BOLLEN De bloem van den dag. EEN LIEFDE IN CHINA MAANDAG 15 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 7 catnOH {/OH Uteuc&r gn tyeuce-n door TJEBBO FRANKEN. XXVII. Geen wonder, dat het niet aan verwijten en spot ontbroken heeft in beeld en geschrift. Vele kostbare voonbeelden daarvan zijn in het bezit van den .Heer E. H. Krelage, den voorzitter der Algemeene Vereeniging van Bloembollencultuur te Haarlem. Men moet, als ik, die boekskens en pamfletten eens in gezien en met de hand bestreeld hebben om niet lichtelijk ontroerd te worden bij de ge dachte, hoe er een tijd was, dat de schoone tulp, welke voordien een weeldekind van Flora zijnde, gekomen uit Perzië en Turkije, werd tot een voorwerp van ongebreidelde speculatie zucht bij de ruwe klanten in de duistere kroeg. Maar het gevoel van weemoed wordt terdege getemperd door het leutig gekrakeel der dichters van die dagen, waarvan vooral J. Soet een merkwaardig rijmelaar geweest is. zooals blijkt uit enkele pamfletten, welke ons zijn overgebleven. Hij teekent ons de wanhoop der gokkers omstreeks den crisistijd als volgt met een smeuige rhetoriek, gelijk het in die dagen gewoonte was, om den gewenschten in druk te maken. Flora die had gemaeckt van Wevers en van Snijers, En ander slecht gespuijs, Caless' en Paerde-rijers, Die stadigh in de kroegh, bij Wijn en lekker Bier Men dommineren sagh, als kleyne Heertjes schier, Doch siert wat vreemdigheijdt, die 't volck voor weinigh dagen, Noch op een fraaije Hengst seer moedigh rijen sagen, Die sitten nu al weer op 't mager houtte Paert En spelen, poff, poff, poff, na al der Wavers aert. Gelukkig, zult ge zeggen, dat de bollenfa- milie maar eenmaal zulk een spel van wilde kansen heeft gespeeld, want hoe licht had het met de tulpen mis kunnen loopen en waren zij misschien ten onder gegaan in den revo- lutiehandel van 1637 en daarvoor. Doch, ik heb u wel gezegd, dit is een roman, die bloe men en bollen zijn als menschen, zij keeren gaarne terug tot de plaats der misdaad, al is het dan ook telkens in andere gedaante, ge lijk het past aan booze geesten. Daar hebben me in 1734 de hyacinten het geprobeerd den handel te verstoren. Tot waarschuwend voor beeld aan de goudzoekende menschen heeft ■men toen nog eens de drie Samenspraken van Gaergoedt en Waermondt op de pers gezet in derden druk. De hyacinten-opstand is echter lang niet van die uitgebreidheid geweest als de tulpenmanie, zij is nooit zoo in het volks leven doorgedrongen en het duurde dan ook niet lang of de rust keerde weer terug in de gelederen van die welgedaan en schoon zijn Maar ziet, vertrouwt niet te zeer op die bol- lenfamilie, er zijn er immers die branden als fakkels/ die hebben getracht mét hun bloem- flambouwen te Beverwijk de speculatie op nieuw te ontbranden, dat waren de gladiolen omstreeks het begin der twintigste eeuw. Doch ook hieraan heeft men spoedig een einde kun nen maken en sindsdien is er betrekkelijk rust en vrede in de handelskringen der bollenfa- milie. Of hebt ge nog andere plannen, gij men schen, bollen en bloemen? Ja, want gij zoudt waarlijk geen levende wezens zijn, indien er niet steeds in u leefde de neiging tot opstand, tot zelfvernietiging, tot weeklacht en deemoed Want moge er al in den mensch iets schuilen van een bloem, er is ook in de bloem iets van mensch verborgen, iets van het egotisme, waarover de Franschman zoo gaarne wijsgee- rig keuvelt, namelijk de neiging om zich naar aanleg en wezen de meest geschikte plaats in de wereld te veroveren. Maar och, hoe dikwijls hebben zelfs de knapste bollen het afgelegd, verslagen door de onverbiddelijke machten der redelijkheid als zij hun levensweg zochten in overijlde haast, terwijl het moeizaam pad van den zoekende hun juiste weg moest zijn. O menschen, bollen en bloemen, gij die ge drieën het onredelijk spel der speculatie hebt gespeeld tot driemaal toe, de Godin Flora be hoede u voor meerdere zonden tegen de wetten, welke boven u gesteld zijn en u leeren moeten dat, met den latinist gesproken, de mensch weliswaar als een bloem is, en een bloem som? als een mensch, maar dat gij beiden eenmaal hetzelfde zijt: pulvis, umbra, nihil, stof, scha duw, nietmedalle zegt Adr. Roman, die de sa menspraken uitgaaf en wellicht ook schreef anno 1637, toen gij uw grootste revolutie zaagt. mislukken, gelijk later die andere opstandig heden eveneens, tot wat bitteren hoon in woorcl en beeld. Hoe de kleine bol over den grooten bol rolt. Oude Barend: „Maar als we 't van de blommen hebben mosten!" Kegge: Oude Barend: „Van de bollen! De blommen beteekenen niets, Dat is armoed!" Camera Obscura. Is het geen zonderlinge, romantische fami lie, die der bollen? Of het nu Koningen en Koninginnen, graven en prinsen zijn, godinnen of eenvoudige boerentruien, diplomaten en denkers, schilders en poëeten, pottebakkers of admiralen, deftige dames, dan wel ij dele kin deren der schoonheid, zij laten zich bij hon derden tegelijk, soort bij soort, zeven en rei nigen, verwarmen en drogen tot koken toe, ja vroeger zelfs borstelen en ontneuzen, dit laat ste moest destijds benauwend zuiver geschie den. om ten slotte uit de schuren, in man den gestort, per vrachtwagen naar de veiling- te reizen. Komt, gij, die tot hiertoe de avontuiuiijke wegen der bollenfamilie gevolgd hebt, wij gaan naar Lisse, daar zal heden een droge veiling- zijn. De motor snort als een gezellige kater op het kleedje voor den gloeienden haard, de auto glijdt geruischloos voort langs den weg van Haarlem over Heemstede, BennebrKvek, Hillegom naar Lisse tot voor „De Zwaan". Wij stoppen en gaan verder te voet. Hier langs, door dit nauwe straatje, waar de huisjes ge- noegelijk naast elkander zich samendringen als zoovele vogelkens op een stokske en dan wat afdalen als langs de helling van een dijk.dan komt het water, ja waaldijk daar is de haven van Lisse met rumoerige bedrij vigheid langs de breede kade, het rusteloos spiegelbeeld der wolken in het rechthoekig havenbassin, waar aan den wallekant dp schepen gemeerd liggen, beladen met kisten, manden en zakken vol bollen, die zoo aan stonds den boottocht zullen ondernemen naar de grootere centra der vrachtvaart, van waar ze zullen verder reizen over zee en over land, ja door de lucht tot in de verste uit hoeken zelfs van vreemde werelddeelen. Links en rechts, bezijden de haven, ziet gij de groote veilinggebouwen, waaromheen de auto's netjes in 't gelid staan. Wij betreden door een der" openstaande schuifdeuren de enorme hal van het Bloembollenhuis, de Ho- baho en wat ziet gij daar? Wel, zult gij zeg gen, natuurlijk manden vol bollen naar alle zijden in groepen opgesteld. Mis, gij ziet niet anders dan zwanen, witte zwanen overal, ze zwemmen in hemelsblauwe plassen van olieverf. Dit veilingslokaal schijnt u wel een reusachtige vijver toe. Maar gij hebt het al begrepen, de manden zijn er beschilderd met een witte zwaan op een veld van hemelsblauw. Waarom geen eend, of een gans,, of een nymf vraagt ge. Och, de- oplossing van dit natuur verschijnsel is eenvoudig. Vroeger hield men de veiling in café „De Zwaan", waar gij zoo even uw auto hebt stopgezet. Daar werd ech ter de ruimte te klein en dat verwondert u niet, als gij die honderden en honderden manden zoo netjes aaneemgeschaard ziet staan. Doch niet alleen ter vriendelijke her innering aan die oude huisvesting staat de veiling in het teeken van de Zwaan, neen de manden, welke op reis gaan gevuld met de leverbare bollen, moeten, eenmaal geleegd, weer worden teruggezonden binnen bepaalde termijn. Bezwaand als ze zijn, zal niemand ze vergeten, want ze zijn uit duizenden te her kennen. ALGEMEENE NEDERLANDSCHE STUCADOORSBOND Het 45-jarig bestaan der afdeeling Haarlem Door de afdeeling Haarlem van den Alge- meenen Nederlandschen Stucadoorsbond zal het 45-jarig bestaan der afdeeling op feeste lijke wijze worden gevierd. Op Zaterdag 20 April zal een jubileumsavond worden gehou den in den schouwburg aan den Jansweg, waaraan medewerking zal worden verleend door Haarlem's Salon Orkest, de voordracht kunstenares Suzie Klein en den humorist Al- bert Klein. Als conferencier en balleider zal optreden de heer Robert Spaekman. De afdeeling Haarlem van den Stucadoors bond behoort wel tot de oudste vakorganisaties in ons land verleng duur aart de en spo Per| 3 voor VIJF wasschen 16 ct Handelsond. „Emka" Apeldoorn (Adv. Ingez. Med.) Vereeniging voor Int. Vriend schap en Wereldvrede. Vacantie-centrum te Zandvoort. Het bestuur der afdeeling Nederland van de „Vereeniging voor Internationale vriend schap en wereldvrede" (The Comradeship) verzoekt ons plaatsing o.a. van het volgende: In de onmiddellijke nabijheid van de bloei ende bollenvelden organiseert bovengenoemde Vereeniging een Internationaal Vacantiecen- trum van 18 tot 27 April a.s. Dicht bij bosch en duinen opent het va- eantiecentrum te Zandvoort zijn deuren om gedurende de Paaschvacantie aan jonge men schen uit België, Duitschland, Engeland en Nederland de gelegenheid te geven hun vacan- tie door te brengen in de heerlijke frissche buitenlucht en tegelijkertijd in contact te ko men met vertegenwoordigers van verschillen de nationaliteiten. Jong Nederland roept een welkom toe aan de jonge menschen van de omringende landen en hoopt hiermede een steentje bij te dragen tot het bevorderen van een goede verstand houding tusschen de jonge menschen van de verschillende landen. Hoe meer men met elkaar in aanraking komt hoe meer men elkander leert begrijpen en waardeeren en hoe meer vriendschap men voor elkander zal voelen. Van harte hoopt het bestuur, dat vele jonge ren deze week zullen komen. „Vrede door Vriendschap" moet de slagzin worden van de jonge generatie, echte, onver brekelijke vriendschap! Het adres van het tehuis is: Hoogeweg 78, Zandvoort. Het is geopend van 18 tot 27 April 1935. Het excursie-programma luidt als volgt: Donderdag 18 April: Aankomst van de eer ste groep Engelsche gasten. Vrijdag 19 April: Bezoek aan Alkmaar, kaas markt, Waag, beklimming van den Waagtoren, bezichtiging van de St. Laurens Kerk, Zaterdag 20 April: Bezoek aan Amsterdam, rondvaart door de havens en grachten, bezich tiging Rijksmuseum- en Nieuwe Kerk. Wande ling door Oud-Amsterdam. Zondag 21 April: Bezoek aan Haarlem, be zichtiging Groote Kerk en Sint Bavo. Orgel recital, eventueel bezoek aan Frans Hals- Museum. Aankomst Belgische gasten. Maandag 22 April: Wandeling door de water leidingduinen naar Zandvoort. Terug per trein of bus. Dinsdag 23 April: Mét touringcar naar Den Haag en Scheveningen. Bezichtiging Vredes paleis, wandeling op de Pier, wandeling door den Haag. Woensdag 24 April: Eventueel boottocht naar Volendam en Marken via Amsterdam Donderdag 25 April: Bloemendag. Bezoek aan de Internationale Bloemententoonstelling „Flora" te Heemstede en wandeling door do bloeiende bollenvelden. Vrijdag 26 April: vrije dag. 's Avonds gezel lig samenzijn. Zaterdag 27 April: vertrek van alle gasten. Ned. Vereen, van Spoor- en T ramwegpersoneel. Propaganda-feestavond. Zaterdagavond gaf de afd. Haarlem der Ne- derlandsche Vereeniging van Spoor- en Tram wegpersoneel een propaganda-feestavond. waarvoor zeer veel belangstelling bestond: de groote Gemeentelijke Concertzaal was bijna geheel gevuld. Nadat de voorzitter der afd. Haarlem de aanwezigen welkom had geheeten, was het woord aan het Hoofdbestuurslid, den heer van Braambeek. Spr. stelde de vraag, of er onder de tegen woordige omstandigheden eigenlijk wel reden was tot feestvieren. De werkloosheid is ont zettend groot. De loonen zijn veel verlaagd en men wil de arbeiders zich nog bij een heel wat lager levensniveau doen „aanpassen". En dat terwijl het juist aan de S. D. A. P. gelukt was. de arbeidersklasse op te voeren tot de plaats, die haar nu misgund wordt. Aan den drang naar cultuur kan thans weer In veel mindere mate of in. 't geheel niet voldaan worden. De N. S. B. is ontstaan en heeft zich ge richt niet tegen de bezittende maar tegen de arbeidersklasse; de strijd van het nationaal socialisme, uit Duitschland geïmporteerd, wordt gevoerd tegen de arbeiders ten bate van de bezitters. Tóch is er reden tot juichen en tot feest vieren. Want het gaat weer vooruit met de ar beidersbeweging, niet zoozeer in aantal (al heeft de campagne, die nu gevoerd wordt bij een eerste poging al dadelijk 500 man in de rijen der S. D. A. P. teruggebracht) als wel hierom, dat het verlangen van de S. D. A. P. naar ordening, naar de schepping van een goed geordend geheel, thans door alle partijen wordt gedeeld, behalve door den Vrijheidsbond „Juicht", zoo eindigde spr., „dat wij deze beginselen van ordening met snelle vaart zien vooruitgaan en bezit nemen van onze tegen standers; juicht, dat ge deel uit maakt van een beweging, die U zal leiden naar een ge ordende samenleving, waarin ook voor den arbeider weer een menschwaardig bestaan zal zijn." De Arbeiders-Muziekvereeniging „Excelsior" die den feestavond al had ingeleid, deed zich hierna nog eens hooren en had een groot en welverdiend succes. Zeer in den smaak der aanwezigen vielen ook de verrichtingen van het bekende Wor- merveersche V. A. R. A.-trio, den m eester - goochelaar Larette, den muzikalen clown Poor Billy en den buikspreker Mr. Santo. Tot besluit was er bal, dat geopend werd met een promenade, onder aanvoering van de „Nikkerband", Deze feestavond kan als uitstekend geslaagd beschouwd worden. DE WINKELSLUITING VOOR KAPPERS. De afd. Haarlem van den Ned. Kappersbond verzoekt ons er de aandacht op te vestigen, dat Donderdag a.s., den dag voor den Goeden Vrijdag, de kapperszaken geopend mogen blijven. (Adv. Ingez. Med.) MAANDBLAD „JACOB VAN LENNEP". In het Maandblad „Jacob van Lennep", of ficieel orgaan van de Haarlemsche Tooneel- vereeniging „Jacob van Lennep", gewaagt F. M. met voldoening van het tot aller tevreden heid nu bijna afgeloopen seizoen. Zooals bekend, wordt Dinsdag 16 Aoril in den Stadsschouwburg opgevoerd „Mésalliance" van J. B. Schuil. Een ruime plaats neemt het slotartikel in van den heer C. C. M. van Hees over het on derwerp „Tooneel en publiek". Aan het eind van zijn artikelenserie wekt de heer Van Hees op, te trachten, de verschillende maatschap pelijke groepen steeds meer te brengen naar een wederzijdsch begrijpen en waardeeren van de tooneelspeelkunst. De oud-vakman, die nog steeds met zijn vroegeren collega's medevoelt. spreekt uit het verzoek van den heer Van Hees, jubileerenden tooneelspelers en -speelsters „benauwende, onartistieke brfrbaarsche bijvalsbetuigingen bij hun eerste opkomst" op hun jubileum avond te besparen, omdat daardoor de betref fende jubilaris (esse) op zeer onaangename wijze uit zijn (haar) everwicht wordt ge bracht. LEZING DS. A. M. BERKHOFF. Op Dinsdagavond 16 April zal Ds. A. M Berkhoff uit Bilthoven een lezing houden in de kerk der Boedergemeente aan de Parklaan over het onderwerp: „Een aanhoudend on- weder". Zooals men weet is Ds. Berkhoff m 1913 uit de Christ. Geref. Kerk getreden, naar aanlei ding van het besluit der Synode, die zich uit sprak tegen de leer van Ds. Berkhoff omtrent de laatste dingen, zooals hij die heeft neerge legd in zijn boek „De Christusregeering", Een roman van geuren en kleuren. Wilt U geheel op de hoogte zijn van alles wat aan het bloembollenbedrijf verbonden is? Wilt U hierover ingelicht worden op een onderhoudende en boeiende wijze? Wilt U het vertelde gaarne toegelicht zien met prachtige gekleurde foto-illustraties? Wilt U van de kleurenpracht der velden opnieuw ge nieten? Wilt U een practische handleiding hebben voor de kweek in huis en in Uw tuin? Wilt U bovendien een fraai prachtwerk bezitten? Gaat dan bij Uw boekhandelaar en vraagt naar „Het Bloembollenboelc" door Tjebbo Franken. Het kost slechts ƒ2.90 in prachtband. Het werd uitgegeven door Andries Blitz te Amsterdam. (Adv. Ingez. Med.) Het Chineesche Klokje. Op het oogenblik staat deze heester op de buiten terreinen van de tentoonstelling in vollen bloei. Enkele der tuintjes, zooals dat van de firma Copijn, hebben in deze week aan deze sierplant de overheerschend gele kleur te danken. Maar ook in onze stad kan met bijna in elk plantsoen het Chineesche klokje leeren kennen. Een mooie groep staat op het Lo- '.•enzplein aan de Noordwestzij de en ook in het kleine plantsoen voor onze schouwburg staan een paar flinke struiken. Wat ons nu aan de Forsithia, dat is de we tenschappelijke benaming, het meest opvalt, is de groote "bloemenrijkdom. Nu komt dat zonder twijfel voor een groot deel, doordat de gewone bladeren nog niet zijn uitgekomen, evenals bij Azalea mollis, maar ook als was de struik reeds bebladerd, dan zou de overvloed van bloemen toch in 't oog springen. Er zijn een paar soorten For sythia's Vooreerst de soort suspensa, ge noemd naar de wat overhangende takken. Hier en daar zien we deze soort ook tegen een muur opgeleid evenals de wat vroeger bloeiende, eveneens gele winterjasmijn. De tweede soort, Forsythia viridissima, genoemd naar de bijzonder groene bladeren, bloeit iets later en hier kan het wel eens voor komen, dat de bladeren al uitkomen als de plant nog vol bloemen zit. Beide soorten zijn echte Aziaten en, zooals de naam al aangeeft, uit China afkomstig. Ze zijn ook gemakkelijk te vervroegen, want in December in de kas geplaatst, bloeien ze al in Februari en Maart. Op Flora „Eén" en „Twee" zagen we dan ook overal de inzendingen aangevuld met Forsythia's in bloei. Wat hun systematische plaats betreft, zijn ze zeer nauw verwant aan de sering, liguster en de esch. Ze behooren nl. ook tot de Olijfachtigen of Oleaceeen, te herkennen aan de tegenoverstaande blade ren, viertallige bloemen en de twee meeldra den. Forsythia is zeer gemakkelijk voort te olanten door zomerstekken. A. MELLINK. V. A. R. A.-KINDERVOORSTELLING. De V.A.R.A. organiseert op Donderdag 18 April in den Jansschouwburg twee kindervoor stellingen, waarin Prof, Ben Ali Libi, gooche laar, zal optreden. FEUILLETON. Uit het Engelsch door BEN BOLT. 22) Zij volgden het pad nog wat verder, totdat toen de lucht helderder werd en de dageraad in vollen dag begon over te gaan, de Chi nees naar een langgerekte met kreupelhout begroeide plek wees langs de helling van den heuvel, een weinig naar links. „Hier verbergen, slapen en eten", beduidde hij laconiek. „Ik zal met allebei heel erg blij zijn", ant woordde de dokter, op van vermoeienis. Zij verlieten het pad en werkten zich dwars over den heuvel heen naar het boschje toe. Toen zij het bereikt hadden, bemerkten zij, dat het er vol lag met stukken rots en kalksteen en blijkbaar zelden of nooit door menschen werd betreden. Met een gevoel van veiligheid, dat ze in geen uren gekend had den, zagen ze om naar een rustplaats en plotseling slaakte Ching een kreet en stak een wijzend en vinger uit. Forsyth keek in de aangegeven richting en ontwaarde een kolos saal, in de rots uitgehouwen gezicht op een plek, waar het kale gesteente niet door plantengroei bedekt was. Hij herkende het als het gelaat van de Boeddha, onberoerd door hartstocht, eeuwig kalm. „Schuilplaats", galmde Ching, naar voren springend. Dick Forsyth volgde hem, nog altijd zijn blik gevestigd op dat onbewogen gezicht en zich afvragend wat voor schuilplaats het zou opleveren."Hij kwam tot de ontdekking, dat Ching's oogen nauwkeuriger waarnamen dan de zijne en dat zich in de rots aan den voet van het gebeeldhouwde gezicht, half ver scholen in 't kreuepelhout, een smalle spleet bevond. De spleet bleek toegang te geven tot een kelderachtige cel, die lang geleden in de harde rots uitgehouwen moest zijn door een geduldige kluizenaar, waarschijnlijk door dezelfde hand die ook het Boeddhagezicht gebeiteld had. „Hier rusten", vervolgde Ching opgewekt, „geen mensch komt hier, U zitten dokter Forsyth en rusten; ik voedsel vinden". De poreuze steensoort in aanmerking ge. nomen, was de plaats buitengewoon droog en de zendingsarts liet zich op een van de steenen zittingen neer, terwijl Ching zich weer naar den spieetachtigen ingang begaf. „Niet weggaan dokter, niet weggaan", waarschuwde hij. „Ben direct terug". Hij verdween en Forsyth begon zich aan bespiegelingen over te geven. Maar geen twee minuten later knikkebolde hij reeds en het volgende oogenblik was hij vast in slaap Eén uur, twee uren gingen voorbij en nog sliep hij. Toen kwam Ching terug, zette een paar pakjes op den anderen steenen zetel en keek naar den dokter. Een vriendelijke glimlach, vol sympathie kwam op het gele gezicht. „Slaapt als een kind, maar moet gauw eten". Hij wijdde zich aan de pakjes, die hij mee gebracht had en étaleerde een verzameling koud varkensvleesch, koude gekookte rijst en een porceleinen flesch Chineesche land- wijn. Voor iemand die niet heel hongerig was zou de uitstalling alles behalve aantrekke lijk en smakelijk zijn geweest, maar Ching keek er vol trots naar en schudde toen de Engelschman wakker. „Ontbijt dokter. Ik hoef niet. Gegeten in den winkel in het dorp beneden". Dick Forsyth rammelde letterlijk van den honger,, zoodat koude rijst en slecht toe bereid, taai varkensvleesch op dat -oogen blik godenspijs vooi* hem waren; en de land- wijn, hoewel dun en schraal, verwarmde zijn bloed. Ofschoon hij de pijn in spieren en gewrichten, tengevolge van de oververmoeid heid en bovenmatige inspanning duchtig merkte, voelde hij zich toch, toen hij zijn maaltijd geëindigd had, een heel ander mensch. Ching zag het. „Opgeknapt, dokter?" grinnikte hij. „Nou, en of!" was het opgewekte ant woord. „Mooi! Nu wij weer slapen, een uur, mis schien twee. dan vertrekken niet te lang blijven. Li Weng-Ho's mannen hier mis schien zoeken". Meer zei hij niet. Met de merkwaardige onverstoorbaarheid van zijn ras dook hij op den steenen vloer ineen en sliep onmiddellijk in. Forsyth zelf sloot de oogen, maar de slaap bleek weggevlucht. Zijn gedachten dwaalden naar Kathleen, die nu ergens op de schouders van de koelies van den man darijn in een draagstoel schommelde, een noodlot tegemoet, waarvoor hij alleen haar bewaren kon. Een hevige onrust maakte zich van hem meester; ten laatste stond hij op, rekte zich uit en liep naar den uitgang van de holte. Een oogenblik bleef hij in de opening staan en keek naar het bosch. De zon scheen helder en brak in breede plekken door het bladerscherm. Ergens zong een vogel en bloemengeur vervulde de lucht. Hij voelde den moed in zich herleven, terwijl hij daar zoo stond. Toen ging hij verder naar een open plek in het bosch, waar hij tegen een boom geleund het panorama om hem heen gadesloeg. Onder hem strekte zich een wijde vlakte uit, met heuvels naar het Noorden en Wes ten. In de vlakte, waardoor een riviertje kronkelde lagen een menigte dorpen, ge huchten en hofsteden verspreid en tegen de westelijke heuvels zag hij den glans van vele vérgulde daken, die een aanwijzing vormden dat daar een belangrijke stad moest zijn. „Pi-Chow", mompelde hij. In de heldere lucht scheen het heel wat dichter bij dan in werkelijkheid het geva! was want ruw geschat was de afstand tot aan de heuvels waartegen de stad genesteld lag, minstens vijf en twintig mijl. Hij realiseerde zich welk een haast-boven- menschelijke taak hij te vervullen had. Vijf en twintig mijl in een dicht bevolkte streek scheidden hem van de Yamen van Li Weng- Ho in Pi-Chow en als hij Kathleen wilde bevrijden moest deze afstand onverwijld wor den afgelegd. Daar zijn ontsnapping bekend geworden was, hoefde hij er niet aan te twijfelen, of de bevolking was gewaarschuwd een oog op hem te houden. De gevaren en moeilijkheden waren niet te tellen. Vastbesloten klemde hij de tanden op el kaar. Hij mocht niet falen en hij zou niet falen. Hij wendde het oog af van de goudglan zende daken van Pi-Chow en nam opmerk zaam het dichterbij liggende landschap in oogenschouw. Nog geen halve mijl verwijderd glinsterde op een uitlooper van een heuvel een kleine pagode in het zonlicht en daar onder lag een groot dorp, waar Ching on getwijfeld in een winkel de levensmiddelen had opgedaan. Ver weg naar links, als een geel lint, liep de straatweg, die zich verloor in de heuvels. Langs dezen weg, zoo ver moedde hij, werd Kathleen Barrington thans naar haar gruwelijke bestemming gevoerd. Zijn oogen zochten den weg af, zonder re sultaat echter en geen twee minuten later werd hij opgeschrikt door het plotseling rof felen van een trom in het dorp onder'hem Vanwaar hij stond kon hij de plaats bijna in vogelvlucht overzien en toen het tromme len aanhield, zag hij de bewoners uit hun huizen en winkels te voorschijn schieten en samenscholen rondom een open plek, waar de trommelslager zich moest bevinden. De reden waarom op dit vroege uur de rust van het stille oord gestoord werd, liet zich niet moeilijk raden: tien tegen een dat de dor pelingen werden aangespoord jacht op Ching en hemzelf te maken. Toen dezez geciachte door zijn brein flitste spoedde hij zich terug naar het kluizenaars- hol. Hij vond zijn metgezel in diepen slaap, maar toen hij hem schudde, was Ching met een klaar wakker. „Ching". kondigde hij aan, „We moeten er direct vandoor. De jacht is geopend". Snel vertelde hij wat hij gehoord en gezien had en Ching knikte begrijpend. Onverwijld verlieten zij de beschuttende ruimte en Ching, die op zijn fouragetocht de omgeving bestudeerd had, nam dep weg langs den heuvelkant, links aanhoudende in de richting van den grooten bergpas. „Wij gaan dwars over ''"n grooten weg naar de heuvels", legde hij uit. Zoeken ons daar niet. Zij denken wij boven op den kruisweg. Maken eerst jacht aan dien kant en wij glippen door, weet u?" „Juist. Het schijnt de verstandigste route, maar wanneer we over de heuvels gaan, kost het ons verschrikkelijk veel tijd, Ching, en als we Miss Barrington willen helpen, heb ben we geen tijd te verspillen". .We verspillen geen tijd", antwoordde de Chinees. „Steken weg over en houden heuvels overdag, maar als donker wordt glippen wij naar den weg en gaan vlug als vogeltjes. Komen vast en zeker' morgen bij Missie Bar rington". „Morgen?" echode Forsyth teleurgesteld. Den directen weg nemend, zou Kathleen vandaag nog op de Yamen kunnen aanko men „Ching", hernam hij, „we moeten zooveel haast maken als we kunnen en desnoods iets riskeeren; als het ook maar eenigszïns moge lijk is, moeten we voor het vallen van den avond in Pi-Chow zijn". (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13