VRIJDAG 15 MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD
AAN ALLEN!
Wie van jullie gekampeerd hebben, ken
nen natuurlijk wel het vroolijke kamplied:
Lustig ist das Zigeunerleben. Heb je je dan
ook wel eens afgevraagd, of dat Zigeunerleven
werkelijk zoo prettig is? Heb je wel eens echte
zigeuners gezien? 't Is wel eigenaardig, dat
je ze vroeger veel meer zag. Vermoedelijk voe
len ze zich niet meer thuis in ons gecultiveerde
landje met zijn keurige wegen, villaparken en
voor een groot deel omgehakte bosschen. Een
Zigeuner voelt zich 't beste thuis in de echte,
ongeschonden natuur. Soms zie je ze nog wel
eens in woonwagens voorbijtrekken en kort
geleden kwam er nog een Zigeunervrouw aan
mijn deur met het verzoek of ze me de toe
komst mocht voorspellen.
Zigeuners zijn zwervers, die overal thuis zijn
en nergens thuis hooren. Over de heele we
reld zijn ze verspreid. Als autobestuurders kun
je ze aantreffen in Amerika. Op ezels trekken
ze door Arabië, In Roemenië en Hongarije
kun je ze steevast op de markten vinden. Heele
Zigeunerkampementen tref je aan langs de
fjorden van Zweden en Noorwegen. Op Lap
land drijven ze ruilhandel. Langs de kusten
van Frankrijk en Spanje houden ze zich bezig
met vischvangst.
In 't midden van de 15de eeuw zijn de Zi
geuners uit het verre Oosten Europa binnen
getrokken. Zij voorzagen in hun onderhoud
door 't vervaardigen! van snuisterijen, scha-
renslijpen, waarzeggen, handeldrijven in ezels
en paarden. Wij spreken van Zigeuners of
Tziganen. In Hongarije noemt men ze Tzin-
gari. In Italië Tzingaro (mannen) en Zingari
(vrouwen). In Spanje Gitano (mannen), Gi-
tana (vrouwen). In Engeland Gypsies. In
Duitschland Zigeuner. In Frankrijk Bohémien
In Zweden Tatest. Hun taal is verwant aan het
Sanskriet.
Zigeuners zijn zorgeloos en lui. Helaas ook
diefachtig en onbetrouwbaar, 't Is een door
en door gezond volk. Gebrekkige menschen
komen onder hen n.et voor.
Men schat' hun aantal over de geheele we
reld op 11/2 millioen. Oogenschijnlijk zou
men denken, dat het doodarme lui zijn. Maal
ais er b.v. bruiloft gevierd wordt, zijn ze uit
gedost in kleurige gewaden met veel schitte
rende gesteenten. Onlangs stond in de bladen
een foto van zoo n Zigeunerbruiloft. De bruid
droeg juweelen voor een waarde van 4 duizend
gulden.
Zoodra een Zigeunerkind! gebonen wondt,
stopt men het dadelijk onder de waterkraan.
Daarna wordt het afgedroogd, in doeken ge
legd en op den blooten grond te slapen ge
legd. Hierna, mompelen ze de volgende for
mule: Vrees het water niet, het is je goede
vriend. Heb de aarde lief, het is je beste
vriend.
Zigeunermoeders houden heel veel van haar
kinderen, men zegt zelfs, dat ze ze verwen
nen. Vandaar dan ook, dat ze zoo verbazend
brutaal kunnen zijn. Maar brutaaltjes komen
ook onder Hollandsche kinderen voor, zelfs
onder Haarlemsche.
In het tweede levensjaar leert het Zigeuner
kind al dansen. Dansen op de maat van mooie
muziek.
De dokter verschijnt zelden in een Zigeu
nerkamp, want ziek zijn ze maar heel weinig
De buitenlucht heeft ze gehard van ouder op
ouder. Zigeunerkindertjes van 4 en 5 jaar
scharrelen al hun eigen kostje op. Je ziet ze
soms brutaal aanbellen en vragen om een
boterham. Zigeuners hebben hun eigen taal,
pattaran geheeten. Als wegwijzers voor de fa
milie steken ze hier en daar een bebladerd
takje in den grond.
Ze zingen hun eigen liederen, de ouderen
vertellen aan de jongeren hun eigen, oude
sprookjes.
Ook hun muziek is iets heel eigens. Ze kun
nen vaak pisachtig mooi viool spelen. Ook op
de mandoline en fluit spelen ze als ware mu
sici. Een heel goed soort Zigeuners zwerft in
Spanje. Ze drijven daar negotie, venten
kranten rond, vertoonen goochelkunsten of
spelen voor acrobaat. De vrouwen loopen met
bloemen, fruit of lekkernijen langs de huizen.
In de groote steden van Amerika ziet men
ze uitsluitend in den winter. Zoodra de lente
in het land is, gaan ze weer zwerven. Mis
schien zullen ze van harte instemmen met
het kampliedje: Lustig ist das Zigeunerleben.
RUZIE OP HET ERF.
DE DIEREN WILDEN EEN KONING VAN-
HET ERF KIEZEN.
Maar ieder koos zichzelf.
Er heersclite opwinding op het erf van boer
Peet; alle dieren waren onrustig.
„Weet je het al, vanavond is er vergadering
voor het hondenhok/' zeiden ze tegen elkaar.
Ieder dier nam het op zijn eigen manier op:
het dikke varken knorde en keerde zich eens
lui om; de duiven koerden en fladderden om
hun til, de kippen kakelden, de hond blafte,
de haar kraaide luid en triomfantelijk, want
van hem was het plan uitgegaan, alleen de
poes likte bedaard haar pootje en zei niets.
Ja, Kantekleer de haan had die vergadering
voorgesteld. Eenige dagen geleden was het
idee bij hem opgekomen; hij had gehoord dat
boer Peet schutterskoning van het dorp was
geworden en dat de boer daar erg trotscli
op was en toen had de gedachte dat ze ook wel
een koning van het erf konden kiezen, hem
geen rust gelaten. En om eerlijk te zijn in
zijn gedachten was het Kantekleer, die tot
koning gekozen werd. „Want,'' zei hij bij zich
zelf, „bij mijn roode kam en mijn sporen past
die titel uitstekend.'
Hij sprak er eens over met Tok, de kip. Tok
was een wijsneus; ze wist alles.
„Het zou een goed idee zijn," zei ze, „maar
hoe wil je, dat de dieren jou kiezen?"
Ja, dat was de moeilijkheid, daar had Kan
tekleer ook over gedacht.
„Je zult een vergadering moeten beleggen,"
ging Tok peinzend door, „waarop alle dieren
zullen moeten komen. Dan stellen we het
voor en laten kiezen!"
Dat vond Kantekleer uitstekend.
-»,Wil jij dan de dieren waarschuwen? Maar.
waar zullen we de vergadering houden?"
„Voor het hondenhok lijkt me de meest ge
schikte plaats; daar is de meeste ruimte."
„Goed en wanneer?"
„Vanavond maar meteen; hoe eerder er ge
kozen wordt, hoe beter." besliste Tok.
En nu liep ze ijverig het erf rond en ver
telde daar het nieuwtje, dat er vanavond ver
gadering zou zijn.
„Maar waarover dan?" wilde Gerrit de
tamme kraai weten. Tok lachte geheimzinnig.
„Dat zul je wel te hooren krijgen, als je
komt,-' kakelde ze toen gewichtig.
„Denk je dat ze allemaal kom.«n Tok?" vroeg
Kantekleer angstig toen Tok eindelijk weer
terug was.
„Ik denk het wel," gaf die zelfverzekerd
ten antwoord," ik heb ze flink nieuwsgierig
gemaakt!"
Eindelijk was het avond.
„Lijkt het je niet het beste. Tok. wanneer
ik de vergaderng toespreek van het dak van
het hondenhok af?"
„Dat is in ieder geval een veilig plaatsje,
Kantekleer,'' was het antwoord. Ze stonden
voor het hondenhok. Met eenige krachtsin
spanning vloog Kantekleer er boven op. Heel
zelfbewust stond hij daar, toen Knor het var
ken met Gerrit de kraai op zijn rug er aan
kwamen.
„Zeg Kantekleer, wat mankeert je om daar
zoo hoog boven ons te gaan staan?" vroeg
Gerrit spottend. Kantekleer bedwong een
scherp antwoord. Zoo onuitstaanbaar was
Gerrit nou altijd; hij zei precies wat hij dacht.
Maar Kantekleer zweeg verontwaardigd. Na
de eersten volgden de anderen spoedig. Minet,
de kat en Pluto, de waakhond, Witveer en
Grauw, de duiven en Langoor, de ezel.
Vol verwachting keken ze naar Kantekleer,
die eens gewichtig kraaide. „Waarde vrien
den" begon die zijn rede. „Ik heb u hier la
ten roepen, om met u een gewichtig feit te be
spreken
„Hi-hi," lachte Gerrit.
„Stilte," zei .Jok opgewonden.
„Een gewichtig feit met- u te bespreken,"
ging Kantekleer door. „Ik heb toevallig ver
nomen, dat boer Peet tot schuttersko-ning van
het dorp is gekozen en toen dacht ik zoo bij
mezelf, dat het wel aardig zou zijn, wanneer
we op het erf ook een; koning zouden kiezen.
Het moet natuurlijk iemand zijn, wiens stem
goed te hooren is en die ook uiterlijk eenige
aanspraak op de titel kan maken."
„Wat bedoel je daarmee?" klonk Gerrits
brutale stem weer.
„Wel-eh-wel, iemand, die bijvoorbeeld iets
op zijn kop heeft, dat op een kroon lijkt!"
„Hi-hi," zei Gerrit weer, „hij bedoelt zich
zelf."
Maar de haam ging onverstoorbaar door:
„Daarom lijkt het me het beste, wanneer
we er maar over stemmen. Dan gaat het het
eerlijkst toe. Is iedereen het daarmee eens?'
En toen er geen tegenstemmen kwamen:
„Tok geef jij dan maar de papiertjes".
Tok deed wat haar gevraagd werd. Even
was er een onrustig gedoe onder de dieren;
want de een wilde de ander niet laten zien.
wat hij opschreef.
„Tok. haal nu de papiertjes maar weer op
en breng ze mij!" Dan zai jfc de namen op
lezen en jij geeft iedereen .1 streep achter
zijn naam, die een stem heeit gekregen."
Met deftige gebaren maakte Kantekleer het
eerste papiertje open en las:
„Kantekleer." Dat was zijn eigen papier
tje. „Ik ben benieuwd wat er op het tweede
zal staan," dacht hij bij zich zelf.
„Pluto!" Ja, dat was een leelijke tegenstan
der. Tok schreef ijverig.
„Knor. Gerrit."
Kantekleer werd een beetje angstig. „Als
die ook allemaal stemmen hebben, blijft er voor
mij niet veel over!"
„Minet, Langoor, Grauw, Witveer hij
zweeg even. De papiertjes waren bijna op. Nog
een: „Tok!"
Plotseling begon de ondeugende kraai luid
te lachen.
„Ze hebben allemaal op zichzelf gestemd"
proestte hij toen.
Dat gaf een opschudding van je welste. Alle
dieren begonnen geluiden te maken en te pro
testeeren en Kantekleer probeerde vergeefs
zijn stem boven al dat lawaai uit te doen ko
men.
„Wat beteekent al dat lawaai, vooruit uit
elkaar," klonk plotseling de stem van boer
Peet. „In je hok, Pluto! Vort Knor! Uit el
kaar!'" De dieren stoven uit elkaar; ieder
naar zijn eigen hok!
Alleen Gerrit vloog op den schouder van
boer Peet en vandaar hoonde hij naar Kan
tekleer die zoo gauw hij kon van het honden
hok gefladderd was:
„Zie je nu wie de koning van het erf is.
Kantekleer? Dat is boer Peet. En jij hebt
heelemaal niets te vertellen; al heb je een
roode kam en al kun je nog zoo hare?
schreeuwen!"
RITA VAN B.
WIELR1JDEN.
De fiets is voor de meesten van ons een
onontbeerlijk vervoermiddel geworden; snel
en goedkoop en zelfs veilig. De wielrijder zelf
is niet populair bij de voetgangers en auto
mobilisten; en dat is geen wonder, want zoo
als sommige fietsers zich door het drukke
verkeer van de groote steden slingeren is voor
anderen soms werkelijk zeer hinderlijk. Dene
marken en Nederland zijn wel de landen
waar de fiets het meest gebruikt wordt. Ons
land heeft zoo ongeveer één rijwiel per drie
inwoners. Als vervoermiddel wordt er dus wel
druk gebruik van gemaakt-
Maar ook in de sport speelt de fiets een
zeer belangrijke rol. In ieder land zijn er tien
tallen wielrennerclubs.
Jullie denkt misschien dat de fiets een uit
vinding is van de laatste eeuwen. Dat is niet
geheel juist. Op oude Egyptische afbeeldin
gen kan men reeds dingen zien. die eenigszins
op een fiets lijken. Pas in het begin van de
I
- L
l R c
ÖLE V
IV 61 O R
A A
M R1
BB
BEBïOPAl
B£LKAAI\0A«EOÊM
1 Ll
5' N i"! O a e b A J E
IKAOEBM'^IokeU
fhSI M AAR0TOftN
cllllloiilll
E JtüCD Rl/BR I E H
e m s ojmmt
EJ I K m D R H A fl H A
HoABc«AAUD0Ap»
I M' B H I O I b I A P m
i E I a e a c H e l
vorige eeuw begon men zich ernstig met het
fietsprobleem bezig te houden. Jullie kent na
tuurlijk allemaal die hooge gevaarlijke din
gen, met een geweldig groot voorwiel en eea
heel klein achterwiel en ook wel de lage mo«
dellen, die je voortbewoog door telkens met
de voeten van den grond af te stooten. Het
heeft heel wat jaartjes geduux-d voordat men
het model gevonden had. waarvan jullie en
ik gebruik maken. Maar hiermede is nog geen
einde aan de ontwikkeling van de fiets geko
men. In den laatsten tijd worden er rijwielen
gedemonstreerd, die afwijken van de tegen
woordige: laag zadel en laag liggende trap
pers. Deze fietsen moeten een veel grootere
snelheid kunnen bereiken, dan de tegenwoor
dige.
Zoover dat nu na te gaan is, zou dit alleen
van belang zijn voor de snelheidsrecords. Voor
den gewonen mensch, die de fiets als 'n han
dig vervoermiddel beschouwt en er uitstapjes
mee maakt is dat van niet zoo'n groote be-
teekenis.
Bij de wielrensport kunnen we de volgende
soorten onderscheiden: wegwedstrijden, baan-
wedstrijden over korte afstanden en achter
motoren en dan de beruchte zesdaagsche
wedstrijden, die al heel weinig met sport te
maken hebben. Sedert er in Amsterdam ieder
jaar een zesdaagsche verreden wordt, weten
jullie er natuurlijk alles van af. Het is een
geweldige prestatie, die echter vrij nutteloos
is, daar niemand er, uit sportief oogpunt be
schouwd, bij gebaat is. Zeker, de renners
verdienen hun brood en de toeschouwers
amuseeren zich, maar dat is nu juist niet de
bedoeling van sport.
Ook wedstrijden achter motoren zijn bui
tengewoon spannend. Hier hangt veel af van
het samenwerken tusschen motorrijder en
wielrenner
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
Ditmaal zullen we ons eens bezig houden
met bloemen. Ook hier bepalen we ons niet
tot de kleinigheden; maar geven de bloem met
zoo weinig mogelijk lijnen weer. Nu is natuur
lijk de moeilijkheid dat de bloem zoo ge tee
kend moet worden, dat de verschillende soor
ten toch te herkennen zijn. Probeer de bloe
men op onze teekening maar eens na te ma
ken. Dat zijn:
een roos; de verschillende blaadjes worden
als een geheel geteekend.
Een tulp, deze bloem is wel het gemakke
lijkst te teekenen.
W. B.—Z.
Bij een vergadering van Amerikaansche
krantenmenschen, die in Columbia, m den
staat Missouri, gehouden werd, stelde een
van de aanwezigen de vraag, hoe lang het wel
zou duren, dat een telegram rond de aarde
ging. De aajnvezigen hadden heel wat ver
schillende meeningen. De een dacht- dat het
wel een paar uur kon duren; anderen geloof
den weer. dat het slechts een kwartier of tien
minuten nooaig zou hebben.
Nu weten jullie misschien wel, hoe snel de
electrische stroom zich in dik metaal voort
plant en men kan tamelijk nauwkeurig be
rekenen, dat de stroom een half uur ongeveer
noodig zou hebben om een weg af te leggen,
die ongeveer gelijk is aan den omtrek van
de aarde.
„Waar blijft August nu? Het publiek wacht
Op zijn kunststukjes!"
Kattcnvernuft. In Perth in Australië
werd een kat per trein meegenomen. 180 K.M.
verwijderd van zijln oude woonplaats; 9 dagen
later zat de kat weer voor de deur van zijn
oude huis.
De langste slangen. Dat zijn de Boa Con
strictor en de Python.
Wist je dat? Eb en vloed zijn het grootst
in de baai van New-Brunswijk, waar bij vloed
het water 5 meter stijgt.
Postzegels. Door de verschillende landen
zijn in dein loop der tijden ruim 105.000 ver
schillende series postzegels uitgegeven.
WiE ZOEKT ER MEE?
Als nieuwen wedstrijd gaan we een ketting
maken van dieren en planten en wel zoo, dat
de laatste letter van den dieren- of planten
naam de eerste letter van den volgenden naam
moet zijn, b.v. olifanttoortsspieshert-thee
roos—Schimmel—lelie enz. In de ketting moe
ten de 6 dieren voorkomen, die je hier ziet af
gebeeld, dus olifant, hert, eend', papegaai (of
kaketoe), eekhoorn, konijn. De verdere na
men mogen alleen Hollandsche namen zijn.
Nu is de kunst om je ketting zoo lang moge
lijk te maken, maar goed aaneensluitend.
1 April moeten de inzendingenrin mijn bezit
zijn, vooral voorzien van naam en leeftijd.
Op iedere 10 inzendingen loof ik een prijsje
uit. Wat? Dat blijft een verrassing.
Nu maar aan 't rijgen van dieren en planten.
W. B.—Z.
Een margriet.
Een takje mimosa.
Een anjer.
Behalve de bloemen zijn ook de bladeren
van iedere plant verschillend. Daar moet je
bij het teekenen dus ook op letten. Het voor
beeld is duidelijk genoeg. Oefen maar net zoo
lang tot je de bloemen net zoo mooi kunt tee
kenen als ze hier afgebeeld staan.
Veel plezier jongelui!!
OOM KEES.
TELEGRAMMEN.