In de kooi.
H*
ELD»**
VERTELLING
ZATERDAG 30 MAART 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
'14
Ingenieus en geraffineerd.
Een loonend bedrijf, zelfs In deze tijden,
"ier en daar liggen in het polderland
nog eendekooien. Omgeven met hoog
geboomte zijn zij ware oasen in het
vlakke, boomlooze polderland, waar
slechts hier en daar een enkele sierlijke mo
len en die worden ook al schaarsch het
eentonige van het landschap breekt.
Daar vallen tegen den ochtend groote vluch
ten wilde eenden in, die meekomen met de
halftamme kooieenden, die eiken avond de
kooi verlaten om te gaan fourageeren. Zoon
kooi ligt heel rustig. Binnen een bepaalden
kring een cirkel met een straal van 1300
1500 M. mag niet geschoten worden, en de
kooiker zorgt er angstvallig voor, dat de rust
in de kooi niet verstoord wordt.
Zoo was er dan ook geen sprake van, dat wij
gedurende den vangtijd. die zoo ongeveer van
begin October tot half Februari loopt, de kooi
mochten bezoeken. En zelfs na afloop van
den vangtijd ziet de kooiker de bezoekers lie
ver gaan dan komen. Toch hadden wij het er
al lang op gezet, om dat interessante bedrijf,
dat al minder en minder uitgeoefend wordt,
eens in werking te zien. Zoo slaagden wij er
dan eindelijk na veel moeite in, een vergun
ning los te krijgen voor een in werking zijnde
eenaekooi. twee dagen voordat de vangst ge
sloten werd.
Het turfje
Als we het huis van den kooiker, dat natuur
lijk „Kooilust" heet, naderen, staat deze reeds
op ons te wachten. Wij volgen hem langs een
smal paadje, over een paar nog smallere
plankjes, maar de kooi, die een honderd meter
achter de woning ligt. Bij het huisje waar het
voer, de gereedschappen, en de- gevangen
eenden bewaard worden, raapt de kooiker iets
van den grond, 't Is het beroemde smeulende
turfje. De kooikers beweren n.l. tegen alle be-
toogen van ornithologen in, dat de eenden een
zeer scherpe reuk hebben en gebruiken daar
om een smeulend turfje om de menschengeur
te overstemmen".
De koppen ver naar voren suizen ze weg.
„Onze prins was hier 's, heere. 't Was Ooste-
w.ind, en ik zei, al,. dat we niks zoue vange.
Nou, de heere lachte me uit, netuurlijk, en de
Prins zei: Late me 't toch maar 's prebeere.
Maar we ware nog niet halverwege de kpoi,
of alle eende gonge al op de wieke. U begrijpt,
de Prins rook zoo sterk naar zeep en ods-
klonje, en dat met die oostewind!"
Nu is het ook Oostenwind. Maar of wij nu
niet naar zeep en eau de cologne ruiken, of
dat de eenden vandaag minder scherp ruiken,
een feit is het dat er niets opvliegt. Of zou er
niets zijn? Voorzichtig naderen we de riet-
schutten, die het geheele kooimeer of „wed"
omgeven. Voor ons uit loopt een bruingeel
hondje dat. zooals we zullen zien, een belang
rijke rol bij de vangst speelt.
Door een paar kijkgaten kunnen we het
gelieele „wed", een vrijwel ronde plas, overzien.
Langs de kanten ligt wat ijs, maar in het
midden ligt de plas nog geheel open. Daar
nu zwemmen de verschillende eendensoorten.
In de eerste plaats natuurlijk de halftamme
„kooieenden", die als lokvogels dienst doen. En
verder dan wilde eenden, talingen, smienten,
tafeleenden, een kuifeendje, een paar pijl
staarten en een stuk of zes nonnetjes. Vooral
die nonnetjes zijn prachtige vogels. Bijna ge
heel blank, met een zwarte oogviek, en verder
wat zwart op vleugels en zijden. Hier en daar
staat'op het ijs een talinkje zich te zonnen,
en telkens weerklinkt 't gefluit van de smien
ten. Precies een blikken kinderfluitje.
De kooiker acht het aantal bevredigend, om
te probeeren wat te vangen. ..Maar veul zal
't niet zijn, want ik heb de laaste weke haast
niks gevonge".
Ingenieus en geraffineerd
„De eerste die zoo'n kooi maakte, mot toch
maar een handige vent geweest zijn, meneer",
vindt de kooiker. En zoo is het Handig en sluw.
Zooals gezegd, ligt midden in de kooi het
„wed". Van daaruit zijn een aantal pijpen ge
graven, die zoo gekromd zijn, dat men aan het
uiteinde ervan, het „wed" niet zien kan. Het
wed zoowel als de holle kant van de pijpen
zijn geheel afgezet met ongeveer manshooge,
rieten schutten, waarin hier en daar kijkga
ten zijn aangebracht.
Langs den bollen kant van de pijpen echter,
zijn de rietschutten zóó geplaatst, dat men
wel het uiteinde van de pijp. doch niet het
meer kan zien. en bijgevolg ook niet gezien
kan worden. Deze rangschikking doet het
meest denken aan die van tooneelcoulissen. De
pijpen zijn verder overdekt, 't zij met wijd-
mazig kippengaas, zooals hier, 't zij met visch-
nettcn, terwijl zij aan het einde, dat heel
smal en ondiep is. in een vangkooi uitloopen.
De kooiker begint nu aan den ingang van
de pijp voer te strooien. Hierop komen onmid
dellijk de kooieenden af, schuchter gevolgd
door de wilde eenden. Zoo worden de dieren,
al strooiend, verder de pijp ingelokt, terwijl
wij steeds achter de schutten verborgen blijven-
Nu komt ook het hondje aan de beurt. Dit
komt telkens door de opening tusschen twee
schutten te voorschijn, loopt een eindje langs
de pijp. en verdwijnt dan weer door de volgen
de opening. Dit spelletje wordt steeds her
haald, en lokt de eenden, die erg nieuwsgierig
zijn. en er niets van begrijpen, steeds verder
de pijp in. Nu vertoont de kooiker zich plotse
ling in de opening tusschen twee schutten.
Dear de schuine plaatsing ervan, wordt hij
wel gezien door de eenden in de pijp. maar
niet door de achtergebleven eenden op het
„wed". Onder de eenden in de pijp verwekt
deze plotselinge verschijning een panische
schrik. In doodelijken angst vluchten zij. doch
worden door de steeds nauwer wordende pijp
tenslotte in de vangkooi gedreven. Een ruk aan
het touw, de klep sluit zich, en de eenden zijn
„gevonge".
De kooieenden, die aan de verschijning van
den kooiker gewend zijn, zijn kalm de pijp
weer uitgezwommen en liggen nu weer rustig
op het wed. De nonnetjes en het kuifeendje
zijn onmiddellijk ondergedoken, om eerst in
het wed weer boven te komen en met luid
vleugelgeklep weg te vliegen.
De buit
De buit bestaat uit een viertal talinkjes,
vijf wilde eenden en een smient.Een vrij poover
resultaat dus. „Toen de Prins hier de tweede
keer was, vong ik in de noorderpijp twee-en-
twintig en in de westerpijp een-en-twintig
eende", vertelt de kooiker. „Maar de laaste
tijd is het slecht, t Is trouwes ook haast of-
geloope".
Talinkje.
Gewoonlijk draait men de gevangen eenden
onmiddellijk den nek om. Maar ter onzer eere
en meer nog, omdat er op het oogenblik
toch geen vraag meer naar is zullen deze
weer losgelaten worden. Maar niet nadat ze
elk een aluminium ringetje van het Leidsch
Museum om hun poot gekregen hebben. Mis
schien worden ze dezen zomer wel ergens in
Noorwegen of Zweden geschoten, want door
het ringonderzoek weet men thans, dat een
groot deel van de eenden, die hier 's winters
vertoeven, in Noordelijker streken broeden.
Voorzichtig wordt het ringetje bevestigd.
Dan worden ze weer losgelaten. Luid klapwie
kend, de koppen ver naar voren, suizen ze weg.
Ditmaal zijn ze er goed afgekomen. Maar dui
zenden eenden laten 's winters het leven in de
verschillende eendekooien, die daar liggen
tusschen het hooge geboomte, oogenschijnlijk
een veilige rustplaats, maar in werkelijkheid
ware moordkuilen.
Een loonend bedrijf
In het lage huisje onder aan den dijk, drin
ken we een „kommetje" thee. „Vroeger", ver
telt de kooiker, „was het een zeer loonend be
drijf. Er zijn wel jaren geweest meneer, dat de
kooi 3500 gulden schoon winst gaf. Daar waren
dan de kosten voor onderhoud van de kooi,
voer en ook mijn loon af. Tegenwoordig is dat
veel minder, maar toch wordt er elk jaar nog
een goede winst gemaakt. Voor een tafeleend
wordt in den goeden tijd dan ook zestig a ze
ventig cent betaald. Ze brengen veel meer op,
dan geschoten eenden, die vol met hagel zit
ten".
Nu komen er ook foto's voor den dag. netjes
bewaard in de linnenkast. Van den prins,, die
hier een'paar niaal was. „Een ech'tè jager; me
neer, zoo voorzichtig!" eh van de Kóningin;
van de Prinses en van de Koningin-Moeder,
die hier allen zijn geweest, om het interessante
bedrijf te aanschouwen. En verder foto's van
de kooi, van den kooiker met z'n hond, van
de kooikersvrouw, van het kooihuis, de laatste
allemaal van onzen stadgenoot, den heer
Strijbos. Als we vertellen, dat we dien goed
kennen, en vaak bij hem komen, moeten we
beloven, hem de groeten te zullen over
brengen.
8 .'ïsa
De Ontmoeting.
Kuifeendje.
Dat zullen we doen, en met een hartelijk
„tot weerziens" nemen we afscheid van den
kooiker en diens vrouw.
Haarlem, Februari 1935
KO ZWEERES
Het toekomstdorp van
Le Corbusier.
Van alle bouwprojecten der laatste jaren
was er wel geen vermeteler plan dan dat voor
de stad Parijs, het eerst ingeleverd ter gele
genheid van de Fransche kunstnij verheidsten
toonstelling in 1925 door den Zwitserschen
bouwmeester Le Corbusier. Het verwekte toen
ter tijd een storm van verontwaardiging eener
zij ds, een orkaan van geestdrift anderzijds.
Wilhelmina Baltinester.
Het is avond. De twee vrienden Klemens en
Erik zitten in de spoorcoupé tegenover elkaar.
Ze voeren een levendig gesprek. Op een sta
tion springt vlak nadat het vertreksignaal
heeft geklonken, een dame in dei coupé, en
laat zich op de bank neervallen, terwijl de
trein zich alweer in beweging zet. Dan pas
kijkt ze de coupé in om te zien wie haar mede
reizigers zijn. Als ze Erik ziet, wendt ze haas
tig en verschrikt haar hoofd af. Gedurende de
verdere reis staart ze het raam uit, zoodat
Erik. die op dezelfde bank zit als zij, haar ge
zicht niet meer kan zien. Klemens heeft het
van zijn plaats af gemakkelijker; haar fijn
profiel teekent zich scherp af, tegen het don
ker buiten en hij neemt het met welwillende
nauwkeurigheid een paar minuten lang op.
Het gesprek tusschen de twee vrienden is blij
ven steken. Klemens doet wel pogingen om
het na een oogenblik weer voort te zetten,
maar Erik geeft geen, of halve antwoorden, en
Klemens merkt tot zijn verwondering, dat
zijn vriend nerveus en geagiteerd schijnt, zoo
dat hij tenslotte zijn pogingen maar opgeeft
en een krant, neemt. Dan gaat plotseling de
lamp uit in deii coupé. „Pang!" zegt Klemens,
„dat kan leuk worden!" In het donker kijken
ze alle drie omhoog naar het plafond; maar
de lamp is en blijft uit. „Dan maar in het
donker ook goedzegt Klemens half nijdig
half gelaten. In 't donker doet de stilte in de
coupé nog pijnlijker aan. Klemens probeert
een paar woorden tegen hun medereizigster
te zeggen: ze blijven onbeantwoord. Eindelijk
staan ze stil aan een klein stationnetje. Dp
wagen, waarin hun coupé is, is de laatste van
den trein, zoodat ze overal in het donker bui
ten de stations stil houden. Ook nu blijft de
coupé volkomen donker, geen lichtschijnsel
valt naar binnen. De deur gaat open en dicht.
„Ze is uitgestapt!" zegt Klemens, „ze was
zeker bang om in het donker met ons alleen
te blijven!" Hij lacht. Erik's stem zegt geagi
teerd: „Weet je, wie dat was? Dat was mijn
vroegere vrouw!"
„Heb ik ooit van mijn leven! Ik voelde wel,
dat er zooiets in de lucht zat!" Erik zwijgt.
„Trek je je dat zoo aan?" vraagt zijn vriend.
„Man vergeet het toch! Als ik je toen al ge
kend had. zou ik het je wel uit je hoofd ge
praat hebben, toen je trouwplannen kreeg.
Waarvoor heb je in 's hemelsnaam een vrouw
noodïg?"
„Wat een vraag!" zegt Erik
„Waarom: wat een vraag? Je bent onver
beterlijk. Heb je door je scheiding dan nog
niets geleerd?"
„Het was allemaal mijn schuld".
„Nou, om je de waarheid te zeggen, ben ik
hlij dat je er eindelijk eens met me over
praat al moest ik het je eigenlijk kwalijk
nemen, dat je het in de twee jaar, dat we el-
keer kennnen, nog nooit eerder gedaan
hebt. Ik dacht aldoor: die man houdt zijn
mond over de geschiedenis van zijn huwelijk,
of 'het een; .liefdesgeschiedeniswas,-die men
aan-niemand vertelt. Hoe zat het nu eigenlijk
in elkaar? Een knappe vrouw was het
anders!"
„Dat was het juist! Iedereen keek altijd
naar haar. En ik was jaloersch. Ik heb haar
gewantrouwd, haar het leven onmogelijk ge
maakt. haar van alle mogelijke dingen be
schuldigd. En zonder reden, dat weet ik al
lang".
„Erik. Erik! Ik geloof, dat je het liefst van
alles weer otmieuw met haar zou beginnen?" j
„Ja"
„En?"
„Ik heb het al eens geprobeerd. Ze wil niet".
„Trotsch?"
„Nee, maar ik vermoed dat ze achterdochtig
is geworden wat ten slotte geen wonder is. ik
heb het haar met mijn jaloezie lastig ge
noeg gemaakt. Maar mijn eigen leven heb ik
er ook mee verknoeid".
„Man, geef den moed toch niet op!" zegt
de stem van zijn vriend warm en bemoedigend
uit het donker. „De wereld is groot. Waarom
hou je je ook altijd buiten alles? Nog geen
twee dagen geleden zei Betty Holm tegen me:
„Wat een aardige man, maar zoo gereser
veerd!" Waarom probeer je het niet eens met
een andere?"
„Kerel, schei alsjeblieft uit!"
„Kun je dan waarachtig die vroegere
vrouw van je niet vergeten?"
Erik zwijgt.
„Ik vind het beroerd voor je!" zegt Kle
mens, „man je bent pas vijf en dertig
Luister eens ik heb een idee! Had ook
maar eerder alles aan mij verteld! Als ik eens
met haar praatte?"
„Dat helpt toch niet. Ze wil niet. Ze weet
natuurlijk ook niet, dat ik het soms bijna
niet meer uithou zonder haar, dat ik soms
gek word alleen in het huis, waarin we vroe
ger samen woonden. En dan bovendien nog te
/,ijuo, ireli uibaaii vaii gccoiuiui anuciiijuo.
Sommigen beschouwden alles als een utopie, weten, dat het allemaal mijn eigen schuld is.
anderen zagen hier de stad van de toekomst.
Onlangs is nu deze architect met soortgelijke
plannen voor de dorpen van leer getrokken.
„Dan zullen de boeren hem wel uitlachen",
meent de scepticus. Wie dat denkt, vergist
zich, want de eerste aanleiding tot de vorming
van het plan gaf een landbezitter en boer. In
den brief, die deze man aan Le Corbusier richt
te, stond het volgende: „Zie onze boerenhui
zen aan, onze velden, onze dorpen! In mijn
dorp is tijdens het avondeten de voornaamste
stut van een huis ingestort; het gezin werd
verpletterd. Bij ons op het land heerscht tu
berculose. Onze lichamen zijn uitgeteerd, het
Fransche land is ziek en kwijnt weg. Wij heb
ben de nieuwe boerderij noodig, het nieuwe
dorp!"
De briefschrijver, die in het Loïre-gebied
woont, kwam met verrassende voorstellen. Hij
verlangde centrale verwarmingen, huizen op
palen, opdat men niet meer door mest en
modder zou hoeven te waden en wenschte, dat
de mogelijkheid zou worden geschapen om op
het land proper en gezond te zijn als de men-
schen in de stad. Dat klinkt anders dan „voor
zijn gezondheid naar het land gaan"!
Tal van problemen zijn hierbij betrokken.
De steden zijn overvuld met menschen, die
men beter naar het land kan overplanten, dan
ze in duistere voorsteden samen te pakken.
Over zijn nieuwe boerenhuis schrijft Le Cor
busier o.a.: „Het is in de eerste plaats een wo
ning. De boeren verlangden, dat het op palen
zou staan ter bestrijdinge van de vochtigheid.
Het is zoo gelegen, dat het zoowel de straat als
de landerijen meer of minder beneden zich
heeft. Het bezit een hal, waarop slaap- en
wasohgelegenheden uitkomen. Een modern
verwarmingssysteem vervangt de gevaarlijke
open haard en het licht komt door breede
vensters binnen. De binnenplaats is van beton
voorzien en voor het vee is er een aparte uit
gang, zoodat dat de binnenplaats nooit be
treedt."
„Heeft ze dan geen gevoel, die vrouw?'
„Ze is gevoelig genoeg! Maar ik heb het in
dertijd te erg gemaakt".
„En toch zal ik het probeeren met haar te
praten".
„Je kunt het rustig laten!"
„Maar hoe wil je dan verder leven? Altijd
op deze manier: eeuwig treuren, eeuwig
jezelf verwijten maken? Dat is gewoon lang
zame zelfmoord".
„Ik kan er niets aan doen".
„Nou, maar dat kan zoo niet, hoor! Hoe
heet ze? En waar woont ze? Ik wil absoluut
met haar spreken!" -
„Nee, ik wil het niet!" Het licht gaat lang
zaam flikkerend op. De dame zit nog in haar
hoek. Ze was niet uitgestapt. De voorbijgaande
conducteur had de coupédeur open en dicht
geslagen. Zwijgende, onthutste verlegenheid
heerscht in den coupé. Gelukkig duurt ze
maar een paar seconden, want men nadert
weer een station. De trein staat stil.
„Ik moet er hier uit. hoor!" zegt Klemens.
neemt haastig zijn koffer uit het bagagenet,
groet zijn vriend en de dame met een enkelen
blik, en stapt haastig uit.
De twee blijven alleen achter.
GEMENGD NIEUWS
Wanneer kan dat bij ons? In Duitschland
kan men tegenwoordig zijn strand- of berg-
kiek per teiegram verzenden.
De noordelijkste spoorlijn der wereld. Dit
is de 130 kilometer lange spoorlijn van Kiruna
naar Rikigriinsen van de Zweedsche Staats
spoorwegen. Het beginpunt dezer lijn ligt 140
kilometer ten N. van den Poolcirkel; en is
een electrische trein. Deze electriciteit, wordt
opgewekt door het water van den Porjus-
waterval
Plannen.
Heden vragen wij uw aandacht voor Ned.
Nieuw Guinea.
Voor dat veraf gelegen Nederlandsche ge
bied bestaan plannen, waarbij de luchtvaart
een zeer belangrijke rol zal kunnen spelen,
om niet te zeggen, plannen, welke zonder toe
passing van de luchtvaart niet zouden kunnen
worden uitgevoerd.
De „Mededeelingen over het luchtverkeer
in en naar Nederlandsch-Indië", geconden
seerd resultaat van de belangwekkende stu
diën van het Comité Vliegtocht Nederland
Indië, bevatten over deze quaestie interessan
te gegevens van Dr. W. C. Klein m. i., secreta
ris van het N. G. Comité.
Voor Nederlandsch N. G. heeft men groot-
sche exploratie-plannen. Goud en petroleum
wil men daar gaan winnen; artikelen welke
voor de tegenwoordige menschheid nog steeds
niet van belang zijn ontbloot.
Voor de winning van petroleum is een ge
combineerde maatschappij opgericht, „The
Netherlands New Guinea Petroleum Cy", wel
ker kapitaal is gefourneerd door de Bataafsche
Petroleum Maatschappij (40 pet.), de Ned. Kol.
Petroleum-Maatsohappij (40 pet.) en de Ned.
Pacific Petroleum-Maatschappij (20 pet.). De
bepalingen van het exploratie-exploitatie
contract, werd door de Staten-Generaal goed
gekeurd; zij vereischen een spoedig begin en
een geregelde voortzetting der werkzaamhe
den. Het kaartenmateriaal is nog uiterst ge
brekkig; alleen de loop der groote rivieren is
globaal bekend. Het eerste werk van de ver
kenning zal moeten zijn, het langs photo-
grammetrischen weg samenstellen van een
luchtfotografische kaart. Voor spoedeischend
werk is dit de eenige weg, om een topografi
sche kaart samen te stellen. De luchtfoto's le
veren voorts zeer voldoende materiaal voor
studie van de bodemgesteldheid; bestuursambte
naren, houtvesters en landbouwkundigen
kunnen hieruit afleiden: bevolkingscentra;
nuttige boomcomplexen (bijv. boomen voor
het winnen van gomcopal)oude meer- en
hoogvlakten, welke voor den kleinen landbouw
geschikt zijn te maken. De wegfcracés kunnen
op de luchtfotografische kaart worden uitge
zocht; de voor landingsterreinen in aanmer
king komende terreinen al evenzeer.
Voor de goudexploratie zullen enkele Neder
landsche en Engelsche maatschappijen zich
gaan interesseeren en wel de Biliton Maat
schappij, de Firma Erdrnan en Sillaken en En
gelsche maatschappijen, gelieerd aan de reeds
op Australisch N. Guinea werkzaam zijnde
Bulolo Gold Dredging Co. Ltd.
Wanneer dit grootsche voornemen steun
vindt van de Regeering, zal de arbeid spoedig
kunnen beginnen. Als exploratiegebied is het
oog gevallen op de centrale ketens, o.a. ten
Zuiden van Hollandia; het totale gebied is
kleiner dan het petroleum-gebied, nl. 5 mil-
lloen H. A. Aangezien de beide gebieden el
kander niet overlappen, worden door de voor
bereidende verkenningen gegevens verzameld
van het geheele binnenland van Nieuw Guinea
Een goed voorbeeld.
Hoe het vliegtuig bij dezen exploratie-ar
beid, in een gebied met een oppervlakte onge
veer 12-maal zoo groot als Nederland, uit
komst kan brengen hebben de Australiërs in
de andere helft van N. Guinea op voortreffe
lijke wijze bewezen.
De goudindustrie in het Bulolo-gebied, op
.m. 35 mijlen westelijk van de Huon-golf,
begon haar transport naar en van de kust met
koelies, maar kon in 1927, de volgende stadia
van verkeersontwikkeling overslaan, omdat er
in dat jaar in Australisch N. Guinea vliegtui
gen werden aangevoerd.
De oudste maatschappij Guinea Airways
Lta. heefi van 1927 inderdaad wonderen ver
richt, door haar werk werd het mogelijk, een
woest gebied van bergen en jungle in het bin
nenland van N, Guinea te veranderen in een
bloeiend mijnencentrum, waar reusachtige
graaf- en breekwerktuigen het oerwoud al
verder en verder terugdringen.
Door den snellen groei van de mijn-indus
trie was er zelf plaats voor concurreerende
luohttransportdienst-ondern emingenachter
eenvolgens werden opgericht Pacific Aerial
Transport Ltd te Salam.ua; de firma Holden
en de firma Carpentier. Het Gouvernement
treedt regelend op, door jaar-lijks één der-
maatschappijen de opdracht te verstrekken
voor het vervoer van regeeringsambtenaren.
politie, koelies en materialen. Het Gouverne
ment heeft de luchtvaartterreinen in eigen
dom.
Het materieel is van verschillend type, het
geen in verband met de zeer uiteenloopende
ladingen ook noodig v - Men vindt er dan
ook vrachtvliegtuigen :ker en Junkers en
lichte personen-vliegtuigen. Zooals uit het
kaartje blijkt, gaan de diensten steeds over
kleine afstanden; het aantal vliegvelden
moet groot zijn. De beschikbare laadruimte
kan dan ook zeer goed worden benut voor be
talende lading.
Het is merkwaardig te vernemen, welke
soort goederen al zoo werden vervoerd.
Tractors, Ford auto's, stoommachines, ruw-
oliemotoren, gegalvaniseerd ijzer, masten voor
draadlooze telegrafie, alle mogelijke werktui
gen voor zagerijen en reparatie-werkplaatsen.
voedsel en levensbehoeften van de Europee-
sche en inlandsche bevolking en tenslotte de
bevolking zelve. De levensbehoeften loopen
ook zeer uiteen; behalve eet- en drinkwaren,
bevonden zich onder de lading veel biljarts,
pianola's, koeien, paarden.
Een 5000 p.k. electrische krachtinstallatie
,en 4 goudbaggermolens, een en ander zooda
nig geconstrueerd dat de apparaten in stuk
ken van 3 ton konden worden vervoerd, gingen
van de kust door de lucht naar de plaats van
bestemming. Het hotel in de goudstad Wau is
geheel in onderdeelen overgebracht. Voor de
Kerstmis-viering in 1933 werden 4'0 race
paarden per vliegtuig aangevoerd!
Dat de bevolking een ruim gebruik maakt
van het vliegtuig blijkt wel uit het respecta
bel aantal van 498 passagiers dat in 1928 over
9 maanden werd vervoerd. Bovendien werd
nog vervoerd 18000 K G. vracht, waarvoor, bij
transport, langs den grond, een continu bedrijf
met 500 inlandsche dragers over denzelfden
tijd, noodig zou zijn geweest.
Het gearceerde geeft aan de te exploreeren
gebieden voor petroleum en goud.
In de Bulolo-vallei, langs de kust en op de
plateaiix zijn thans ruim 30 landingsterreinen
ingericht. Groote uitgestrektheden onbekend
terrein worden geëxploreerd en geëxploiteerd;
zoo werden zeer goed ontgonnen plateaux
ontdekt met een landbouwende bevolking van
2 a 300.000 zielen; in die op 1500 M. hoogte ge
legen streek dacht men slechts oerwoud aan
te treffen.
Naar het Zuiden onderhoudt Guinea Air
ways Ltd. een drieweekschen dienst op Port
Moresby, die aansluit op de scheepverbinding
naar Australië.
Door de korte afstanden Wau ligt slechte
70 K.M. van de kust is de frequentie groot.
Op één dag deed 'n Junkersmachine 11 vluch
ten heen en terug en vervoerde 8800 K.G. aan
goederen.
Het spreekt wel vanzelf dat voor het uit
oefenen van gezag, de bestuursambtenaren
van het vliegtuig gebruik moeten maken.
Ook de missie heeft in deze richting plannen.
Met dit, goedé voorbeeld voor oogen, zal ook
de Nederlandsche exploratie zich langs die
wegen móeten ontwikkelen. Onze bestuurs
ambtenaren zijn grootendeels langs de kust
gestationneerd; er zijn er minder dan in bet
Australische gebied, omdat de industrie, als
mede de kokospalm- en rubberplantages nog
niet bestaan. Met de Nederlandsche plannen
voor exploratie en exploitatie zal de behoefte
aan verkeersmiddelen groeien en zal naar
wij hopen het kaartje van Nederlandsch
N. G. er over eenige jax-en even veelbelovend
uitzien als dat van den Australische nabuur.
Tevens spreken wij de hoop uit dat de Neder
landsche luchtvaart bij die ontwikkeling een
belangrijke, ja, de eenige rol zal te spelen
krijgen.
VAN DEN ABEELEN.
Linoleum doodt bacteriën.
Onderzoekingen, verricht aan het hygiënisch
instituut van de universiteit Würzburg, heb
ben aangetoond, dat linoleum de eigenschap
bezit bacteriën te dooden. Deze eigenaardig
heid treedt het sterkst bij warm weer aan
den dag. De driehonderdduizend bacteriën, die
men naar schatting op 1 cM.2 vloer kan tellen,
worden, als de grondbedekking van linoleum
is, absoluut vernietigd. De werking van het
linoleum is blijvend. Zij wordt bevorderd, wan
neer het linoleum dagelijks gewasschen wordt.
Waarschijnlijk is de invloed van dit materiaal
op bacteriën te verklaren uit de aanwezigheid
van linoxyn, een lijnolie, die bij de vervaar
diging van linoleum gebruikt wordt.
STUDIO-SNUFJES.
Bij Warner Bros zijn onlangs gereedgeko
men de films „The G. Men", „Dinky", „Oil
for the Lamps of China", „Een Midzomer-
nachtdroom" en „In Caliente". Thans begin
nen de werkzaamheden aan „Alibi Ike" met
Joe E. Brown, onder regie van Ray Enright;
„Stranded" met Kay Francis en George Brent,
onder regie van Frank Borzage; „Crashing
Society" met Phil Regan in zijn eerste hoofd
rol en June Martel als zijn tegenspeelster,
onder regie van Robert Florey, en „Men on
her mind" met Bette Davis in de hoofdrol en
Alfred E. Green als regisseur.
"-ISELJND
Overzichtskaart van Nieuw-Guinea.