IBIS SHAG ■vCeAhun. NIEUW lobbelmann lekker... man! SIKAR RIJWIELEN Per fiets naar Nederiandsch-lndië. De bloem van den dag. DONDERDAG 25 APRIL 1935 H A A RLE M'S DAGBLAD 5 Geloof en Wetenschap. De film „Die Schwarze Schwester". Voor de vereeniging Geloof en Wetenschap ïs gisteren in den Janswegschouwburg een vertooning gegeven van de geluidsfilm „Die schwarze Schwester", die door pater Stephan temidden der Zuid-Afrikaansche Zoeloe's op genomen werd. Deze avond vormde een waar dig slot van het seizoen '34-'35, want de vele aanwezigen hebben een hoogst merkwaardige film te zien gekregen, een film, die uit cultu reel en propagandistisch oogpunt een voor treffelijk document te noemen is. In de in leiding wordt ons medegedeeld, dat het in beeld gebrachte verhaal niet gefantaseerd is. ,,De handeling is een aaneenschakeling van werkelijke gebeurtenissen en zoo spelen de ver tolkers van deze film niet in den gewonen zin des woords, maar beleven zij het noodlot van hun eigen volk". Inderdaad is het woord „be leven" hier het meest op zijn plaats, want het spel der Zoeloe's is zoo natuurlijk en gepas sioneerd, dat men zich haast deelgenoot van al hun wel en wee voelt. De film toont ons aan het begin hoe in het verleden bij de vrijheids lievende Zoeloe's een wrok ontstond tegen de hun overheerschende blanken, die hooge be lastingen eischten en bij niet-betaling het hu tic van den inboorling in brand staken of hem dwangarbeid lieten verrichten. En hun haat richtte zich later ook naar het missie gebouw. waar de jeugdige Zoeloe's tot het Christendom bekeerd werden. Als er iets mis gaat met den stam, als er zich een geval van vergiftiging heeft voorgedaan, en als de oude toovenaar machteloos tegenover de malaria epidemie staat, dan is het de schuld van King's Hill. Totdat hun tenslotte de ware aard van het Christendom geopenbaard wordt door het optreden van de dochter van het stamhoofd, die, eenmaal ten onrechte van moord be schuldigd en naar het missiehuis is gevlucht, terugkeert naar haar volk en zich ten bate van haar rasgenooten opoffert. Dit is geenszins een volledige weergave van den inhoud van de film. Deze is veel gecom pliceerder, vo! van allerlei conflicten, intri ges en vreemde gebruiken, die op zeer sug gestieve wijze zijn weergegeven. Men vraagt zich af, hoe pater Stephan er in geslaagd is dit alles op zoo wonderbaarlijk-indrukwek- kende wijze te kunnen' bereiken. Het zeldzaam gave, dikwijls ontroerend schoone spel der Zoeloe's zal ongetwijfeld op iedereen een on- uitv/ïschbaren indruk hebben gemaakt. Aan de film ging de algemeene jaarlijksche ledenvergadering vooraf, waarbij de verslagen van secretaresse en penningmeester werden goedgekeurd. Aan eerstgenoemd verslag ont- leenen wij, dat het ledental ondanks de crisis op peil bleef. De voorzitter, mr. F, Vorstman, sprak daarover zijn voldoening uit en zeide te hopen, dat de door de leden betoonde interesse nog verder zou toenemen. Concert van Haarlem's Gemengd Koor. „De Schipbreuk" van Dr. Johan Wageuaar. ONDERZOEK VERLOFGANGERS. Tot het onderzoek van groot-verlofgangers zullen in dit jaar uitsluitend de lichtingen 1923 en 1926 worden toegelaten. Verlofgangers van deze lichtingen die ten gevolge van uitstel of om een andere reden de eerste oefening tegelijk met een andere lichting hebben volbracht, moeten zich niet temin aan dit onderzoek onderwerpen voor zoover zij althans niet behooren tot hen, die daarvan zijn vrijgesteld. Aan dit onderzoek nemen mede deel dienst plichtigen van voornoemde lichtingen die een vrijwillige verbintenis hebben aangegaan bij den Rijkspostduivendienst of als hoefsmid bij de Infanterie, die in verband met erkende gewetensbezwaren een vrijwillige verbintenis hebben aangegaan, en zij die een vrijwillige verbintenis hebben aangegaan om te dienen op den voet van een gewoon dienstplichtige. Vrijgesteld is hij: die zijn eerste oefening nog niet heeft volbracht, die in 1935 op een bepaalden dag voor on derzoek in werkelijken dienst is geweest uit andere hoofde dan voor straf. die in 1935 voor herhalingsoefeningen onder de wapenen moet komen, die elders woont dan in Nederland, die zich buitenslands bevindt ter uitoefening van de zeevaart (hieronder niet begrepen de zeevisscherij), die de binnenvaart uitoefent op andere lan den en zich voor dit doel in een dier landen ophoudt, die ingevolge de geldende bepalingen ge heel is vrijgesteld van opkomst in werkelijken dienst in geval van oorlog oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, die als vrijwilliger behoort tot een der vrij willige landstormkorpsen Motordienst, vaar- tuigendienst en spoorwegdienst, die vaandrig of kornet is en die na zijn ontslag als reserve-officier in de hoedanigheid van gewoon dienstplichtige tot het leger is blijven behooren. Het onderzoek heeft zooveel mogelijk plaats in Juni zoo noodig vervroegd tot de laatste zeven werkdagen in Mei. Hij die door ziekte of om een andere reden in de onmogelijkheid verkeert om in Mei of in Juni bij dit onderzoek te verschijnen, dan v/el door verandering van woonplaats niet is opgeroepen wordt verplicht dit onderzoek in October of zoo noodig in November te onder gaan. Verzoeken om vergunning het onderzoek in een ander district dan wel op een anderen datum te ondergaan moeten worden gericht tot den districtcommandant. Bij beschadiging van de kleeding door mot kan den verlofganger de gelegenheid worden geboden deze kleeding te doen herstellen. Blijkt het euvel door verwaarloozing te zijn ontstaan dan kan de verlofganger voor straf worden voorgedragen. De componist. Zooals reeds gemeld is zal as. Maandag door Haarl. Gemengd Koor „de Schipbreuk" humoristische cantate van Dr. J. Wagenaar, uitgevoerd worden. Velen zullen zich nog wel de zoo zeer geslaagde uitvoeringen, welke H. G. K. er vroeger van gaf, herinneren, zij zul len geen verdere aanmoediging noodig heb ben dit werk weer eens te gaan hooren. Voor degenen, die nog niet kennis maakten met dit werk is het volgende een kleine toelich ting: „De Schipbreuk" is reeds bekend als ge dicht van den „Schoolmeester" dat een paro die wil geven op de gezwollen „dramatische" ballade's. Velen zullen zich herinneren het grappige nonsens-rijm, van de schipbreuke lingen. die. na talrijke avonturen, op een on bewoond eiland aankomen, en daar den ma gistraat te spreken vragen, enz. Door Dr. Wagenaar is dit verhaal op muziek ;ezet, men heeft hierdoor een dubbele parodie rekregen. Want waar de muziek reeds geheel bij den tekst aansluit, en daardoor de „dra matische hoogtepunten" nog eens extra aan dikt bijv. de toespraak van den kapitein tot de schipbreukelingen is recitatief, en krijgt daardoor een „zeer gewichtig karakter") haalt de muziek de Italiaansche Opera er flink door. Hiervan spreken het „recitativo mysti- fico". De Stuurman alleen keek nu en dan bedenkelijk naar de meridiaan", en het vree- selijke „stormkoor". Ook het „ballet" is niet vergeten, dat ge danst wordt met de ingezetenen van het on bewoonde eiland. Wil men goed genieten van deze uitvoering dan zal men goed doen het geheel geïllustreerde tekst boekje vroegtijdig na te lezen, opdat men geheel vertrouwd is met den tekst. BUURT- EN SPEELTUIN VER. „MEERLE- BOSCII". We ontvingen van bovengenoemde vereeni ging het maandoverzicht over Maart, waar aan we het volgende ontleenen: Bestuur, leidsters en leiders kunnen met groote tevre denheid terug zien op al het werk in deze maand. Altijd staan zij klaar, steeds met iets nieuws op elk gebied, om de jeugd tot hun vrienden te maken, Of hun dit gelukt is? Daarvan getuigt duidelijk de dankbaarheid der meisjes én jongens. Hier wordt een hechte band gesmeed. Met groote erkentelijkheid wordt herin nerd aan het werk van de groep Klein Too- neel, dat in het laatst opgevoerde stuk het VOOR DE PIJP ROOKT IBIS EN GÉÉN ANDERE SHAG (Adv. Ingez. Med.) mysterie der Oostersche schoonheid zoo dui delijk uitbeeldde. De drie leiders en leidsters van de afdee- ling Lichamelijke Opvoeding hebben de ver wachtingen van het bestuur overtreffen. Dit alles spoort aan tot volhouden. Gehoopt wordt, dat de overheid deze mooie sociale taak wat ruimer zal steunen. Op de tentoonstelling, die op 27 en 28 April gehouden wordt, zal gelegenheid bestaan het werk van de verschillende groepen gade te slaan. De dames en lieeren, die den heelen winter hierbij de leiding hebben gehad, heb ben zich vele opofferingen getroost. Hulde wordt ook gebracht aan -den Korf balleider, die een flinke groep spelers ge vormd heeft. Zij beoefenen dezen tak van sport niet om de winst, maar om het spel. Dankbaar wordt ook herdacht het werk van de groepen Jeugd- en Groot Tooneel. die eveneens veel moeilijkheden moesten over winnen Dit moest ook de zangklas doen, maar die heeft ze moedig weerstaan. Deze klas belooft een sieraad van de vereeniging te worden. Gehoopt wordt, dat door de le den steeds meer propaganda gemaakt zal worden, omdat het er om gaat, de kinderen van de straat af te houden en ze nuttig bezig te houden. In den Natuur-tuin. die geopend wordt, zal aan de kinderen gelegenheid worden gege ven. planten en bloemen te Ieeren kennen, opdat ze kunnen beseffen hoeveel schoons de natuur biedt. Een zwerftocht door Neurenberg. KRUISWEG 60 (Adv, Ingez. Med.) Gelukkig, zijn er op het gewone gezegde: „Van Alkmaar begint de victorie" ook wel eens uitzonderingen, daar bij mij de victorie bij Frankfurt a. Main begon in den vorm van droog en warmer weer, waarmede ik, na de langdurige regenperiode, welke ik tot nog toe had gehad zeer in mijn schik was, omdat ik mij had voorgenomen mijn Neurenberger tra ject over Wurzburg te hervatten. Over laatst genoemde route, die in hoofdzaak door een weinig schilderachtige en vlakke streek voer de met sporadisch hier en daar een verge zicht, valt overigens weinig te vertellen. Op 10 April, na de door mij voor dien dag ongeveer als taak gestelde ca. 100 K.M. te hebben „afgewerkt", bereikte ik de stad Neu renberg, gelegen in het district Midden Fran ken. Het is een zeer oude stad aan de rivier de Pegnitz, welke de stad ongeveer in twee gedeel ten splitst. Aan de buitenzijde ziet men nog verscheidene oude bruggen en poorten, terwijl verder hier en daar nog gedeelten te zien zijn van oude vestingmuren alsmede een soort gracht welke in vroeger jaren de stad om ringde en naar ik vernam destijds een breedte had van ruim 30 Meter. Te Neurenberg was verder mijn eerste gang naar een bakkers winkel om te „fourageeren" en ik ontmoette daar een gemoedelijken en hulpvaardigen in woner, een heer op leeftijd, waarmede ik in een geanimeerd gesprek geraakte over het doel van mijn reis. Wij converseerden in het Engelsch, daar hij mij voor iemand van die nationaliteit had aangezien. O.m. vertelde hij mij Duitscher van geboorte te zijn, doch on geveer een kleine dertig jaar in Engeland te hebben gewoond, waarbij ook Birmingham door hem werd genoemd. Waar ook ik toeval lig in deze stad eenigen tijd had doorgebracht was het ijs tusschen ons spoedig gebroken en stelde hij mij tenslotte belangeloos voor om mij, daar ik nog niets van Neurenberg had ge zien tot gids te dienen een aanbod dat ik zoo- als van zelf spreekt, met beide handen aan greep, want ik zou moeilijk een betere heb ben kunnen, vinden. Samen gingen wij toen op stap en bezichtigden o.m. de zoogenaamde Fleischbrücke, die een boog heeft met een spanning van ca. 32 meter, terwijl ook de orm streeks 1924 gebouwde Nurnberger Ketten- steg als zeer interessant genoemd mag wor den. Onze weg voerde vervolgens naar een wondermooi gelegen oud kasteel genaamd „Die Burg" dat tot 1918 gemeenschappelijk eigendom was van den koning van Beijeren en den Duitschen Keizer. Op het groote en ruime burchtplein bevindt zich een reusach tige lindeboom, waarvan de leeftijd wordt ge schat op ca. 800 jaar, de huizen te Neurenbuvg zijn in ouderwetschen trant gebouwd en men treft hier en daar zelfs uitgebouwde „pothui zen" aan. Ik bezichtigde, en maakte tevens nog een dienst mede in een van Neurenberg's grootste en oudste kerken genaamd „Lorentz- kirchen". Deze is geheel gebouwd in de zoogenaamde .spitsboogstijl anno 1274, de twee torens heb ben een hoogte van ca. 80 meter, terwijl, de kerk. ca. 100 meter lang is met een binnen- lioógte van 25 M„ voorwaar een machtig bouwwerk. De zich verder in deze kerk bevin dende oude kunstwerken trokken ook in het bijzonder mijn aandacht. Te vermelden valt verder nog het Johanneskerkhof, bij welks in gang zich zeven marmeren beelden bevinden, die de lijdensgeschiedenis voorstellen, alsmede de stadsbibliotheek een voormalig Domini caner klooster, waar volgens mijn zegsman ca. 80.000 boeken voor iedereen ter lezing ge- foh. coma*, [/OH kteuces* eft fyeuczn WAALSCHE KERK. Lezing over het Christusbeeld in de kunst. Vrijdag a.s. zal in de Waalsche Kerk alhier een lezing worden gehouden met lichtbeelden door Mr. Dr. Henri Meille, pasteur, over het onderwerp: Les images du Christ dans l'art. Mr. dr. Meille, oud-advocaat te Turijn en thans pasteur van de Belgische Zendingskerk te Antwerpen, is een zeer geziene persoonlijk heid op het gebied der kunstgeschiedenis. Hij heeft verscheiden werken geschreven over kunst en is zeer bekend in Italië, Zwitserland, Frankrijk en België. De avond in de Waalsche Kerk belooft dan ook 'n zeer speciale en kunst zinnnige avond te worden, aangezien pasteur Meille bij lichtbeelden zal spreken over zijn opzoekingen overal in de wereld over de Chris tusbeelden. Een onderwerp dat ongetwijfeld velen zal interesseeren. door TJEBBO FRANKEN. XXXV. Wat wilt gij nu nog jakkeren langs de wegen, gij ongebreidelden, gij massamensehen, die de pedalen trapt en stank en gas geeft, of die, o zeldzaamheid!, den trouwen stok volgt op het wandelpad. Toeft dan toch en staakt uw toomeloos bewegen, of zijt gij als die tulpomanen uit den ouden tijd, zoo luis tert dan, want Flora spreekt; Hier ben ik, onenschenkinderen, ik weet, gij hebt mij alle eeuwen liefgehad, gelijk ook heden weer, nu 't feest der bollendagen is be gonnen en ik toon u gaai*ne al mijn kinderen, hier zijn ze. 't Is met de crocus welhaast voor bij, toch zijn er nog in wit en paars en fel oranje, zij verven mijn velden met de tinten van den ochtendhemel als daar de zon haar morgenreis begint. Doch weldra glanst heur goudgeel bekken in het Oosten, gedragen dooi de wolkenreuzen, die ziich kleuren met de roode verven van haar bloed. Het is gedaan met crocus en de narcis komt, die heeft den blanken sluier van den hemel over het veld gespreid en 't gulden zonnevuur daardoor ge weven met hier en daar in 't smetteloos wit een rooden droppel van het warme bloed. Maar hooger stijgt de zon, de brand in 't Oosten wordt gedoofd als in een lichtblauw meer, waarin een stoet van witte wolken vaart, nog telken male versterft een warme vlam in rood en roze, in geel en purper. Mijn hyacinten bloeien, doorgeuren Holland's dreven, niet een zoete roke, welke Zephyms op zijn vleugelen tot de menschen brengt En. als de zon door 't zenith naar het Westen daalt, dan parelt maagdelijk wit daarginds gevangen in 't breed gewei van bladerlooze boomen, dan bleekt het diepe middagblauw tot teeder violet en 't gloeiend goud der avondzon verdicht zich tot een feller geel, tot eindelijk aan de kim opnieuw het vuur ontbrandt en hevig oplaait, een woedend vlammend oogverblindend rood, dat zich tenslotte in duisternis verkoelt tot schemerend rose, tot avondpaars, tot aller- donkerst purper, den nacht nabij, zoo zwart. Dat zijn mijn'tulpen! O menschenkinderen, die mijn bloemen lief- hebt., ziet zij brengen u den hemel op aarde. Mijn sneeuwklok die de laatste vlokjes van den winter aan heur stengel heeft gehecht en ze doet trillen in het prille licht der nog niet ont-1 waakte lente: mijn crocus, het glaaske, dat de likeur bevat van zon en aether; mijn narcis, die den schoonen zin der dingen om u heen ómtoovert, de diepste waarde geeft aan een kop en schotel en trompet; mijn hyacint, die 'het enkelvoud van een simpele kleine kelk tot de weelde van 't machtige meervoud samenvat en dan vooral mijn tulp, die 't langst van allen zich roerloos naar de zonne strekt, die de aarde als aan den hemel bindt. Stil, stil, wat joelt gij langs de wegen en stuift het grauwe stof tot over 't kleed van Flora, wat wilt gij met uw schorre stem, ,,'n bossie meheir?", hyacinte, mooie bosse, 'n dubbeltje, bier, limonade, koffie, rechts hou- we, hier langs, opgepast, signaal geve, de tram! Wachte, mooie narcisse meheir, moet me- frauw geen tullepe, 'n kwartje, 'n dubbeltje, vijf cent? Guirlandes, twintig cent per stuk. Ha, vooruit, geef 'dan gas, schakel over, gauw. Kijk 'ns, o, wat 'n mooi rood, dat binne tullepe, welnee 't sijne nagelblomme, dat ken je toch wel sien. Zeg, vrijer, kijk uit, je bin niet alleen op de weg. Geen brokke make me heir. Heb u 'n rijbewijs? Dat zou je niet zeggen. U ken beter gaan vliege, dan zie je de blomme van boven, da's veel mooier, dan heb u de heele familie voor mekaar. Mooie tullepe, Darwins, meheir, Darwins, tien voor twee kwartjes, in de winkel betaal u der eenvaiftig voor. Ho juffrouw, recht-s houwe, belle, moet ik me beene soms breke, daar heb ik niet van werom. Pas op, 'n auto, ja zeker as ik kan, ga ik opzij, hij mot toch zeker remmen. Ai, da's mooi, narcissen, ah heerlijk wat 'n lucht. Wat jij maar heerlijk noemt, ik ruik benzine! Gauw, gauw, afstappe zeg, die vent is daas, is dat 'n vaart, 't lijkt Moeskops wel. Kijk die, die loopt, met z'n stokkie, die speelt voor blidde Meijer. Mot je 'n reep sukkela? Och, kijk nou, ze hebbe ze al afgesneje, da's ook zonde, dat most niet magge. Offe we nooit op- schiete! Niet midden op de weg, hier is het fietspad. Ja ja ja, agentje, wind je maar niet op, we gane-'n al. deisje man. Kijk 'ns, Kee, dat binne sneeuwklokkies. Nietes.Wat nie tes? Meheir, binne dat geen sneeuwklokkies? Welnee meneer, dat zijn trosnarcissen. Wat zeid-ie nou?, is 'et effe wat, trosnarcissen, even goed ruike ze fain, ik doch secuur dat et sneeuwklokkies ware. Jonges, waar gane we eigelijk na toe? Nou. over Lisse naar Sassen - heim en dan door de Glip terug naar Haar lem en langs de vaart naar Mokum. Jan, maar we koope der eerst eentje. Nee, we zulle dc blomme niét begïete. we neme der een in De Zwaan op Lis. Ho juffrouw, ik ben der ook nog Man, kijk 'ns, merakels wat 'n hyacinte, wat 'n blauw hè? En die witte daar, och man. fain, en kijk daar 'ns wat 'n knape, die koste effe wat, reken maar jog, da's 'et bloeiende gróótkappetaal. Jaja jö, ik hoor je wel, toeter maar niet zoo, die denkt dat-ie alleen op de weg is. Daar is de kerk al van Lis, hier langes Jan, dan binne we der gauwer, ik heb dorst. Mooi, afstappe, hier is de Zwaan, Wat zal 'et zijn jongens"?, aannemeh! Mot je die daar zien. die zit heelemaal in de slingers. Hee, daa: hei je Moos. Moos! Moos! Meneer zeker 'n blommetje? Ik khom bij u. Tien voor 'n kwartje meneer, tullepe as rose meneer, as rose, modd-u 'es kijke wat 'n khanjers; 'n kwartje meneer, 't is te gheef. Dat noemt-ie te geef, 'n heitje. Ah. omdat-u 't is, drie stuiwers, ik mot los, drie stuiwers. Och, ga weg man, 'n dubbeltje en dan is 't nog te duur, ik zal niet wete, dat je ze voor niks krijgt. Ja wel zeker voor niks, de blommiste benne mal, voor niks, voor niks, krijg u hier je biertje voor niks? Nah, u haalt 'n mins 'et bloed onder de nagels wegh, vooruit 'n dubbeltje, alia, 't is bolledag. Jan, neem er twee voor mijn, voor moeder, ik bind ze an m'n fiets. Och, daar heb je hem ook weer, met z'n stokkie, die lóópt maar. Hei meheir, bin u niet moe? Wil u meerije op me bagagedrager? Hij is nog trots ook, met z'n beenewage. Kijk-ie loope, hij wil in de tram, der an h-ange ken je, man. Kom. jongens, we gane! Hei je betaald Jan? Pas op Bet, 'n auto, ooo, wat smookt die tram, ik zie niks meer, bah!, wat 'n stank, ja 't is goeie, bel maar, effe wachte. Mooi noup kenne we sien, watte we doen. Och, daar tippelt-ie weer met z'n stokkie. Meheir, meheir, heb u geen plaas ge- krege, meerije meheir? Die heb maling an ons Jan, die komt liever op z'n knieë thuis. Wat 'n slijtage voor 'n mins. Zeg, jij mit je mo torfiets, knal niet zoo, de blomme schrikke der van. Jan, waar zijn je tullepe? Die heb ik onder het zadel gebonde. Bij de centrale-verwar ming! Is-ie effe goed? Oooo! Kijk 'ns, heeelemaal rood. Hèèèè! Fijn! Och, der heb er een z'n blomme verlore, wat jammer, kijk ze daar ligge, ze binne plat gereje. Plier langs jongens, ik geloof dat we rege krijge, late we voortmake, Bet, wil ik je trekke meid? Och man, kijk 'ns, oranje, 't lijkt wel Koninginnedag en daar geel, lust je nog eitjes? Jongens opschiete, Jan, geef me 'n piraatje van je. Wat 'n wolleke! Tullepe me- neir, hyacinte, narcisse meneir, 'n dubbeltje meneir, alle kleure, 'n dubbeltje de bos. ruik es. Nee, we hebbe genoeg, we gaan na huis, dei- komt rege, 't druppelt al. Bet, gooi je rok over je hoofd. As ik gek ben. Nou, mijn 'n zorg, be derf je hoed, 't sijne mijn cente niet. Ho!, ho!, ho!, wat 'n stof, pfff, da's 'n Duitsche wagen. Hierzoo, weer wat anders, ja, ik ben blind, 't is toch zeker 'n Ford. Ik zeg je 't is 'n Duitsche wagen, der staat 'n D. op. Ik zie der niks van. Nee, nogal wiedes, hij is al zoowat an de grens. In ieder geval was 't 'n Duitscher. Goed, dan was 'et 'n gemoffelde Ford, heb jij gelijk, ik ook. Bet, mot je daar zien, allemaal rose, krijg je geen trek in fondant? Ikke niet, geef mijn maar 'n ouwe klare, 't wordt mijn te nat mit die rege. Wat zou daar an 't handje zijn? Ze hebbe kwestie jong, die eene zit met ze karretje tegen de paal op en die andere laat z'n eene oor hangen, ooo, ze spatbord is inge drukt. Ze gaan op de bon, daar heb je de mo torpolitie. Hei meheir. wou je telegrafeire? Dat moet je zóó niet doen, dan mot je op 't postkantoor wese. Wat 'n kop heb die benzi nesmeris, hij wordt effe kwaad, hij wordit zoo rood as 'n tulp. reed liggen. Daar het inmiddels reeds laat was geworden en mijn maag van al deze uit gestrekte wandelingen begon te knorren, nam ik onder veel dankbetuigingen afscheid van dezen vriendelijken ouden baas onder be lofte, dat ik hem zoo af en toe eens op de hoogte zou houden van mijn reis. Een nabij hotelletje genaamd, „de Drie ra ven" lokte mij buitengewoon aan; ik streek daar als een vermoeide vogel neer en deed mij voor het matige prijsje van M 2,40 te goed aan Wiener Schnitzel met kropsalade. Ten slotte wierp ik mij na dezen maaltijd, daar het inmiddels reeds 10 uur was gewor den, in Morpheus armen. Want den komen den' dag moest ik weer „fit" zijn voor mijn volgend traject Neurenburg—Regensburg. Dus tot den volgenden keer! C. C. VERWEY. BOOTTOCHT. De Stads Evangelisatie zal 2den Pinksterdag met de gerestaureerde stoomboot „Trio" van den heer Zuidam een tocht maken naar Gouda, waar de Oude Kerk bezichtigd zal worden. FRANS HALSMUSEUM. Voor de tentoonstelling „Geschiedenis Bloembollencultuur" zijn door de Gemeente Delft afgestaan een tweetal stoelen, bekleed met gobelin, versierd met tulpen, van de hand Maximiliaan van der Gucht. Deze stoe len werden gebruikt door de leden van den Raad van Veertig van de stad Delft. in het waschgoed.... een schrikbeeld voor iedere huisvrouw. Cjtc-'cLru. verwijdert ze en bijl nooil gaatjes in Uw goed voor VIJF wasscfien fê ct Handehond. „EmkB* Apeldoorn (Adv. Ingez. Med.) Cypripedium. In nieuwere werken, vooral de Duitsche wordt de naam Cypripedilum gebruikt, maar, hoewel juister, vindt dit toch nog geen na volging. Cypris is een andere naam voor de godin Venus en het woord Pedilon beteekent schoen, zoodat we Cypripedium kunnen ver talen door Venusschoentje. Die naam slaat op den eigenaardigen vorm van het onderste blad der zes bloembladeren. We hebben dit reeds bij de orchideeën in 't ai- gemeen als „lip" of labellum betiteld. Hier bij Cypripedium heeft dit deel een erg typischer, vorm, want het lijkt inderdaad op een schoen in het klein. De beteekenis staat in verband met de be stuiving door vliegen, die als ze op de geel-groen bruin en rose bloemen afkomen, in de schoen als in een val wegduikelen. Nu zijn de wan den hiervan zóó glad, dat ze er absoluut ner gens kunnen uitkruipen, uitgezonderd langs een zeer smal paadje, gevormd door fijne ha ren en uitsteeksels. Maar als ze dan tot.aan den rand der vangkuil zijn opgeklauterd, moeten ze, of ze willen of niet, de beide meel draden en de stempel passeeren. Op die ma nier wordt dus de bestuiving in de natuur ver zekerd. De Cypripediums zijn afkomstig uit de noordelijke gematigde zone, zooals Noord- Amerika en Zuidelijk Siberië. In Duitschland, o.a. in Thiiringen, gi-oeit een soort, C. calceo- lus, in het wild op kalkrijken grond in beuken- bosschen. Deze en andere soorten kan men zelfs in den tuin planten; ze sterven 's winters af tot op de knollen in den grond. Want de Cypripediums zijn gewone aardorchideeën met vaak gevlekte, wat stijve bladeren. Uit zaad opgekweekt bloeien ze voor een orchidee nog betrekkelijk vlug. nl. na 3 a 4 jaar. Som mige soorten zijn ook zonder bijzonder' veel moeite als Kamerplant te kweeken en in bloei te krijgen., zooals C. insigne uit Nepal. De bloemen duren erg lang, soms 50 a 70 dagen, zoodat men er zeer lang genoegen aan be leeft. Na het verwelken der geslachtsorganen ;aat de bloei nog door, vermoedelijk ook, om dat de groenachtige bloem zelf kan assimilee- ren. We willen dit stukje besluiten met de mededeeling, dat we binnen onze stad een zeer bekend Cypripedium-kweeker hebben, de heer Van Cruiningen. uit wiens kassen de hierboven gefotografeerde bloemen afkomstig zijn. A. MELLINK. l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10