Liverpool** Amsterdam
uur
April»
I BIJVOEGSEL VAN HAARLEMSS DAGBLAD j
Esperanto op het tooneel.
ZATERDAG 30 MAART 1935
HAARLEMS DAGBLAD
13
de zaterdagavond!
in
Een merkwaardig hoekje van Engeland.
Steile kant bij Cromer, waarin het betonde Rijnbed zichtbaar is.
,Da's eens en nooit weer. dan liever door de
lucht", zei een mijner vriendinenn, die uit
Zuid-Amerika kwam met de Zuid Pacific lijn
der Kon. Ned. Stoomb. Mij. Deze lijn verheugt
zich n.l. in veel vracht van Liverpool, zoodat
de thuisvarende schepen daar vaak 4 of 5
dagen liggen om te lossen en de passagiers
zoolang met hun ziel onder him arm daar
moeten rondhangen. De reis overland door
Engeland, dan over het Kanaal en weer trein
reis in Holland is een langdurig en kostbaar
geval, bovendien een ellende als ge met kin
deren reist en ook voor groote menschen, die
het drukke wereldverkeer wat afgewend zijn.
Dus blijven de meesten aan boord bij de
rammelende ratelende kranen en andere
hijschapparaten die van 's ochtends vijf uur
tot 's avonds negen een helsch kabaal maken
of zwerven rond door de altijd mistige vuile,
rookerige havenstad. Maar dat is nu uit. Voor
het eerst dit jaar brengt de K.L.M. u in drie
uur tijd van Liverpool in dierbaar Amsterdam.
U pikt op Pear Head Bus B. die U dwars dooi
de stad in een half uurtje op 300 meter van
Liverpool Airport neerzet. Hoe de K.L.M. haar
passagiers als geëerde gasten behandelt weet
iedereen. U kunt natuurlijk ook in Adelphi-
Hotel logeeren en met de K.L.M.-bus naar het
vliegveld gaan.
En dan is het een mooi reisje ook nog. Het
vliegveld ligt vlak aan de Mersey en daar
staat de „Valk" klaar met gonzende motoren.
Met den in deze streken gebruikelijken Zuid-
Westelijken wind brengt precies half één de
start u dadelijk boven de rivier. Is het hoog
water, dan kunt ge u verbeelden voor het
laatst de golven van den Atiantischen Oceaan
onder u te zien rimpelen. Liverpool met zijn
reusachtige dokken wordt even zichtbaar,
maar dan hellen wij reeds in de bekende lin
kerbocht, die voorschrift is bij alle aankomen
en vertrekken op Europeesche luchtvaartter
reinen en zien de prachtige groote havenbrug
over de Mersey bij Runcom. De stad zelf is
zwart en rookerig evenals Manchester, waar
wij even later langs vliegen. Wat een rook en
nevel, maar als ik Manchester townhall zie
schiet ik toch even in een lach. Dertig jaar
geleden wandelde ik daar rond en werd mijn
aandacht geboeid door een mooi schilderij,
voorstellende Adam en Eva in het Paradijs.
Eva heeft in dien tijd blijkbaar nog maar
weinig indruk op mij gemaakt, maar Adam zie
ik nóg staan, niet zoo zeer om zijn mannelijk
schoon, maar omdat hij achteloos stond te
leunentegen een keurig gemetseld half
steens baksteenen muurtje. Dat muurtje was
beslist het beste van de heele schilderij.
Eigenlijk nog interessanter is Barton-bridge,
die ik juist zie opengaan, bijna vlak onder
ons. Dat is geen brug voor menschen of
auto's, maar een, die schepen overtocht ver
leent, die in een provinciaal kanaal varen,
dwars over het Manchester-shipcanal heen.
Dat laatste is zoo iets als ons Noordzee-
Kanaal. Indertijd als jongen heb ik die brug
met een schip er in zien opendraaien en weer
sluiten, de sluisjes opengaan en de schepen
zien verder varen.
Boven het reusachtige Manchester met zijn
nonderden schoorsteenen hangt een dusdanige
walm, dat onze piloot maar wat aan zijn
stuurtje trekt en ons op 2000 meter boven de
menschelijke luchtjes uitbrengt. Dat geeft
meteen een goed overzicht over de Peekbogen.
die bergruggegraat van Engeland. Zoo uit de
hoogte gezien een breede, met hei bedekte
heuvelrug, waarop blijkbaar onbegrijpelijker
wijze diepe rivier- en beekdalen zijn ingesne
den; dat moet in vroegere tijden gebeurd zijn,
in den IJstijd, toen de rand van het Poolijs
hier vlak bij was en groote sneeuwmassa's de
heuvels bedekten, die door hun afsmelten re-
lief aan het terrein hebben gegeven.
Tegen den bergrug aan hangt een wolken
massa, die ons vergast op dat ongelooflijk
mooie schouwspel, van een wolkenzee met
dikke stapelwolkkoppen er boven uit onder
een diep-blauwcn heuvelkoepel door enkele
vederwolkjes geaccentueerd. Dat is echter ook
maar weer een smalle strook, dat is te zeggen,
tien minuten zijn hier een dikke dertig kilo
meter, maar het is genoeg om weer eens even
intens te genieten van het prachtige schouw
spel. Dan lost de wolkenbank zich in lange
propjes op en aan dezen kant van de water
scheiding blijkt ook de lucht veel zuiverder
dan in liet industriegebied rondom Manches
ter. Wij zien de aarde weer als een land
kaart, beneden ons liggen spoorwegen, as-
phaltbanen, bouwland en, als typisch Engelsch
verschijnsel, midden in het bouwland een
groot bosch, wat heide („ruigt", zou de boer
zeggen) en daarmiddenin een groot gazon met
een forsch kasteel. Dat zijn de oude Engelsche
landgoederen met hun jachtterrein eromheen,
dat ze nog hebben weten te vrijwaren voor
den landhonger der boeren. Er is heel wat
van die ruigt in vele graafschappen van En
geland en wat dat betreft kan Engeland heel
wat verder Selfsupporting zijn, dan het nu is.
Daar kronkelt een bruin drabbig stroompje,
dat snel breeder wordt. Kan het zijn? Nu de
Humber al? Ja, wij zijn bijna een uur onder
weg en in dien tijd vliegen wij dwars over
Engeland heen. Een uur over 183 K.M.! Dan.
moeten wij tegenwind hebben, anders maken
wij met onze verstelbare schroeven 200 per
uur. Snel verbreedt zich de rivier, de motoren
zingen een toontje lager, wij planeeren naai
de stad. Daar liggen reeds booten op stroom.
De vlakke slijkoevers maken plaats voor
flinke havenwerken, aanlegpieren, stapel
plaatsen, hout, hout en nog eens hout, dan
volgt de stad, eerst buitenwijken met park-
aanleg en Tuintjes. In eens valt mij op dat
Engeland immers zoo rijk is aan kerken, maar
dat je er in de nieuwe wijken heel weinig ziet.
En ze zijn zoo aardig, die typisch Engelsche
kerkjes met hun vierkanten toren. Maar wij
zijn de stad alweer voorbij. De petroleumwerf
glijdt onder ons door en vooruit wordt het
vliegveld zichtbaar, een beetje ongelijk, maar
natuurlijk komen wij toch veilig aan den
grond. Een knus klein kantoortje, een wacht
kamer, waar net een stoel en sofa in kan,
maar vriendelijke menschen, politie, douane,
alles even vlot en welwillend. Vliegpassagiers
zijn ook nette lui! En dan gaat het al gauw
weer verder. De Humbermond is sterk ver
sterkt, dus daar mogen wij niet over. Eerst
zoowat pal Zuid, langs een mooi oud kerkje
en dan de rivier over, een groote kolenhaven,
dan het aardige Grimsby, waar een vuurtoren
als een campanile de aandacht trekt en voort
gaat het weer over Engelsche dorpen en bouw
landen en kasteelen, tot wij Oostwaarts mogen
zwaaien en bij Saltfleet den Haringvijver on
der ons krijgen. Echter slechts tijdelijk want
wij vliegen eerst nog voor de Washbaai langs
op Cromer aan. Daar heb ik ook nog menigen
voetstap liggen. Vraag den piloot maar er vlak
langs te vliegen, dat doet hij toch niet voor
iedereen. Aan weerszijden van het dorpje,
maar vooral aan den Oostkant, knaagt de
Noordzee aan een steilkust van een tachtigtal
meters hoog. Een der merkwaardigste hoek
jes van Engeland! Want dat staat vast, dat
deze rug omhoog werd geperst door ijsmassa's,
die een 50.000 jaar geleden uit Scandinavië
kwamen afzakken en een muur van ijs op
wierpen waartegen vele Duitsche rivieren,
ook de Rijn zich Westwaarts moesten afwen
den. Dezelfde ijsmuur, die tot Nijmegen ons
land bedekte, die den heuvelrug van Maarn
opperste, rukte groote blokken krijt los uit
den rotsondergrond voor Cromer en schoof ze
omhoog om ze vlak rondom het tegenwoor
dige dorp op den heuvel te laten liggen, ver
mengd met steenen, die in en op het ijs uit
Finland en Zweden waren meegekomen. En
dat is nog niet alles. Heeft de zee net weer
aan den steilkant geknaagd, dan zien wij on
geveer op strandhoogte een donkere band.
Daar heb ik brokken van mammoethkiezen
uitgehaald en oeroshorens en wapens van den
voorhistorischen mensch. En gerold hout en
zoetwaterslakjes endezelfde steentjes, die
ge op de Brabantsche hei vindt en die in
vroeger tijden, toen het Kanaal nog niet be
stond. door den Rijn naar Engeland moeten
zijn gebracht. Die donkele laag boven Cro
mer's strand is een Rijnbedding van dik
100.000 jaar terug met overblijfselen van wat
toen in deze streken leefde. Ik hoop dat ik er
nog eens langs mag vliegen!
Boven de Noordzee, gezellig op 300 M.; dan
kunt ge de menschen op de schepen toewuiven.
En een tukje doen? Neen, dezen brief heb ik
boven de Noordzee geschreven; dat gaat heel
goed in onze mooie driemotorige Fokkers. Met
inkt hoor! Straks vliegen wij over Zandvoort,
dat nog wel aan de Zee zal liggen, dan over
Haarlem om even te zien of mijn huis er nog
staat.
Let eens op hoe prachtig dat Spaarne dooi
de stad kronkelt en hoe mooi het vergezicht
is naar Spaarndam. Dan de rijkdom van de
Haarlemmermeer, een glijdend zachte lan
ding op het prachtige Schiphol om 20 min.
voor 4. Wees gedankt K.L.M.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
„Als ik een man was, zou ik scheikunde
hebben willen studeeren. Scheikunde is altijd
een van mijn lievelingsvakken geweest."
„Zeker alleen om de proeven, die je vroeger
zoo gezellig vond".
Albert Wiersma keek geamuseerd in het
vroolijk gezichtje van het meisje, dat naast
hem reed.
Ik ben juist aan een interessante en voor
mij belangrijke proef bezig.
Als je bij ons wilt komen kijken, je bent van
harte welkom.
Het treft, dat 't morgen Zondag is. Je
moest morgenochtend dan maar meteen
komen.
Doe je het? Ga dan maar regelrecht naar
't lab.
Ik wou er wel even eerder zijn 'k weet niet
of we een ergen rommel hebben gemaakt. We
krijgen niet iederen dag damesbezoek.
Met zijn handen diep in zijn zakken keek
Wiersma neer op het ingenieuze netwerk van
fleschjes en buisjes daar op de tafel voor hem.
Ontelbare malen had hij deze proef over
gedaan, het werk van zijn chef overgenomen,
die het op had willen geven, 't Was hem ge
lukt, ten leste.
Maar dan dwaalden zijn gedachten weer
naar het meisje, dat aanstonds komen zou.
Want komen zou ze, daarvan was hij over
tuigd. Ze was nou eenmaal een persoontje dat
zich aan haar afspraken hield, maar en een
spottende trek kwam om zijn mond trotsch
hoefde hij heusch niet te wezen.
Want dat hij het eenige vriendje niet was.
wist hij maar al te goed. Nog onlangs op het
diner bij de van Houten's, te laat was ze bijna
geweest.
Met rooie wangen was ze binnen gestoven
en achter haar, druk gesticuleerend. was de
hem zoo gehate figuur van Ten Broeke opge
doken
„Duizend excuses, gastvrouw, maar door
dien laatsten verrukkelijken tango waren we
bijna den tijd vergeten hè kind?"
Hè kind, had die fat gezegd.
Hij kon er nog niet aan denken, zonder
een gevoel te krijgen van razernij.
Zijn hand greep naar een fleschje, dat klet
terend op den grond in scherven viel.
„Zoo, ben je de boel aan 't aftuigen?" klonk
een stem achter hem.
„Gut Tilly, ik hoorde je niet, hoe ben je
binnen gekomen?"
„De concierge kwam juist naar buiten, toen
ik aanbellen wilde. Nou boy, leg het me eens
uit, maar denk erom, niet te geleerd hoor.
De dag verliep zooals hij zich dien nauwe
lijks had durven droomen, maar 's avonds op
zijn kamer kwam de twijfel weer.
Waarom heb ik haar toch niet direct ge
vraagd. Nu was de kans voor lang misschien
verkeken. Vrijdag zag hij haar wel is waar,
maar dan in een groot gezelschap.
Tja zeker was hij ook na vanmiddag
nog steeds niet van haar.
Lang stond hij stil in de duister geworden
kamer, maar toen hij het licht aanknipte en
naar zijn schrijftafel liep, stond er een grim
mige vastberadenheid op zijn gezicht te lezen,
die hem nu juist niet heel sympathiek maak
te. 't Blondje zag hem toen echter niet.
Toen volgde een dag, waarop een dienst
meisje met een effen stemmetje, maay met een
twinkle in haar brutaal bruin oog een briefje
bij Tilly binnen bracht, dat gelezen en her
lezen werd.
Klein meisje,
Zou ik je voor Vrijdag nog even kunnen
spreken. Ik weet n.l. niet of ik dan nog wel
in de stad ben. Herinner je je nog die uitvin
ding. waarover ik je laatst sprak. Nu dan, ze
is me gelukt en ik heb ze al verkocht ook, naar
Amerika heelemaal.
Het is ontzettend moeilijk werk geweest,
belangstelling te winnen zonder iets los te
laten.
Ik ga er volgende week al heen. maar voor
dien tijd moet er nog veel werk worden af
gedaan.
Nu wou ik je voor mijn vertrek nog iets vra
gen. Het salaris bedraagt 700 dollar per
maand, maar het huis waar ik kom te wonen
is veel en veel te groot. Wat moet ik met zoo
veel kamers doen. Ik kan toch geen commen
saals gaan houden.
ALBERT.
Toen Wiersma aanbelde, deed hem een
stralend meisje open.
„O jongen, wat heerlijk, geluk ermee. Nee
maar, wat een verrassing. Om zoo'n pracht-
reis alleen, zou ik je al kunnen benijden.
„Wanneer kreeg je mijn brief eigenlijk?"
„Wanneer, ja wanneer, dat weet ik niet zoo
precies. Hoezoo? Ab, wat een geluksvogel ben
jij toch".
„Ja maar kindje, dat wou ik toch wel even
precies weten. Je kreeg hem toch gistermor
gen is 't niet. Op 1 April."
1 April? Je wou toch niet zeggen.
dat het een grap was, dat je comedie speelde,
dat alles gelogen is?
Albert gaf geen antwoord. Zwijgend staar
de hij in het ontdane gezichtje voor hem.
„Wat gemeen, wat in-gemeen, me er in te
laten loopen. Me belachelijk te maken. O. 't
was zoo'n klein kunstje voor je. omdat ik zoo
graag gelooven wilde, wat je schreef. Daar
stond nu juist, waar je weiduizend maal van
droomt maar wat in werkelijkheid nooit ge
beurt. Enfin, de grap mag geslaagd heeten."
„Tilly, wat kan ik nog zeggen, ik schaam
me zoo. maar
„Nee. nee, zeg maar niets meer, misschien
speel je wel weer comedie".
„Je moet me aanhooren. daarna zal ik weg
gaan. maar 't is ook eigenlijk jouw schuld. Ik
wilde eindelijk weten waar ik aan toe was. Ik
wilde weten of het je ernst u-as. Als ik merkte
dat je de grap doorzag en ik je onverschillig
liet. dan kon ik op deze wijze mijn aftocht
dekken. En anders
Anders wou ik je vragen, den brief nog eens
samen over te lezen, maar dan met een kleine
correctie hier en daar. Want, dank zij het
werk van de laatste maanden heb ik salaris-
verhooging gekregen. En wat dat huis betreft,
we nemen ereen, waarin we beslist geen kost
gangers kunnen houden.
V. B.
Blijspel van Strindberg opgevoerd
De heer Malmquist, die tegenwoordig de
regie voert bij het nieuwe, dit najaar inge
wijde stadstheater in Göteborg. waar hij als
regisseur zeer beroemd is. bewees reeds, dat
zijn oordeel over en zijn interesse voor Espe
ranto niet enkel vleierij was. Het bewijs vond
plaats Zondag 25 November, toen de door
hem opgerichte en geleide „Zweedsche dra
matische tooneelgroep" in ..Folktheatren" in
Göteborg. in samenwerking met de stedelijke
esperantoclubs. in het ooenbaar in Espe
ranto het blijspel van August Strindberg:
„Spelen met vuur" opvoerde voor 300 per
sonen. grootendeels esperantisten, maar ook
tooneel-enthousiasten( critici, journalisten
en anderen.
Plechtig en waardig verliep de voorstelling.
Het enthousiaste publiek beloonde de spelers
met een krachtig applaus en bloemen voor
de vertolkster van de vrouwelijke hoofdrol.
De oudere esperantisten genoten en waren
trotsch op hun taal. de nieuwelingen, die
zich Esperanto mogelijk als eenigszins stijf
voorstellen, verwonderden zich over de ele
gantheid en welluidendheid van die taal.
Het oordeel was eenstemmig. De critiek
van de stedelijke pers was het niet met alles
eens, b.v, wat betrof de acteurs, maar in één
opzicht, nl. over de taal waren de besehrijvin
gen eensluidend.
En omdat juist deze zijde van de zaak ons
het meest interesseert geven we daarover
eenige uitspraken.
Göteborgs-Tidningen schreef o.a.: Het
succes was onbetwistbaar. De Esperantotaal
klonk mooi van het tooneel en was interes
sant om te hooren, zelfs als men zich moest
voe^n als een onwetende vreemdeling
Ny Tid: Ongetwijfeld, is Esperanto
een mooie taal voor het tooneel: het klinkt
natuurlijk en in 't geheel niet als maakwerk.
De voorstelling schonk vermaak ook aan niet
esnerantisten
Hpndels-Tidningen: De schouwburg
werd bezocht door een talrijk en naar het
scheen zeer Esoeranto-kennend publiek....
Men constateerde, dat Eva Lagerström. de
24-jarige schoondochter met veel tempera
ment sneelde. Zij gaf antwoorden, welke echt
schenen".
Göteborgs-Posten: Het publiek, dat
voor 't meerendeel de taal kende wat te
genwoordig groote practische voordeelen be-
teekent was groot in aantal en gaf onom
wonden zijn lof te kennenDe ieek moest
zich tevreden stellen met te constateeren.
dat het ongetwijfeld gemakkelijk is. een too-
neelstuk op te voeren in Esperanto".
Göteborgs-Morgenpost: Het bleek dat
de kunstmatige taal zeer duidelijk en mooi
klonk van het tooneel en dat- ze zeer gemak
kelijk zich aanpast aan de dramatische ac
centen van een zoowel komieke als hoog
dravende natuur.
Zooals men uit deze citaten ziet, was de
beoordeeling van de bladen buitengewoon
gunstig.
Tot deze onverwachte erkenning draagt
mogelijk bij dat de heer Malmquist goed be
kend staat als regisseur. Indien dit zoo ware.
hebben we een speciale reden om ons te ver
heugen, als we zien. dat de „Zweedsche dra
matische tooneelclub" onder zijn eminente
leiding niet slechts een kortstondige belang
stelling toonde. In een kranteninterview ver
klaarde de heer Malmquist openlijk, dat hij
Twee Aprilgrappen uit den ouden tijd. Links het „geluidskanon" van de Punch
(1 April 1843), dat inmiddels werkelijkheid geworden is.
Rechts de scheermolen. Deze Duitsche „voorspelling" van 1847 is echter
totnogtoe toekomstmuziek gebleven
groot-sche plannen koestert om Esperanto te
benutten voor het tooneel. De voorstelling
in Göteborg was een eerste stap, maar hope
lijk niet dè eenige in zijn soort, want wie
weet mogelijk openen zich hiermee pers
pectieven voor een arbeidsveld, dat voor onze
zaak van beslissende beteekenis kan zijn.
Uit „Sennaciulo".
Wist U dat? In een horloge zit een on
derdeel dat de onrust heet: in een horloge
van normale grootte heeft deze onrust een
middellijn van 18 m.m. en maakt per seconde
5 slingeringen, telkens van anderhalven om
loop. Indien deze onrust zich eens niet be
woog in een heen en weer slingerende bewe
ging. maar in voortdurend zich rechtlijnig
voortzettende beweging, dan zou bij elke
slingering 84,75 m.m. afgelegd worden en in
1 seconde 5xS4,75 m.m. 423.75 m.m. ri.i. per
minuut 60x423.75 m.m. 25,4 meter en in 1
uur 1524 meter of ruim 112 kilometer. In 1
das zou dan ruim 36 k.m. afgelegd worden en
in 1 jaar 13140 km. In 3 1.2 jaar zou dan een
afstand doorloopen zijn die gelijk is aan den
omtrek der aarde.
Wist U dat? - 14 deel der bevolking der
aarde woont in China.
Wist U dat? Woestijnplanten hebben
wortels die wel 50x zoo lang zijn als die van
onze planten, zoodat ze heel diep uit den
bodem toch nog een beetje vocht kunnen op
zuigen.
Alzijdige lichaamsoefening is voor het iri
stand houden van ieder lichaam noodig. Or
ganen en lichaamsdeelen, die niet regelmatig
geoefend worden, gaan achteruit, degeneree-
ren en oefenen hun slechten invloed ook op
andere rieelen uit. Het moderne leven geeft
geen alzijdige bezigheid meer, geeft meestal
überhaupt geen arbeid meer. Voor allen, die
een zittend leven leiden, maar ook voor het
grootste deel van hen. die geen zittend werk
hebben en die toch meestal óók niet alzijdig
bezig zijn, is lichaamscultuur onontbeerlijk.
Vandaar onze wekelijksche serie! Begin n
nog mee te doen! U zult er niets dan voordeel
van hebben.
Oefening SI is een gemakkelijke oefening,
voor ieder geschikt. Het doel is, de spieren
aan de voorzijde van het lichaam te verster
ken. We beginnen liggend op den rug. Nu ge
strekt een been optillen tot nagenoeg verti
caal en dan weer zacht neerleggen. Daarna!
met het andere been. Twintig maal herhalen,
waarbij U er steeds op moet letten, regelmatig
en diep adem te halen. „Persen" is verkeerd,
voor oudere menschen zelfs niet zonder ge
vaar.
Iets moeilijker wordt het, als beide beenen
tegelijk in actie zijn, dus als het eene been al
omhoog gaat. nog vóór het andere terug is.
(Oefening Sla).
Oefening 82 is een lenigmakende oefening
voor den rug, die hier prachtig achter aan
kan sluiten. Een gunstige bijkomende omstan
digheid is. dat tegelijkertijd de steunkrachb
van de armen geoefend wordt.
Gaat U eens voorover plat op den grond:
liggen; de handen worden (met gebogen ar
men) naast de schouders neergezet. Nu de
borst en het hoofd zoo hoog mogelijk van den
grond tillen. De knieën bleven in ieder geval
op den grond, maar als 't kan de heupen óók.
De rug wordt dus geweldig hol getrokken.
Tien maal herhalen in een regelmatig tempo
is genoeg. Diepe ademhalingen en, als U niet
al te grieperig bent, alleen door den neus.
Oefening 83 is een tamelijk zware oefening.
De beenen worden zoo diep mogelijk gebogen,
zoodat we in gehurkte houding komen te zitr
ten. De handen kunnen als steun voor ons
neergezet worden. Zonder overeind te komen
het linker been zijwaarts uitstrekken. Weer
terug en dan hetzelfde rechts. Twintig maal
herhalen.
Voor de wat meer gevor
derden volgt Oefening 84 als
toegift. Probeert U eens met
één been over Uw gevouwen
handen heen te stappen,
zonder ze los te laten.
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M.O.