1 GRATIS BIOSCOPEN. Vraagt onze Voorjaarsstalen leder pak HONIG's VERMICELLI Radiomuziek der week ZATERDAG 6 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 8 LETTEREN EN KUNST FRANS HALS THEATER. De Bengaalsche Lansiers gepro longeerd. De Bengaalsche Lansiers, de film, die U ruim derhalf uur een adembene- nemende span ning houdt, U ook soms laat ge nieten van een' heerlijken humor, en U zenuwge spannen het ge- heele gebeuren laat meeleven, zoo sterk, dat men er ellendig van wordt, wordt deze week, zooals te verwachten was, geprolon- Henry Hathaway. geerd. De vorige week is de film reeds bespro ken, zoodat we ons nu tot het bijprogramma bepalen. Behalve Paramount Wereldnieuws en Poly goon Hollandnieuws, zien we Betty Boop, die door Max Fleischer dezen keer bijna tot den verdrinkingsdood is veroordeeld. Op het nip pertje wordt ze nog gered, zoodat we haar ge lukkig nog niet verloren hebben. Een aardige film. waarin Betty al haar élégance kan ont wikkelen. Een heel interessante reisfilm van de Metro brengt ons naar Noorwegen en roept het ver langen in ons wakker om dat prachtige land In werkelijkheid te gaan zien De Vier Jaargetijden. Zondagmorgen worden in het Frans Hals Theater twee cultuur-wetenschappelijke films vertoond. Eerst zal gedraaid worden de film Impressies uit Afrika, daarna komen „De Vier Jaargetijden". CINEMA PALACE. Les Miserables I. dadelijk bij den aanhef van de film, in het vermoeide voortsjokken van den om zijn pas poort overal geschuwden ontslagen galeiboef, Ook de interieurs zijn met zorg in denzelf den toon gebracht. Hoe mooi is de intrede van Jean Valjean bij den pastoor, nadat de vrouw bij de bank hem naar de voor hem nog bereik bare deur heeft verwezen. Naast het zuiver gestemde spel van Baur mag men in die scène ook dat van Henry Krauss als zijn tegen speler niet vergeten. Op gelijkwaardig peil staan de Fantine van Florelle en de zóó uit een ouderwetsche illus tratie geknipte figuur van Charles Vanel als inspecteur Javert. Maar de domineerende factor is toch Harry Baur, op wiens meesterlijke creatie men niet uitgekeken raakt. Wanneer men de reeds ge noemde onvoorbereidheid bij den overgang van galeiboef tot burgemeester vergeet, blijft deze dubbelfiguur innig menschelijk, zoowel in de dierlijke, stompzinnige fase van het landioopersbestaan in het huis van den pas toor en in de scène met het jongetje, wiens geldstuk Valjean steelt, als in de fase van va derlijk weldoener in burgemeestersgestalte, waarbij inzonderheid de scènes met Fantine en de indrukwekkende scène in de rechtzaal tref fen, waarin Baur ook nog een derde figuur, die van den onschuldig verdachten wagen maker Champmathieu in eenige onverbeter lijk getypeerde tragi-komische scènes op den koop toe speelt. Behalve de journalen brengt het bijprogram een stel muzikale clowns, die hun nummer zeel ten genoese van het publiek afwerken. H. G. CANNEGIETER. Harry Baur vervult de hoofdrol in het grootsche Fransche flimwerk „De Ellendigen", waarvan het eerste gedeelte deze week in Cinema Palace te zien is. Merkwaardig is de neiging tot repristinatie, welke men bij de keuze van het onderwerp voor filmwerken waarneemt. Waarom legt men zich juist nu de moderne tijd, zichzelf overlevend, huiverend van spanning een nieuwe cultuurfase tegemoet ziet. toe op het verfilmen van de dierbare romans onzer grootvaders? We zullen ons in het zonder linge verschijnsel niet verdiepen en het ge val aanvaarden, zooals wij ook. den inhoud van Onder moeders vleugels en De ellendigen aanvaarden, al had de toeschouwer van dezen verfilmden Victor Hugo wel recht gehad op een verduidelijking van de voor hem onbegrijpe lijke vormverwisseling van een analfabeten galeiboef tot een alleszins waardigen burge meester en fabrikant. Behalve inzake deze onverklaarbare over gang is de geschiedenis te volgen ook door hen. die den ouderwetschen roman niet ge lezen en het daarna vervaardigde melodrama niet gezien hebben. Dit is een compliment voor den filmregisseur, van wien men het onmoge lijke niet heeft mogen verwachten, dat hij het complete verhaal binnen het bestek van an derhalf uur zou samenpersen. Hij heeft er drie vervolgfilms van gemaakt, en is daarmee ook in den stijl van de ouderwetsche lang dradigheid gebleven. Of het hedendaagsche publiek door dit ge geven uit een zoo geheel ander geestelijk tijd perk nog voldoende geboeid kan worden? Per soonlijk hebben wij het werk van Raymond Bernard hoofdzakelijk genoten als een histo risch document, en daarvoor zou een fragment uit den roman, zooals wij dit den eersten avond te zien hebben gekregen, voldoende zijn. Inderdaad volbrengt deze kunstenaar het wonder, met het modernste uitdrukkings middel, de film. den geest van den zoo vol maakt verouderden romancier te doen her leven. Na deze film te hebben aanschouwd, kunnen wij ons verplaatsen in het gemoeds leven van een vorig geslacht en is het ons duidelijk geworden, wat het geweest is, dat onze grootouders onder de lectuur van Les miserables ontroerd heeft. De bewerker van de film heeft den indruk van Victor Hugo's boek op den lezer aller eerst gezocht in de sfeer, en daarmee heeft hij den spijker op den kop getikt. Bij Victor Hugo gaat evenals bij Dickens de eigenlijke werking uit van de eigenaardige, moeilijk te omschrij ven sfeer. Men voelt zich bij deze in vage schemering gehouden tafereelen gedrukt en beklemd en het is, of ook de beelden van de personen en zelfs van de dieren, paarden zijn het hier, omsluierd zijn met ditzelfde naargeestige, nachtmerrie-achtige halfdonker. Een buitengewone verdienste van Bernard dunkt ons zijn soberheid in het woord. Er is veel zwijgen in deze film en de dialoog blijft vaak gedempt tot gefluister, waaruit af en toe kreten en uitroepen oprijzen, welke de muziek accentueert, o.a. in de prachtige scène waarin Madeleine, na door inspecteur Javert met zijn vroegere ik Jean Valjean te zijn geconfron teerd, in een bui van razernij bezweert, dat deze galeiboef dood is, dood, dood! Het lugubere effect van deze melodramati sche romantiek komt kostelijk tot uiting in de rit met de sjees langs de verlaten land wegen, het jagen door nevel en nacht en, al REMBRANDT THEATER. The World moves on. In ons nummer van Woensdag hebben we reeds een beschouwing aan deze film gewijd, waarin Madeleine Carroll, Franchot Tone, Raoul Roulien en Reginald Denny de hoofd rollen vertolken, onder regie van John Ford, zoodat we thans met deze weinige regelen kunnen volstaan, Op het tooneel treden de Solo's op, steeple chase on hands. Het mag een nummer ge noemd worden, dat af is. Met een verbluffen de lenigheid en geweldige kracht vertoont een acrobaat zijn toeren op den grond, op een tafel, op stoelen, die op drie, vier tafels boven op elkaar geplaatst zijn, met een bewonde renswaardig gemak, en het applaus, dat hem en zijn partners ten deel viel, was zeer zeker verdiend. Het filmisch gedeelte van het bijprogramma bestaat uit een aardig filmpje van Portugal, waarvan de scherpe fotografie geroemd mag worden. De journaals geven het leggen van een deel van de brug over den Moerdijk, den voet balwedstrijd NederlandBelgië, veldloopen met honderden deelnemers, enz. Speciaal mag de aandacht gevraagd worden voor het Ko ninklijk bezoek aan de Internationale Bloe mententoonstelling Flora te Heemstede. Zuiderzee film v. d. Ven. Zondagmorgen zal in het Rembrandt Thea ter een vertooning worden gegeven van de Nationale en folkloristische Zuiderzeefilm. Dit prachtige filmwerk is samengesteld onder wetenschappelijke leiding van den heer D. J. van der Ven, folklorist te Oosterbeek, die op de hem eigen wijze in populair-wetenschap- pelijken vorm de verklarende toelichting zal geven. De belangstelling voor dit documentaire filmwerk is in binnen- en buitenland overal zeer groot, en alleen door een bij zonderen sa menloop van omstandigheden werd dit film werk tot op heden in Haarlem nog maar één keer in besloten kring vertoond. Zoo gaat Zondagochtend in onze stad feite lijk een late maar nimmer te late première van (Adv. Ingez. Med.) een nationaal filmwerk, waaraan 10.000 Neder landers hun medewerking hebben verleend om een boeiend maar bovenal historisch folk loristisch verantwoord beeld te geven van het verdwijnende leven op de eilanden Marken en Urk en langs de kusten van de voormalige Zuiderzee. Niet alleen hebben verschillende weten schappelijke genootschappen steun verleend, maar ook de Nederlandsche regeering heeft haar volle medewerking gegeven, omdat het hier gold het vervaardigen van een thans reeds historisch document, waarvan het ne gatief bewaard wordt in het Nederlandsch Centraal filmarchief in den Haag. Op een door den Volkenbond georganiseerd congres te Praag, werd met algemeene stem men een motie aangenomen om deze folkloris tische Zuiderzeefilm in alle bij den Volkenbond aangesloten landen te vertoonen. Achtereen volgens werd door den heer van der Ven in officieele voorstellingen te Kopenhagen, Rome, Weenen, Berlijn, Brussel, Hamburg en vele andere steden van Europa, dit Nederlandsche filmwerk gebracht, dat zoo overtuigend aan toont, hoe door de drooglegging der Zuider zee bij mogelijke winst in de toekomst thans reeds een onhérstelbaar verlies te boeken valt aan lands-eigen schoonheid en folklore. Ook voor de inwoners van Haarlem en om geving zal deze film met hetgeen de heer van der Ven daarbij zal vertellen een openbaring en verrassing zijn. LUXOR THEATER One Night of Love. One Night of Love is geprolongeerd. De film van Grace Moore zal dus nog een week in Luxor Theater draaien en Haarlem mag daar voor de directie dankbaar zijn, want zij, die de film nog niet zagen krijgen nu nog eens gelegenheid hun schade (want dat is het in derdaad) in te halen. Wonderschoon is de stem van Grace Moore en. zooals onze film- deskundige, de heer Cannegieter reeds schreef verleden week, „in het gegeven geval is de muziek logisch onderdeel van het bouwwerk. Aldus is het een genot, deze stem en de haar begeleidende muziek gebruikt te zien als bouwstof voor een vaak geestig en altijd vlot gecomponeerd filmwerk." Het voorprogramma bevat een grappige twee-acter met Cohen en Kelly, ditmaal als loodgieters, en de gebruikelijke journaals. Het buitenlandsche toont parades in Oostenrijk en Italië, de terugkomst vari den hertog van Gloucester uit Australië enz. Het binnenlan- schë geeft een sprekende opneming van mgr. Aengenent, bisschop van Haarlem, die de Floratentoonstelling heeft bezocht en daar van zijn indrukken vertelt aan den heer Ernst H. Krelage. Voorts ziet men het bezoek van de Koningin en de Prinses aan Flora. Madeleine Carroll en Franchot Tone in de vredesfilm „The World moves on", die deze week in het Rem brandt Theater draait GALA DANSAVOND. LA ARCENTINA. Na een afwezigheid van ruim 6 jaar is Ar gentina dan eindelijk te Haarlem teruggekeerd en met een even jubelende geestdrift als bij haar laatste optreden voor de Vereeniging Kunst aan het Volk heeft een stampvolle Schouwburg haar weer ontvangen. Sinds den dood van Anna Pawlowa is Ar gentina onbetwist de grootste van de tegen woordige danseressen, al mogen wij haar dan ook niet de opvolgster van de beroemde Rus sische kunstenares noemen. Daarvoor is haar kunst te verschillend van karakter. Anna Pawlowa was de etherische danseres, die ons in haar hoogste momenten tot de poorten van den hemel voerde. Argentina blijft altijd op de aarde, maar is daar dan ook in al haar grootheid: Sa Majesté La Femme. Zij is de in carnatie van de vrouw in al haar verscheiden heid. van de eenvoudige tuinierster tot de Vorstin. Het dansen van Argentina is soms van een verschroeiende passie en toch en dat is het wonder van ware groote kunst blijft het altijd nobel en voornaam. Zij adelt iederen dans. Zij geeft zoowel het Koninklijke in een Cordoba als het boersche in een Lagarterana m vergrooten en veredelden vorm; zij heft alles boven den gewonen norm en brengt het in haar sfeer, dat is in die van de superieure kunstenares. Een avond, die ons wonder-rijke emoties schonk. Het is de pure danskunst, die zij geeft Bij Argentina is geen sprake van bewegings kunst enkel van armen of beenen, als bij zoo vele moderne danseressen, dit is dansen met heel het lichaam en heel de ziel. Er is bij haar een volkomen eenheid tusschen muziek ei dans de muziek neemt bij Argentina plasti sche vorm aan. En haar dans is van een onge ëvenaarde rhytmiek en eindeloos gevarieerd. Zooals zij opkomt in de Andalouse Senti- mentale, in een groote wending en dan plot seling stil staat, als droomend voor zich uit starend. de licht gebogen linker-arm sierlijk geheven boven het hoofd, is zij van een be- tooverende gratie. Dat is de entree van een uitverkoren kunstenares. En dan plotselin; vangt zij te dansen aan. een langzame gol vende beweging van heel het prachtig-slanke lichaam, één en al bevalligheid en souplesse. Maar de groote verrassing komt telkens weer, als het spel met de castagnetten begint, Ik heb nog de herinnering aan het wel op windende maar op den duur toch eentonige geklik-klak der castagnetten van de Tziganes, die ik jaren geleden eens te Granada heb zien dansen, maar hoe gansch anders is het-cas- tagnetten-spel van Argentina. Dit is muziek op zich zelf. In het golvend -rhythme van den dans zingen de castagnetten mee. Nu eens een zacht suizelen als het ritselen van bladeren, dan langzaam aanzwellend in een steeds groeiend crescendo, als een alles meesleepende wervelwind, dan plots afbrekend, om onmid dellijk weer de meest subtiele bewegingen met verrassende overgangen te begeleiden, even vlug en zeker als de telkens wisselende dans. De castagnetten, ze fluisteren, ze zingen, kla gen en juichen met het dansende lichaam van Argentina mee. Het is verwonderlijk suggestief en meesleepend, prachtig vooral, wanneer Ar gentina. één en al kracht en overmoed, met felle, korte slagen der castagnetten haar dan sen begeleidt. De castagnetten, zij behooren geheel en al bij deze dansen, die soms zooals in de Seguidillas alle andere muziek kunnen ont beren. In de Sequidïllas stuwen de zingende castagnetten en de al klikkende hooge hak ken van haar schoentjes den dans in verbijs terend fel rhythme voort. En welk een schoonheid in die armbewegin gen! Zag men ooit meer gratie in twee ge heven vrouwenarmen als in haar Andalouse Sentimentale. Hoe prachtig ook van plastiek, wanneer zij, zooals in de Danse du Feu haar eene arm voor zich uitgestrekt houdt, de andere licht gebo gen boven haar hoofd heft. En welk een afwisseling is er in haar dan sen. In de Andalouse Sentimentale is zij van een onvergelijkelijke bevalligheid, in de Danse de la Meunière van een uitbundige, schalksche en kokette levensblijheid, in de ritueele Danse du Feu doet haar rijk, handen- en armenspel aan lekkende vlammen denken, in de Lager- terana geeft zij zulk een mengeling van gui tigheid en groteske onnoozelheid, dat het pu bliek met- een donderend applaus om een her haling dwingt. In de Danza V waarin haar lichaam in het zwart fluweelen kleed zoo zeldzaam mooi uitkom,t betoovert zij door haar lokkend en verleidelijk castagnettenspel, in de Cordoba gedanst met Spaansche man tilla in een zwart-wit costuum is zij van bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE (Adv. Ingez. Med.) EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG De Nederlandsche componist Henk Badings begint meer en meer ae aandacht te trekken en wordt als een van de meest begaafde en belovende van de jongeren beschouwd. Als ik me niet vergis heeft Badings eerst in Delft zijn ingenieursdiploma verworven, alvorens hij zich aan de studie der muziek wijdde: een.niet zoo heel zeldzaam voorkomend geval van om- zwaaiïng in de richting der toonkunst. Enkele jaren geleden heb ik op een concert der H.O.V. een celloconcert van Bading gehoord; dat werk gaf toen nog niet den indruk van even wichtigheid of meesterschapeerder van zucht tot experimenteeren. Doch zijn in 1933 geschreven vioolsonate wordt geroemd; we mogen het dus op prijs stellen dat Dinsdag avond door Huizen de gelegenheid geboden wordt er in ruimen kring, ook buiten onze landgrenzen, er mee kennis te maken. Prin- cipieeel conservatisme en de daaruit voort vloeiende vooroordeelen tegen al wat nieuw of afwijkend klinkt zijn zoomin bij de uitvoe- rened kunstenaars als bij de hoorders goed te keuren. Temeer moet het verwondering wek ken, dat zelfs kunstenaars, die in hun eigen producties de modernste richtingen huldigen, als reproducenten soms zoo binnen de paden der conventie blijven wandelen. Daar heeft men nu b.v. Arthur Schnabel, die Woensdag avond voor de microfoon van Droitwich zal spelen. Was er nu onder de 23 concerten van Mozart geen andere keuze te doen geweest dan dat in A gr. t. K.V. 488, dat ontegenzeggelijk een verrukkelijk mooi Andante heeft, maar dat op concertpodia, op muziekschooluitvoe ringen en ook voor de microfoon zóó vaak ge speeld is, dat men er moeilijk nog iets nieuws in ontdekken kan. Men zal mij misschien tegenwerpen, dat dit met, Beethoven's Viool- concert en -Vijfde Pianoconcert ook het geval is, maar dit zijn werken zonder concurrentie en daarentegen bestaan er van Mozart nog zoovele klavierconcerten, die evenveel schoon heden bevatten als dat in A en die men haast nooit hoort, Vermoedelijk speelt de gemak zucht van sommige virtuozen hier een belang rijke rol. Aan den anderen kant heeft Schna bel zich door omvangrijke vertolkingen van het klassieke repertoire een grooten naam verworven, en om b.v. alle 32 sonates van Beethoven voor de gramofoon te spelen moet men niet bepaald gemakzuchtig aangelegd zijn. Van Beethoven's vioolconcert gesproken: we kunnen dat Vrijdagavond via Huizen hooren in de vertolking van den Arnhemschen con certmeester Rudolf Bergmann. Ik heb het van dezen oorspronkelijk uit Duitschland afkom- stigen violist gehoord, toen hij dezen winter op een concert der H.O.V. als invaller voor een ziek geworden solist optrad en ondanks het gemis aan voorbereiding was zijn vertolking technisch zoo goed als vlekkeloos. Over zijn opvatting kon men van meening verschillen. Van de zwaarwichtige, sensitieve, doorvoelde van sommige hedendaagsche violisten week ze af; Bergmann gaf Beethoven meer in strak ke lijn en in de finale vooral op brillant effect ingesteld. Eenigszins in den geest van Jascha Heifetz dus. Maar ook deze opvatting heeft recht van bestaan: een concert is nu eenmaal een concert en op. 61 is geen strijkkwartet. Daar, in de kwartetten heeft Beethoven zijn intiemste gedachten en gevoelens geopen baard; wie zich daarin wil verdiepen, stelle Vrijdagavond op de kwartetuitzending van Motala in en trachtte het genezingsproces, dat in Beethoven's op. 132 tot uiting komt mee te doorleven. De ziel van den hoorder zal er wel bij varen, te meer daar het Lener-ensem ble uit kundige medicijnmeesters bestaat. Dat het programma van de gevraagde gramofoonuitzendingen (Hilversum, Zondag ochtend) Rossini's Ouverture van „La Gazza ladra" naast Ravel's „Boléro" vermeldt is misschien aan aanwijzing van de voorliefde van velen voor muziek die gemakkelijk volg- b«re stijgingen bevat. Want. als men deze beide werken met elkaar vergelijkt, zal men bij groote verschillen in stijl en orkestrale tech niek toch ook een merkwaardig punt van overeenkomst kunnen bemerken, nl. in de wijze waarop, door steeds sterker instrumen tatie bij onveranderde herhaling van dezelfde themagroep, stijgingen verkregen zijn, Ros sini bracht die stelselmatig aan als slotperio des na de zangthema's zijner Ouvertures; Ravel's Boléro bestaat eigenlijk uit niets an ders dan uit zulke herhalingen, al is de themagroep in dit geval dan ook grooter van afmeting. En op een korte uitwijking naar E. gr. t., kort vóór het einde, na blijft het heele stuk voortdurend in dezelfde toonsoort C. gr. t.. en de trommelrhythmus blijft geheel on veranderd. Het Oratorium ..Ruth", dat Zondagavond door Radio Suisse Romande uitgezonden wordt, behoort tot de werken der eerste pe riode van Franck, die in 1822 te Luik geboren werd en in 1890 te Parijs overleed aan de ge volgen van een hem op straat overkomen on geval. De eerste periode loopt tot ongeveer 1858. In de vroege werken vindt men de chro matiek van later nog niet; deze schijnt pas onder den invloed van Wagner ontstaan te zijn. De eigenlijke titel van Franck's in de jaren 1843—'46 geschreven werk voor soli, koor en orkest is: „Ruth, eclogue biblique en trois parties". Het eerste deel schildert het vertrek van Noëmi en is grootendeels in som beren toon gehouden; alleen de aria. waarin Ruth uitroept dat zij haar moeder niet zal verlaten, is in majeur geschreven. Vincent d'Indy, Franck's leerling en biograaf, maakt de opmerking, dat die aria teveel opera karakter heeft en meer de dramatische ro mances van 'een Meyerbeer dan den lateren Franck doet gevoelen. In het tweede deel be merkt men gelijkenis met „La Juive" van Halëvy; daarentegen wordt het duet tusschen Ruth en Booz als het melodische hoogtepunt van Franck's eerste periode geroemd en tevens als een stuk van werkeiijk dramatische uit drukking. In het derde deel komt een tweede duet tusschen beide genoemde personen voor en dTndy maakt opmerkzaam op een melodie uit Manon van Massenet, die precies dezelfde notenopvolging bezit, hoewel Franck er tee- derheid, hartstocht mee heeft willen uitdruk ken. Feitelijk is de instrumentale kleur van beide verschillende. De maten doen 't niet, zou men kunnen zeggen, een aristocratische grandezza, Madrid 1800 de Castilla danst zij met een betooverende lichtheid en charme hoe verrassend en „muzikaal" waren in dezen dans o.a. de bewe gingen van haar voeten in Madiid 1890 Ecos di Parranda was haar spel met de shawl verrukkelijk geestig. Maar het meest heb ik haar nog bewonderd in Danse Iberienne, het door Joaquin Nin spe ciaal voor haar gecomponeerde dansdrama en in haar slotnummer, het bekende La Corrida. In Danse Iberienne was zij behalve danseres ook tragédiene. Over welk een zeldzaam mi misch vermogen beschikt deze kunstenares! Zij danste dit drama van de in haar liefde ge kwetste vrouw met zijn plotselinge overgan gen van de diepste wanhoop tot wilde uitge latenheid met ontroerend dramatisch accent. Hot werd een spel van lokken en smeken, van uitdagend behagen en smartelijk klagen. Hoe suggestief was hier ook het spel der castag netten, die met haar weenden, klaagden en zongen. En in de Corrida gaf zij de vrouw speelsch en licht, maar tegelijk ook demonisch wreed en triomfeerend groot en het was vooral met dezen dans. dat zij het publiek tot extatische geestdrift opvoerde. Argentina is een danseres, die haar publiek electriseert; zij maakt Hollanders tot Span jaarden. Zelden heb ik een zoo donderend applaus, een zoo jubelend „bravo!!" gehoord als nu deze schitterend gedanste La Corrida. Men werd niet moe de groote danseres toe te juichen, toen zij na een herhaling van dezen duns voor het gordijn verscheen. Voor de puuze na haar Lagarterana was zij reeds op geestdriftige wijze gehul- dind met bloemen en enthousiast applaus. Een aardige attentie was het, dat men haar van het balcon een anjer La Argentina toewierp. Hoe zij dit waardeerde bleek duidelijk, toen zij met deze bloem tegen haar borst gedrukt kwam danken voor dit gracieuse gebaar. Luis Calve begeleidde Argentina voortreffe lijk op den vleugel en speelde met ongeëven aarde techniek eenige soli, waarvan vooral de Rhapsodie Basque van Usandizaja een groot succes had. J. B. SCHUIL. MUZIEK. Bach-herdenking in de Kloppersingelkerk. Niet alleen als componist, ook als Christen was Bach groot, omdat zijn geloof vrij van alle enghartigheid was. Hij, de Protestant, heeft van clen tekst der Mis een verklanking gegeven, die, moge zij ook voor de liturgie ongeschikt zijn, op eiken ontvankelijke, van welke richting hij ook zij, den diepsten in druk maakt. En wat zijn deel in de verrijking der Protestantsche kerkmuziek betreft: in dien Bach niet een zoo bescheiden man ge weest was had hij de aanvangswoorden van het gedicht waarmee Horatius de eerste drie boeken, zijner Oden besloot: Exegi monumentum, aere perennius (Ik heb een monument voltooid, bestendiger dan metaal) aan het eind van zijn levenswerk tot de zijne kunnen maken. Maar Bach was een beschei den man. En nu men zijn nagedachtenis al- lerwege eert, is het College van Organisten der Gereformeerde Kerk niet achter geble ven. Dat is een sympathieke daad en deze doet eenige tekortkomingen gaarne vergoelijken. Inderdaad lukte in de orgelsoli niet alles naar wensch: in hét groote EsdurPraeludium. weken de voeten wel eens uit het rechte spoor en werd ook het figurenwerk niet steeds naar den eisch getracteerd; in de d moll- Fuga was ook wel eens eenige onklaarheid; de intonatie der fluit steeg ïn het Andante uit de 5de Sonate'bijwijlen boven de diapason van het orgel. Doch we moeten in 't oog houden dat voor de uitvoerenden geen andere drijfveeren dan liefde voor de kunst en ver langen om deze in dienst van de verheer- 1 ijking der scheppers te stellen aanwezig zijn. En als we dit doen, moeten we erken nen dat in hun vertolkingen veel goeds was. De uitvoering van het slotnummer, het c moll-Preludium was zelfs in haar geheel zeer goed te noemen. Wel kwam het me voor dat meerdere tempi wat traag genomen werden. Dit was het geval in het genoemde Andante, ook in de Aria met fluit „Höchter, was ich habe". Meer gang zat in de vertolking der Aria „Schafe können icher weiden". Hier werkten 2 fluiten zeer verdienstelijk samen. Mej. Adèle Drees zong in deze beide Aria's even als in de Aria „Offne dich mein ganzes Herze" de sopraanpartij hoogst bevredigend. Den heer A. F. de Braai leerden we in de Aria „Herr so du willst" kennen als een zan ger met een goede en krachtige baritonstem, die nog verdere vultiveering noodig heeft, maar toch een belofte voor de toekomst be vat. De namen der andere heeren, die ook allen welwillend aan deze herdenking mede werkten, mogen hier genoemd worden: A. Frankfort en A. Spaan (fluit), J. C. Flesch en G. A. Goldschmeding (orgelsolo) en Chr. D. Meurer (orgelbegeleiding). Jammer genoeg was de Kloppersingelkerk zeer slecht bezet. Het weer zal zeker daar van wel een der oorzaken zijn. In elk geval had deze Bach-herdenking grooter belang stelling verdiend dan haar ten deel viel. K. DE JONG. Grace Moore, Tullio Carminati en Lyle Tal- bot in de film „One !,V X Night of Love". 'Êkö'&fe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14