wanneer zijn jeugdige baas aanstalten maakt om te vertrekken, en die wanneer het hem eens een enkele maal ontkomen is, niet rust voordat hij zijn trou wen kameraad weer heeft ontdekt. Onafhankelijker dan een hond is een kat, maar deze hecht zich toch ook aan de men schen om hem heen, en hij kan door zijn onverstoorbare rust een gezelligheids-ele ment worden, dat hem volkomen bij het ge zin doet behooren. Maar ook andere huisdieren als kippen en konijnen, duiven, een kraai, zij geven alle hun eigen sfeer aan het huis, en al spoedig wordt hun verzorging als een onmisbaar aan deel in den dagelijkschen gang van zaken beschouwd. Zegt u nu niet. dat kippen bij voorbeeld te dom zijn om een eigen sfeer te hebben: hun leven mag ons menschen dan al het toppunt van onbenulligheid toeschij nen, degenen die dagelijks voor hen zorgen, kennen zij al vrij spoedig en hoe ontzet zij ook mogen doen wanneer een vreemde hen benadert, voor de huisgenooten hebben zij geen angst en hun gekakel en gedoe geeft tc-h een zekere gezelligheid. Zoo is het ook met de andere dieren, al leen zou ik vogels in kooitjes er van willen uitzonderen. Het mag dan zijn, dat zij hun gezelligheid geven, maar het opgesloten diertje is mijns inziens zoo beklagenswaar dig, dat er voor eenig plezier dat men er aan zou beleven geen plaats meer ovei^blijft. Nu is echter de belangrijkheid van diei-en in ons huisgezin een kwestie die zeer ver schillend kan worden opgevat, allei-eerst al omdat de dieren zelf zoo verschillende pas sen in ons huiselijk gedoe. Voor een hond zal men meer over moeten hebben dan voor een kat: een hond moet op gevoed worden en liefst met vrij strenge hand, een hond moet uitgelaten worden, hij moet worden onderhouden, en een groot dier moet geregeld eens flink kuixnen loopen op dat hij niet ongedurig en lastig wordt. De meer onafhankelijke kat vindt veel meer zijn eigen weg. schoonhouden behoeft men hem niet, eten doet hij in vele gevallen maar weinig, vooral wanneer de omgeving rijk aan muizen is, en hij gaat en komt wanneer hij er lust in heeft. Daai'bij komt dan nog dat een kat vrij van belasting is, en een hond niet. Toch eischt ieder dier zijn speciale zoi-gen. maar daarin schuilt ook een gevaar, en wel dit. dat die zorgen overdreven woi-den, waar door niet alleen het dier achtei-uit gaat maar waaronder ook de leden van het gezin gaan lijden. Zoo kwam ik onlangs een oud dametje te gen, dat aan een lijn een akelig dik honde beest hield, dat ieder oogenblik zoo eens stil moest staan om op adem te komen. Het dametje stopte dan ook en met groot ge duld en een verteederde blik op haar ge zicht wachtte zij tot het rohonde gevalletje zich weer in beweging zette. Maar enkele dagen later kwam ik haar tegen met een klein hummeltje aan de hand, een klein dochtertje blijkbaar. Het dametje stapte flink aan, en hoewel het kind zoo nu en dan dingen meende te zien, die het een nadere beschouwing overwaard vond. gaf Oma het geen kans en liep. wat ongeduldig aan het handje trekkend, verder. Nu was dit natuurlijk een uiterste, dat gelukkig zelden zal voorkomen, maar dat, huisdieren meer vertroeteld en verwend worden dan kinderen, gebeurt toch nog al eens. Daarbij worden dan aan de dieren menschelijke elgenschapoen toegeschreven, die geen enkel dier heeft, en die het vaak tot een caricatuur van een dier maken. Geen enkel dier is waard dat het boven een mensch wordt verkozen, en daarom moet men zorgen dat een huisdier niet de belangrijkste plaats in het gezin gaat inne men. Zelfs voor imenschen die geheel alleen wonen geldt dit: wat doet het er toe, zal men zeggen, wanneer men geheel alleen is en nie mand er dus last van heeft. Ja, zelfs dan is het noodig dat de eigen persoon het belang rijkste is, omdat het zelfrespect het eischt. Daarbij komt nog, dat vrijwel nooit iemand zóó alleen is, of er zijn nog menschen die hem op een of andere manier nastaan, en deze menschen hebben dan toch meer recht op zijn genegenheid dan het dier heeft. Huisdieren zijn. gezellig, zij kunnen opvoe dend werken op het kind, dat met ze moet leeren omgaan en eventueel angst voor ze moet ovex*winnen. maar houd ze op de plaats waar ze behooren: onder de tafel, zoowel in letterlijken als in figuurlijken zin. E. E. J^-P. Een meisje. Stel je voor, we hebben een meisje! Ik vind het enorm, en begin nu langzamerhand allu res aan te nemen van „echte huisvrouw", en „heerscheres over het Heihuis". Maar laat ik eerst even vertellen hoe we aan Jenneke geko men zijn. Op een middag (ik was juist bezig met strijken) werd er gebeld, en stond er een ge zellig rond, eenigszins verlegen meisje op de stoep. U kent haar: zoo weggeloopen van moeder's bleek, roode wangen vair 't buiten zijn, armen die doen denken aan koeien mel ken, en 't vriendelijke hei-accent waarmee ze vertelde dat zij Jenneke was, en hier graag de nieuwe mevrouw Hei-huis" kwam helpen. Ze kon wasschen, strijken en koken. Maar toen kwam ook mijn trots boven, en ik vertelde haar dat ik dat ook allemaal kon en heelemaal zelf mijn eigen huishouding deed. En toen is Jenneke weggegaan. Maar drie weken later, toen Hein zijn tweede paar handschoenen miste (ik ben dol op mannenhandschoenen voor aardappel schillen, en kachels uithalen!) en hij mij voor den zesden avond die week in de weer zag met warm water, zachte zeep. twee nagelschuier tjes, glycerine en kamferspiritus, vond hij de oplossing: „Jenneke". En den volgenden morgen schilde Jenneke aardappelen. Ze boende de stoep en de gang, ze lapte ramen, richtte ons „gazon" in voor bleekveld, en vroeg of ik meteen twee pond soda wou bestellen. En vier ochtenden in de week zit Jenneke met een bak aardappelen op haar schoot, en lacht mij met haar gulle lach toe: „Hoevulle?" En u zult allemaal be grijpen dat ik een juweel getroffen heb! Ge lukkig ben ik ruim 50 maanden ouder dan Jenneke, zoodat ik een waardig overwicht op haar heb. En 's avonds krijgt Hein opgewon den verhalen over een waschdag met regen water, en matrassenkloppen op de hei; en dan moet hij al 't gepoetste koper en de schoone keuken bewonderen. Jenneke is heel leergierig. Mijn boeken kasten hebben haar voortdurende belangstel ling, en al meerdere malen is er een boek in een krant gepakt mee naar huis gegaan, wat dan enkele dagen later terugkwam met de mededeeling „Dettet zoe'n fien vertelsel" was. Ondanks haar negentien jaren is Jenneke een gezellig kind, en ik vind het soms wel eens een moeilijke taak om geschikte boeken voor haar uit te zoeken, omdat ik mij haar verwijt .JDa begriep ik nie" erg aantrek. En nu heeft Jenneke mij verteld dat ze nog nooit in een bioscoop is geweest, en dus ook nog nooit een film heeft gezien. Nu heb ik haar beloofd dat ze een keer met mij mee mag: als moeder 't goed vond. En moeder vond 't goed! Ik geloof dat de bioscoopdirectie in de stad er iets van gehoord heeft. Want Jenneke en ik wachtten in spanning de programma's in de krant van Donderdag af. En zie: „Cleopa tra". Is dat niet „de" film voor ons beidjes? Woensdag zullen we er samen op de fiets naar toe gaan! H. V. D. S. Hamsoufflés (5 personen)1 ons ham, 1/2 ons geraspte oude of Gruyèi'e kaas, 4 eieren, 60 gram boter, 125 gram bloem. 21/2 deciliter water, peper, iets zout, een diep ijzeren pan netje met frituurvet. Breng het water met de boter aan de kook, strooi er de bloem in en blijf roeren, tot de klontjes verdwenen zijn en de massa als een bal deeg is, die van den bodem van de pan los laat. Neem de pan van het vuur, roer de eieren één voor één door het deeg en tenslotte de fijngesneden ham en de kaas. Maak van het deeg met twee lepels langwerpige ballen en bak deze gedurende 7 a 10 minuten in warm fi'ituurvet, dus vooral niet te heet. Laat ze even uitdruipen op grauw papier en presen teer de souffls op een schotel, bedekt met een gevouwen vingerdoekje. Zuurkoolschotel met saucijsjes (4 personen) 2 pond zuurkool, 1 kilo aardappelen, 4 ons saucijsjes, 1/2 ons boter, paneermeel. Kook de gewasschen zuurkool in weinig wa ter met zout gedurende 1/2 uur. Maak van de gekookte aardappelen, onder toevoeging van melk, boter, zout, peper en nootmuskaat een slappe puree. Wasch de saucijsjes in lauw wa ter, giet onder in een vuurvasten schotel de helft van de gesmolten boter,, leg daarna laag om laag de zuurkool en de aardappelpuree in den schotel en plaats de saucijsjes er boven op. Strooi wét paneermeel over het geheel en giet hierover de rest van de gesmolten boter. Zet den schotel 3/4 uur in een warmen oven en en laat er een bruin korstje-op bakken. Gevulde chocoladeflensjes (5 personen)150 gram bloem, 2 eieren, 1/2 liter melk, 30 gram cacaopoeder, een snuifje zout, boter. Voor het vulsel: 1/2 liter melk. 30 gram maizena, 75 gram suiker, 1 ei, een stukje vanille, een snuifje zout. Klop voor de flensjes de eieren met het zout en een weinig melk in een kom, voeg de bloem en het cacaopoeder toe en klop het beslag totdat alle klontjes verdwenen zijn; verdun het langzamerhand met de rest van de melk. Bak hiervan in de koekenpan met wat heete boter dunne flensjes aan weers kanten bruin; laat ze koud worden. Breng voor het vulsel de melk met het stukje vanille en wat zout zachtjes aan de kook, roer intus- schen het ei met de suiker en de maizena, voeg hierbij roerende de kokende melk en laat dan de massa op het vuür, onder voortdurend roeren, binden. Verwijder de vanille en laat de vla bekoelen. Strijk over ieder flensje een laagje van de vanillevla en rol het daarna op. Stapel de flensjes regelmatig op een platte glazen schotel. C. F. CR. HOUTSTRAAT 5a TELEF. 10771 (Adv. Ingez. Med.) ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Met het voorjaar wordt in iedere vrouw het verlangen wakker iets moois en nieuws te hebben. Net zooals de natuur tooit ze zich dan graag met een nieuw kleed. Hier volgen een paar mooie modellen. No. 529: aardige drie-kwart jas van dikke wollen stof. Los vallend, elegant model; de garneering bestaat uit een strik van wit bont. Benoodigd materiaal: 2 meter stof van 100 centimeter breedte. Prijs van het patroon: 55 ct. per stuk No. 530: elegante japon van donkere doffê zijde. Heel apért is de mouw. De garneering bestaat uit een „koningin Christina-kraag'- van onberispelijk wit piqué. Prijs van het patroon: 50 ets. per stuk. Beide patronen zijn in alle maten tegen de vermelde prijzen te verkrijgen bij de „Af- deeling Knippatronen" van de Uitgevers maatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 tfj Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overge. maakt per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling het nummer van het verlangde patroon, benevens de gewenschte maat, d. w. z. boven-, taille-, heupwijdte enz. duide lijk op te geven. Gelieve vei'der naam en adres volledig të vermelden; men voorkomt daardoor on- noodige vertraging in de opsturing. EEN PULL-OVER. Voor deze pull-over heeft men 350 gram zephir wol noodig en naalden van 3 milli meter middellijn. Het randje om de hals, de manchetten en de rand in de taille worden een recht, een averecht gebreid. De jumper zelf wordt als volgt gebreid. De eerste steek neemt men averecht op, maar laat de di-aad achter het werk, een omslaan, twee steken samen breien. Dit her haalt men telkens en in iedere toer. Voor het halve voorstukje zet men zooveel steken op, dat men een breedte heeft van 16 centimeter. Men breit daarop een rand van 6 centimeter. Dan breit men het pa troontje en meerdert tot men in de breedte 18 centimeter heeft. Op 23 c.M. hoogte heeft men een breedte van 20 oM. Dan gaat men minderen voor het armsgat. Dit wordt 17 hoog, terwijl de schouder een breedte van 7 cM. krijgt. Aan de andere zijde heeft men uitholling voor de hals gemaakt; deze moet zeer diep zijn, want er komt nog een 4 cM. breede bies op. Daarna maakt men de andere helft precies hetzelfde. Vervolgens breit men 4 cM. breede en 39 cM. lange biezen, waar van er een met knoopsgaten voor den voor kant. Het opzetsel voor de rug moet 32 oM. breed zijn. Men zie naar het patroontje. De maten zijn precies op het bijgaand schema aangegeven. Ook hier moet men met de uit holling van de hals rekening houden met de bies, die er later opgenaaid wordt. Men meet hoe breed dezen zijn moet en breit dan den rand 4 oM. hoog, één recht één averecht. töen naait de drie deelen aan elkaar voor men begint aan de mouwen. Voor de mouwen moet het opzetsel veer tien eM. breed zijn; de manchet wordt ook hier 6 cM. hoog. Dan gaat men in patroon breien. Op de teekening kan men zien, hoe veel gemeerderd moet worden en hoe hoog de mouw moet worden. Zijn de beide mouwen gebreid, dan naait men ze dicht en vervolgens in de armsga ten. Zit het kleedingstuk in elkaar, dan perst men het aan de verkeerde kant op met vochtige doeken. Men naait houten knoopen aan de voorkant en de pull-over is klaar. MARIAN B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 8