1
GRATIS
BIOSCOPEN.
Vraagt onze Voorjaarsstalen
leder pak HONIG's VERMICELLI
Radiomuziek der week
ZATERDAG 6 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
8
LETTEREN EN KUNST
FRANS HALS THEATER.
De Bengaalsche Lansiers gepro
longeerd.
De Bengaalsche
Lansiers, de film,
die U ruim
derhalf uur
een adembene-
nemende span
ning houdt, U
ook soms laat ge
nieten van een'
heerlijken humor,
en U zenuwge
spannen het ge-
heele gebeuren
laat meeleven,
zoo sterk, dat
men er ellendig
van wordt, wordt
deze week, zooals
te verwachten
was, geprolon-
Henry Hathaway.
geerd. De vorige week is de film reeds bespro
ken, zoodat we ons nu tot het bijprogramma
bepalen.
Behalve Paramount Wereldnieuws en Poly
goon Hollandnieuws, zien we Betty Boop, die
door Max Fleischer dezen keer bijna tot den
verdrinkingsdood is veroordeeld. Op het nip
pertje wordt ze nog gered, zoodat we haar ge
lukkig nog niet verloren hebben. Een aardige
film. waarin Betty al haar élégance kan ont
wikkelen.
Een heel interessante reisfilm van de Metro
brengt ons naar Noorwegen en roept het ver
langen in ons wakker om dat prachtige land
In werkelijkheid te gaan zien
De Vier Jaargetijden.
Zondagmorgen worden in het Frans Hals
Theater twee cultuur-wetenschappelijke
films vertoond. Eerst zal gedraaid worden de
film Impressies uit Afrika, daarna komen „De
Vier Jaargetijden".
CINEMA PALACE.
Les Miserables I.
dadelijk bij den aanhef van de film, in het
vermoeide voortsjokken van den om zijn pas
poort overal geschuwden ontslagen galeiboef,
Ook de interieurs zijn met zorg in denzelf
den toon gebracht. Hoe mooi is de intrede van
Jean Valjean bij den pastoor, nadat de vrouw
bij de bank hem naar de voor hem nog bereik
bare deur heeft verwezen. Naast het zuiver
gestemde spel van Baur mag men in die scène
ook dat van Henry Krauss als zijn tegen
speler niet vergeten.
Op gelijkwaardig peil staan de Fantine van
Florelle en de zóó uit een ouderwetsche illus
tratie geknipte figuur van Charles Vanel als
inspecteur Javert.
Maar de domineerende factor is toch Harry
Baur, op wiens meesterlijke creatie men niet
uitgekeken raakt. Wanneer men de reeds ge
noemde onvoorbereidheid bij den overgang
van galeiboef tot burgemeester vergeet, blijft
deze dubbelfiguur innig menschelijk, zoowel
in de dierlijke, stompzinnige fase van het
landioopersbestaan in het huis van den pas
toor en in de scène met het jongetje, wiens
geldstuk Valjean steelt, als in de fase van va
derlijk weldoener in burgemeestersgestalte,
waarbij inzonderheid de scènes met Fantine en
de indrukwekkende scène in de rechtzaal tref
fen, waarin Baur ook nog een derde figuur,
die van den onschuldig verdachten wagen
maker Champmathieu in eenige onverbeter
lijk getypeerde tragi-komische scènes op den
koop toe speelt.
Behalve de journalen brengt het bijprogram
een stel muzikale clowns, die hun nummer zeel
ten genoese van het publiek afwerken.
H. G. CANNEGIETER.
Harry Baur vervult de hoofdrol in het
grootsche Fransche flimwerk „De Ellendigen",
waarvan het eerste gedeelte deze week in
Cinema Palace te zien is.
Merkwaardig is de neiging tot repristinatie,
welke men bij de keuze van het onderwerp
voor filmwerken waarneemt. Waarom legt
men zich juist nu de moderne tijd, zichzelf
overlevend, huiverend van spanning een
nieuwe cultuurfase tegemoet ziet. toe op het
verfilmen van de dierbare romans onzer
grootvaders? We zullen ons in het zonder
linge verschijnsel niet verdiepen en het ge
val aanvaarden, zooals wij ook. den inhoud
van Onder moeders vleugels en De ellendigen
aanvaarden, al had de toeschouwer van dezen
verfilmden Victor Hugo wel recht gehad op een
verduidelijking van de voor hem onbegrijpe
lijke vormverwisseling van een analfabeten
galeiboef tot een alleszins waardigen burge
meester en fabrikant.
Behalve inzake deze onverklaarbare over
gang is de geschiedenis te volgen ook door
hen. die den ouderwetschen roman niet ge
lezen en het daarna vervaardigde melodrama
niet gezien hebben. Dit is een compliment voor
den filmregisseur, van wien men het onmoge
lijke niet heeft mogen verwachten, dat hij het
complete verhaal binnen het bestek van an
derhalf uur zou samenpersen. Hij heeft er
drie vervolgfilms van gemaakt, en is daarmee
ook in den stijl van de ouderwetsche lang
dradigheid gebleven.
Of het hedendaagsche publiek door dit ge
geven uit een zoo geheel ander geestelijk tijd
perk nog voldoende geboeid kan worden? Per
soonlijk hebben wij het werk van Raymond
Bernard hoofdzakelijk genoten als een histo
risch document, en daarvoor zou een fragment
uit den roman, zooals wij dit den eersten avond
te zien hebben gekregen, voldoende zijn.
Inderdaad volbrengt deze kunstenaar het
wonder, met het modernste uitdrukkings
middel, de film. den geest van den zoo vol
maakt verouderden romancier te doen her
leven. Na deze film te hebben aanschouwd,
kunnen wij ons verplaatsen in het gemoeds
leven van een vorig geslacht en is het ons
duidelijk geworden, wat het geweest is, dat
onze grootouders onder de lectuur van Les
miserables ontroerd heeft.
De bewerker van de film heeft den indruk
van Victor Hugo's boek op den lezer aller
eerst gezocht in de sfeer, en daarmee heeft hij
den spijker op den kop getikt. Bij Victor Hugo
gaat evenals bij Dickens de eigenlijke werking
uit van de eigenaardige, moeilijk te omschrij
ven sfeer. Men voelt zich bij deze in vage
schemering gehouden tafereelen gedrukt en
beklemd en het is, of ook de beelden van de
personen en zelfs van de dieren, paarden
zijn het hier, omsluierd zijn met ditzelfde
naargeestige, nachtmerrie-achtige halfdonker.
Een buitengewone verdienste van Bernard
dunkt ons zijn soberheid in het woord. Er is
veel zwijgen in deze film en de dialoog blijft
vaak gedempt tot gefluister, waaruit af en toe
kreten en uitroepen oprijzen, welke de muziek
accentueert, o.a. in de prachtige scène waarin
Madeleine, na door inspecteur Javert met zijn
vroegere ik Jean Valjean te zijn geconfron
teerd, in een bui van razernij bezweert, dat
deze galeiboef dood is, dood, dood!
Het lugubere effect van deze melodramati
sche romantiek komt kostelijk tot uiting in
de rit met de sjees langs de verlaten land
wegen, het jagen door nevel en nacht en, al
REMBRANDT THEATER.
The World moves on.
In ons nummer van Woensdag hebben we
reeds een beschouwing aan deze film gewijd,
waarin Madeleine Carroll, Franchot Tone,
Raoul Roulien en Reginald Denny de hoofd
rollen vertolken, onder regie van John Ford,
zoodat we thans met deze weinige regelen
kunnen volstaan,
Op het tooneel treden de Solo's op, steeple
chase on hands. Het mag een nummer ge
noemd worden, dat af is. Met een verbluffen
de lenigheid en geweldige kracht vertoont een
acrobaat zijn toeren op den grond, op een
tafel, op stoelen, die op drie, vier tafels boven
op elkaar geplaatst zijn, met een bewonde
renswaardig gemak, en het applaus, dat hem
en zijn partners ten deel viel, was zeer zeker
verdiend.
Het filmisch gedeelte van het bijprogramma
bestaat uit een aardig filmpje van Portugal,
waarvan de scherpe fotografie geroemd mag
worden. De journaals geven het leggen van een
deel van de brug over den Moerdijk, den voet
balwedstrijd NederlandBelgië, veldloopen
met honderden deelnemers, enz. Speciaal mag
de aandacht gevraagd worden voor het Ko
ninklijk bezoek aan de Internationale Bloe
mententoonstelling Flora te Heemstede.
Zuiderzee film v. d. Ven.
Zondagmorgen zal in het Rembrandt Thea
ter een vertooning worden gegeven van de
Nationale en folkloristische Zuiderzeefilm.
Dit prachtige filmwerk is samengesteld onder
wetenschappelijke leiding van den heer D. J.
van der Ven, folklorist te Oosterbeek, die op
de hem eigen wijze in populair-wetenschap-
pelijken vorm de verklarende toelichting zal
geven. De belangstelling voor dit documentaire
filmwerk is in binnen- en buitenland overal
zeer groot, en alleen door een bij zonderen sa
menloop van omstandigheden werd dit film
werk tot op heden in Haarlem nog maar één
keer in besloten kring vertoond.
Zoo gaat Zondagochtend in onze stad feite
lijk een late maar nimmer te late première van
(Adv. Ingez. Med.)
een nationaal filmwerk, waaraan 10.000 Neder
landers hun medewerking hebben verleend
om een boeiend maar bovenal historisch folk
loristisch verantwoord beeld te geven van het
verdwijnende leven op de eilanden Marken en
Urk en langs de kusten van de voormalige
Zuiderzee.
Niet alleen hebben verschillende weten
schappelijke genootschappen steun verleend,
maar ook de Nederlandsche regeering heeft
haar volle medewerking gegeven, omdat het
hier gold het vervaardigen van een thans
reeds historisch document, waarvan het ne
gatief bewaard wordt in het Nederlandsch
Centraal filmarchief in den Haag.
Op een door den Volkenbond georganiseerd
congres te Praag, werd met algemeene stem
men een motie aangenomen om deze folkloris
tische Zuiderzeefilm in alle bij den Volkenbond
aangesloten landen te vertoonen. Achtereen
volgens werd door den heer van der Ven in
officieele voorstellingen te Kopenhagen, Rome,
Weenen, Berlijn, Brussel, Hamburg en vele
andere steden van Europa, dit Nederlandsche
filmwerk gebracht, dat zoo overtuigend aan
toont, hoe door de drooglegging der Zuider
zee bij mogelijke winst in de toekomst thans
reeds een onhérstelbaar verlies te boeken valt
aan lands-eigen schoonheid en folklore.
Ook voor de inwoners van Haarlem en om
geving zal deze film met hetgeen de heer van
der Ven daarbij zal vertellen een openbaring
en verrassing zijn.
LUXOR THEATER
One Night of Love.
One Night of Love is geprolongeerd. De film
van Grace Moore zal dus nog een week in
Luxor Theater draaien en Haarlem mag daar
voor de directie dankbaar zijn, want zij, die
de film nog niet zagen krijgen nu nog eens
gelegenheid hun schade (want dat is het in
derdaad) in te halen. Wonderschoon is de
stem van Grace Moore en. zooals onze film-
deskundige, de heer Cannegieter reeds schreef
verleden week, „in het gegeven geval is de
muziek logisch onderdeel van het bouwwerk.
Aldus is het een genot, deze stem en de haar
begeleidende muziek gebruikt te zien als
bouwstof voor een vaak geestig en altijd vlot
gecomponeerd filmwerk."
Het voorprogramma bevat een grappige
twee-acter met Cohen en Kelly, ditmaal als
loodgieters, en de gebruikelijke journaals. Het
buitenlandsche toont parades in Oostenrijk
en Italië, de terugkomst vari den hertog van
Gloucester uit Australië enz. Het binnenlan-
schë geeft een sprekende opneming van mgr.
Aengenent, bisschop van Haarlem, die de
Floratentoonstelling heeft bezocht en daar
van zijn indrukken vertelt aan den heer Ernst
H. Krelage. Voorts ziet men het bezoek van de
Koningin en de Prinses aan Flora.
Madeleine Carroll en
Franchot Tone in de
vredesfilm „The World
moves on", die deze
week in het Rem
brandt Theater draait
GALA DANSAVOND.
LA ARCENTINA.
Na een afwezigheid van ruim 6 jaar is Ar
gentina dan eindelijk te Haarlem teruggekeerd
en met een even jubelende geestdrift als bij
haar laatste optreden voor de Vereeniging
Kunst aan het Volk heeft een stampvolle
Schouwburg haar weer ontvangen.
Sinds den dood van Anna Pawlowa is Ar
gentina onbetwist de grootste van de tegen
woordige danseressen, al mogen wij haar dan
ook niet de opvolgster van de beroemde Rus
sische kunstenares noemen. Daarvoor is haar
kunst te verschillend van karakter. Anna
Pawlowa was de etherische danseres, die ons
in haar hoogste momenten tot de poorten
van den hemel voerde. Argentina blijft altijd
op de aarde, maar is daar dan ook in al haar
grootheid: Sa Majesté La Femme. Zij is de in
carnatie van de vrouw in al haar verscheiden
heid. van de eenvoudige tuinierster tot de
Vorstin.
Het dansen van Argentina is soms van een
verschroeiende passie en toch en dat is het
wonder van ware groote kunst blijft het
altijd nobel en voornaam. Zij adelt iederen
dans. Zij geeft zoowel het Koninklijke in een
Cordoba als het boersche in een Lagarterana
m vergrooten en veredelden vorm; zij heft
alles boven den gewonen norm en brengt het
in haar sfeer, dat is in die van de superieure
kunstenares.
Een avond, die ons wonder-rijke emoties
schonk. Het is de pure danskunst, die zij geeft
Bij Argentina is geen sprake van bewegings
kunst enkel van armen of beenen, als bij zoo
vele moderne danseressen, dit is dansen met
heel het lichaam en heel de ziel. Er is bij haar
een volkomen eenheid tusschen muziek ei
dans de muziek neemt bij Argentina plasti
sche vorm aan. En haar dans is van een onge
ëvenaarde rhytmiek en eindeloos gevarieerd.
Zooals zij opkomt in de Andalouse Senti-
mentale, in een groote wending en dan plot
seling stil staat, als droomend voor zich uit
starend. de licht gebogen linker-arm sierlijk
geheven boven het hoofd, is zij van een be-
tooverende gratie. Dat is de entree van een
uitverkoren kunstenares. En dan plotselin;
vangt zij te dansen aan. een langzame gol
vende beweging van heel het prachtig-slanke
lichaam, één en al bevalligheid en souplesse.
Maar de groote verrassing komt telkens
weer, als het spel met de castagnetten begint,
Ik heb nog de herinnering aan het wel op
windende maar op den duur toch eentonige
geklik-klak der castagnetten van de Tziganes,
die ik jaren geleden eens te Granada heb zien
dansen, maar hoe gansch anders is het-cas-
tagnetten-spel van Argentina. Dit is muziek
op zich zelf. In het golvend -rhythme van den
dans zingen de castagnetten mee. Nu eens een
zacht suizelen als het ritselen van bladeren,
dan langzaam aanzwellend in een steeds
groeiend crescendo, als een alles meesleepende
wervelwind, dan plots afbrekend, om onmid
dellijk weer de meest subtiele bewegingen met
verrassende overgangen te begeleiden, even
vlug en zeker als de telkens wisselende dans.
De castagnetten, ze fluisteren, ze zingen, kla
gen en juichen met het dansende lichaam van
Argentina mee. Het is verwonderlijk suggestief
en meesleepend, prachtig vooral, wanneer Ar
gentina. één en al kracht en overmoed, met
felle, korte slagen der castagnetten haar dan
sen begeleidt.
De castagnetten, zij behooren geheel en al
bij deze dansen, die soms zooals in de
Seguidillas alle andere muziek kunnen ont
beren. In de Sequidïllas stuwen de zingende
castagnetten en de al klikkende hooge hak
ken van haar schoentjes den dans in verbijs
terend fel rhythme voort.
En welk een schoonheid in die armbewegin
gen! Zag men ooit meer gratie in twee ge
heven vrouwenarmen als in haar Andalouse
Sentimentale.
Hoe prachtig ook van plastiek, wanneer zij,
zooals in de Danse du Feu haar eene arm voor
zich uitgestrekt houdt, de andere licht gebo
gen boven haar hoofd heft.
En welk een afwisseling is er in haar dan
sen. In de Andalouse Sentimentale is zij van
een onvergelijkelijke bevalligheid, in de Danse
de la Meunière van een uitbundige, schalksche
en kokette levensblijheid, in de ritueele Danse
du Feu doet haar rijk, handen- en armenspel
aan lekkende vlammen denken, in de Lager-
terana geeft zij zulk een mengeling van gui
tigheid en groteske onnoozelheid, dat het pu
bliek met- een donderend applaus om een her
haling dwingt. In de Danza V waarin haar
lichaam in het zwart fluweelen kleed zoo
zeldzaam mooi uitkom,t betoovert zij door
haar lokkend en verleidelijk castagnettenspel,
in de Cordoba gedanst met Spaansche man
tilla in een zwart-wit costuum is zij van
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
De Nederlandsche componist Henk Badings
begint meer en meer ae aandacht te trekken
en wordt als een van de meest begaafde en
belovende van de jongeren beschouwd. Als ik
me niet vergis heeft Badings eerst in Delft zijn
ingenieursdiploma verworven, alvorens hij zich
aan de studie der muziek wijdde: een.niet zoo
heel zeldzaam voorkomend geval van om-
zwaaiïng in de richting der toonkunst. Enkele
jaren geleden heb ik op een concert der H.O.V.
een celloconcert van Bading gehoord; dat
werk gaf toen nog niet den indruk van even
wichtigheid of meesterschapeerder van
zucht tot experimenteeren. Doch zijn in 1933
geschreven vioolsonate wordt geroemd; we
mogen het dus op prijs stellen dat Dinsdag
avond door Huizen de gelegenheid geboden
wordt er in ruimen kring, ook buiten onze
landgrenzen, er mee kennis te maken. Prin-
cipieeel conservatisme en de daaruit voort
vloeiende vooroordeelen tegen al wat nieuw
of afwijkend klinkt zijn zoomin bij de uitvoe-
rened kunstenaars als bij de hoorders goed te
keuren. Temeer moet het verwondering wek
ken, dat zelfs kunstenaars, die in hun eigen
producties de modernste richtingen huldigen,
als reproducenten soms zoo binnen de paden
der conventie blijven wandelen. Daar heeft
men nu b.v. Arthur Schnabel, die Woensdag
avond voor de microfoon van Droitwich zal
spelen. Was er nu onder de 23 concerten van
Mozart geen andere keuze te doen geweest dan
dat in A gr. t. K.V. 488, dat ontegenzeggelijk
een verrukkelijk mooi Andante heeft, maar
dat op concertpodia, op muziekschooluitvoe
ringen en ook voor de microfoon zóó vaak ge
speeld is, dat men er moeilijk nog iets nieuws
in ontdekken kan. Men zal mij misschien
tegenwerpen, dat dit met, Beethoven's Viool-
concert en -Vijfde Pianoconcert ook het geval
is, maar dit zijn werken zonder concurrentie
en daarentegen bestaan er van Mozart nog
zoovele klavierconcerten, die evenveel schoon
heden bevatten als dat in A en die men haast
nooit hoort, Vermoedelijk speelt de gemak
zucht van sommige virtuozen hier een belang
rijke rol. Aan den anderen kant heeft Schna
bel zich door omvangrijke vertolkingen van
het klassieke repertoire een grooten naam
verworven, en om b.v. alle 32 sonates van
Beethoven voor de gramofoon te spelen moet
men niet bepaald gemakzuchtig aangelegd
zijn.
Van Beethoven's vioolconcert gesproken: we
kunnen dat Vrijdagavond via Huizen hooren
in de vertolking van den Arnhemschen con
certmeester Rudolf Bergmann. Ik heb het van
dezen oorspronkelijk uit Duitschland afkom-
stigen violist gehoord, toen hij dezen winter
op een concert der H.O.V. als invaller voor een
ziek geworden solist optrad en ondanks het
gemis aan voorbereiding was zijn vertolking
technisch zoo goed als vlekkeloos. Over zijn
opvatting kon men van meening verschillen.
Van de zwaarwichtige, sensitieve, doorvoelde
van sommige hedendaagsche violisten week
ze af; Bergmann gaf Beethoven meer in strak
ke lijn en in de finale vooral op brillant effect
ingesteld. Eenigszins in den geest van Jascha
Heifetz dus. Maar ook deze opvatting heeft
recht van bestaan: een concert is nu eenmaal
een concert en op. 61 is geen strijkkwartet.
Daar, in de kwartetten heeft Beethoven zijn
intiemste gedachten en gevoelens geopen
baard; wie zich daarin wil verdiepen, stelle
Vrijdagavond op de kwartetuitzending van
Motala in en trachtte het genezingsproces,
dat in Beethoven's op. 132 tot uiting komt mee
te doorleven. De ziel van den hoorder zal er
wel bij varen, te meer daar het Lener-ensem
ble uit kundige medicijnmeesters bestaat.
Dat het programma van de gevraagde
gramofoonuitzendingen (Hilversum, Zondag
ochtend) Rossini's Ouverture van „La Gazza
ladra" naast Ravel's „Boléro" vermeldt is
misschien aan aanwijzing van de voorliefde
van velen voor muziek die gemakkelijk volg-
b«re stijgingen bevat. Want. als men deze
beide werken met elkaar vergelijkt, zal men bij
groote verschillen in stijl en orkestrale tech
niek toch ook een merkwaardig punt van
overeenkomst kunnen bemerken, nl. in de
wijze waarop, door steeds sterker instrumen
tatie bij onveranderde herhaling van dezelfde
themagroep, stijgingen verkregen zijn, Ros
sini bracht die stelselmatig aan als slotperio
des na de zangthema's zijner Ouvertures;
Ravel's Boléro bestaat eigenlijk uit niets an
ders dan uit zulke herhalingen, al is de
themagroep in dit geval dan ook grooter van
afmeting. En op een korte uitwijking naar E.
gr. t., kort vóór het einde, na blijft het heele
stuk voortdurend in dezelfde toonsoort C. gr.
t.. en de trommelrhythmus blijft geheel on
veranderd.
Het Oratorium ..Ruth", dat Zondagavond
door Radio Suisse Romande uitgezonden
wordt, behoort tot de werken der eerste pe
riode van Franck, die in 1822 te Luik geboren
werd en in 1890 te Parijs overleed aan de ge
volgen van een hem op straat overkomen on
geval. De eerste periode loopt tot ongeveer
1858. In de vroege werken vindt men de chro
matiek van later nog niet; deze schijnt pas
onder den invloed van Wagner ontstaan te
zijn. De eigenlijke titel van Franck's in de
jaren 1843—'46 geschreven werk voor soli,
koor en orkest is: „Ruth, eclogue biblique en
trois parties". Het eerste deel schildert het
vertrek van Noëmi en is grootendeels in som
beren toon gehouden; alleen de aria. waarin
Ruth uitroept dat zij haar moeder niet zal
verlaten, is in majeur geschreven. Vincent
d'Indy, Franck's leerling en biograaf, maakt
de opmerking, dat die aria teveel opera
karakter heeft en meer de dramatische ro
mances van 'een Meyerbeer dan den lateren
Franck doet gevoelen. In het tweede deel be
merkt men gelijkenis met „La Juive" van
Halëvy; daarentegen wordt het duet tusschen
Ruth en Booz als het melodische hoogtepunt
van Franck's eerste periode geroemd en tevens
als een stuk van werkeiijk dramatische uit
drukking. In het derde deel komt een tweede
duet tusschen beide genoemde personen voor
en dTndy maakt opmerkzaam op een melodie
uit Manon van Massenet, die precies dezelfde
notenopvolging bezit, hoewel Franck er tee-
derheid, hartstocht mee heeft willen uitdruk
ken. Feitelijk is de instrumentale kleur van
beide verschillende. De maten doen 't niet,
zou men kunnen zeggen,
een aristocratische grandezza, Madrid 1800
de Castilla danst zij met een betooverende
lichtheid en charme hoe verrassend en
„muzikaal" waren in dezen dans o.a. de bewe
gingen van haar voeten in Madiid 1890
Ecos di Parranda was haar spel met de
shawl verrukkelijk geestig.
Maar het meest heb ik haar nog bewonderd
in Danse Iberienne, het door Joaquin Nin spe
ciaal voor haar gecomponeerde dansdrama en
in haar slotnummer, het bekende La Corrida.
In Danse Iberienne was zij behalve danseres
ook tragédiene. Over welk een zeldzaam mi
misch vermogen beschikt deze kunstenares!
Zij danste dit drama van de in haar liefde ge
kwetste vrouw met zijn plotselinge overgan
gen van de diepste wanhoop tot wilde uitge
latenheid met ontroerend dramatisch accent.
Hot werd een spel van lokken en smeken, van
uitdagend behagen en smartelijk klagen. Hoe
suggestief was hier ook het spel der castag
netten, die met haar weenden, klaagden en
zongen.
En in de Corrida gaf zij de vrouw speelsch
en licht, maar tegelijk ook demonisch wreed
en triomfeerend groot en het was vooral met
dezen dans. dat zij het publiek tot extatische
geestdrift opvoerde.
Argentina is een danseres, die haar publiek
electriseert; zij maakt Hollanders tot Span
jaarden. Zelden heb ik een zoo donderend
applaus, een zoo jubelend „bravo!!" gehoord
als nu deze schitterend gedanste La Corrida.
Men werd niet moe de groote danseres toe te
juichen, toen zij na een herhaling van dezen
duns voor het gordijn verscheen.
Voor de puuze na haar Lagarterana
was zij reeds op geestdriftige wijze gehul-
dind met bloemen en enthousiast applaus. Een
aardige attentie was het, dat men haar van
het balcon een anjer La Argentina toewierp.
Hoe zij dit waardeerde bleek duidelijk, toen zij
met deze bloem tegen haar borst gedrukt
kwam danken voor dit gracieuse gebaar.
Luis Calve begeleidde Argentina voortreffe
lijk op den vleugel en speelde met ongeëven
aarde techniek eenige soli, waarvan vooral de
Rhapsodie Basque van Usandizaja een groot
succes had.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Bach-herdenking in de
Kloppersingelkerk.
Niet alleen als componist, ook als Christen
was Bach groot, omdat zijn geloof vrij van
alle enghartigheid was. Hij, de Protestant,
heeft van clen tekst der Mis een verklanking
gegeven, die, moge zij ook voor de liturgie
ongeschikt zijn, op eiken ontvankelijke, van
welke richting hij ook zij, den diepsten in
druk maakt. En wat zijn deel in de verrijking
der Protestantsche kerkmuziek betreft: in
dien Bach niet een zoo bescheiden man ge
weest was had hij de aanvangswoorden van
het gedicht waarmee Horatius de eerste drie
boeken, zijner Oden besloot:
Exegi monumentum, aere perennius
(Ik heb een monument voltooid, bestendiger
dan metaal)
aan het eind van zijn levenswerk tot de zijne
kunnen maken. Maar Bach was een beschei
den man. En nu men zijn nagedachtenis al-
lerwege eert, is het College van Organisten
der Gereformeerde Kerk niet achter geble
ven.
Dat is een sympathieke daad en deze doet
eenige tekortkomingen gaarne vergoelijken.
Inderdaad lukte in de orgelsoli niet alles naar
wensch: in hét groote EsdurPraeludium.
weken de voeten wel eens uit het rechte spoor
en werd ook het figurenwerk niet steeds
naar den eisch getracteerd; in de d moll-
Fuga was ook wel eens eenige onklaarheid;
de intonatie der fluit steeg ïn het Andante
uit de 5de Sonate'bijwijlen boven de diapason
van het orgel. Doch we moeten in 't oog
houden dat voor de uitvoerenden geen andere
drijfveeren dan liefde voor de kunst en ver
langen om deze in dienst van de verheer-
1 ijking der scheppers te stellen aanwezig
zijn. En als we dit doen, moeten we erken
nen dat in hun vertolkingen veel goeds was.
De uitvoering van het slotnummer, het c
moll-Preludium was zelfs in haar geheel
zeer goed te noemen.
Wel kwam het me voor dat meerdere
tempi wat traag genomen werden. Dit was
het geval in het genoemde Andante, ook in
de Aria met fluit „Höchter, was ich habe".
Meer gang zat in de vertolking der Aria
„Schafe können icher weiden". Hier werkten
2 fluiten zeer verdienstelijk samen. Mej.
Adèle Drees zong in deze beide Aria's even
als in de Aria „Offne dich mein ganzes
Herze" de sopraanpartij hoogst bevredigend.
Den heer A. F. de Braai leerden we in de
Aria „Herr so du willst" kennen als een zan
ger met een goede en krachtige baritonstem,
die nog verdere vultiveering noodig heeft,
maar toch een belofte voor de toekomst be
vat. De namen der andere heeren, die ook
allen welwillend aan deze herdenking mede
werkten, mogen hier genoemd worden: A.
Frankfort en A. Spaan (fluit), J. C. Flesch
en G. A. Goldschmeding (orgelsolo) en Chr.
D. Meurer (orgelbegeleiding).
Jammer genoeg was de Kloppersingelkerk
zeer slecht bezet. Het weer zal zeker daar
van wel een der oorzaken zijn. In elk geval
had deze Bach-herdenking grooter belang
stelling verdiend dan haar ten deel viel.
K. DE JONG.
Grace Moore, Tullio
Carminati en Lyle Tal-
bot in de film „One !,V X
Night of Love". 'Êkö'&fe