VRIJDAG T MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD
BIJVOEGSEL
AAN ALLEN!
ZONDERLINGE VISSCHEN.
UIT HET LEVEN VAN JANNEMAN.
KUNSTJES EN SPELLETJES.
Jan tot Piet, die voor zijn verjaardag een
duikboot gekregen heeft: „Kan die boot ook
zinken?"
Piet: „Ja, natuurlijk."
Jan: „Waarom laat je hem dan niet zin
ken?"
Piet: „Omdat ie dan niet meer bovenkomt."
Ons kleine Jantje was al negen,
Toen hij een bobslee heeft gekregen.
Je ziet hem in zijn ij spa k staan
Een bonte kraai kijkt stil hem aan:
Kra, kra, kra, kra, kra, kra.
Rol een klein zijden zakdoekje in elkaar.
Dit kleine balletje moet je bewaren tusschen
de eerste en de tweede vinger van je rechter
hand. Nu maak je van een vel papier een
puntzak. Je weet, hoe je dat doen moet: de
linkerbovenpunt houd je in je hand en de
rechter punt beneden sla je nu om naar rechts
zoodat er een puntdak ontstaat. Het zakdoek
je is nog tussch enje vingers verborgen.
Nu buig je de bovenste punt om en zet de
zak op tafel. Je zegt dan tegen je vrienden,
dat je een tooverzak hebt gemaakt en laat
zien, dat hij heelemaal leeg is. Ter overtuiging
steek je je vingers in het zakje en laat er tege
lijkertijd het doekje in vallen; maar dat mag
niemand zien. Nu vouw je de zak dicht; mom
pelt eenige onverstaanbare tooverformules en
laat dan het zakje open maken. De toeschou
wers zullen verbaasd zijn er het zakdoekje
in te vinden.
Voor dit kunstje heb je een mooi rond
stokje noodig, dat echter niet langer dan on
geveer twintig centimeter is. Neem een blad
papier en begint dit om het stokje te rollen.
Draag er echter zorg voor, dat je bij iedere
clraai het stokje een beetje meer in de rich
ting van je mouw brengt waarin je het ten
slotte laat verdwijnen.
Geef dan de rol papier aan een van je vrien
den om open te laten maken. Terwijl iedereen
hier naar kijkt, stop je het stokje in je zak.
Je vriendjes zullen verbaasd zijn, dat het
papier leeg is. Nu haal je kalm het stokje uit
je zak en niemand zal begrijpen, hoe je dat
klaar gespeeld hebt.
Jan G. vraagt me: ,,'t Is toch niet- waar,
dat er in Nederland slangen zijn? Ja Jan, t
is wel waar. We hebben in ons vaderlandje de
ringslang, de adder en de ha zeiworm. De laat
ste is wel geen echte slang, maar wordt toch
bij de reptielen gerekend. De adder is onze
eenige vergiftige slang. Ik ben hem op de
Veluwe nog wel eens tegengekomen, maar hij i
verblijft ook in Utrecht, Drente, Brabant en
Limburg. Je ziet hem niet vaak, omdat het
een nachtdier is. Overdag verbergt hij zich in
een hol. De bodem moet niet al te droog zijn.
Maar in ons vochtige Holland en Zeeland ver
kiest hij niet tezijn. Als hol gebruikt hij
oude muizen- en mollengangen, uitgeholde
boomstronken, bossen stroo of takkebossen.
In Drente noemen de boeren hem schapen
slang, omdat hij zich in den herfst verbergt
in schapenvachten.
Hij is bang voor een mensch, maar doet
kwaad, als hij in 't nauw gedreven wordt. Wil
je ze vangen, dan mag je wel leeren hand
schoenen aantrekken. Word je toch gebeten
dan is uitzuigen, mits je geen wondjes in je
mond hebt, een probaat middel. Anders maar
flink de wond afbinden en gauw naar een
dokter gaan. J<t kent een adder dadelijk aan
zijn breeden kop en zig-zagvormige teekening
op den rug. Een adder is toch een nuttig dier
door het clooden van muizen en mollen. Wel is
waar eet ze ook jonge vogeltjes en kikvorsc.hen.
Je weet wel, dat nuttig in de dierenwereld
heel bedenkelijk is.
Nu moet je een adder en een ringslang van
elkaar kunnen onderscheiden want een ring
slang is absoluut onschadelijk. Hij heeft geen
Zig-zagstreep op den rug, maar een ring
achter den kop. Je kunt hem altijd vinden
aan den waterkant, want hij is belust op kik-
vorschen. Salamanders en visschén lust hij
ook graag ze kunnen ook uitstekend zwem
men. Evenals alle slangen kunnen ze maan
den lang voedsel ontberen. Ringslangen bijten
niet gauw en als ze bijten, is hun beet onscha
delijk. Ze zijn heel aardig om in aqua-terra-
rium te houden. Ze moeten een droge plek
hebben met veel schuilhoekjes, verder een
waterbekken en wat vischjes en kikkertjes.
Als hij aan 't eten is zul je soms bang zijn.
dat hij erin blijft, zoo'n slokop is 't. In Juli
wordt een eiersnoer gelegd, waaruit na onge
veer 8 weken kleine ringslangetjes van 15 c.M.
lengte te voorschijn komen. Door zonnewarm
te moeten ze uitgebroed worden. Merk je, dat
de ringslang in je terrarium vaal van kleur
wordt, dan is dat een teeken, dat hij spoedig
gaat vervellen. Als dit achter den rug is, is
hij mooier dan ooit. 's Winters moet je ze
rustig laten doorslapen
In Frankrijk schijnt men zelfs ringslangen
te eten, zooals wij paling eten.
De hazelworm of hazelslang lijkt op een
slang, maar is eigenlijk een hagedis. Maar
dan een zonder pooten, Hazelslangen bewegen
zich veel langzamer dan slangen. In een ter-
ïium heb je niet veel aan ze, want ze ver
schuilen zich meestal. Wil je ze er toch op-
nahouden, dan neem je een mos-achtigen
bodem met platte steenen, kurk of bast. voor
al ook planten.
Van een gewonen hagedis beleef je veel
meer plezier. De hagedis van onze duinen is
zoo mooi gevlekt. Het mannetje is mooier
van klem- dan 't vrouwtje. De jonge diertjes
lijken 't meest op moeder. Midden of eind
April zijn ze al uit hun winterslaap. In Mei
legt het wijfje eieren. Na S weken komen de
hagedisjes te voorschijn. De ouders zijn soms
echte kanibalen en eten hun kroost op. Let
daar vooral op, anders moet je ouden en
jongen scheiden. Sprinkhanen en spinnen
zijn een zeer geliefd voedsel. In September
zoeken ze soms al een holletje op voor hun
winterslaap. Er bestaan ook hagedissen, die
zoo vlug zijn, dat je ze haast niet vangen
kunt. Leg je de hand op ze, dan trachten ze
nog weg te komen met achterlating van
staart of poot
Turf strooisel, zand en grint is een goede
bedekking voor een terrarium met kleine
hagedissen. Rupsen, vliegen spinnen, kortom
alle insecten kunnen hun tot voedsel dienen
Meelwormen verorberen ze ook. Afwisseling in
dieet is voor alle dieren goed. De planten
moeten vooral maar weinig begoten worden,
anders wordt de grond te drassig. Je zult wel
merken, dat de dieren eerst schrikachtig zijn,
maar als je zorgt, dat ze het goed hebben,
zullen ze spoedig in hun nieuwe omgeving
wennen. Een goede stal en goed voer, daar
went ieder wel aan.
W. B.—Z.
Hebben jullie wel eens gehoord van vlie
gende visschen? Ze leven in de Perzische
golf in de Indische Oceaan en kunnen wer
kelijk vliegen, dikwijls tot 200 Meter ver.
Ze vliegen echter niet voortdurend, maar
slechts als ze zich in gevaar bevinden Deze
visschen lijken in hun bouw op groote ha
ringen, maar de borstvinnen zijn veel grooter.
Wanneer nu groote roofvisschen jacht op hen
maken, schieten ze zoo snel door het water,
dat ze, wanneer ze aan de oppervlakte komen,
in een groote boog door de lucht suizen en
door middel van hun groote borstvinnen weer
zacht op het water neerstrijken. Het gebeurt
niet zelden, dat ze op het dek van een schip
vallen. Het is een prachtig gezicht een school
van deze zilverachtige visschen door de lucht
te zien schieten.
De Australische jagersvisch heeft een nog
zonderlinger gewoonte. Hij bevindt zich
meestal in stil water en wacht op zijn buit.
Wanneer zich eindelijk een of ander insect te
dicht boven de wateroppervlakte waagt,
steekt de zonderling gedrongen visch zijn kop
voorzichtig uit het water en spuit een straal
water uit zijn bek op. Het insect valt in het
water en wordt door zijn vijand opgegeten.
In Oost-Azië leven zoogenaamde klauter-
visschen. Een gedraaide lange en ingewik
kelde ademhalings-inrichting in hun kaken
stelt hen in staat bij vallend getij op het land
te kruipen en daar langeren tijd te leven.
Daarbij gebeurt het dikwijls, dat ze over
groote afstanden het land intrekken om een
ander beter gevuld water te vinden. Met hun
borstvinnen, die hard en van scherpe kanten
voorzien zijn, drukken ze zich op deze reizen
vast op den grond en komen op deze manier
langzaam, maar zeker vooruit.
Dr. de Cr.
Aangroeisel van de scheepswand. Toen
een schip dat gedurende 3 jaar opgelegd ge
weest was in de haven van New-Castle, weer
in de vaart gebracht zou worden moest de
romp ontdaan worden van een laag aangroei
sel, dat een gezamenlijk gewicht had van
10.000 kilo.
Wist je dat? Kleurenblindheid komt meer
bij mannen dan bij vrouwen voor.
Over slcepbooten. De grootste en sterkste
sleepboot van de heele wereld is de „Nieuwe
Zwarte Zee" van de firma Smit en Co., die
een kracht kan ontwikkelen van 4200 paarde-
krachten.
EEN ORIGINEEL
SCHEMERLAMPJE.
WIE ZOEKT ER MEE?
Deze jonge man is zijn hoofd kwijt. Wie kan
het voor hem terug vinden?
Toen Janneman een jaartje was
Keek hij eens door het spiegelglas
Hij zag een kindje net als hij
En riep toen telkens o zoo blij
Da; da, da, da, da, da.
Geen twee jaar zou ons Jantje zijn
Toen hij eens kreeg een wit konijn.
Hij keek het diertje steeds maar aan
En liet het op zijn staartje staan.
Ja zoo, ja zoo, ja zoo.
Toen Janneman drie jaartjes was
En al in prentenboeken las
Zat hij op 't hekje in de wei
Een vogeltje zong o zoo blij
Pierewiet, pierewiet.
Ons Jantje was vier jaartjes oud
Toen heeft hij zelf een huis gebouwd,
En nichtje Net hielp dapper mee
Ze bouwden huizen met zijn twee
Zoo knap, zoo knap, zoo knap.
HOCKEY.
DE OOIEVAAR.
Hier zie je Jan op 't bruiloftsfeest
Zoo mooi is hij nog nooit geweest.
Hij is een boer uit Volendam,
Die met nicht Net ter bruiloft kwam
Joeghei, joeghei, joeghei.
Ten slotte zie je Jan hier staan,
Hij is naar 't voetbalveld gegaan.
Hij speelt al in een elftal mee
En heeft gewonnen zeventwee
Hup-vijf, hup-vijf, hup-vijf.
maar massief, hard en zwaar. In tegenstelling
met voetbal mag de bal niet vanaf ieder punt
voor doel rechtstreeks op doel geslagen wor
den, maar hij moet zich in den zoogenaamden
slagcirkel bevinden. De bal mag wel met de
hand aangeraakt worden, maar alleen om hem
te stoppen. De keeper mag den bal ook weg
trappen. De wijze waarop een corner genomen
wordt wijkt ook sterk van voetbal af. De ver
dedigende partij gaat achter de doellijn staan,
de aanvallende voor den slagcirkel. Wanneer
de bal vanaf de hoek geslagen wordt, zoo gun
stig mogelijk naar de aanvallers uit een
corner mag niet direct gescoord worden
rennen de verdedigers op den bal af. Zaak is
voor de aanvallers den bal vlug te stoppen en
hard op doel te slaan. De aftrap bij voetbal
wordt bij hockey door de bully" vervangen.
De midvoors raken drie keer eikaars stokken
aan, vlak bij den bal. De kunst is dan den bal
het eerst te bemachtigen. Het heeft natuurlijk
geen zin het spel hier nog verder uit te plui
zen, leer enkun je het toch alleen maar door
doen. Maar wanneer je nu eens naar een
wedstrijd gaat kijken heb je er tenminste
eenig idee van. Je zult dan ook zien, dat er
twee scheidsrechters zijn, daar één het spel
niet kan overzien.SCH.
Zou het waar zijn? Men zegt dat er om
streeks 1750 een Engelseh arbeider Jededish
Baxton leefde, die niet schrijven kon, maar
uit zijn hoofd uitrekende het vierkant van
725658238096074907868531656993638851106. Hij
moet dit kunststuk klaar gespeeld hebben in
21.2 maand en deed dit tusschen zijn andere
arbeid door.
Het zal waarschijnlijk wel niet lang meer
duren of de ooievaars, die 's winters in war
mer streken vertoeven, zullen weer in ons
land teruggekeerd zijn. Als er één vogel is,
die door iedereen graag gezien wordt, dan is
het wel de ooievaar. Overal wordt hij graag
gezien en men gunt hem met vreugde een
plaatsje om te nestelen, hetzij op een schoor
steen of op een boom. Meestal nestelen de
ooievaars ieder jaar in hetzelfde nest.
In al zijn bewegingen is de ooievaar even
deftig en afgemeten. Met groote kalmte en
waardigheid stapt hij, als hij ter vischvangst
is, op zijn lange roode beenen over de velden
en door de moerassen. Het vliegen schijnt hem
volstrekt geen moeite te kosten, de sierlijke
kringen, die hij al zwevende door het lucht
ruim beschrijft, wekken ieders bewondering
en dat hij het vliegen lang vol kan houden,
bewijzen de groote tochten, die hij ieder jaar
naar de warme luchtstreek onderneemt. De
ooievaar is niet zoo onschuldig, als hij alge
meen geschilderd wordt. Er was zelfs een tijd,
waarin men er op aandrongen de ooievaar
op de lijst der schadelijke vogels te ptlatsen.
Men heeft namelijk opgemerkt, dat hij op de
jacht-zijnde, zich niet- alleen bepaalt- tot het
vangen van kikvorschen, visschen en hage
dissen, maar dat hij zich ook de vrijheid ver
oorlooft jonge vogels, hazen en dergelijke
dieren als buit te beschouwen. Het schijnt
zelfs te zijn voorgekomen, dat hij zich niet
.ontzag alle jonge eendjes op te eten, die in
den vijver rondzwommen. En daar de ooievaar
ook geen insecten versmaadt, ziet de bijeen-
fokker de imker zijn bezoeken ook lie
ver niet dan wel.
Bijzonder goed verzorgen de ooievaars hun
jongen; met de meeste liefde voorzien ze hun
van voedsel en leeren hun vliegen.
Tegen het najaar vertrekken de ooievaars
naar Afrika. Voordat ze de groote reis gaan
ondernemen, verzamelen ze zich en wordt er
Inspectie gehouden, om uit te maken welke
vogels ongeschikt zijn voor het deelnemen
aan de reis. Volgens sommigen zouden de zie
ken en zwakken door de anderen met snavel-
houden worden afgemaakt. Hiermee in strijd
zijn echter de waarnemingen van anderen,
die hebben opgemerkt, dat de ooievaars de
jongen en zwakken lang van te voren laten
vertrekken, zoodat ze de reis niet overhaast
behoeven te maken. Aan de kusten der Mid-
dellandsche zee worden deze dan weer in het
hoofdleger opgenomen en wordt de tocht ge
zamenlijk voortgezet.
In Maart, somtijds reeds in Februari komen
ze hier weer terug. De mannetjes komen, zegt
men, een paar dagen vroeger terug; ze zoeken
de oude nesten weer op en nemen die dan weer
in bezit. Daarna wachten ze op de wijfjes.
Behalve de gewone witte ooievaar, zijn er
nog een paar soorten. Daar is de Zwarte
ooevaar; wat zijn vorm betreft, lijkt hij pre
cies op de gewone. Deze ooievaar komt slechts
zelden in ons land voor; in Oostelijk Europa
is hij meer algemeen, 's winters trekt hij naar
Afrika. Hij is niet zoo vertrouwd met de
mensch als de witte en trekt zich, om te broe
den, in de bosschen terug, waar hij zijn nest
op hooge boomen bouwt. En daar hij zich
voornamelijk met visch voedt, is een vischrijk
water in de buurt een - eerste vereischte.
De Zadelbek-ooievaar is een prachtig dier
met zwartachtig groene veeren aan de boven
zijde van het lichaam. De onderkant is wit.
De naakte deelen vertoonen verïerlei kleiu-en.
Hij heeft zijn naam te danken aan de breede
washuid. die als een zadel op de snavel ligt.
Lijn vaderland is Senegambië, dat in West-
Afrika ligt. E. W.
Voor het schemerlampje, dat we thans gaan
maken, hebben we niet- veel materiaal noodig.
In de allereerste plaats een gewone rood
steenen bloempot, wat waterverf in verschil
lende kleuren groen, wat gelijnolied papier,
waar je lampekappen van maakt, een hol
pijpje, electrisch draad.
Je begint met de bloempot goed schoon te
maken met water, zand en zeep en dan schil
der je er met de verschillende kleuren groen
een paar banden om.
Uit het geoliede papier knip je dan een
halve cirkel met een middellijk van 30 centi
meter.
Daarop schilder je. van B. uitgaande de
dennetakken in de drie tinten groen, die je
hebt. Is d-at allies gbed droog, dan plak je,
om de lampekap in den goeden puntigen vorm
te krijgen, de zijde AB tegen BA. In de bloem
pot heb je ondertusschen het holle staafje
bevestig-d; daardoor haal je het electrische
draad. Door een vakman laat je bovenaan het
staafje de fitting e.d. bevestigen.
Nu heb ik nog vergeten jullie te zeggen dat
de bloempot niet hoog-er mag zijn, dan 8 tot
10 centimeter; anders wordt de verhouding-
tot het kapje leelijk.
Het staafje wordt bruin geschilderd, zoodat
het op den stam van een der lijkt.
Dit lampje is buitengewoon vlug te maken;
maar, ook hier weer geldt het, weer netjes te
werken
OOM KEES.
Ook hockey is een heel oud spel, heel wat
ouder dan voetbal. Het wordt echter lang zoo
veel niet gespeeld en dat is jammer, want
hockey is zeker even spannend; het eischt
handigheid, snelheid, moed en is lang zoo ruw
niet. Dat is waarschijnlijk de reden waarom
hockey door dames ook gespeeld wordt. Ik ge
loof dat ik dit keer meer over het spel zelf zal
moeten vertellen dan het geval geweest is bij
voetbal, omdat ik er overtuigd van ben dat
jullie hockey lang zoo goed niet kent.
Reeds de oude Perzen kenden een spel dat
we gerust hockey mogen noemen. De spelre
gels kennen we niet, alleen afbeeldingen ver
tellen ons van den eerbiedwaardigen leeftijdvan
hockey. De Grieken namen het over. Men
heeft een wandschildering uit ongeveer 500
voor Christus gevonden waarop een zestal jon
gens met hockeystokken bezig zijn. Jullie hebt
natuurlijk allemaal wel eens van de Azteken
gehoord, die in Zuid-Amerika leefden. Deze
menschen hadden een heel hoogstaande be
schaving, waaraan door het woeste, onbehou
wen optreden van de Spaansche veroveraars in
de zestiende eeuw een einde kwam. Het schijnt
dat ook zij een soort hockey speelden evenals
de meeste Amerikaansche Indianen-stammen.
In Engeland speelde men al in de eerste eeuw
na Christus hockey. Volgens een verhaal zou
namelijk de eerste Iersche koning Cathair
Mor een vriend 50 koperen hockeyballen en
-stokken ten geschenke gegeven hebben. Hoe
het zij. al deze spelen lijken natuurlijk alleen
op ons tegenwoordige hockey, doordat een bal
met een stok gedreven werd.In den tegenwoor-
digen vorm wordt 't pas sedert 1886 gespeeld
toen in Engeland de spelregels werden opge
steld. Het spel maakte lang zulk een opgang
niet als voetbal, toch wordt het over de ge-
heele wereld gespeeld. Vooral in Duitschland
wordt het druk beoefend. Het best wordt het
echter in Britsch-Indië gespeeld; dat is tot
veler verrassing op de Amsterdamsche Olym
piade in 1928 gebleken.
Bij hockeywedstrijden bestrijden elkaar twee
elftallen, die op dezelfde wijze zijn opgesteld
als bij voetbal. De doelen zijn echter kleiner,
hetgeen ook wel te begrijpen is, wanneer men
weet dat de bal even groot is als een tennisbal,