GRATIS BIOSCOPEN. Vraagt onze Voorjaarsstaien Distributieproblemen. leder pak HONIG's VERMICELLI Radiomuziek der week ZATERDAG 27 APRIC 1935 H A A R E M'S DAGBTAD 8 Londen's Royal Academy Dagen nan artistiek hartzeer Spencer boos weggeloopen (Van onzen Londenschen correspondent.) Londen, 26 April. De verrassing van de jaarlijksche ten toonstelling der Royal Academie of Arts in Burlington House is reeds gekomen voordat er een doek aan de wijnkleurige wanden van dezen kunsttempel prijkt. De jonge kunste naar Stanley Spenner, die volgens de meest gezaghebbende aestheten van het land de be langrijkste figuur is in de Brit-sche schilder kunst. van den tijd, heeft bedankt als ..Asso ciate" van de Academy. Het bestuur van de Academy heeft hem eenige jaren geleden dringend verzocht extra luister te geven aan de officieele kunst-instelling door er zich mee te verbinden, of liever te associeeren. Het lidmaatschap tout court, dat hem, Spen cer. zou bevorderen tot de uitverkorenen in 's lands artistiek leven, zou dan spoedig vol gen. Spencer hapte toe, maar heeft er nu spijt van. Zijn toehappen was voorwaardelijk. Hij zou blijven schilderen naar eigen inzicht, gevoel en oordeel. Hij heeft het gedaan en de laatste jaren heeft zijn werk aan de tentoon stelling in Burlington House inderdaad extra belangwekkendheid en luister (en kwade ton gen zeggen, den eenigen luister en de eenige belangwekkendheid) verleend. Spencer is een symbolist van de grove aardschheid in het menschdom en van zijn schijnheiligheid; de figuren op zijn doeken, zwaar, rotond en vleeschelijk met gebrek aan frisch bloed, schijnen de uiterlijkheid voor te stellen van een innerlijk leven dat voor den mensch wei nig vleiend is. De doeken van Spencer beha gen niet en stellen niet gerust. Hij had, gebruikmakend van zijn recht, vijf doeken ingezonden en de keuze-commissi2 heeft hem verzocht er twee terug te nemen i „omdat ze zijn roep en dien van de Academy j niet kunnen verhoogen". Spencer zelf vind de j twee afgekeurde stukken zijn beste. Hij acht zich door de houding der keuze-commissic ten diepste gegriefd, heeft al zijn doeken teruggenomen en naar hij zegt, voorgoed d^ Academy den rug toegekeerd. Het is zeker dat i de tentoonstelling door zijn houding veel ar mer zal zijn. Smartelijke ervaringen die worden opge- daan met de keuze-commissie van de R. A zijn als steeds niet beperkt gebleven tot een vooraanstaand kunstenaar als Spencer. Dut- zenden hebben de afgeloopen maanden aan de kunstproductie van het jaar meegewerkt, hun artistieke droomen op doek, papier of paneel vereeuwigd en de hoop gekoesterd dat hun werk zal prijken aan de wanden van Burlington House en hun naam in de cata logus. In meer dan 10.000 vertrekken van het lande waar kunstzinnig is gewroet en ge wrocht, zijn de droomen van glorie in kunst wreed en abrupt geëindigd, met de ontvangst van een witte kaart, waarmede de ontvanger werd uitgenoodigd zijn werk binnen veertien dagen dë komen halen. Sommige inzenders ontvangen grijze kaarten, die de schrale troost brengen dat het ingezonden kunst werk grondige aandacht waardig gekeurd is geworden, maar dat het geen plaats in den kunsttempel kon krijgen. Voorheen ontkende de grijze kaart artistieke verdienste niet. maar getuigde ze van gebrek aan ruimte voor het stuk. Thans beslist uitsluitend hooge ver dienste.... tenzij, hetgeen naar men zegt te vaak gebeurt, de keuze-commissie blind is voor verdienste. Voor de tentoonstelling van dit jaar zijn meer dan 14.000 stukken ingezon den. Er zijn er 1756 aanvaard. De cijfers ver tellen van oceaan van artistiek hartzeer. 1 het volgende intoneerden de sopranen her haaldelijk te laag. De vorige uitvoering der „Athalia"-muziek heb ik niet kunnen bijwonen, wat me op zich zelf beschouwd geen groot gemis schijnt, want die muziek geeft ons den Mendelssohn-stijl op z'n slapst. Daarbij kwam nu nog dat er een neiging om alle tempi te rekken waar te nemen was. Een Allegretto geleek een An dante. een Allegro molto een Allegretto mo derato. In de Ouverture was er een oogenblik bij het orkest verschil van meening: bij den overgang van d kl. t. naar D gr. t„ vóór het Maestoso, speelde een deel majeur', een ander deel mineur. Maar ook hier kan men zeggen: ..Du choc des opinions jaillit la vérité", in D gr. t. dan wel te verstaan, De slapte der muziek was al heel erg in no, 4. waar ik na de woorden „1st es Glück. ist es Leid?" on willekeurig moest denken: ,,'s 1st mir alles eins. 's ist mir alles eins, ob es Glück ist oder Leid ist!" Dick Weiman declameerde zijn partij klankvol en expressief. Van de drie zangeressen droeg de alt Anna Stroink de palm weg door haar gloedvolle interpretatie en juiste dictie, Rie van Pel bleek een warm getinte, welluidende sopraan te bezitten. Het timbre van Hélène Ludolph's stem is geheel anders, zoodat een homogene klank in de terzetten niet ver kregen kon worden. Het laatste gedeelte van Athalia heb ik niet meer gehoord: het werd te laat en de muziek bleek te weinig boeiende kracht te bezitten. We zijn door werken als de Matthaeus-Passion veeleischend geworden K. DE JONG. FRANS HALS THEATER. P» Onn effect te bewerken als de ietwat onnoozele en onfortuinlijke vrijer van het dienstmeisje Marie. Onder het filmnieuws zijn behalve de gebruikelijke sportvertooningen en een tot in détails weergegeven gevolgen van een spoor wegongeluk. een paar lentebeelden. Para mount is hiermee ditmaal gelukkiger ge weest dan Polygoon, die de lentevreugde in Artis wel wat al de uitsluitend op een stel jonge roofdieren geconcentreerd heeft. Een ouderwetsche gag-film, door een paar navolgers of geestverwanten van Laurel en Hardy ten beste gegeven, brengt vroolijkheid in de zaal. Vermeldenswaard is de gekleurde teekenfilm van Fleischer, waarop men de dieren der wildernis als scholieren bijeen ziet. Orde heerscht er nu niet bepaald in de klas! Hoewel er geslaagder exemplaren van het genre bekend zijn. amuseert men zich ook met deze grappige prentjes wel weer. H. G. CAN'NEGIETER CINEMA PALACE. „Da stimmt was nicht" klucht, die telkenmale het publiek doet scha teren. Het actueele nieuws brengen Paramount Ufa en Profllti; Proffilti het specifiek Hol- landsche nieuws, de beide andere geven o.a de oefeningen die gehouden worden in Engeland met de paarden die in de optochten gebruikt worden bij de herdenkingsfeesten bij het regeeringsjubileum van den koning; de aankomst van de deelnemers te Stresa enz. Dan is er een filmpje in natuurlijke kleuren en tot slot melden we het tooneel- nummer Brook en Rosfield. Dit tweetal mu siceert. danst en speelt comedie. Dit nummer behoort tot het- beste, wat we tot nu op dit gebied zagen. Jopie Koopman. MUZIEK. Centraal Comité voor Werkloozen. CONCERT. Onder leiding van Jac. Zwaan werkten Vrij dagavond velen samen: Schoten's Christelijk Gemengd Koor. Doopsgezind Zangkoor. Haar- lemsche Orkestvereeniging en de solisten Hélène Ludolph, Anna Stroink, Rie van Pel en Dick Weiman. Het grootste gedeelte van Brahms' „Ein Deutsches Requiem" en Mendelssohn's muziek bij „Athalia" vormden het programma. Beide werken werden reeds vroeger door het D. Z. onder Zwaan uitgevoerd: toen echter met klavierbegeleiding. De medewerking der H.O.V. bracht een nieuw en zeer welkom element in de uitvoering: het was alleen jammer dat 't- orkest niet voltallig was. De ééne contrabas was veel te zwak tegenover de rest van het ensemble. En in 't begin hadden de blazers nogal met de zuiverheid te kampen. Latei- werd dit aanmerkelijk beter. Van het koor vormden de middenstemmen het beste deel De sopranen bedierven veel door herhaaldelijk te laag te zingen. Men kreeg den indruk dat een selectie daar zeer gewenscht is. Wie niet voldoende gehoor of stemomvang heeft, geeft meer storing dan steun. De bassen dikwijls te weinig sonoor. Onder de alten en de tenoren is echter heel goed matei'iaal. Nu koii men over de uitvoering van het lste Deel van het Requiem behoudens de mo menten waar de onderlinge zuiverheid on volkomen was, wel tevreden zijn. Het 2de Deel vei-liep tot aan het Allegro zeer vlak; zoo wel koor als orkest misten expressief vermo gen. In het 4de Deel het 3de werd niet uitgevoerd werden de gebonden achtsten teveel staccato gezongen. In het 5de Deel waren koor en orkest heel goed: aan de so praansolo kon de stem van Hélène Ludolph niet het troostend karakter geven, dat door den componist in dit wondermooie gedeelte verlangd wordt. Daarvoor is een steixx van grooter warmte en weekheid noodie Het ge- timbreerde bai-itongeluid en de vlekkelooze in tonatie van Dick Weiman hebben we in het 6de Deel weer met groot genoegen gehoord: de vorming van sommige vocalen, vooral van de a zou men bij hem evenals bij de sopraan v:at opener wenschen. Het koor was in dit deel vrij krachteloos en zoowel hier als in Het gegeven, waarop de hoofdfilm, welke" deze week in het Frans Hals Theater loopt, berust, herinnert aan De Meid, van Herman Heyermans. Ook hier is het een lid van het dienstpersoneel, die misbruik maakt van hetgeen hij weet omtrent een liefdesbetrek king van de vrouw des huizes. Maar ditmaal is het een mannelijke „meid", n.l. de oppasser van een kolonel, wieixs jeugdige echtgenoote het houdt met een luitenant. De geschiedenis speelt in officiei-skringen en behalve de mevrouw en haar dienstmeisje komen er voornamelijk mannen in vóór. Bals wedrennen en feestelijke optochten van troepen brengen de steeds zoo welkome uni- form op het doek. Men kan omtrent deze anonieme film moeilijk getuigen, dat zij een der schitte rendste voorbeelden van de Fransche pro ductie is. De romantische inhoud moet het bij het publiek doen, en zal het bij een groot deel van het publiek ook voorzeker doen. Maar overigens bezit het werk weinig eigen schappen. waarop het zin heeft de aandacht te vestigen. Onder de spelers treft de sprekende kop van den oerleelijken filmkomiek Fernandel, die met zijn levendige mimiek niet nalaat ADELE SANBROCK en RALPH ARTHUR ROBERTS. Zoo amusant en lachwekkeixd als de kop van Ralph Arthur Roberts aan het hoofd van de advertentie van Cinema Palace in Haarl. Dagblad is, zoo vermakelijk is de film „Da stimmt was nicht" "Dat- zaakje is niet pluis». Hoe uitstekend Victor de Kowa als de graaf ook is. hèt succes is voor Roberts. Hij is de man. die den toeschouwer voort durend aan het lachen brengt, de film is I op zijix best. ais ook Roberts daar is. Met 1 zijn scheefgetrokken mond, zijn monocle, zijn houding, vertegenwoordigt hij een type, dat nooit anders dan lachwekkend kan wer. j ken. Victor de Kowa is een allercharmantste graaf, maar als chauffeur schiet hij te kort, i niet wat zijn technische kennis betreft, maar zijn optreden als chauffeur is niet wel aan- j nemelijk; te vrijpostig en zelfverzekerd, hij kan zijn graaf-zijn niet vergeten. In de kleine rol, die Adèle Sandrock in deze film heeft als de oude gravin, is ze Adèle Sandrock en de geregelde bioscoopbe zoeker weet wat dat zeggen wil. Het jonge vrouwtje van den graaf en de pseudo-graaf en de andere medespelenden op het eerste en tweede plan, zij allen heb ben hun aandeel in het slagen van deze (Adv. Ingez. MedJ REMBRANDT THEATER. De Big van het Regiment. De Nederlandsche film De Big van het Regiment is geprolongeerd. De toeloop en het succes van deze vroolijke en ook spannende rolprent dwongen daartoe. Na onze uitvoerige bespreking van verleden week kunnen wij derhalve kort zijn. Dit goede product van eigen bodem. het eerste, dat het kan opnemen tegen der gelijke amusements films van over de grenzen, is een tweede week ten volle waard. Men zal dus nog ge legenheid hebben kennis te nemen van de avonturen vaix Frits van Dongen en Jopie Koopman, van Johan Kaart, Adolf Engers, Sylvain Poons Matthieu van Eysden, Fjentje de la Mar en nog vele anderen. Men vergist zich echter als men denkt het boek van Mr. A. Roothaert Spionnage in het Veldleger (waaruit de film naar aan- kondigd staat getrokken is) verfilmd te zien. Behalve de namen van enkele hoofdpersonen het feit, dat er gespiormeerd wordt (door den zelfden officier als in het boek weliswaar) en het optreden van een klein jongetje, is er niet veel in de film dat het boek volgde. Het voorprogramma toont de kostelijke Silly Symphonie The wise little hen en bin nen- en buitenlandsche journaals. Deze geven veel op het gebied van vliegen (autogyi-o. zweefvliegen en acrobatiek!o.a. de jeugd- luchtvaartdag op Schiphol, voorts autoraces in Monaco, storm in de Vereenigde Staten ergens, de interlandrugbywedstrijd in Bussum en de uitvaart van mgr. Schioppa. Een mooi staaltje snelle reportage van Polygoon! Het variété-nummer The flying Dolls ver dient extra-vermelding. Keurig en beschaafd is hun werk aan de vliegende trapeze. Een van de zes acrobaten zorgt voor de note gaie, die zeer belangrijk is. Hij had terecht de lachers op zijn hand! Het congres der I. K. K. In Juni van dit jaar zal in Parijs het twee- iaarlijksche congres worden gehouden van de internationale Kamer van Koophandel. De leiding van dit congres zal in handen zijn vaix den heer F. H. Fentener van Vlissingen, voor zitter der Internationale Kamer, tevens voor zitter der Utrechtsche Kamer van Koophandel en Fabrieken en van de Uti-echtsche Ja ai-beurs. Een gezaghebbend landgenoot. In Frankrijk's hoofdstad komt het dista-ibutievraagstuk aan de orde. De congres-voorzitter heeft zich in ons land in de laatste maanden eenige malen uitgelaten, over zijn denkbeelden met betrek king tot de distributie; het laatst in een bijeen komst, waar de meeste secretarissen der Ne- derlandsohe Kamers van Koophandel en Fa brieken aanwezig waren. Het een sluit bij het ander aan. Men kan er zeker van zijn. dat de heer Fentener van Vlis singen ook te Parijs zijn denkbeelden over alle diatributiemoeilijkheden zal verdedigen. Het ligt in het voornemen geen geheele plenaire zitting van het congres der Internationale Kamer van Koophandel te bestemmen voor het distributievraagstuk, doch ook de organi satie van de productie aan de orde te stellen. De navolgende distributie-onderwerpen ko men ter sprakea. Factoren, die de organisatie bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE (Adv. Inqez. Med.) EEN VOORBESPREKINC DOOR KAREL DE JONG Van de Nederlandsche uitzendingen dei- komende week is die van de Cantate „De Schipbreuk" zeker wel de meest eigenaar dige. Eigenaardig in den vollen zin des woords Is dit werk, omdat het. meer dan eenig ander, zoowel wat den tekst als wat de muziek betreft op onzen eigen bodem ont sproten is. In vreemde aarde had het zich niet kunnen ontwikkelen en nog steeds is een gedijen builen het gebied, waar onze taal gesproken en gevoeld wordt, vrijwel uitge sloten te achten. Het is ondoenlijk de verzen van ..Den Schoolmeester" te vertalen, zonder dat zij een groot deel van hun humoristische kracht verliezen en Wagenaar's muziek sluit zich volkomen bij den tekst aan, zoodat ook zij althans een deel van haar werking zou moeten inboeten als men dien tekst ging' vertalen. Met name zouden zijn humoristi sche bedoelingen dan falen. Met de parodis tische staat het anders: die kunnen overal begrepen en gewaardeerd worden, waar een herkennen van de verschillende muzikale stijlen en vooral van de tot sleur geworden uitwassen daarvan te verwachten is. De cantate „De Schipbreuk", die geschreven Is voor soli. koor. piano, slag- en storminstru- menten en waarin bovendien nog een dubbelfluit voorkomt, waarvan ik geen na dere omschrijving zal geven om het verras sende effect er van niet te bederven wordt door den componist met de woorden „humoristisch-parodistisch" gekenmerkt. „Parodie" is hier niet te verstaan in de be- teekenis, die het woord in den tijd van Bach had. nl. het gebruik maken van stukken van reeds bestaande eigen werken ten behoeve van een nieuw, een handelwijze, waarvan bv. Bach's cantates, ook zijn Weihnachts- oratorium, talrijke voorbeelden bevatten. Later verstond men onder parodie de iro nische imiteering, gewoonlijk gepaard met een overdrijving van die hebbelijkheden, die tot spot aanleiding mochten geven. Zij is dus hier wat de caricatuur in de teekenkunst is. alleen treft deze laatste eo ipso meer be paalde personen of gebeurtenissen dan stij len. Van parodie In ironischen zin vindt men ook onder Mozart's werken een kostelijk voorbeeld: diens .JDorfmusikantensextett" „Bauernsymphonie"), waarin hïi zoowel de slechte componisten als de onbekwame spe lers in het zonnetje gezet heeft. Wagenaar's spot richt zich niet tot uitvoerenden van in ferieure kwaliteit, maar zijn nabootsingen van een ouderwetsche Italiaansche Opera- seria en van een quasi-gewichtige fuga („fu- gato schablonenhaftico") laten geen twijfel omtrent de mikpunten. Daarnevens heeft hij een zeker soort van gewild realisme aan de kaak gesteld en tenslotte zal men tal van humoristische invallen kunnen beluisteren, als voorbeeld waarvan ik op het slaan der torenklok de aandacht wil vestigen. Men neme zoo mogelijk Maandagavond den tekst er bij: het genot zal er aanmerkelijk door verhoogd worden. Hilversum en Huizen wedijveren Zondag in de uitzending van klavierconcerten van Mozart. Ik noem Hilversum het eerst, niet alleen omdat de alphabetische volgorde dat meebrengt, maar ook omdat diens uitzen ding ongeveer een uur vroeger begint dan die van Huizen. Men zal dus desverkiezend beide kunnen hooren. Nu brengt het d mi neur-concert niets nieuws, want dit concert behoort tot de allermeest gespeelde, en het is dan ook reedstallooze malen door de radio verbreid, zóó vaak, dat menigeen mis schien de vraag zou kunnen stellen of het noodig was. daarmee nu nog eens een bui tenlandsche pianiste te laten ontreden. En het concert in A gr. t„ K. V. 414, opent ten aanzien van Mozart ook wel geen nieuwe perspectieven, maar het heeft in elk geval het voordeel niet zoo afgespeeld te zijn als b.v. dat in dezelfde toonsoort K. V, 488, dat overigens zeker het belangrijkste van de twee is. vooral wegens het weemoedige An dante. In het concert K. V. 414 is minder ver scheidenheid van stemming: ook zijn de technische eischen. die het stelt, bescheide ner. Is de stemming in dit werk in tegen stelling met die van het d mineur-concert overwegend zonnig en vriendelijk, de Viool sonate K.V. 304. die Woensdag door Hilver sum uitgezonden wordt bevat tragische mo menten van een diepte, zooals men ze bij Mozart slechts af en toe verneemt. „In de geheele uit slechts twee hoofddeelen be staande sonate staat geen maat", zegt zijn biograaf, „die niet met de volheid van zijn hart doorleefd is. Het eerste hoofddeel is een bestendige strijd tusschen moede gelaten heid en ongebreideld verzet: wildere unisorie snijdender syncopen heeft M. nauwelijk ge schreven". Ik wijs daar nog eens op. omdat men voor het verstaan van Mozart's tragi sche uitingen anders ingesteld moet zijn dan voor b.v. het begrijpen van het zooveel uitbundiger pathos der latere romantische componisten. Bij een bespreking der g mi- neur-symphonie is dat vroeger al eens ter sprake gekomen. Vergelijken we daarmee b.v. eens Mahler's uitdrukkingswijze, hoe grof lijkt dan veel, ondanks het voorbeeldelooze raffiment der orkestbehandeling. Toch moeten we 't zon der voorbehoud op prijs stellen dat zijn Derde Symphonie ook weer eens door een Nederlandsch station, in casu Huizen, uit gezonden zal worden: dat ook buiten het Concertgebouw een dirigent den moed heeft zich met de noodige versterking van zijn orkest aan de uitvoering van het reusach tige werk te wagen en. niet in de laatste plaats, dat Annie Woud de alt-solo zal ver tolken. Den tekst van deze solo no. 4: Sehr langsam Misterioso laat ik hier vol gen: zij is aan Nietsche's „Zarathustra" ont leend: „O Mensch, gib acht! Was spricht die tiefe Mitternacht? Ich schlief! Auf tie- fem Traum bin ich erwacht! Die Welt ist tief! Und tiefer als der Tag gedacht! O Mensch! Tief ist ihr Weh! Lust tiefer noch als Herzeleid Weh spricht: Vergeh! Doch alle Lust will Ewigkeit' will tiefe, tiefe Ewig- keit". Men ziet: heel klaar als een klontje is al deze „Tiefe" niet: zij is even ondoorgron delijk als de politiek. Enfin, daarvoor is 't dan ook Duitsch en nog wel Nietsche. „Nit- chewo". zou men kunnen zesgen: „als 't maar mooi gezongen wordt heb ik er vrede mee". En dat zal het wel. Men lette er op dat een heen en weer gaande accoordfiguur. die ook in 't eerste hoofddeel voorkomt, het ontwa ken uit diepen slaap symboliseert. In dat eerste hoofddeel „ontwaakt Pan en mar cheert de zomer binnen". Dat marcheeren is in 't midden en aan het slot zeer drastisch verklankt. Het tweede hoofddeel laat „de bloemen", het derde ..de dieren in 't bosch". het vierde „den mensch", het vijfde „de en gelen", het zesde „de oneindige, liefde" aan het woord. der distributie bepalen, b. Invloed van het distributiesysteem op productie en consump tie. c. Verbetering van het distributiesysteem en het effect daarvan op de consumptie. Ver volgens zullen er sectievergaderingen gewijd worden aan: a. Techniek en kosten van distri butie. b. Be teekenis van de statistiek voor de bestudeering van het distributie-mechanisme, c. Distributie en consumptie. De distributie en de Voor zitter der I. K. K. Een groot gedeelte der wereldbevolking, tientallen millioenen werkloozen. ja, zelfs ve len, die werk hebben, zijn tot een ongekend laag levenspeil gedaald. Indien het mogelijk zou zijn om het gemiddelde van de hoeveel heid goederen, die ter beschikking staan per hoofd der bevolking, te verhoogen. dan zou veel ellende tot het verleden behooren. dan zou men misschien niet meer over crisis kunnen spreken. Wordt er niet voldoende geprodu ceerd? Misschien in het algemeen niet goed koop genoeg? Wij weten beter. Zijn onze ver voermiddelen onvoldoende? Ook daarover be staat geen twijfel. Volgens den heer Fentener van Vlissingen schuilt de fout hierin, dat wij de overvloedig geproduceerde goederen niet weten te distribueeren. Daaruit volgt van zelf, dat iedere belemmering, welke de distributie in den weg wordt gelegd, den toestand ver ergert. Met het vaststellen van dit feit, hoe belangrijk op zich zelf ook, is men er niet. Men moet trachten aan te geven op welke wijze men daarin verbetering kan brengen. Dat kan alleen, indien men den gang van het distributieproces van a tot z kent. Daaraan ontbreekt zeer veel. Onderzoekingen in Duitschland en de Vereenigde Staten van Noord Amerika hebben aangetoond, dat de prijs, dien de consument ten slotte betaalt, voor de meeste artikelen meer dan 50 procent aan zuivere distributiekosten bevat en boven dien, dat het percentage, dat de disitributie- kosten van den prijs uitmaakt, in de laatste 50 jaren voortdurend gestegen is. Een eerste begin van onderzoek is er. maar meer ook niet. Maar al ontbreekt dan ook voldoende mate riaal, vast staat, dat een goed functionneerenl distributieapparaat onmogelijk tot stand kan komen, indien men zich blijft beijveren het aantal handelsbelemmerende maatregelen in stand te houden of nog uit te breiden en niet komt tot de stabilisatie der belangrijkste munteenheden. Het bereiken van dat doel kan alleen door internationale samenwerking tot stand komen. Het is duidelijk, dat de voorzit ter der Internationale Kamer van Koophan del deze samenwerking in het bijzonder ter harte gaat. En hij begrijpt, blijkens zijn eigen uitlatingen, zeer goed, dat het afschaffen dei- bestaande handelsbelemmeringen op éénmaal uitgesloten geacht moet worden. Is er in dat opzicht dan geen enkel lichtpunt? Ongetwij feld. Men schijnt meer en meer te gaan be seffen. dat de autarkie ons niet uit het moeras kan halen. Er zijn teekenen die er op wijzen, dat men het zonder het onderhouden van in ternationale handelsrelaties niet kan stellen. Eens zal men beseffen, dat alle steun-maat regelen op dit oogenblik misschien nog on ontbeerlijk op zich zelf ongezond zijn en medewerken om het herstel te vertraken. De wil internationaal beschouwd om het gezond verstand te laten zegevieren, ont breekt. Iedere maatregel lokt een tegenmaat regel uit. Met de grootste geraffineerdheid gaat men elkander te lijf. Dat is in één woord samengevat, fnuikend. Enkele opmerkingen. Het productieapparaat is' in menig opzicht aan ernstige studie onderworpen geweest en in ieder geval veel beter bekend dan het distri butieapparaat. Men dient daarbij wel te be denken, dat het minder overzichtelijke karak ter van het laatstgenoemde apparaat zeker als een der belangrijke oorzaken moet worden beschouwd van het achterblijven van dezen onderzoekingsarbeid. Welk oirgaan ten slotte dezen achterstand zal Inhalen, doet in zeker opzicht minder ter zake, al zou het vermijden van dubbelen arbeid zijn aan te bevelen. De Nederlandsche Studiecommissie voor ver- koopersorganisatie en het Economisch Insti tuut voor den Middenstand zijn de meest aan gewezen organen. Daarbij zullen de onderzoe kers tot de overtuiging komen, dat de fouten van ons economisch leven niet alleen zijn te rug te voeren op het distributieproces, maar dat deze te vinden zijn in het productie-, zoo wel als in het distributieapparaat. In dat op zicht meen ik, dat de heer Fentener van Vlis singen te eenzijdig is geweest. Zeker, de hui dige distributiemethoden zijn allerminst feil loos, zijn, economisch beschouwd, op verschil lende wijzen te verbeteren, maar men dient het m.i. niet zóó voor te stellen, dat het pro ductieapparaat juist funetionneertomdat er toch voldoende wordt voortgebracht. Er schuilt zelfs een groot gevaar in, wanneer men deze tegenstelling propageert, al geef ik gaarne toe, dat men de groote massa der con sumenten gemakkelijker overtuigt, dat het distribueeren in ieder geval met meer fouten behebt is dan het produceeren. Hoogst bedenkelijk is het feit, dat men voortdurend nog een stijging moet vaststel len van het percentage, dat de distributiekos ten ten opzichte van den prijs van het eind product uitmaakt. Dat feit is evenwel geen zuiver crisisprobleem. Want reeds lang vóór dien de heer Fentener van Vlissingen sprak over de laatste 50 jaren bestond deze stij ging. De crisis heeft hare beteekenis ver scherpt. Zoo ziet men. dat de wetenschap de productie tot ongekende hoogte deed opvoe ren, dat de productiekosten per eenheid daal den, maar dat niet op overeenkomstige wijze de distributiemethoden gerationaliseerd zijn. Die verlaging van distributiekosten, voor iederen consument van groot belang, kan volgens het oordeel van hen, die zich met dit probleem bezig houden langs verschillen de wegen bereikt worden. Dat feit is oorzaak, dat vooral in de middenstandsorganisaties t.o.v. hare programma's-van-actie hier en daar verschillen zijn ontstaan. Bekorting van den weg van producent naar consument worde door velen aanbevolen om te komen tot ver laging van distributiekosten. De grossiersorga- nisaties betoogen met een reeks van argumen ten, dat uitschakeling' niet prijsverlagend werkt. Anderen zijn van meening, dat het te veel aan detaillisten een kwaad van de eerste orde is. Zij vragen om een spertijd en om z.g. vestiging'seischen. De Overheid zal daarbij een rol van beteekenis moeten vervullen. De Re geering' heeft bij monde van den Minister van Economische Zaken reeds medegedeeld, dat men afwijzend staat tegenover een spertijd. Toch blijft de R.K. Middenstand in ons land daarop hopen. En wat de vestigingseischen betreft zullen wij het desbetreffend wetsvoor stel moeten afwachten. De derde groep meent, dat het warenhuis en filiaalbedrijf de oorza ken zijn van een ondeugdelijke distributie. De verst-gaanden onder hen verlangen een ver bod voor het oprichten van nieuwe waren huizen enz. Zij zijn waarschijnlijk nog onvol doende op de hoogte van de ervaringen op dit .ebied in het buitenland! En ten slotte zijn er, die in den consument de oorzaak zien van de dure distributie. Wij de consumenten eischen te veel: wij ver oorzaken de duurte. De verscheidenheid in zienswijzen eischt ernstige bestudeerir.g; eischt gedegen materiaal. Eerst dan zal men het waren kwaad kunnen opsporen en mis schien uitroeien. MOLL-ERUS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14