S.D.A.P.wilaan kabinetsvorming
meewerken.
HAARLEMMERS.
Auto reed in het
Winschoterdiep.
DE AVONTUREN VAN PROFESSOR NIMBUS.
DINSDAG 23 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Uitspraak van ir. Albarda.
Ordeningsresolufie aanvaard.
Het Paaschcongres te Amsterdam.
Na de rede, waarmede de heer K. Vorrink
Zaterdag het Paaschcongres der S.D.A.P.
opende en van welke rede wij in ons vorig
nummer reeds een verslag opnamen, sprak
de Zweedsche minister van Sociale Zaken,
Gustav Mölier, een korte begroetingsrede
uit. Op voorstel van de Congres-Commissie
werd na eenig debat besloten een groot aan
tal voorstellen van de agenda af te voeren
en ter afdoening te verwijzen naar de Ka
merfracties en verschillende andere partij-
instanties-en commissies.
Namens de Belgische Werklieden Partij
begroette de heer De Boucherie het congres.
Vervolgens was aan de orde de behande
ling van de verschillende jaarverslagen en
tevens van het beleid van Partijbestuur, van
de beide Kamerfracties, van de redactie van
de Arbeiderspers en van het. partij-orgaan
„De Sociaal-Democraat", enz. Een groot aan
tal sprekers gaf zich hiervoor op, van wie wij
vermelden den heer De Tello te Heemstede,
die eenige opmerkingen maakte over de Ar
beiderspers en den heer Bartels uit Haarlem,
die critiek uitoefende op de wijze, waarop
het devaluatie-vraagstuk wordt behandeld.
De secretaris-penningmeester der partij,
de heer C. Woudenberg, beantoordde uitvoe
rig de gemaakte opmerkingen, van organisa-
torischen en financieelen aard, waarbij hij
een voorstel tot contributie-verhooging ver
dedigde. Naar aanleiding van een voorstel-
Utrecht tot stopzetting van den boycot van
Duitschland verklaarde spr., dat het partij
bestuur bereid was in. overleg met het N.V.V.
stappen in deze richting te doen. Spr. con
stateerde met leedwezen, dat de belangstel
ling voor het discussie-orgaan „De Sociaal-
Democraat" zeer gering is. Het abonnemen
tental daalt nog steeds en het blad kost het
partijbestuur per jaar een belangrijk bedrag.
Toch is het P. B. huiverig om met een voor
stel tot opheffing te komen. Het heeft in
dertijd de partij een discussie-orgaan beloofd
en beschouwt de handhaving ervan als een
eerezaak. Spr. zeide toe, dat het plan van
den Arbeid spoedig gereed zal zijn. De op
merkingen over de Tweede-Kamerfractie
werden beantwoord door den fractie-voorzit
ter ir. J. W. Albarda. Het contact tusschen
Eerste- en Tweede-Kamerfractie is zoo goed
mogelijk, al kunnen meeningsverschillen tus
schen de beide fracties, die voorkomen dienen
te worden door overleg, niet altijd worden
vermeden. Het beste middel, om hieraan een
einde te maken, zou zijn, de Eerste Kamer
op te heffen, wat meteen een goede bezuini
ging zou zijn. Het overleg tusschen de fractie
en de vakbeweging laat- niets te wenschen
over.
Met het Plan van den Arbeid zij men niet
te ongeduldig. Een dergelijk grootsch opge
zet plan eischt geruimen tijd van voorberei
ding. Eenige hoofdlijnen er van zouden aan
het Congres worden medegedeeld en spr.
hoopte, dat het in September voldoende
tot in onderdeelen zou zijn uitgewerkt, om
te kunnen worden voorgelegd aan een ge
meenschappelijk congres van N.V.V. en S.D.
A.P. Het was naar het oordeel van Ir. Al
barda onjuist, dat de politiek der partij
niet voldoende constructief zou zijn. Spr.
somde tal van voorstellen tot werkverrui
ming of productieve werkverschaffing op,
die de Kamerfractie of andere partij-instan
ties bij vele gelegenheden hebben gedaan.
De heer W. H. Vliegen (P, B. en Kamer
fractie) besprak de opmerkingen van den af
gevaardigde van Zaandijk, die een voorstel
had verdedigd tot instelling van een com
missie over de vraag, of de fracties zich mo
gen blijven verzetten tegen door hoogere
autoriteiten opgelegde verslechteringen. Spr.
achtte een commissie niet gewenscht, omdat
men niet één vast recept voor alle gevallen
kan voorschrijven.
Natuurlijk moet z.i. vermeden worden, dat
het hooger gezag zelf het bewind in handen
neemt, ook in elk afzonderlijk geval zal niet
een commissie, maar P. B. en Kamerfractie
moeten beslissen. Ook de kwestie van deva
luatie leent zich niet voor commissoriale
behandeling.
De heer Y. G. vair der Veen, algemeen di
recteur van de N.V. ,,De Arbeiderspers" be
antwoordde verschillende over de pers ge
maakte opmerkingen, voornamelijk van tech
nischen aard de heer J. F. Ankersmit, hoofd
redacteur van „Het Volk", de opmerkingen
over het politieke beleid van de redactie.
De heer Vorrink besprak tenslotte nog
enkele kwestie van organisatorischen aard.
Het verslag van het P. B., alsmede het
parbijbestuursbeleidde financieele verslagen
en de begrooting 1935—1936, het beleid van
de redactie van „De Arbeiderspers" en van
„De Sociaal-Democraat", alsmede het beleid
van de Kamerfracties en het verslag van de
gedelegeerden der partij in de Executieve der
Socialistische Arbeiders Internationale, wer
den zonder hoofdelijke stemming met vrij
wel algemeene stemmen goedgekeurd.
Discussie over Nieuwe Organen.
Zondagochtend werd het congres voortgezet
met de behandeling van een door het P.B.
voorgestelde resolutie over „Nieuwe Organen",
naar aanleiding van een desbetreffend rapport
dat in 1931 werd uitgebracht door een com
missie, die tot taak had te bestudeeren op
welke wijze de artikelen 78 en 194 der Grond
wet moeten worden uitgewerkt.
Het onderwerp werd ingeleid door Dr. M.
van der Goes van Naters. Hij betoogde
dat de staat reconstructie behoeft aangezien
de wederzij dsc-he- doordringing van staat en
maatschappij leiden tot steeds meer sociale
bemoeiingen van den staat en daardoor tevens
tot meer bureaucratie. De staat is niet meer
tegen zijn taak opgewassen, de crisis heeft dit
proces verhaast, en vandaar de roep om or
dening.
Op het oogenblik heeft de sociaal-democra
tie tegenover fascisme en communisme geen
eigen systeem. De staat, die de productie
middelen behoort te exploiteeren, moet deze
thans reeds controleeren. De verordenende
bevoegdheid móet gedecentraliseerd worden
op zakelijken grondslag. De eenige indeeling
der menschen, die thans nog waarde heeft, is
die volgens beroep of bedrijf: functioneel of
corporatief. Natuurlijk moet dat ook in den
staat tot uiting komen. Men la-ijgt een cor
poratieve inplaats van een territoriale staat-
organisatie. Door het scheppen van nieuwe
organen wordt desorganisatie voorkomen. Spr.
weer er met nadruk op, dat de in te stellen
bedrijfschappen onder controle behooren te
staan van een hooger gezag, den Centralen
Economischen Raad, welks besluiten onder
worpen zijn aan de goedkeuring van de
Kroon. Dit alles kan geschieden zonder Grond
wetsherziening. Ook met andere democrati
sche groepen kan men hierover tot overeen
stemming komen. Vooral van Katholieken
heeft men belangstelling hiervoor. Het groote
verschilpunt vormt de vraag, of het belang
van producenten dan wel van consumenten
primair moet zijn. Spr. is van meening, dat
deze wederzij dsche belangen met elkaar in
overeenstemming kunnen worden gebracht,
o,a. door de belangen der consumenten aan de
vakbeweging op te dragen.
De eerste deelnemer aan de discussie, die op
deze inleiding volgde, was Dr.F.M. Wibaut,
die door het congres met applaus werd be
groet. Spr. behoorde tot de minderheid in de
commissie voor de Nieuwe Organen en ziet het
belang in van de in de resolutie neergelegde
punten, die door de geheele commissie konden
worden onderschreven. Voor de minderheid
was het verbruikersbelang het overheerschen-
de, het verbruikersbelang zoo breed mogelijk
gezien, ook voor de toekomst. De minderheid
is van meening, gezien het algemeen belang,
dat de territoriale grondslag niet meer mag
worden verlaten dan strikt noodig is. Naast
de nieuwe organen blijven parlement, provin
ciale en gemeenteraden toch de belangrijkste,
de aangewezen lichamen.
Nog een groot aantal sprekers nam aan de
discussie deel. Na beantwoording werd de re
solutie over de nieuwe organen aangenomen.
Verkiezing van het Partijbestuur.
De partij-voorzitter, K. Vorrink, de secre
taris-penningmeester C. Woudenberg en de
secretaresse mr. E. Ribbius Peletier werden bij
enkele candidaatstelling. de leden van het
Dagelijksch Bestuur S. R. de Miranda en E.
Boekman na stemming herkozen, terwijl in de
vacature, ontstaan door het aftreden van dr.
F. M. Wibaut, het P.B.-lid Ds. W. Banning in
het Dagelijksch Bestuur werd gekozen.
In het overige bestuur werden herkozen Ir.
J. W. Albarda, W. Drees, Mr. D. van Eik, J. v. d.
Kieft, J. E. Stokvis en W. H. Vliegen. In de
vacature, ontstaan door het aftreden van
Mevr. Suze Groemeweg werd gekozen het lid
der Tweede Kamer, Mevr. De VriesBruins,
in de plaats van het D.B.-lid Ds. Banning na
herstemming mr. J. In 't Veld.
Het jongerenvraagstuk.
Aan de orde kwam thans het voorstel van
het P.B. tot het stichten van kerngroepen, die
een algemeene orde- en hulpdienst voor de
beweging en een propaganda- en scholings-
dienst moeten vormen, teneinde de activiteit
van de partij zoo systematisch en intensief
mogelijk te maken. De leden zullen in de eer
ste plaats onder de jongeren worden gezocht..
Dit voorstel werd ingeleid door den voor
zitter, K. Vorrink, die tevens het jongeren-
probleem behandelde en ontkende, dat de
partij geen aantrekkingskracht op de jonge
ren zou hebben. Ook moet de propaganda in
nieuwe banen worden geleid. Daartoe kunnen
de kerngroepen dienen, die de partij kunnen
activeeren en tevens het jongerenprobleem
kunnen oplossen.
Op voorstel van spr. zag. het congres van
discussie af en werd de zaak ter verdere af
doening naar den Partijraad verwezen.
Een voorstelvan Utrecht II, geamendeerd
door het P.B., werd in den volgenden vorm
aangenomen:
„Het congres spreekt uit, dat partijgenooten,
die den 65-jarigen leeftijd hebben bereikt,
voor functies, welke zij in of namens de Partij
bekleeden, moeten bedanken, om de jongeren
hi de gelegenheid te stellen hun plaatsen in
te nemen, tenzij het Partijbestuur om be
paalde redenen op hun aanblijven bijzonderen
prijs stelt".
De nog weinige overgebleven voorstellen
van den beschrijvingsbrief werden afgedaan en
verschillende commissies benoemd. Tot hoofd
redacteur van „Het Volk" werd herkozen de
heer J. F. Ankersmit, tot hoofdredacteur van
„Voorwaarts" de heer Y. G. van der Veen, tot
hoofdredacteur van „De Sociaal-Democraat"
de heer E. Boekman.
Hierna was het woord aan Ir. J. W. A1 b a r-
da voor het houden van zijn politieke inlei
ding.
Rede van Ir. J. W. Albarda.
Spr. begon met een analyse van de achter
ons liggende statenverkiezingen, die hij niet
zonder bezorgdheid had tegemoet gezien, aan
gezien het getij in deze donkere dagen niet
gunstig was voor de volgelingen van bezon
nenheid, zelfbeheersching en trouw aan de be
ginselen der democratie. De verkiezingen heb
ben echter een verblijdend antwoord gegeven.
De partij, zoo zeide de heer Albarda. voorts
in zijn rede, is op de regeerhigsverantwoorde-
lijkheid niet belust, doch er ook niet voor be
vreesd. Sedert 1918 heeft zij zich bereid ver
klaard mede te werken aan een democratische
regeering. De voorstelling, dat het kabinet-
Colijn de eenig bestaanbare en onvervangbare
regeering zou zijn, is z.i. een doorzichtige on
waarheid.
„Ik ben ervan overtuigd" aldus Ir. Albar
da „dat indien andere partijen bereid zijn
met ons een kabinet te vormen, dat waar
borgen biedt voor: een constructieve crisis-
politiek, welke de werkloozen van verarming
en wanhoop wil redden, de democratie met de
uiterste energie wil verdedigen en minister
Deckers wil prijsgeven aan de vergetelheid, die
hem toekomt, dat de S.D.A.P. zich dan van
haar plichten tegenover het Nederlandsche
volk en tegenover de arbeidersklasse bewust
zal toonen en aanpakken zal. Als men het
roer wil wenden om met ons een democratisch
front te vormen, dan kan morgen aan den dag
een parlementaire meerderheidsregeering ver
schijnen, die den moeilijken strijd tegen den
nood met moed kan ondernemen.
Spr. schetste vervolgens den moeilijken in
ternationalen toestand, en vooral het oorlogs
gevaar tengevolge van den internationalen
bewapeningswedstrijd. De eenige methode
om den ondergang te verhoeden is interna
tionale ontwapening met internationale or
ganisatie van de veiligheid. Een poging daar
toe mag niet afstuiten op een weigering van
Duitschland. Daardoor zou dit land tegenover
alle volken ter wereld, het Duitsche volk in
begrepen schuldig zijn aan de rampen, die
volgen.
G. Elhorst.
Oud-licI van de Tweede Kamer.
In den ouderdom van 69 jaar is te Enschede
overleden, de heer G. Elhorst, een zeer voor
aanstaande figuur in anti-revolutionnaire
kringen.
De overledene was van 1909 tot 1930 lid van
de Tweede Kamer voor den toenmaligen kies
kring Enschede. Hij was koorts vele jaren, wet
houder van Enschede en daarna een negental
jaren lid van Gedeputeerde Staten van Over
ijssel. Het vorig jaar trad hij als zoodanig af.
De heer Elhorst, die lid 'van den gemeente
raad van Enschede was, werd Dinsdag j.l. her
kozen als lid van de Prov. Staten van Over
ijssel. De ontslapene was ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw.
Doodelijk arbeidsongeval in
melkfabriek.
Deksel van steriliseerketel gevlogen.
In de melkfabriek „De Ommelanden" aan
den Frieschestraatweg te Groningen is in den
nacht van Zondag op Maandag een deksel van
een steriliseer toestel, dt onder stoom stond,
gevlogen. Door den geweldigen luchtdruk
werd de 23-jarige fabrieksarbeider J. S. wo
nende te Niebert (gem. Marum) opgenomen
en weggeslingerd. Hij bekwam ernstige brand
wonden en overleed kort na het ongeluk. De
recherche stelt een onderzoek in.
Drie personen om het leven
omen.
Eén der inzittenden nog uit den wagen
gesprongen.
Een ontzettend auto-ongeluk, dat
aan drie menschen het leven heeft ge
kost, heeft Maandagmiddag plaats
gehad aan het Winschoterdiep tus
schen Groningen en Hoogezand.
Om half drie naderde op den smallen ver
keersweg, die langs het kanaal loopt, uit de
richting Groningen een personenauto, waarin
een familie, bestaande uit vier personen, uit
Ferwerd (Friesland) was gezeten, welke op weg
was naar een verlovingsfeest te Winschoten.
Ter hoogte van de werf van de firma E. J.
Smit te Westerbroek onder de gemeente Hoo
gezand, is de auto, die met een snelheid reed
van ongeveer veertig K.M.. vermoedelijk door
het springen van een voorband over den kop
geslagen en in het Winschoterdiep terecht ge
komen.
Onmiddellijk snelden van alle kanten om
wonenden, voorbijgangers en passeerende
automobilisten toe. Ook een schipper roeide
met een bootje dadelijk naar de plaats, waai
de wagen in de diepte was verdwenen.
In den wagen zaten de 35-jarige heer -G.
Meester, postdirecteur te Ferwerd, gem. Fer-
werderadeel, diens echtgenoote en zijn ouders,
de omstreeks zestigjarige heer en mevrouw J.
Meester, eveneens uit Ferwerd.
De jonge vrouw van den heer G. Meester, die
chauffeerde, had, terwijl de auto den berm af
reed, de tegenwoordigheid van geest het por
tier open te gooien en uit den wagen te
springen, zich aldus in veiligheid stellende.
De overige drie personen konden echter niet
meer uit de auto komen en zijn jammerlijk
verdronken. Want ondanks het feit, dat van
alle zijden hulp kwam opdagen, slaagde men
er niet eerder dan na twintig minuten in de
drenkelingen uit het water te halen. De le
vensgeesten waren toen geweken.
Omtrent de oorzaak van het ongeluk is nog
niets met zekerheid te zeggen. Het is ook mo
gelijk, dat er geen band is gesprongen, doch
dat de wagen door te ver naar rechts uitwijken
in het water is gereden. Wat het eerste betreft
dit zal eerst kunnen worden vastgesteld als de
wagsn op het droge is gebracht.
Het plan van den Arbeid
besproken.
Uitvoering- ervan zal als werkverruiming
moeten geschieden.
Op den tweeden Paaschdag had in het Con
certgebouw te Amsterdam een gemeenschap
pelijke zitting plaats van het congres der
S. D. A. P. en het Nederlandsch Verbond van
Vakvereenigingen, ter bespreking van het
Plan van den Arbeid.
De groote zaal was geheel gevuld toen tegen
10 uur de heer F. van der Walle, tweede voor
zitter van het N. V. V. de bijeenkomst4" opende.
Debat zal niet gevoerd worden, daartoe zou
in September gelegenheid bestaan.
De eerste inleider was Ir. H. Vos, directeur
van het Wetenschappelijk Bureau van Partij
en Vakbeweging, die een overzicht gaf van de
thans reeds uitgewerkte hoofdlijnen van het
Plan van den Arbeid. Door alle hoofdstukken
van het plan van den arbeid heen loopt de
lijn der bestaanszekerheid. Daartoe is een
crisispolitiek noodig, die in lijnrechte tegen
stelling staat tot de huidige. Er kan een aan
val op de werkloosheid ondernomen worden
door het ondernemen van werken op groote
schaal, waardoor de koopkracht zal worden
vergroot.
Het Plan van den Arbeid gaat uit van de
mogelijkheid als eerste sprong in betrekkelijk
korten tijd 50.000 arbeiders te werk te stellen,
o.a. bij het uitvoeren van het wegenplan, het
bruggenplan, de Zuiderzee-inpoldering, de
spoorwegplannen enz. De uitvoering zal moeten
geschieden als werkverruiming. De financieele
zijde hiervoor zal in het Plan zelf uitvoerig
belicht worden.
De koopkrachtpolitiek en de werkloosheids
bestrijding zullen gepaard moeten gaan met
een verlaging van vaste lasten: huren, rente,
tarieven, pachten en hypotheekrenten. Het
program der groote werken moet verder wor
den aangevuld door verdere industrialisatie,
waarmee echter geenszins het denkbeeld der
autarkie wordt aanvaard.
Uitvoerig bepleitte spr. voorts de noodzake
lijkheid van ordening, in de eerste plaats in de
bedrijven voor de eerste levensbehoeften, o.a.
in de textielindustrie en het bouwbedrijf. Or
dening was z.i. ook noodzakelijk in de distri
butie.
In het verdere verloop van zijn rede bepleit
te spr. naast de socialisatie van de circulatie
bank de controle op de particuliere banken.
Tenslotte behandelde spr. nog de vraagstuk
ken van rationalisatie en handelspolitiek.
De socialistische elementen, die spr. in het
Plan zag, zijn de bestaanszekerheid, het aan
vaarden van de behoeftenvoorziening als
richtlijn voor de productie en de beperking van
de beschikkingsmacht van de bezitter der pro
ductiemiddelen (applaus).
Rede van den heer Kupers.
Vervolgens was het woord aan den voorzitter
van het N. V. V., de heer E. Kupers. De crisis,
zoo zeide hij, teisterst niet alleen de arbeiders
klasse maar brengt ook nood en ellende onder
andere bevolkingsgroepen. Door internatio
naal overleg zou het mogelijk zijn geweest de
crisis, althans ten deele, te overwinnen.
Wat we noodig hebben, zijn blijvende maat
regelen tot uitbreiding van de industrie, ex
ploitatie van de zout- en kalimijnen in Lim
burg, Gelderland en Overijssel, uitbreiding
der chemische industrie, fabricatie van Ford
automobielen, waarvoor wij reeds de motoren
maken enz. Om dit alles te financieren is de
stichting van industriebanken noodig.
Voorts moet meer aandacht aan de binnen-
landsche markt besteed worden.
De regeering is, zoo oordeelde spr., veel te
passief. Hij critiseerde de uitvoering van het
60 millioenplah, de verkoop van Nederlandsche
schepen naar het buitenland, en het treuze
len met de subsidieverleening voor den bouw
van een tweeden Statendam.
Spr. wees op het voorbeeld der sociaal-demo
cratische regeeringen in Denemarken en Zwe
den, op de regeeringsverklaring van den mi
nister-president in België. Ook op het gebied
van de woningbouw is er nog genoeg in ons
land te doen. In 1930 bedroeg het aantal een
kamerwoningen 7 1/2 pet., het aantal twee
kamerwoningen 14 pet. Bouw van arbeiders
woningen moet zijn gemeenschapszorg en be-
teekent werk, niet alleen voor de bouwvak
arbeiders, doch ook voor tal van nevenbe-
drijven.
Het plan van den arbeid zal niet alleen van
belang zijn voor de arbeiders, doch ook voor
de kleine middenstanders en boeren, die
zuchten onder de crisis. De politiek van de re-
geering-Colijn moet ermee doorbroken worden
om te komen tot een doelbewuste welvaarts-
politiek (applaus).
Rede Ir. J. W. Albarda.
Als laatste spr. voerde Ir. J. W. Albarda het
woord. Het zijn moeilijke economische vraag
stukken, die hier vandaag behandeld worden,
nadat de partij gedurende twee dagen poli
tieke wapenschouw heeft gehouden. De so
ciaal-democraten zijn nooit voorstanders van
het laissez-faire, laissez-aller geweest en de
huidige crisis toont aan, waartoe deze politiek
heeft geleid. De regeering kan de crisis niet
voorkomen of overwinnen, maar wel de noo-
dige krachtige maatregelen nemen ter voor
koming van de ergste materieele ellende, maar
ook van het zedelijk verval en de verwildering,
die het gevolg ervan zijn. Noodig is een
constructieve politiek, zooals deze thans ge
schetst wordt in het Plan van den Arbeid.
Met het beroep op allen om het geloof in een
socialistische toekomst hoog te houden, be
sloot spr. zijn rede.
Te 1 uur werd het congres door den voorzit
ter der S. D. A. P., den heer K. Vorrink, met
een korte slotrede gesloten en gingen de aan
wezigen onder het zingen van de Internatio
nale uiteen.
DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE
BOSKOOP.
De bloemententoonstelling te Boskoop zal
zoo vernemen wij niet op Woensdag
24 April gesloten worden. De tentoonstel
ling zal tot en met 28 April voor het publiek
toegankelijk zijn.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
23 April:
Aartshertog Reinier van Oostenrijk
bracht gisteren met zijn gemalin een
bezoek aan onze stad en woonde, onder
geleide van den archivaris. Mr. A. J.
Enschedé, het orgelconcert in de Groote
Kerk bij. Verder werd al het merk
waardige van de stad bezichtigd.
Door onze lens gesnapt.
De heer K. DE JONG.
Karei de Jong werd 22 Maart 1875 te Mid
delburg geboren, waar hij het gymnasium
bezocht en in 1892 het .einddiploma A be
haalde. Een jaar later deed hij met goed
gevolg examen voor het diploma der Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst, als
leerling van zijn vader A. de Jong en van
Henri Vink te Dordrecht. Na ook nog het
eindexamen B gymnasium behaald te heb
ben studeerde hij te Utrecht biologie en trad
daar meermalen als solist op concerten van
het Utrechtsch Stedelijk Orkest op.
De heer de Jong was een paar jaren leeraar
in de plant- en dierkunde bij het Middelbaar
en Gymnasiaal onderwijs en debuteerde on
derwijl, in 1901, te Amsterdam op een na-
middagconcert in het Concertgebouw onder
leiding van Dr. W. Mengelberg met het twee
de pianoconcert van Brahms. Dit optreden
werd voor hem aanleiding, zich geheel aan
de muziek te wijden en hij ging eenigen tijd
later naar Berlijn, waar hij bij Ferruccio
Busoni zijn pianistische studiën voortzette.
Hjj vestigde zich vervolgens te Amsterdam,
waar hij leeraar aan het Conservatorium en
de Muziekschool van „Toonkunst" werd. In
1914 werd hij daarbij leeraar aan de Haar-
lemsche Muziekschool, in 1925 bovendien mu
ziekrecensent aan Haarlem's Dagblad.
De heer de Jong trad inmiddels vaak als
solist op. In 't bijzonder trokken de aandacht
zijn Beethoven voordrachten in Den Haag en
Amsterdam en zijn vertolking va Busoni's
enorm Klavierconcert met mannenkoor,
waarvan hij te Haarlem en te Utrecht eerste
uitvoeringen to,t stand bracht.
Karei de Jong is sinds een paar jaar voor
zitter van de afd. Haarlem der Kon. Ned.
Toomkun s tenaarsver een i sin g
NEDERLANDSCH GESCHENK VINDT IN
SPANJE GOEDEN WEERKLANK.
Herdenking van
Lope de Vega.
Het bestuur van het Genootschap „Spanje-
Spaansch Amerika" heeft dezer dagen een
schrijven ontvangen van den Burgemeester
van Madrid, waarin deze uit naam van de
burgerij van de Spaansche hoofdstad het
Genootschap in de hartelijkste bewoordingen
dank zegt voor het geschenk (enkele kisten
gladiolenbollen), dat dit aan het gemeente,
bestuur van Madrid heeft aangeboden, als
een kleine attentie bij de herdenking van
Lope de Vega, den grondlegger van het
Spaansch drama (15621635), die voor drie
eeuwen in de stad aan den Manzanares
stierf.
Het Genootschap „Spanje—Spaansch
Amerika was hiertoe in staat gesteld door
een vriendelijke geste van de „Vereeniging
voor Onpersoonlijke Reclame" te Bennebroek,
terwijl de directie van de Koninklijke Ne
derlandsche Stoomboot Mij, zich ermede be
last heeft, de kisten gratis naar Spanje te
vervoeren.
Alle groote Spaansche bladen „El Sol",
„El Debate", de „A.B.C." en „El Heraldo de
Madrid", hebben in de afgeloopen week hoog
gestemde artikelen gewijd aan dit geschenk
uit Holland, dat blijkbaar een bijzonderen
indruk heeft gemaakt.