S.D.A.P.wilaan kabinetsvorming meewerken. HAARLEMMERS. Auto reed in het Winschoterdiep. DE AVONTUREN VAN PROFESSOR NIMBUS. DINSDAG 23 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Uitspraak van ir. Albarda. Ordeningsresolufie aanvaard. Het Paaschcongres te Amsterdam. Na de rede, waarmede de heer K. Vorrink Zaterdag het Paaschcongres der S.D.A.P. opende en van welke rede wij in ons vorig nummer reeds een verslag opnamen, sprak de Zweedsche minister van Sociale Zaken, Gustav Mölier, een korte begroetingsrede uit. Op voorstel van de Congres-Commissie werd na eenig debat besloten een groot aan tal voorstellen van de agenda af te voeren en ter afdoening te verwijzen naar de Ka merfracties en verschillende andere partij- instanties-en commissies. Namens de Belgische Werklieden Partij begroette de heer De Boucherie het congres. Vervolgens was aan de orde de behande ling van de verschillende jaarverslagen en tevens van het beleid van Partijbestuur, van de beide Kamerfracties, van de redactie van de Arbeiderspers en van het. partij-orgaan „De Sociaal-Democraat", enz. Een groot aan tal sprekers gaf zich hiervoor op, van wie wij vermelden den heer De Tello te Heemstede, die eenige opmerkingen maakte over de Ar beiderspers en den heer Bartels uit Haarlem, die critiek uitoefende op de wijze, waarop het devaluatie-vraagstuk wordt behandeld. De secretaris-penningmeester der partij, de heer C. Woudenberg, beantoordde uitvoe rig de gemaakte opmerkingen, van organisa- torischen en financieelen aard, waarbij hij een voorstel tot contributie-verhooging ver dedigde. Naar aanleiding van een voorstel- Utrecht tot stopzetting van den boycot van Duitschland verklaarde spr., dat het partij bestuur bereid was in. overleg met het N.V.V. stappen in deze richting te doen. Spr. con stateerde met leedwezen, dat de belangstel ling voor het discussie-orgaan „De Sociaal- Democraat" zeer gering is. Het abonnemen tental daalt nog steeds en het blad kost het partijbestuur per jaar een belangrijk bedrag. Toch is het P. B. huiverig om met een voor stel tot opheffing te komen. Het heeft in dertijd de partij een discussie-orgaan beloofd en beschouwt de handhaving ervan als een eerezaak. Spr. zeide toe, dat het plan van den Arbeid spoedig gereed zal zijn. De op merkingen over de Tweede-Kamerfractie werden beantwoord door den fractie-voorzit ter ir. J. W. Albarda. Het contact tusschen Eerste- en Tweede-Kamerfractie is zoo goed mogelijk, al kunnen meeningsverschillen tus schen de beide fracties, die voorkomen dienen te worden door overleg, niet altijd worden vermeden. Het beste middel, om hieraan een einde te maken, zou zijn, de Eerste Kamer op te heffen, wat meteen een goede bezuini ging zou zijn. Het overleg tusschen de fractie en de vakbeweging laat- niets te wenschen over. Met het Plan van den Arbeid zij men niet te ongeduldig. Een dergelijk grootsch opge zet plan eischt geruimen tijd van voorberei ding. Eenige hoofdlijnen er van zouden aan het Congres worden medegedeeld en spr. hoopte, dat het in September voldoende tot in onderdeelen zou zijn uitgewerkt, om te kunnen worden voorgelegd aan een ge meenschappelijk congres van N.V.V. en S.D. A.P. Het was naar het oordeel van Ir. Al barda onjuist, dat de politiek der partij niet voldoende constructief zou zijn. Spr. somde tal van voorstellen tot werkverrui ming of productieve werkverschaffing op, die de Kamerfractie of andere partij-instan ties bij vele gelegenheden hebben gedaan. De heer W. H. Vliegen (P, B. en Kamer fractie) besprak de opmerkingen van den af gevaardigde van Zaandijk, die een voorstel had verdedigd tot instelling van een com missie over de vraag, of de fracties zich mo gen blijven verzetten tegen door hoogere autoriteiten opgelegde verslechteringen. Spr. achtte een commissie niet gewenscht, omdat men niet één vast recept voor alle gevallen kan voorschrijven. Natuurlijk moet z.i. vermeden worden, dat het hooger gezag zelf het bewind in handen neemt, ook in elk afzonderlijk geval zal niet een commissie, maar P. B. en Kamerfractie moeten beslissen. Ook de kwestie van deva luatie leent zich niet voor commissoriale behandeling. De heer Y. G. vair der Veen, algemeen di recteur van de N.V. ,,De Arbeiderspers" be antwoordde verschillende over de pers ge maakte opmerkingen, voornamelijk van tech nischen aard de heer J. F. Ankersmit, hoofd redacteur van „Het Volk", de opmerkingen over het politieke beleid van de redactie. De heer Vorrink besprak tenslotte nog enkele kwestie van organisatorischen aard. Het verslag van het P. B., alsmede het parbijbestuursbeleidde financieele verslagen en de begrooting 1935—1936, het beleid van de redactie van „De Arbeiderspers" en van „De Sociaal-Democraat", alsmede het beleid van de Kamerfracties en het verslag van de gedelegeerden der partij in de Executieve der Socialistische Arbeiders Internationale, wer den zonder hoofdelijke stemming met vrij wel algemeene stemmen goedgekeurd. Discussie over Nieuwe Organen. Zondagochtend werd het congres voortgezet met de behandeling van een door het P.B. voorgestelde resolutie over „Nieuwe Organen", naar aanleiding van een desbetreffend rapport dat in 1931 werd uitgebracht door een com missie, die tot taak had te bestudeeren op welke wijze de artikelen 78 en 194 der Grond wet moeten worden uitgewerkt. Het onderwerp werd ingeleid door Dr. M. van der Goes van Naters. Hij betoogde dat de staat reconstructie behoeft aangezien de wederzij dsc-he- doordringing van staat en maatschappij leiden tot steeds meer sociale bemoeiingen van den staat en daardoor tevens tot meer bureaucratie. De staat is niet meer tegen zijn taak opgewassen, de crisis heeft dit proces verhaast, en vandaar de roep om or dening. Op het oogenblik heeft de sociaal-democra tie tegenover fascisme en communisme geen eigen systeem. De staat, die de productie middelen behoort te exploiteeren, moet deze thans reeds controleeren. De verordenende bevoegdheid móet gedecentraliseerd worden op zakelijken grondslag. De eenige indeeling der menschen, die thans nog waarde heeft, is die volgens beroep of bedrijf: functioneel of corporatief. Natuurlijk moet dat ook in den staat tot uiting komen. Men la-ijgt een cor poratieve inplaats van een territoriale staat- organisatie. Door het scheppen van nieuwe organen wordt desorganisatie voorkomen. Spr. weer er met nadruk op, dat de in te stellen bedrijfschappen onder controle behooren te staan van een hooger gezag, den Centralen Economischen Raad, welks besluiten onder worpen zijn aan de goedkeuring van de Kroon. Dit alles kan geschieden zonder Grond wetsherziening. Ook met andere democrati sche groepen kan men hierover tot overeen stemming komen. Vooral van Katholieken heeft men belangstelling hiervoor. Het groote verschilpunt vormt de vraag, of het belang van producenten dan wel van consumenten primair moet zijn. Spr. is van meening, dat deze wederzij dsche belangen met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, o,a. door de belangen der consumenten aan de vakbeweging op te dragen. De eerste deelnemer aan de discussie, die op deze inleiding volgde, was Dr.F.M. Wibaut, die door het congres met applaus werd be groet. Spr. behoorde tot de minderheid in de commissie voor de Nieuwe Organen en ziet het belang in van de in de resolutie neergelegde punten, die door de geheele commissie konden worden onderschreven. Voor de minderheid was het verbruikersbelang het overheerschen- de, het verbruikersbelang zoo breed mogelijk gezien, ook voor de toekomst. De minderheid is van meening, gezien het algemeen belang, dat de territoriale grondslag niet meer mag worden verlaten dan strikt noodig is. Naast de nieuwe organen blijven parlement, provin ciale en gemeenteraden toch de belangrijkste, de aangewezen lichamen. Nog een groot aantal sprekers nam aan de discussie deel. Na beantwoording werd de re solutie over de nieuwe organen aangenomen. Verkiezing van het Partijbestuur. De partij-voorzitter, K. Vorrink, de secre taris-penningmeester C. Woudenberg en de secretaresse mr. E. Ribbius Peletier werden bij enkele candidaatstelling. de leden van het Dagelijksch Bestuur S. R. de Miranda en E. Boekman na stemming herkozen, terwijl in de vacature, ontstaan door het aftreden van dr. F. M. Wibaut, het P.B.-lid Ds. W. Banning in het Dagelijksch Bestuur werd gekozen. In het overige bestuur werden herkozen Ir. J. W. Albarda, W. Drees, Mr. D. van Eik, J. v. d. Kieft, J. E. Stokvis en W. H. Vliegen. In de vacature, ontstaan door het aftreden van Mevr. Suze Groemeweg werd gekozen het lid der Tweede Kamer, Mevr. De VriesBruins, in de plaats van het D.B.-lid Ds. Banning na herstemming mr. J. In 't Veld. Het jongerenvraagstuk. Aan de orde kwam thans het voorstel van het P.B. tot het stichten van kerngroepen, die een algemeene orde- en hulpdienst voor de beweging en een propaganda- en scholings- dienst moeten vormen, teneinde de activiteit van de partij zoo systematisch en intensief mogelijk te maken. De leden zullen in de eer ste plaats onder de jongeren worden gezocht.. Dit voorstel werd ingeleid door den voor zitter, K. Vorrink, die tevens het jongeren- probleem behandelde en ontkende, dat de partij geen aantrekkingskracht op de jonge ren zou hebben. Ook moet de propaganda in nieuwe banen worden geleid. Daartoe kunnen de kerngroepen dienen, die de partij kunnen activeeren en tevens het jongerenprobleem kunnen oplossen. Op voorstel van spr. zag. het congres van discussie af en werd de zaak ter verdere af doening naar den Partijraad verwezen. Een voorstelvan Utrecht II, geamendeerd door het P.B., werd in den volgenden vorm aangenomen: „Het congres spreekt uit, dat partijgenooten, die den 65-jarigen leeftijd hebben bereikt, voor functies, welke zij in of namens de Partij bekleeden, moeten bedanken, om de jongeren hi de gelegenheid te stellen hun plaatsen in te nemen, tenzij het Partijbestuur om be paalde redenen op hun aanblijven bijzonderen prijs stelt". De nog weinige overgebleven voorstellen van den beschrijvingsbrief werden afgedaan en verschillende commissies benoemd. Tot hoofd redacteur van „Het Volk" werd herkozen de heer J. F. Ankersmit, tot hoofdredacteur van „Voorwaarts" de heer Y. G. van der Veen, tot hoofdredacteur van „De Sociaal-Democraat" de heer E. Boekman. Hierna was het woord aan Ir. J. W. A1 b a r- da voor het houden van zijn politieke inlei ding. Rede van Ir. J. W. Albarda. Spr. begon met een analyse van de achter ons liggende statenverkiezingen, die hij niet zonder bezorgdheid had tegemoet gezien, aan gezien het getij in deze donkere dagen niet gunstig was voor de volgelingen van bezon nenheid, zelfbeheersching en trouw aan de be ginselen der democratie. De verkiezingen heb ben echter een verblijdend antwoord gegeven. De partij, zoo zeide de heer Albarda. voorts in zijn rede, is op de regeerhigsverantwoorde- lijkheid niet belust, doch er ook niet voor be vreesd. Sedert 1918 heeft zij zich bereid ver klaard mede te werken aan een democratische regeering. De voorstelling, dat het kabinet- Colijn de eenig bestaanbare en onvervangbare regeering zou zijn, is z.i. een doorzichtige on waarheid. „Ik ben ervan overtuigd" aldus Ir. Albar da „dat indien andere partijen bereid zijn met ons een kabinet te vormen, dat waar borgen biedt voor: een constructieve crisis- politiek, welke de werkloozen van verarming en wanhoop wil redden, de democratie met de uiterste energie wil verdedigen en minister Deckers wil prijsgeven aan de vergetelheid, die hem toekomt, dat de S.D.A.P. zich dan van haar plichten tegenover het Nederlandsche volk en tegenover de arbeidersklasse bewust zal toonen en aanpakken zal. Als men het roer wil wenden om met ons een democratisch front te vormen, dan kan morgen aan den dag een parlementaire meerderheidsregeering ver schijnen, die den moeilijken strijd tegen den nood met moed kan ondernemen. Spr. schetste vervolgens den moeilijken in ternationalen toestand, en vooral het oorlogs gevaar tengevolge van den internationalen bewapeningswedstrijd. De eenige methode om den ondergang te verhoeden is interna tionale ontwapening met internationale or ganisatie van de veiligheid. Een poging daar toe mag niet afstuiten op een weigering van Duitschland. Daardoor zou dit land tegenover alle volken ter wereld, het Duitsche volk in begrepen schuldig zijn aan de rampen, die volgen. G. Elhorst. Oud-licI van de Tweede Kamer. In den ouderdom van 69 jaar is te Enschede overleden, de heer G. Elhorst, een zeer voor aanstaande figuur in anti-revolutionnaire kringen. De overledene was van 1909 tot 1930 lid van de Tweede Kamer voor den toenmaligen kies kring Enschede. Hij was koorts vele jaren, wet houder van Enschede en daarna een negental jaren lid van Gedeputeerde Staten van Over ijssel. Het vorig jaar trad hij als zoodanig af. De heer Elhorst, die lid 'van den gemeente raad van Enschede was, werd Dinsdag j.l. her kozen als lid van de Prov. Staten van Over ijssel. De ontslapene was ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Doodelijk arbeidsongeval in melkfabriek. Deksel van steriliseerketel gevlogen. In de melkfabriek „De Ommelanden" aan den Frieschestraatweg te Groningen is in den nacht van Zondag op Maandag een deksel van een steriliseer toestel, dt onder stoom stond, gevlogen. Door den geweldigen luchtdruk werd de 23-jarige fabrieksarbeider J. S. wo nende te Niebert (gem. Marum) opgenomen en weggeslingerd. Hij bekwam ernstige brand wonden en overleed kort na het ongeluk. De recherche stelt een onderzoek in. Drie personen om het leven omen. Eén der inzittenden nog uit den wagen gesprongen. Een ontzettend auto-ongeluk, dat aan drie menschen het leven heeft ge kost, heeft Maandagmiddag plaats gehad aan het Winschoterdiep tus schen Groningen en Hoogezand. Om half drie naderde op den smallen ver keersweg, die langs het kanaal loopt, uit de richting Groningen een personenauto, waarin een familie, bestaande uit vier personen, uit Ferwerd (Friesland) was gezeten, welke op weg was naar een verlovingsfeest te Winschoten. Ter hoogte van de werf van de firma E. J. Smit te Westerbroek onder de gemeente Hoo gezand, is de auto, die met een snelheid reed van ongeveer veertig K.M.. vermoedelijk door het springen van een voorband over den kop geslagen en in het Winschoterdiep terecht ge komen. Onmiddellijk snelden van alle kanten om wonenden, voorbijgangers en passeerende automobilisten toe. Ook een schipper roeide met een bootje dadelijk naar de plaats, waai de wagen in de diepte was verdwenen. In den wagen zaten de 35-jarige heer -G. Meester, postdirecteur te Ferwerd, gem. Fer- werderadeel, diens echtgenoote en zijn ouders, de omstreeks zestigjarige heer en mevrouw J. Meester, eveneens uit Ferwerd. De jonge vrouw van den heer G. Meester, die chauffeerde, had, terwijl de auto den berm af reed, de tegenwoordigheid van geest het por tier open te gooien en uit den wagen te springen, zich aldus in veiligheid stellende. De overige drie personen konden echter niet meer uit de auto komen en zijn jammerlijk verdronken. Want ondanks het feit, dat van alle zijden hulp kwam opdagen, slaagde men er niet eerder dan na twintig minuten in de drenkelingen uit het water te halen. De le vensgeesten waren toen geweken. Omtrent de oorzaak van het ongeluk is nog niets met zekerheid te zeggen. Het is ook mo gelijk, dat er geen band is gesprongen, doch dat de wagen door te ver naar rechts uitwijken in het water is gereden. Wat het eerste betreft dit zal eerst kunnen worden vastgesteld als de wagsn op het droge is gebracht. Het plan van den Arbeid besproken. Uitvoering- ervan zal als werkverruiming moeten geschieden. Op den tweeden Paaschdag had in het Con certgebouw te Amsterdam een gemeenschap pelijke zitting plaats van het congres der S. D. A. P. en het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen, ter bespreking van het Plan van den Arbeid. De groote zaal was geheel gevuld toen tegen 10 uur de heer F. van der Walle, tweede voor zitter van het N. V. V. de bijeenkomst4" opende. Debat zal niet gevoerd worden, daartoe zou in September gelegenheid bestaan. De eerste inleider was Ir. H. Vos, directeur van het Wetenschappelijk Bureau van Partij en Vakbeweging, die een overzicht gaf van de thans reeds uitgewerkte hoofdlijnen van het Plan van den Arbeid. Door alle hoofdstukken van het plan van den arbeid heen loopt de lijn der bestaanszekerheid. Daartoe is een crisispolitiek noodig, die in lijnrechte tegen stelling staat tot de huidige. Er kan een aan val op de werkloosheid ondernomen worden door het ondernemen van werken op groote schaal, waardoor de koopkracht zal worden vergroot. Het Plan van den Arbeid gaat uit van de mogelijkheid als eerste sprong in betrekkelijk korten tijd 50.000 arbeiders te werk te stellen, o.a. bij het uitvoeren van het wegenplan, het bruggenplan, de Zuiderzee-inpoldering, de spoorwegplannen enz. De uitvoering zal moeten geschieden als werkverruiming. De financieele zijde hiervoor zal in het Plan zelf uitvoerig belicht worden. De koopkrachtpolitiek en de werkloosheids bestrijding zullen gepaard moeten gaan met een verlaging van vaste lasten: huren, rente, tarieven, pachten en hypotheekrenten. Het program der groote werken moet verder wor den aangevuld door verdere industrialisatie, waarmee echter geenszins het denkbeeld der autarkie wordt aanvaard. Uitvoerig bepleitte spr. voorts de noodzake lijkheid van ordening, in de eerste plaats in de bedrijven voor de eerste levensbehoeften, o.a. in de textielindustrie en het bouwbedrijf. Or dening was z.i. ook noodzakelijk in de distri butie. In het verdere verloop van zijn rede bepleit te spr. naast de socialisatie van de circulatie bank de controle op de particuliere banken. Tenslotte behandelde spr. nog de vraagstuk ken van rationalisatie en handelspolitiek. De socialistische elementen, die spr. in het Plan zag, zijn de bestaanszekerheid, het aan vaarden van de behoeftenvoorziening als richtlijn voor de productie en de beperking van de beschikkingsmacht van de bezitter der pro ductiemiddelen (applaus). Rede van den heer Kupers. Vervolgens was het woord aan den voorzitter van het N. V. V., de heer E. Kupers. De crisis, zoo zeide hij, teisterst niet alleen de arbeiders klasse maar brengt ook nood en ellende onder andere bevolkingsgroepen. Door internatio naal overleg zou het mogelijk zijn geweest de crisis, althans ten deele, te overwinnen. Wat we noodig hebben, zijn blijvende maat regelen tot uitbreiding van de industrie, ex ploitatie van de zout- en kalimijnen in Lim burg, Gelderland en Overijssel, uitbreiding der chemische industrie, fabricatie van Ford automobielen, waarvoor wij reeds de motoren maken enz. Om dit alles te financieren is de stichting van industriebanken noodig. Voorts moet meer aandacht aan de binnen- landsche markt besteed worden. De regeering is, zoo oordeelde spr., veel te passief. Hij critiseerde de uitvoering van het 60 millioenplah, de verkoop van Nederlandsche schepen naar het buitenland, en het treuze len met de subsidieverleening voor den bouw van een tweeden Statendam. Spr. wees op het voorbeeld der sociaal-demo cratische regeeringen in Denemarken en Zwe den, op de regeeringsverklaring van den mi nister-president in België. Ook op het gebied van de woningbouw is er nog genoeg in ons land te doen. In 1930 bedroeg het aantal een kamerwoningen 7 1/2 pet., het aantal twee kamerwoningen 14 pet. Bouw van arbeiders woningen moet zijn gemeenschapszorg en be- teekent werk, niet alleen voor de bouwvak arbeiders, doch ook voor tal van nevenbe- drijven. Het plan van den arbeid zal niet alleen van belang zijn voor de arbeiders, doch ook voor de kleine middenstanders en boeren, die zuchten onder de crisis. De politiek van de re- geering-Colijn moet ermee doorbroken worden om te komen tot een doelbewuste welvaarts- politiek (applaus). Rede Ir. J. W. Albarda. Als laatste spr. voerde Ir. J. W. Albarda het woord. Het zijn moeilijke economische vraag stukken, die hier vandaag behandeld worden, nadat de partij gedurende twee dagen poli tieke wapenschouw heeft gehouden. De so ciaal-democraten zijn nooit voorstanders van het laissez-faire, laissez-aller geweest en de huidige crisis toont aan, waartoe deze politiek heeft geleid. De regeering kan de crisis niet voorkomen of overwinnen, maar wel de noo- dige krachtige maatregelen nemen ter voor koming van de ergste materieele ellende, maar ook van het zedelijk verval en de verwildering, die het gevolg ervan zijn. Noodig is een constructieve politiek, zooals deze thans ge schetst wordt in het Plan van den Arbeid. Met het beroep op allen om het geloof in een socialistische toekomst hoog te houden, be sloot spr. zijn rede. Te 1 uur werd het congres door den voorzit ter der S. D. A. P., den heer K. Vorrink, met een korte slotrede gesloten en gingen de aan wezigen onder het zingen van de Internatio nale uiteen. DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE BOSKOOP. De bloemententoonstelling te Boskoop zal zoo vernemen wij niet op Woensdag 24 April gesloten worden. De tentoonstel ling zal tot en met 28 April voor het publiek toegankelijk zijn. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 23 April: Aartshertog Reinier van Oostenrijk bracht gisteren met zijn gemalin een bezoek aan onze stad en woonde, onder geleide van den archivaris. Mr. A. J. Enschedé, het orgelconcert in de Groote Kerk bij. Verder werd al het merk waardige van de stad bezichtigd. Door onze lens gesnapt. De heer K. DE JONG. Karei de Jong werd 22 Maart 1875 te Mid delburg geboren, waar hij het gymnasium bezocht en in 1892 het .einddiploma A be haalde. Een jaar later deed hij met goed gevolg examen voor het diploma der Maat schappij tot bevordering der Toonkunst, als leerling van zijn vader A. de Jong en van Henri Vink te Dordrecht. Na ook nog het eindexamen B gymnasium behaald te heb ben studeerde hij te Utrecht biologie en trad daar meermalen als solist op concerten van het Utrechtsch Stedelijk Orkest op. De heer de Jong was een paar jaren leeraar in de plant- en dierkunde bij het Middelbaar en Gymnasiaal onderwijs en debuteerde on derwijl, in 1901, te Amsterdam op een na- middagconcert in het Concertgebouw onder leiding van Dr. W. Mengelberg met het twee de pianoconcert van Brahms. Dit optreden werd voor hem aanleiding, zich geheel aan de muziek te wijden en hij ging eenigen tijd later naar Berlijn, waar hij bij Ferruccio Busoni zijn pianistische studiën voortzette. Hjj vestigde zich vervolgens te Amsterdam, waar hij leeraar aan het Conservatorium en de Muziekschool van „Toonkunst" werd. In 1914 werd hij daarbij leeraar aan de Haar- lemsche Muziekschool, in 1925 bovendien mu ziekrecensent aan Haarlem's Dagblad. De heer de Jong trad inmiddels vaak als solist op. In 't bijzonder trokken de aandacht zijn Beethoven voordrachten in Den Haag en Amsterdam en zijn vertolking va Busoni's enorm Klavierconcert met mannenkoor, waarvan hij te Haarlem en te Utrecht eerste uitvoeringen to,t stand bracht. Karei de Jong is sinds een paar jaar voor zitter van de afd. Haarlem der Kon. Ned. Toomkun s tenaarsver een i sin g NEDERLANDSCH GESCHENK VINDT IN SPANJE GOEDEN WEERKLANK. Herdenking van Lope de Vega. Het bestuur van het Genootschap „Spanje- Spaansch Amerika" heeft dezer dagen een schrijven ontvangen van den Burgemeester van Madrid, waarin deze uit naam van de burgerij van de Spaansche hoofdstad het Genootschap in de hartelijkste bewoordingen dank zegt voor het geschenk (enkele kisten gladiolenbollen), dat dit aan het gemeente, bestuur van Madrid heeft aangeboden, als een kleine attentie bij de herdenking van Lope de Vega, den grondlegger van het Spaansch drama (15621635), die voor drie eeuwen in de stad aan den Manzanares stierf. Het Genootschap „Spanje—Spaansch Amerika was hiertoe in staat gesteld door een vriendelijke geste van de „Vereeniging voor Onpersoonlijke Reclame" te Bennebroek, terwijl de directie van de Koninklijke Ne derlandsche Stoomboot Mij, zich ermede be last heeft, de kisten gratis naar Spanje te vervoeren. Alle groote Spaansche bladen „El Sol", „El Debate", de „A.B.C." en „El Heraldo de Madrid", hebben in de afgeloopen week hoog gestemde artikelen gewijd aan dit geschenk uit Holland, dat blijkbaar een bijzonderen indruk heeft gemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5