BOLLEN
De bloem van den dag.
EEN LIEFDE IN CHINA
MAANDAG 15 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
7
catnOH {/OH Uteuc&r gn tyeuce-n
door TJEBBO FRANKEN.
XXVII.
Geen wonder, dat het niet aan verwijten en
spot ontbroken heeft in beeld en geschrift.
Vele kostbare voonbeelden daarvan zijn in
het bezit van den .Heer E. H. Krelage, den
voorzitter der Algemeene Vereeniging van
Bloembollencultuur te Haarlem. Men moet,
als ik, die boekskens en pamfletten eens in
gezien en met de hand bestreeld hebben om
niet lichtelijk ontroerd te worden bij de ge
dachte, hoe er een tijd was, dat de schoone
tulp, welke voordien een weeldekind van Flora
zijnde, gekomen uit Perzië en Turkije, werd
tot een voorwerp van ongebreidelde speculatie
zucht bij de ruwe klanten in de duistere
kroeg. Maar het gevoel van weemoed wordt
terdege getemperd door het leutig gekrakeel
der dichters van die dagen, waarvan vooral
J. Soet een merkwaardig rijmelaar geweest is.
zooals blijkt uit enkele pamfletten, welke ons
zijn overgebleven. Hij teekent ons de wanhoop
der gokkers omstreeks den crisistijd als volgt
met een smeuige rhetoriek, gelijk het in die
dagen gewoonte was, om den gewenschten in
druk te maken.
Flora die had gemaeckt van Wevers en van
Snijers,
En ander slecht gespuijs, Caless' en
Paerde-rijers,
Die stadigh in de kroegh, bij Wijn en
lekker Bier
Men dommineren sagh, als kleyne Heertjes
schier,
Doch siert wat vreemdigheijdt, die 't volck
voor weinigh dagen,
Noch op een fraaije Hengst seer moedigh
rijen sagen,
Die sitten nu al weer op 't mager houtte
Paert
En spelen, poff, poff, poff, na al der
Wavers aert.
Gelukkig, zult ge zeggen, dat de bollenfa-
milie maar eenmaal zulk een spel van wilde
kansen heeft gespeeld, want hoe licht had het
met de tulpen mis kunnen loopen en waren
zij misschien ten onder gegaan in den revo-
lutiehandel van 1637 en daarvoor. Doch, ik
heb u wel gezegd, dit is een roman, die bloe
men en bollen zijn als menschen, zij keeren
gaarne terug tot de plaats der misdaad, al is
het dan ook telkens in andere gedaante, ge
lijk het past aan booze geesten. Daar hebben
me in 1734 de hyacinten het geprobeerd den
handel te verstoren. Tot waarschuwend voor
beeld aan de goudzoekende menschen heeft
■men toen nog eens de drie Samenspraken van
Gaergoedt en Waermondt op de pers gezet in
derden druk. De hyacinten-opstand is echter
lang niet van die uitgebreidheid geweest als
de tulpenmanie, zij is nooit zoo in het volks
leven doorgedrongen en het duurde dan ook
niet lang of de rust keerde weer terug in de
gelederen van die welgedaan en schoon zijn
Maar ziet, vertrouwt niet te zeer op die bol-
lenfamilie, er zijn er immers die branden als
fakkels/ die hebben getracht mét hun bloem-
flambouwen te Beverwijk de speculatie op
nieuw te ontbranden, dat waren de gladiolen
omstreeks het begin der twintigste eeuw. Doch
ook hieraan heeft men spoedig een einde kun
nen maken en sindsdien is er betrekkelijk rust
en vrede in de handelskringen der bollenfa-
milie.
Of hebt ge nog andere plannen, gij men
schen, bollen en bloemen? Ja, want gij zoudt
waarlijk geen levende wezens zijn, indien er
niet steeds in u leefde de neiging tot opstand,
tot zelfvernietiging, tot weeklacht en deemoed
Want moge er al in den mensch iets schuilen
van een bloem, er is ook in de bloem iets van
mensch verborgen, iets van het egotisme,
waarover de Franschman zoo gaarne wijsgee-
rig keuvelt, namelijk de neiging om zich naar
aanleg en wezen de meest geschikte plaats in
de wereld te veroveren. Maar och, hoe dikwijls
hebben zelfs de knapste bollen het afgelegd,
verslagen door de onverbiddelijke machten
der redelijkheid als zij hun levensweg zochten
in overijlde haast, terwijl het moeizaam pad
van den zoekende hun juiste weg moest zijn.
O menschen, bollen en bloemen, gij die ge
drieën het onredelijk spel der speculatie hebt
gespeeld tot driemaal toe, de Godin Flora be
hoede u voor meerdere zonden tegen de wetten,
welke boven u gesteld zijn en u leeren moeten
dat, met den latinist gesproken, de mensch
weliswaar als een bloem is, en een bloem som?
als een mensch, maar dat gij beiden eenmaal
hetzelfde zijt: pulvis, umbra, nihil, stof, scha
duw, nietmedalle zegt Adr. Roman, die de sa
menspraken uitgaaf en wellicht ook schreef
anno 1637, toen gij uw grootste revolutie zaagt.
mislukken, gelijk later die andere opstandig
heden eveneens, tot wat bitteren hoon in
woorcl en beeld.
Hoe de kleine bol over den
grooten bol rolt.
Oude Barend: „Maar als we 't van
de blommen hebben mosten!"
Kegge:
Oude Barend: „Van de bollen! De
blommen beteekenen niets, Dat is
armoed!"
Camera Obscura.
Is het geen zonderlinge, romantische fami
lie, die der bollen? Of het nu Koningen en
Koninginnen, graven en prinsen zijn, godinnen
of eenvoudige boerentruien, diplomaten en
denkers, schilders en poëeten, pottebakkers of
admiralen, deftige dames, dan wel ij dele kin
deren der schoonheid, zij laten zich bij hon
derden tegelijk, soort bij soort, zeven en rei
nigen, verwarmen en drogen tot koken toe, ja
vroeger zelfs borstelen en ontneuzen, dit laat
ste moest destijds benauwend zuiver geschie
den. om ten slotte uit de schuren, in man
den gestort, per vrachtwagen naar de veiling-
te reizen.
Komt, gij, die tot hiertoe de avontuiuiijke
wegen der bollenfamilie gevolgd hebt, wij gaan
naar Lisse, daar zal heden een droge veiling-
zijn. De motor snort als een gezellige kater op
het kleedje voor den gloeienden haard, de
auto glijdt geruischloos voort langs den weg
van Haarlem over Heemstede, BennebrKvek,
Hillegom naar Lisse tot voor „De Zwaan". Wij
stoppen en gaan verder te voet. Hier langs,
door dit nauwe straatje, waar de huisjes ge-
noegelijk naast elkander zich samendringen
als zoovele vogelkens op een stokske en dan
wat afdalen als langs de helling van een
dijk.dan komt het water, ja waaldijk daar
is de haven van Lisse met rumoerige bedrij
vigheid langs de breede kade, het rusteloos
spiegelbeeld der wolken in het rechthoekig
havenbassin, waar aan den wallekant dp
schepen gemeerd liggen, beladen met kisten,
manden en zakken vol bollen, die zoo aan
stonds den boottocht zullen ondernemen
naar de grootere centra der vrachtvaart, van
waar ze zullen verder reizen over zee en over
land, ja door de lucht tot in de verste uit
hoeken zelfs van vreemde werelddeelen.
Links en rechts, bezijden de haven, ziet gij
de groote veilinggebouwen, waaromheen de
auto's netjes in 't gelid staan. Wij betreden
door een der" openstaande schuifdeuren de
enorme hal van het Bloembollenhuis, de Ho-
baho en wat ziet gij daar? Wel, zult gij zeg
gen, natuurlijk manden vol bollen naar alle
zijden in groepen opgesteld. Mis, gij ziet niet
anders dan zwanen, witte zwanen overal, ze
zwemmen in hemelsblauwe plassen van
olieverf. Dit veilingslokaal schijnt u wel een
reusachtige vijver toe. Maar gij hebt het al
begrepen, de manden zijn er beschilderd met
een witte zwaan op een veld van hemelsblauw.
Waarom geen eend, of een gans,, of een nymf
vraagt ge. Och, de- oplossing van dit natuur
verschijnsel is eenvoudig. Vroeger hield men
de veiling in café „De Zwaan", waar gij zoo
even uw auto hebt stopgezet. Daar werd ech
ter de ruimte te klein en dat verwondert u
niet, als gij die honderden en honderden
manden zoo netjes aaneemgeschaard ziet
staan. Doch niet alleen ter vriendelijke her
innering aan die oude huisvesting staat de
veiling in het teeken van de Zwaan, neen de
manden, welke op reis gaan gevuld met de
leverbare bollen, moeten, eenmaal geleegd,
weer worden teruggezonden binnen bepaalde
termijn. Bezwaand als ze zijn, zal niemand ze
vergeten, want ze zijn uit duizenden te her
kennen.
ALGEMEENE NEDERLANDSCHE
STUCADOORSBOND
Het 45-jarig bestaan der afdeeling
Haarlem
Door de afdeeling Haarlem van den Alge-
meenen Nederlandschen Stucadoorsbond zal
het 45-jarig bestaan der afdeeling op feeste
lijke wijze worden gevierd. Op Zaterdag 20
April zal een jubileumsavond worden gehou
den in den schouwburg aan den Jansweg,
waaraan medewerking zal worden verleend
door Haarlem's Salon Orkest, de voordracht
kunstenares Suzie Klein en den humorist Al-
bert Klein. Als conferencier en balleider zal
optreden de heer Robert Spaekman.
De afdeeling Haarlem van den Stucadoors
bond behoort wel tot de oudste vakorganisaties
in ons land
verleng
duur
aart de
en spo
Per| 3 voor VIJF wasschen 16 ct
Handelsond. „Emka" Apeldoorn
(Adv. Ingez. Med.)
Vereeniging voor Int. Vriend
schap en Wereldvrede.
Vacantie-centrum te Zandvoort.
Het bestuur der afdeeling Nederland van
de „Vereeniging voor Internationale vriend
schap en wereldvrede" (The Comradeship)
verzoekt ons plaatsing o.a. van het volgende:
In de onmiddellijke nabijheid van de bloei
ende bollenvelden organiseert bovengenoemde
Vereeniging een Internationaal Vacantiecen-
trum van 18 tot 27 April a.s.
Dicht bij bosch en duinen opent het va-
eantiecentrum te Zandvoort zijn deuren om
gedurende de Paaschvacantie aan jonge men
schen uit België, Duitschland, Engeland en
Nederland de gelegenheid te geven hun vacan-
tie door te brengen in de heerlijke frissche
buitenlucht en tegelijkertijd in contact te ko
men met vertegenwoordigers van verschillen
de nationaliteiten.
Jong Nederland roept een welkom toe aan
de jonge menschen van de omringende landen
en hoopt hiermede een steentje bij te dragen
tot het bevorderen van een goede verstand
houding tusschen de jonge menschen van de
verschillende landen.
Hoe meer men met elkaar in aanraking komt
hoe meer men elkander leert begrijpen en
waardeeren en hoe meer vriendschap men
voor elkander zal voelen.
Van harte hoopt het bestuur, dat vele jonge
ren deze week zullen komen.
„Vrede door Vriendschap" moet de slagzin
worden van de jonge generatie, echte, onver
brekelijke vriendschap!
Het adres van het tehuis is: Hoogeweg 78,
Zandvoort. Het is geopend van 18 tot 27 April
1935.
Het excursie-programma luidt als volgt:
Donderdag 18 April: Aankomst van de eer
ste groep Engelsche gasten.
Vrijdag 19 April: Bezoek aan Alkmaar, kaas
markt, Waag, beklimming van den Waagtoren,
bezichtiging van de St. Laurens Kerk,
Zaterdag 20 April: Bezoek aan Amsterdam,
rondvaart door de havens en grachten, bezich
tiging Rijksmuseum- en Nieuwe Kerk. Wande
ling door Oud-Amsterdam.
Zondag 21 April: Bezoek aan Haarlem, be
zichtiging Groote Kerk en Sint Bavo. Orgel
recital, eventueel bezoek aan Frans Hals-
Museum.
Aankomst Belgische gasten.
Maandag 22 April: Wandeling door de water
leidingduinen naar Zandvoort. Terug per trein
of bus.
Dinsdag 23 April: Mét touringcar naar Den
Haag en Scheveningen. Bezichtiging Vredes
paleis, wandeling op de Pier, wandeling door
den Haag.
Woensdag 24 April: Eventueel boottocht
naar Volendam en Marken via Amsterdam
Donderdag 25 April: Bloemendag. Bezoek
aan de Internationale Bloemententoonstelling
„Flora" te Heemstede en wandeling door do
bloeiende bollenvelden.
Vrijdag 26 April: vrije dag. 's Avonds gezel
lig samenzijn.
Zaterdag 27 April: vertrek van alle gasten.
Ned. Vereen, van Spoor- en
T ramwegpersoneel.
Propaganda-feestavond.
Zaterdagavond gaf de afd. Haarlem der Ne-
derlandsche Vereeniging van Spoor- en Tram
wegpersoneel een propaganda-feestavond.
waarvoor zeer veel belangstelling bestond: de
groote Gemeentelijke Concertzaal was bijna
geheel gevuld.
Nadat de voorzitter der afd. Haarlem de
aanwezigen welkom had geheeten, was het
woord aan het Hoofdbestuurslid, den heer van
Braambeek.
Spr. stelde de vraag, of er onder de tegen
woordige omstandigheden eigenlijk wel reden
was tot feestvieren. De werkloosheid is ont
zettend groot. De loonen zijn veel verlaagd en
men wil de arbeiders zich nog bij een heel
wat lager levensniveau doen „aanpassen". En
dat terwijl het juist aan de S. D. A. P. gelukt
was. de arbeidersklasse op te voeren tot de
plaats, die haar nu misgund wordt. Aan den
drang naar cultuur kan thans weer In veel
mindere mate of in. 't geheel niet voldaan
worden.
De N. S. B. is ontstaan en heeft zich ge
richt niet tegen de bezittende maar tegen de
arbeidersklasse; de strijd van het nationaal
socialisme, uit Duitschland geïmporteerd,
wordt gevoerd tegen de arbeiders ten bate van
de bezitters.
Tóch is er reden tot juichen en tot feest
vieren. Want het gaat weer vooruit met de ar
beidersbeweging, niet zoozeer in aantal (al
heeft de campagne, die nu gevoerd wordt bij
een eerste poging al dadelijk 500 man in de
rijen der S. D. A. P. teruggebracht) als wel
hierom, dat het verlangen van de S. D. A. P.
naar ordening, naar de schepping van een
goed geordend geheel, thans door alle partijen
wordt gedeeld, behalve door den Vrijheidsbond
„Juicht", zoo eindigde spr., „dat wij deze
beginselen van ordening met snelle vaart zien
vooruitgaan en bezit nemen van onze tegen
standers; juicht, dat ge deel uit maakt van
een beweging, die U zal leiden naar een ge
ordende samenleving, waarin ook voor den
arbeider weer een menschwaardig bestaan
zal zijn."
De Arbeiders-Muziekvereeniging „Excelsior"
die den feestavond al had ingeleid, deed zich
hierna nog eens hooren en had een groot en
welverdiend succes.
Zeer in den smaak der aanwezigen vielen
ook de verrichtingen van het bekende Wor-
merveersche V. A. R. A.-trio, den m eester -
goochelaar Larette, den muzikalen clown Poor
Billy en den buikspreker Mr. Santo.
Tot besluit was er bal, dat geopend werd met
een promenade, onder aanvoering van de
„Nikkerband",
Deze feestavond kan als uitstekend geslaagd
beschouwd worden.
DE WINKELSLUITING VOOR KAPPERS.
De afd. Haarlem van den Ned. Kappersbond
verzoekt ons er de aandacht op te vestigen,
dat Donderdag a.s., den dag voor den Goeden
Vrijdag, de kapperszaken geopend mogen
blijven.
(Adv. Ingez. Med.)
MAANDBLAD „JACOB VAN LENNEP".
In het Maandblad „Jacob van Lennep", of
ficieel orgaan van de Haarlemsche Tooneel-
vereeniging „Jacob van Lennep", gewaagt F.
M. met voldoening van het tot aller tevreden
heid nu bijna afgeloopen seizoen.
Zooals bekend, wordt Dinsdag 16 Aoril in
den Stadsschouwburg opgevoerd „Mésalliance"
van J. B. Schuil.
Een ruime plaats neemt het slotartikel in
van den heer C. C. M. van Hees over het on
derwerp „Tooneel en publiek". Aan het eind
van zijn artikelenserie wekt de heer Van Hees
op, te trachten, de verschillende maatschap
pelijke groepen steeds meer te brengen naar
een wederzijdsch begrijpen en waardeeren van
de tooneelspeelkunst.
De oud-vakman, die nog steeds met zijn
vroegeren collega's medevoelt. spreekt uit het
verzoek van den heer Van Hees, jubileerenden
tooneelspelers en -speelsters „benauwende,
onartistieke brfrbaarsche bijvalsbetuigingen
bij hun eerste opkomst" op hun jubileum
avond te besparen, omdat daardoor de betref
fende jubilaris (esse) op zeer onaangename
wijze uit zijn (haar) everwicht wordt ge
bracht.
LEZING DS. A. M. BERKHOFF.
Op Dinsdagavond 16 April zal Ds. A. M
Berkhoff uit Bilthoven een lezing houden in
de kerk der Boedergemeente aan de Parklaan
over het onderwerp: „Een aanhoudend on-
weder".
Zooals men weet is Ds. Berkhoff m 1913 uit
de Christ. Geref. Kerk getreden, naar aanlei
ding van het besluit der Synode, die zich uit
sprak tegen de leer van Ds. Berkhoff omtrent
de laatste dingen, zooals hij die heeft neerge
legd in zijn boek „De Christusregeering",
Een roman van geuren en
kleuren.
Wilt U geheel op de hoogte zijn van alles
wat aan het bloembollenbedrijf verbonden is?
Wilt U hierover ingelicht worden op een
onderhoudende en boeiende wijze? Wilt U
het vertelde gaarne toegelicht zien met
prachtige gekleurde foto-illustraties? Wilt U
van de kleurenpracht der velden opnieuw ge
nieten? Wilt U een practische handleiding
hebben voor de kweek in huis en in Uw
tuin? Wilt U bovendien een fraai prachtwerk
bezitten? Gaat dan bij Uw boekhandelaar en
vraagt naar „Het Bloembollenboelc" door
Tjebbo Franken. Het kost slechts ƒ2.90 in
prachtband. Het werd uitgegeven door Andries
Blitz te Amsterdam.
(Adv. Ingez. Med.)
Het Chineesche Klokje.
Op het oogenblik staat deze heester op de
buiten terreinen van de tentoonstelling in
vollen bloei. Enkele der tuintjes, zooals dat
van de firma Copijn, hebben in deze week aan
deze sierplant de overheerschend gele kleur te
danken. Maar ook in onze stad kan met bijna
in elk plantsoen het Chineesche klokje leeren
kennen. Een mooie groep staat op het Lo-
'.•enzplein aan de Noordwestzij de en ook in het
kleine plantsoen voor onze schouwburg staan
een paar flinke struiken.
Wat ons nu aan de Forsithia, dat is de we
tenschappelijke benaming, het meest opvalt,
is de groote "bloemenrijkdom.
Nu komt dat zonder twijfel voor een groot
deel, doordat de gewone bladeren nog niet
zijn uitgekomen, evenals bij Azalea mollis,
maar ook als was de struik reeds bebladerd,
dan zou de overvloed van bloemen toch in 't
oog springen. Er zijn een paar soorten For
sythia's Vooreerst de soort suspensa, ge
noemd naar de wat overhangende takken.
Hier en daar zien we deze soort ook tegen
een muur opgeleid evenals de wat vroeger
bloeiende, eveneens gele winterjasmijn.
De tweede soort, Forsythia viridissima,
genoemd naar de bijzonder groene bladeren,
bloeit iets later en hier kan het wel eens voor
komen, dat de bladeren al uitkomen als de
plant nog vol bloemen zit.
Beide soorten zijn echte Aziaten en, zooals
de naam al aangeeft, uit China afkomstig.
Ze zijn ook gemakkelijk te vervroegen, want
in December in de kas geplaatst, bloeien ze al
in Februari en Maart.
Op Flora „Eén" en „Twee" zagen we dan
ook overal de inzendingen aangevuld met
Forsythia's in bloei. Wat hun systematische
plaats betreft, zijn ze zeer nauw verwant aan
de sering, liguster en de esch. Ze behooren
nl. ook tot de Olijfachtigen of Oleaceeen, te
herkennen aan de tegenoverstaande blade
ren, viertallige bloemen en de twee meeldra
den. Forsythia is zeer gemakkelijk voort te
olanten door zomerstekken.
A. MELLINK.
V. A. R. A.-KINDERVOORSTELLING.
De V.A.R.A. organiseert op Donderdag 18
April in den Jansschouwburg twee kindervoor
stellingen, waarin Prof, Ben Ali Libi, gooche
laar, zal optreden.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
door BEN BOLT.
22)
Zij volgden het pad nog wat verder, totdat
toen de lucht helderder werd en de dageraad
in vollen dag begon over te gaan, de Chi
nees naar een langgerekte met kreupelhout
begroeide plek wees langs de helling van den
heuvel, een weinig naar links.
„Hier verbergen, slapen en eten", beduidde
hij laconiek.
„Ik zal met allebei heel erg blij zijn", ant
woordde de dokter, op van vermoeienis.
Zij verlieten het pad en werkten zich
dwars over den heuvel heen naar het boschje
toe. Toen zij het bereikt hadden, bemerkten
zij, dat het er vol lag met stukken rots en
kalksteen en blijkbaar zelden of nooit door
menschen werd betreden. Met een gevoel van
veiligheid, dat ze in geen uren gekend had
den, zagen ze om naar een rustplaats en
plotseling slaakte Ching een kreet en stak
een wijzend en vinger uit. Forsyth keek in de
aangegeven richting en ontwaarde een kolos
saal, in de rots uitgehouwen gezicht op een
plek, waar het kale gesteente niet door
plantengroei bedekt was. Hij herkende het
als het gelaat van de Boeddha, onberoerd
door hartstocht, eeuwig kalm.
„Schuilplaats", galmde Ching, naar voren
springend.
Dick Forsyth volgde hem, nog altijd zijn
blik gevestigd op dat onbewogen gezicht en
zich afvragend wat voor schuilplaats het zou
opleveren."Hij kwam tot de ontdekking, dat
Ching's oogen nauwkeuriger waarnamen dan
de zijne en dat zich in de rots aan den voet
van het gebeeldhouwde gezicht, half ver
scholen in 't kreuepelhout, een smalle spleet
bevond. De spleet bleek toegang te geven tot
een kelderachtige cel, die lang geleden in de
harde rots uitgehouwen moest zijn door een
geduldige kluizenaar, waarschijnlijk door
dezelfde hand die ook het Boeddhagezicht
gebeiteld had.
„Hier rusten", vervolgde Ching opgewekt,
„geen mensch komt hier, U zitten dokter
Forsyth en rusten; ik voedsel vinden".
De poreuze steensoort in aanmerking ge.
nomen, was de plaats buitengewoon droog en
de zendingsarts liet zich op een van de
steenen zittingen neer, terwijl Ching zich
weer naar den spieetachtigen ingang begaf.
„Niet weggaan dokter, niet weggaan",
waarschuwde hij. „Ben direct terug".
Hij verdween en Forsyth begon zich aan
bespiegelingen over te geven. Maar geen
twee minuten later knikkebolde hij reeds en
het volgende oogenblik was hij vast in slaap
Eén uur, twee uren gingen voorbij en nog
sliep hij. Toen kwam Ching terug, zette een
paar pakjes op den anderen steenen zetel
en keek naar den dokter. Een vriendelijke
glimlach, vol sympathie kwam op het gele
gezicht.
„Slaapt als een kind, maar moet gauw
eten".
Hij wijdde zich aan de pakjes, die hij mee
gebracht had en étaleerde een verzameling
koud varkensvleesch, koude gekookte rijst
en een porceleinen flesch Chineesche land-
wijn. Voor iemand die niet heel hongerig was
zou de uitstalling alles behalve aantrekke
lijk en smakelijk zijn geweest, maar Ching
keek er vol trots naar en schudde toen de
Engelschman wakker.
„Ontbijt dokter. Ik hoef niet. Gegeten in
den winkel in het dorp beneden".
Dick Forsyth rammelde letterlijk van den
honger,, zoodat koude rijst en slecht toe
bereid, taai varkensvleesch op dat -oogen
blik godenspijs vooi* hem waren; en de land-
wijn, hoewel dun en schraal, verwarmde zijn
bloed. Ofschoon hij de pijn in spieren en
gewrichten, tengevolge van de oververmoeid
heid en bovenmatige inspanning duchtig
merkte, voelde hij zich toch, toen hij zijn
maaltijd geëindigd had, een heel ander
mensch.
Ching zag het.
„Opgeknapt, dokter?" grinnikte hij.
„Nou, en of!" was het opgewekte ant
woord.
„Mooi! Nu wij weer slapen, een uur, mis
schien twee. dan vertrekken niet te lang
blijven. Li Weng-Ho's mannen hier mis
schien zoeken".
Meer zei hij niet. Met de merkwaardige
onverstoorbaarheid van zijn ras dook hij op
den steenen vloer ineen en sliep onmiddellijk
in. Forsyth zelf sloot de oogen, maar de
slaap bleek weggevlucht. Zijn gedachten
dwaalden naar Kathleen, die nu ergens op
de schouders van de koelies van den man
darijn in een draagstoel schommelde, een
noodlot tegemoet, waarvoor hij alleen haar
bewaren kon. Een hevige onrust maakte zich
van hem meester; ten laatste stond hij op,
rekte zich uit en liep naar den uitgang van
de holte.
Een oogenblik bleef hij in de opening
staan en keek naar het bosch. De zon scheen
helder en brak in breede plekken door het
bladerscherm. Ergens zong een vogel en
bloemengeur vervulde de lucht. Hij voelde
den moed in zich herleven, terwijl hij daar
zoo stond. Toen ging hij verder naar een
open plek in het bosch, waar hij tegen een
boom geleund het panorama om hem heen
gadesloeg.
Onder hem strekte zich een wijde vlakte
uit, met heuvels naar het Noorden en Wes
ten. In de vlakte, waardoor een riviertje
kronkelde lagen een menigte dorpen, ge
huchten en hofsteden verspreid en tegen de
westelijke heuvels zag hij den glans van
vele vérgulde daken, die een aanwijzing
vormden dat daar een belangrijke stad moest
zijn.
„Pi-Chow", mompelde hij.
In de heldere lucht scheen het heel wat
dichter bij dan in werkelijkheid het geva!
was want ruw geschat was de afstand tot
aan de heuvels waartegen de stad genesteld
lag, minstens vijf en twintig mijl.
Hij realiseerde zich welk een haast-boven-
menschelijke taak hij te vervullen had. Vijf
en twintig mijl in een dicht bevolkte streek
scheidden hem van de Yamen van Li Weng-
Ho in Pi-Chow en als hij Kathleen wilde
bevrijden moest deze afstand onverwijld wor
den afgelegd. Daar zijn ontsnapping bekend
geworden was, hoefde hij er niet aan te
twijfelen, of de bevolking was gewaarschuwd
een oog op hem te houden. De gevaren en
moeilijkheden waren niet te tellen.
Vastbesloten klemde hij de tanden op el
kaar. Hij mocht niet falen en hij zou niet
falen.
Hij wendde het oog af van de goudglan
zende daken van Pi-Chow en nam opmerk
zaam het dichterbij liggende landschap in
oogenschouw. Nog geen halve mijl verwijderd
glinsterde op een uitlooper van een heuvel
een kleine pagode in het zonlicht en daar
onder lag een groot dorp, waar Ching on
getwijfeld in een winkel de levensmiddelen
had opgedaan. Ver weg naar links, als een
geel lint, liep de straatweg, die zich verloor
in de heuvels. Langs dezen weg, zoo ver
moedde hij, werd Kathleen Barrington thans
naar haar gruwelijke bestemming gevoerd.
Zijn oogen zochten den weg af, zonder re
sultaat echter en geen twee minuten later
werd hij opgeschrikt door het plotseling rof
felen van een trom in het dorp onder'hem
Vanwaar hij stond kon hij de plaats bijna
in vogelvlucht overzien en toen het tromme
len aanhield, zag hij de bewoners uit hun
huizen en winkels te voorschijn schieten en
samenscholen rondom een open plek, waar
de trommelslager zich moest bevinden. De
reden waarom op dit vroege uur de rust van
het stille oord gestoord werd, liet zich niet
moeilijk raden: tien tegen een dat de dor
pelingen werden aangespoord jacht op Ching
en hemzelf te maken.
Toen dezez geciachte door zijn brein flitste
spoedde hij zich terug naar het kluizenaars-
hol. Hij vond zijn metgezel in diepen slaap,
maar toen hij hem schudde, was Ching met
een klaar wakker.
„Ching". kondigde hij aan, „We moeten er
direct vandoor. De jacht is geopend".
Snel vertelde hij wat hij gehoord en gezien
had en Ching knikte begrijpend.
Onverwijld verlieten zij de beschuttende
ruimte en Ching, die op zijn fouragetocht de
omgeving bestudeerd had, nam dep weg
langs den heuvelkant, links aanhoudende in
de richting van den grooten bergpas.
„Wij gaan dwars over ''"n grooten weg
naar de heuvels", legde hij uit. Zoeken ons
daar niet. Zij denken wij boven op den
kruisweg. Maken eerst jacht aan dien kant
en wij glippen door, weet u?"
„Juist. Het schijnt de verstandigste route,
maar wanneer we over de heuvels gaan,
kost het ons verschrikkelijk veel tijd, Ching,
en als we Miss Barrington willen helpen, heb
ben we geen tijd te verspillen".
.We verspillen geen tijd", antwoordde de
Chinees. „Steken weg over en houden heuvels
overdag, maar als donker wordt glippen wij
naar den weg en gaan vlug als vogeltjes.
Komen vast en zeker' morgen bij Missie Bar
rington".
„Morgen?" echode Forsyth teleurgesteld.
Den directen weg nemend, zou Kathleen
vandaag nog op de Yamen kunnen aanko
men
„Ching", hernam hij, „we moeten zooveel
haast maken als we kunnen en desnoods iets
riskeeren; als het ook maar eenigszïns moge
lijk is, moeten we voor het vallen van den
avond in Pi-Chow zijn".
(Wordt vervolgd)