In de kooi. H* ELD»** VERTELLING ZATERDAG 30 MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD '14 Ingenieus en geraffineerd. Een loonend bedrijf, zelfs In deze tijden, "ier en daar liggen in het polderland nog eendekooien. Omgeven met hoog geboomte zijn zij ware oasen in het vlakke, boomlooze polderland, waar slechts hier en daar een enkele sierlijke mo len en die worden ook al schaarsch het eentonige van het landschap breekt. Daar vallen tegen den ochtend groote vluch ten wilde eenden in, die meekomen met de halftamme kooieenden, die eiken avond de kooi verlaten om te gaan fourageeren. Zoon kooi ligt heel rustig. Binnen een bepaalden kring een cirkel met een straal van 1300 1500 M. mag niet geschoten worden, en de kooiker zorgt er angstvallig voor, dat de rust in de kooi niet verstoord wordt. Zoo was er dan ook geen sprake van, dat wij gedurende den vangtijd. die zoo ongeveer van begin October tot half Februari loopt, de kooi mochten bezoeken. En zelfs na afloop van den vangtijd ziet de kooiker de bezoekers lie ver gaan dan komen. Toch hadden wij het er al lang op gezet, om dat interessante bedrijf, dat al minder en minder uitgeoefend wordt, eens in werking te zien. Zoo slaagden wij er dan eindelijk na veel moeite in, een vergun ning los te krijgen voor een in werking zijnde eenaekooi. twee dagen voordat de vangst ge sloten werd. Het turfje Als we het huis van den kooiker, dat natuur lijk „Kooilust" heet, naderen, staat deze reeds op ons te wachten. Wij volgen hem langs een smal paadje, over een paar nog smallere plankjes, maar de kooi, die een honderd meter achter de woning ligt. Bij het huisje waar het voer, de gereedschappen, en de- gevangen eenden bewaard worden, raapt de kooiker iets van den grond, 't Is het beroemde smeulende turfje. De kooikers beweren n.l. tegen alle be- toogen van ornithologen in, dat de eenden een zeer scherpe reuk hebben en gebruiken daar om een smeulend turfje om de menschengeur te overstemmen". De koppen ver naar voren suizen ze weg. „Onze prins was hier 's, heere. 't Was Ooste- w.ind, en ik zei, al,. dat we niks zoue vange. Nou, de heere lachte me uit, netuurlijk, en de Prins zei: Late me 't toch maar 's prebeere. Maar we ware nog niet halverwege de kpoi, of alle eende gonge al op de wieke. U begrijpt, de Prins rook zoo sterk naar zeep en ods- klonje, en dat met die oostewind!" Nu is het ook Oostenwind. Maar of wij nu niet naar zeep en eau de cologne ruiken, of dat de eenden vandaag minder scherp ruiken, een feit is het dat er niets opvliegt. Of zou er niets zijn? Voorzichtig naderen we de riet- schutten, die het geheele kooimeer of „wed" omgeven. Voor ons uit loopt een bruingeel hondje dat. zooals we zullen zien, een belang rijke rol bij de vangst speelt. Door een paar kijkgaten kunnen we het gelieele „wed", een vrijwel ronde plas, overzien. Langs de kanten ligt wat ijs, maar in het midden ligt de plas nog geheel open. Daar nu zwemmen de verschillende eendensoorten. In de eerste plaats natuurlijk de halftamme „kooieenden", die als lokvogels dienst doen. En verder dan wilde eenden, talingen, smienten, tafeleenden, een kuifeendje, een paar pijl staarten en een stuk of zes nonnetjes. Vooral die nonnetjes zijn prachtige vogels. Bijna ge heel blank, met een zwarte oogviek, en verder wat zwart op vleugels en zijden. Hier en daar staat'op het ijs een talinkje zich te zonnen, en telkens weerklinkt 't gefluit van de smien ten. Precies een blikken kinderfluitje. De kooiker acht het aantal bevredigend, om te probeeren wat te vangen. ..Maar veul zal 't niet zijn, want ik heb de laaste weke haast niks gevonge". Ingenieus en geraffineerd „De eerste die zoo'n kooi maakte, mot toch maar een handige vent geweest zijn, meneer", vindt de kooiker. En zoo is het Handig en sluw. Zooals gezegd, ligt midden in de kooi het „wed". Van daaruit zijn een aantal pijpen ge graven, die zoo gekromd zijn, dat men aan het uiteinde ervan, het „wed" niet zien kan. Het wed zoowel als de holle kant van de pijpen zijn geheel afgezet met ongeveer manshooge, rieten schutten, waarin hier en daar kijkga ten zijn aangebracht. Langs den bollen kant van de pijpen echter, zijn de rietschutten zóó geplaatst, dat men wel het uiteinde van de pijp. doch niet het meer kan zien. en bijgevolg ook niet gezien kan worden. Deze rangschikking doet het meest denken aan die van tooneelcoulissen. De pijpen zijn verder overdekt, 't zij met wijd- mazig kippengaas, zooals hier, 't zij met visch- nettcn, terwijl zij aan het einde, dat heel smal en ondiep is. in een vangkooi uitloopen. De kooiker begint nu aan den ingang van de pijp voer te strooien. Hierop komen onmid dellijk de kooieenden af, schuchter gevolgd door de wilde eenden. Zoo worden de dieren, al strooiend, verder de pijp ingelokt, terwijl wij steeds achter de schutten verborgen blijven- Nu komt ook het hondje aan de beurt. Dit komt telkens door de opening tusschen twee schutten te voorschijn, loopt een eindje langs de pijp. en verdwijnt dan weer door de volgen de opening. Dit spelletje wordt steeds her haald, en lokt de eenden, die erg nieuwsgierig zijn. en er niets van begrijpen, steeds verder de pijp in. Nu vertoont de kooiker zich plotse ling in de opening tusschen twee schutten. Dear de schuine plaatsing ervan, wordt hij wel gezien door de eenden in de pijp. maar niet door de achtergebleven eenden op het „wed". Onder de eenden in de pijp verwekt deze plotselinge verschijning een panische schrik. In doodelijken angst vluchten zij. doch worden door de steeds nauwer wordende pijp tenslotte in de vangkooi gedreven. Een ruk aan het touw, de klep sluit zich, en de eenden zijn „gevonge". De kooieenden, die aan de verschijning van den kooiker gewend zijn, zijn kalm de pijp weer uitgezwommen en liggen nu weer rustig op het wed. De nonnetjes en het kuifeendje zijn onmiddellijk ondergedoken, om eerst in het wed weer boven te komen en met luid vleugelgeklep weg te vliegen. De buit De buit bestaat uit een viertal talinkjes, vijf wilde eenden en een smient.Een vrij poover resultaat dus. „Toen de Prins hier de tweede keer was, vong ik in de noorderpijp twee-en- twintig en in de westerpijp een-en-twintig eende", vertelt de kooiker. „Maar de laaste tijd is het slecht, t Is trouwes ook haast of- geloope". Talinkje. Gewoonlijk draait men de gevangen eenden onmiddellijk den nek om. Maar ter onzer eere en meer nog, omdat er op het oogenblik toch geen vraag meer naar is zullen deze weer losgelaten worden. Maar niet nadat ze elk een aluminium ringetje van het Leidsch Museum om hun poot gekregen hebben. Mis schien worden ze dezen zomer wel ergens in Noorwegen of Zweden geschoten, want door het ringonderzoek weet men thans, dat een groot deel van de eenden, die hier 's winters vertoeven, in Noordelijker streken broeden. Voorzichtig wordt het ringetje bevestigd. Dan worden ze weer losgelaten. Luid klapwie kend, de koppen ver naar voren, suizen ze weg. Ditmaal zijn ze er goed afgekomen. Maar dui zenden eenden laten 's winters het leven in de verschillende eendekooien, die daar liggen tusschen het hooge geboomte, oogenschijnlijk een veilige rustplaats, maar in werkelijkheid ware moordkuilen. Een loonend bedrijf In het lage huisje onder aan den dijk, drin ken we een „kommetje" thee. „Vroeger", ver telt de kooiker, „was het een zeer loonend be drijf. Er zijn wel jaren geweest meneer, dat de kooi 3500 gulden schoon winst gaf. Daar waren dan de kosten voor onderhoud van de kooi, voer en ook mijn loon af. Tegenwoordig is dat veel minder, maar toch wordt er elk jaar nog een goede winst gemaakt. Voor een tafeleend wordt in den goeden tijd dan ook zestig a ze ventig cent betaald. Ze brengen veel meer op, dan geschoten eenden, die vol met hagel zit ten". Nu komen er ook foto's voor den dag. netjes bewaard in de linnenkast. Van den prins,, die hier een'paar niaal was. „Een ech'tè jager; me neer, zoo voorzichtig!" eh van de Kóningin; van de Prinses en van de Koningin-Moeder, die hier allen zijn geweest, om het interessante bedrijf te aanschouwen. En verder foto's van de kooi, van den kooiker met z'n hond, van de kooikersvrouw, van het kooihuis, de laatste allemaal van onzen stadgenoot, den heer Strijbos. Als we vertellen, dat we dien goed kennen, en vaak bij hem komen, moeten we beloven, hem de groeten te zullen over brengen. 8 .'ïsa De Ontmoeting. Kuifeendje. Dat zullen we doen, en met een hartelijk „tot weerziens" nemen we afscheid van den kooiker en diens vrouw. Haarlem, Februari 1935 KO ZWEERES Het toekomstdorp van Le Corbusier. Van alle bouwprojecten der laatste jaren was er wel geen vermeteler plan dan dat voor de stad Parijs, het eerst ingeleverd ter gele genheid van de Fransche kunstnij verheidsten toonstelling in 1925 door den Zwitserschen bouwmeester Le Corbusier. Het verwekte toen ter tijd een storm van verontwaardiging eener zij ds, een orkaan van geestdrift anderzijds. Wilhelmina Baltinester. Het is avond. De twee vrienden Klemens en Erik zitten in de spoorcoupé tegenover elkaar. Ze voeren een levendig gesprek. Op een sta tion springt vlak nadat het vertreksignaal heeft geklonken, een dame in dei coupé, en laat zich op de bank neervallen, terwijl de trein zich alweer in beweging zet. Dan pas kijkt ze de coupé in om te zien wie haar mede reizigers zijn. Als ze Erik ziet, wendt ze haas tig en verschrikt haar hoofd af. Gedurende de verdere reis staart ze het raam uit, zoodat Erik. die op dezelfde bank zit als zij, haar ge zicht niet meer kan zien. Klemens heeft het van zijn plaats af gemakkelijker; haar fijn profiel teekent zich scherp af, tegen het don ker buiten en hij neemt het met welwillende nauwkeurigheid een paar minuten lang op. Het gesprek tusschen de twee vrienden is blij ven steken. Klemens doet wel pogingen om het na een oogenblik weer voort te zetten, maar Erik geeft geen, of halve antwoorden, en Klemens merkt tot zijn verwondering, dat zijn vriend nerveus en geagiteerd schijnt, zoo dat hij tenslotte zijn pogingen maar opgeeft en een krant, neemt. Dan gaat plotseling de lamp uit in deii coupé. „Pang!" zegt Klemens, „dat kan leuk worden!" In het donker kijken ze alle drie omhoog naar het plafond; maar de lamp is en blijft uit. „Dan maar in het donker ook goedzegt Klemens half nijdig half gelaten. In 't donker doet de stilte in de coupé nog pijnlijker aan. Klemens probeert een paar woorden tegen hun medereizigster te zeggen: ze blijven onbeantwoord. Eindelijk staan ze stil aan een klein stationnetje. Dp wagen, waarin hun coupé is, is de laatste van den trein, zoodat ze overal in het donker bui ten de stations stil houden. Ook nu blijft de coupé volkomen donker, geen lichtschijnsel valt naar binnen. De deur gaat open en dicht. „Ze is uitgestapt!" zegt Klemens, „ze was zeker bang om in het donker met ons alleen te blijven!" Hij lacht. Erik's stem zegt geagi teerd: „Weet je, wie dat was? Dat was mijn vroegere vrouw!" „Heb ik ooit van mijn leven! Ik voelde wel, dat er zooiets in de lucht zat!" Erik zwijgt. „Trek je je dat zoo aan?" vraagt zijn vriend. „Man vergeet het toch! Als ik je toen al ge kend had. zou ik het je wel uit je hoofd ge praat hebben, toen je trouwplannen kreeg. Waarvoor heb je in 's hemelsnaam een vrouw noodïg?" „Wat een vraag!" zegt Erik „Waarom: wat een vraag? Je bent onver beterlijk. Heb je door je scheiding dan nog niets geleerd?" „Het was allemaal mijn schuld". „Nou, om je de waarheid te zeggen, ben ik hlij dat je er eindelijk eens met me over praat al moest ik het je eigenlijk kwalijk nemen, dat je het in de twee jaar, dat we el- keer kennnen, nog nooit eerder gedaan hebt. Ik dacht aldoor: die man houdt zijn mond over de geschiedenis van zijn huwelijk, of 'het een; .liefdesgeschiedeniswas,-die men aan-niemand vertelt. Hoe zat het nu eigenlijk in elkaar? Een knappe vrouw was het anders!" „Dat was het juist! Iedereen keek altijd naar haar. En ik was jaloersch. Ik heb haar gewantrouwd, haar het leven onmogelijk ge maakt. haar van alle mogelijke dingen be schuldigd. En zonder reden, dat weet ik al lang". „Erik. Erik! Ik geloof, dat je het liefst van alles weer otmieuw met haar zou beginnen?" j „Ja" „En?" „Ik heb het al eens geprobeerd. Ze wil niet". „Trotsch?" „Nee, maar ik vermoed dat ze achterdochtig is geworden wat ten slotte geen wonder is. ik heb het haar met mijn jaloezie lastig ge noeg gemaakt. Maar mijn eigen leven heb ik er ook mee verknoeid". „Man, geef den moed toch niet op!" zegt de stem van zijn vriend warm en bemoedigend uit het donker. „De wereld is groot. Waarom hou je je ook altijd buiten alles? Nog geen twee dagen geleden zei Betty Holm tegen me: „Wat een aardige man, maar zoo gereser veerd!" Waarom probeer je het niet eens met een andere?" „Kerel, schei alsjeblieft uit!" „Kun je dan waarachtig die vroegere vrouw van je niet vergeten?" Erik zwijgt. „Ik vind het beroerd voor je!" zegt Kle mens, „man je bent pas vijf en dertig Luister eens ik heb een idee! Had ook maar eerder alles aan mij verteld! Als ik eens met haar praatte?" „Dat helpt toch niet. Ze wil niet. Ze weet natuurlijk ook niet, dat ik het soms bijna niet meer uithou zonder haar, dat ik soms gek word alleen in het huis, waarin we vroe ger samen woonden. En dan bovendien nog te /,ijuo, ireli uibaaii vaii gccoiuiui anuciiijuo. Sommigen beschouwden alles als een utopie, weten, dat het allemaal mijn eigen schuld is. anderen zagen hier de stad van de toekomst. Onlangs is nu deze architect met soortgelijke plannen voor de dorpen van leer getrokken. „Dan zullen de boeren hem wel uitlachen", meent de scepticus. Wie dat denkt, vergist zich, want de eerste aanleiding tot de vorming van het plan gaf een landbezitter en boer. In den brief, die deze man aan Le Corbusier richt te, stond het volgende: „Zie onze boerenhui zen aan, onze velden, onze dorpen! In mijn dorp is tijdens het avondeten de voornaamste stut van een huis ingestort; het gezin werd verpletterd. Bij ons op het land heerscht tu berculose. Onze lichamen zijn uitgeteerd, het Fransche land is ziek en kwijnt weg. Wij heb ben de nieuwe boerderij noodig, het nieuwe dorp!" De briefschrijver, die in het Loïre-gebied woont, kwam met verrassende voorstellen. Hij verlangde centrale verwarmingen, huizen op palen, opdat men niet meer door mest en modder zou hoeven te waden en wenschte, dat de mogelijkheid zou worden geschapen om op het land proper en gezond te zijn als de men- schen in de stad. Dat klinkt anders dan „voor zijn gezondheid naar het land gaan"! Tal van problemen zijn hierbij betrokken. De steden zijn overvuld met menschen, die men beter naar het land kan overplanten, dan ze in duistere voorsteden samen te pakken. Over zijn nieuwe boerenhuis schrijft Le Cor busier o.a.: „Het is in de eerste plaats een wo ning. De boeren verlangden, dat het op palen zou staan ter bestrijdinge van de vochtigheid. Het is zoo gelegen, dat het zoowel de straat als de landerijen meer of minder beneden zich heeft. Het bezit een hal, waarop slaap- en wasohgelegenheden uitkomen. Een modern verwarmingssysteem vervangt de gevaarlijke open haard en het licht komt door breede vensters binnen. De binnenplaats is van beton voorzien en voor het vee is er een aparte uit gang, zoodat dat de binnenplaats nooit be treedt." „Heeft ze dan geen gevoel, die vrouw?' „Ze is gevoelig genoeg! Maar ik heb het in dertijd te erg gemaakt". „En toch zal ik het probeeren met haar te praten". „Je kunt het rustig laten!" „Maar hoe wil je dan verder leven? Altijd op deze manier: eeuwig treuren, eeuwig jezelf verwijten maken? Dat is gewoon lang zame zelfmoord". „Ik kan er niets aan doen". „Nou, maar dat kan zoo niet, hoor! Hoe heet ze? En waar woont ze? Ik wil absoluut met haar spreken!" - „Nee, ik wil het niet!" Het licht gaat lang zaam flikkerend op. De dame zit nog in haar hoek. Ze was niet uitgestapt. De voorbijgaande conducteur had de coupédeur open en dicht geslagen. Zwijgende, onthutste verlegenheid heerscht in den coupé. Gelukkig duurt ze maar een paar seconden, want men nadert weer een station. De trein staat stil. „Ik moet er hier uit. hoor!" zegt Klemens. neemt haastig zijn koffer uit het bagagenet, groet zijn vriend en de dame met een enkelen blik, en stapt haastig uit. De twee blijven alleen achter. GEMENGD NIEUWS Wanneer kan dat bij ons? In Duitschland kan men tegenwoordig zijn strand- of berg- kiek per teiegram verzenden. De noordelijkste spoorlijn der wereld. Dit is de 130 kilometer lange spoorlijn van Kiruna naar Rikigriinsen van de Zweedsche Staats spoorwegen. Het beginpunt dezer lijn ligt 140 kilometer ten N. van den Poolcirkel; en is een electrische trein. Deze electriciteit, wordt opgewekt door het water van den Porjus- waterval Plannen. Heden vragen wij uw aandacht voor Ned. Nieuw Guinea. Voor dat veraf gelegen Nederlandsche ge bied bestaan plannen, waarbij de luchtvaart een zeer belangrijke rol zal kunnen spelen, om niet te zeggen, plannen, welke zonder toe passing van de luchtvaart niet zouden kunnen worden uitgevoerd. De „Mededeelingen over het luchtverkeer in en naar Nederlandsch-Indië", geconden seerd resultaat van de belangwekkende stu diën van het Comité Vliegtocht Nederland Indië, bevatten over deze quaestie interessan te gegevens van Dr. W. C. Klein m. i., secreta ris van het N. G. Comité. Voor Nederlandsch N. G. heeft men groot- sche exploratie-plannen. Goud en petroleum wil men daar gaan winnen; artikelen welke voor de tegenwoordige menschheid nog steeds niet van belang zijn ontbloot. Voor de winning van petroleum is een ge combineerde maatschappij opgericht, „The Netherlands New Guinea Petroleum Cy", wel ker kapitaal is gefourneerd door de Bataafsche Petroleum Maatschappij (40 pet.), de Ned. Kol. Petroleum-Maatsohappij (40 pet.) en de Ned. Pacific Petroleum-Maatschappij (20 pet.). De bepalingen van het exploratie-exploitatie contract, werd door de Staten-Generaal goed gekeurd; zij vereischen een spoedig begin en een geregelde voortzetting der werkzaamhe den. Het kaartenmateriaal is nog uiterst ge brekkig; alleen de loop der groote rivieren is globaal bekend. Het eerste werk van de ver kenning zal moeten zijn, het langs photo- grammetrischen weg samenstellen van een luchtfotografische kaart. Voor spoedeischend werk is dit de eenige weg, om een topografi sche kaart samen te stellen. De luchtfoto's le veren voorts zeer voldoende materiaal voor studie van de bodemgesteldheid; bestuursambte naren, houtvesters en landbouwkundigen kunnen hieruit afleiden: bevolkingscentra; nuttige boomcomplexen (bijv. boomen voor het winnen van gomcopal)oude meer- en hoogvlakten, welke voor den kleinen landbouw geschikt zijn te maken. De wegfcracés kunnen op de luchtfotografische kaart worden uitge zocht; de voor landingsterreinen in aanmer king komende terreinen al evenzeer. Voor de goudexploratie zullen enkele Neder landsche en Engelsche maatschappijen zich gaan interesseeren en wel de Biliton Maat schappij, de Firma Erdrnan en Sillaken en En gelsche maatschappijen, gelieerd aan de reeds op Australisch N. Guinea werkzaam zijnde Bulolo Gold Dredging Co. Ltd. Wanneer dit grootsche voornemen steun vindt van de Regeering, zal de arbeid spoedig kunnen beginnen. Als exploratiegebied is het oog gevallen op de centrale ketens, o.a. ten Zuiden van Hollandia; het totale gebied is kleiner dan het petroleum-gebied, nl. 5 mil- lloen H. A. Aangezien de beide gebieden el kander niet overlappen, worden door de voor bereidende verkenningen gegevens verzameld van het geheele binnenland van Nieuw Guinea Een goed voorbeeld. Hoe het vliegtuig bij dezen exploratie-ar beid, in een gebied met een oppervlakte onge veer 12-maal zoo groot als Nederland, uit komst kan brengen hebben de Australiërs in de andere helft van N. Guinea op voortreffe lijke wijze bewezen. De goudindustrie in het Bulolo-gebied, op .m. 35 mijlen westelijk van de Huon-golf, begon haar transport naar en van de kust met koelies, maar kon in 1927, de volgende stadia van verkeersontwikkeling overslaan, omdat er in dat jaar in Australisch N. Guinea vliegtui gen werden aangevoerd. De oudste maatschappij Guinea Airways Lta. heefi van 1927 inderdaad wonderen ver richt, door haar werk werd het mogelijk, een woest gebied van bergen en jungle in het bin nenland van N, Guinea te veranderen in een bloeiend mijnencentrum, waar reusachtige graaf- en breekwerktuigen het oerwoud al verder en verder terugdringen. Door den snellen groei van de mijn-indus trie was er zelf plaats voor concurreerende luohttransportdienst-ondern emingenachter eenvolgens werden opgericht Pacific Aerial Transport Ltd te Salam.ua; de firma Holden en de firma Carpentier. Het Gouvernement treedt regelend op, door jaar-lijks één der- maatschappijen de opdracht te verstrekken voor het vervoer van regeeringsambtenaren. politie, koelies en materialen. Het Gouverne ment heeft de luchtvaartterreinen in eigen dom. Het materieel is van verschillend type, het geen in verband met de zeer uiteenloopende ladingen ook noodig v - Men vindt er dan ook vrachtvliegtuigen :ker en Junkers en lichte personen-vliegtuigen. Zooals uit het kaartje blijkt, gaan de diensten steeds over kleine afstanden; het aantal vliegvelden moet groot zijn. De beschikbare laadruimte kan dan ook zeer goed worden benut voor be talende lading. Het is merkwaardig te vernemen, welke soort goederen al zoo werden vervoerd. Tractors, Ford auto's, stoommachines, ruw- oliemotoren, gegalvaniseerd ijzer, masten voor draadlooze telegrafie, alle mogelijke werktui gen voor zagerijen en reparatie-werkplaatsen. voedsel en levensbehoeften van de Europee- sche en inlandsche bevolking en tenslotte de bevolking zelve. De levensbehoeften loopen ook zeer uiteen; behalve eet- en drinkwaren, bevonden zich onder de lading veel biljarts, pianola's, koeien, paarden. Een 5000 p.k. electrische krachtinstallatie ,en 4 goudbaggermolens, een en ander zooda nig geconstrueerd dat de apparaten in stuk ken van 3 ton konden worden vervoerd, gingen van de kust door de lucht naar de plaats van bestemming. Het hotel in de goudstad Wau is geheel in onderdeelen overgebracht. Voor de Kerstmis-viering in 1933 werden 4'0 race paarden per vliegtuig aangevoerd! Dat de bevolking een ruim gebruik maakt van het vliegtuig blijkt wel uit het respecta bel aantal van 498 passagiers dat in 1928 over 9 maanden werd vervoerd. Bovendien werd nog vervoerd 18000 K G. vracht, waarvoor, bij transport, langs den grond, een continu bedrijf met 500 inlandsche dragers over denzelfden tijd, noodig zou zijn geweest. Het gearceerde geeft aan de te exploreeren gebieden voor petroleum en goud. In de Bulolo-vallei, langs de kust en op de plateaiix zijn thans ruim 30 landingsterreinen ingericht. Groote uitgestrektheden onbekend terrein worden geëxploreerd en geëxploiteerd; zoo werden zeer goed ontgonnen plateaux ontdekt met een landbouwende bevolking van 2 a 300.000 zielen; in die op 1500 M. hoogte ge legen streek dacht men slechts oerwoud aan te treffen. Naar het Zuiden onderhoudt Guinea Air ways Ltd. een drieweekschen dienst op Port Moresby, die aansluit op de scheepverbinding naar Australië. Door de korte afstanden Wau ligt slechte 70 K.M. van de kust is de frequentie groot. Op één dag deed 'n Junkersmachine 11 vluch ten heen en terug en vervoerde 8800 K.G. aan goederen. Het spreekt wel vanzelf dat voor het uit oefenen van gezag, de bestuursambtenaren van het vliegtuig gebruik moeten maken. Ook de missie heeft in deze richting plannen. Met dit, goedé voorbeeld voor oogen, zal ook de Nederlandsche exploratie zich langs die wegen móeten ontwikkelen. Onze bestuurs ambtenaren zijn grootendeels langs de kust gestationneerd; er zijn er minder dan in bet Australische gebied, omdat de industrie, als mede de kokospalm- en rubberplantages nog niet bestaan. Met de Nederlandsche plannen voor exploratie en exploitatie zal de behoefte aan verkeersmiddelen groeien en zal naar wij hopen het kaartje van Nederlandsch N. G. er over eenige jax-en even veelbelovend uitzien als dat van den Australische nabuur. Tevens spreken wij de hoop uit dat de Neder landsche luchtvaart bij die ontwikkeling een belangrijke, ja, de eenige rol zal te spelen krijgen. VAN DEN ABEELEN. Linoleum doodt bacteriën. Onderzoekingen, verricht aan het hygiënisch instituut van de universiteit Würzburg, heb ben aangetoond, dat linoleum de eigenschap bezit bacteriën te dooden. Deze eigenaardig heid treedt het sterkst bij warm weer aan den dag. De driehonderdduizend bacteriën, die men naar schatting op 1 cM.2 vloer kan tellen, worden, als de grondbedekking van linoleum is, absoluut vernietigd. De werking van het linoleum is blijvend. Zij wordt bevorderd, wan neer het linoleum dagelijks gewasschen wordt. Waarschijnlijk is de invloed van dit materiaal op bacteriën te verklaren uit de aanwezigheid van linoxyn, een lijnolie, die bij de vervaar diging van linoleum gebruikt wordt. STUDIO-SNUFJES. Bij Warner Bros zijn onlangs gereedgeko men de films „The G. Men", „Dinky", „Oil for the Lamps of China", „Een Midzomer- nachtdroom" en „In Caliente". Thans begin nen de werkzaamheden aan „Alibi Ike" met Joe E. Brown, onder regie van Ray Enright; „Stranded" met Kay Francis en George Brent, onder regie van Frank Borzage; „Crashing Society" met Phil Regan in zijn eerste hoofd rol en June Martel als zijn tegenspeelster, onder regie van Robert Florey, en „Men on her mind" met Bette Davis in de hoofdrol en Alfred E. Green als regisseur. "-ISELJND Overzichtskaart van Nieuw-Guinea.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16