GRATIS
BIOSCOPEN.
Vraagt onze Voorjaarsstaien
Distributieproblemen.
leder pak HONIG's VERMICELLI
Radiomuziek der week
ZATERDAG 27 APRIC 1935
H A A R E M'S DAGBTAD
8
Londen's Royal Academy
Dagen nan artistiek hartzeer
Spencer boos weggeloopen
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Londen, 26 April.
De verrassing van de jaarlijksche ten
toonstelling der Royal Academie of Arts in
Burlington House is reeds gekomen voordat
er een doek aan de wijnkleurige wanden van
dezen kunsttempel prijkt. De jonge kunste
naar Stanley Spenner, die volgens de meest
gezaghebbende aestheten van het land de be
langrijkste figuur is in de Brit-sche schilder
kunst. van den tijd, heeft bedankt als ..Asso
ciate" van de Academy. Het bestuur van de
Academy heeft hem eenige jaren geleden
dringend verzocht extra luister te geven aan
de officieele kunst-instelling door er zich
mee te verbinden, of liever te associeeren.
Het lidmaatschap tout court, dat hem, Spen
cer. zou bevorderen tot de uitverkorenen in
's lands artistiek leven, zou dan spoedig vol
gen. Spencer hapte toe, maar heeft er nu
spijt van. Zijn toehappen was voorwaardelijk.
Hij zou blijven schilderen naar eigen inzicht,
gevoel en oordeel. Hij heeft het gedaan en de
laatste jaren heeft zijn werk aan de tentoon
stelling in Burlington House inderdaad extra
belangwekkendheid en luister (en kwade ton
gen zeggen, den eenigen luister en de eenige
belangwekkendheid) verleend. Spencer is een
symbolist van de grove aardschheid in het
menschdom en van zijn schijnheiligheid; de
figuren op zijn doeken, zwaar, rotond en
vleeschelijk met gebrek aan frisch bloed,
schijnen de uiterlijkheid voor te stellen van
een innerlijk leven dat voor den mensch wei
nig vleiend is. De doeken van Spencer beha
gen niet en stellen niet gerust.
Hij had, gebruikmakend van zijn recht, vijf
doeken ingezonden en de keuze-commissi2
heeft hem verzocht er twee terug te nemen i
„omdat ze zijn roep en dien van de Academy j
niet kunnen verhoogen". Spencer zelf vind de j
twee afgekeurde stukken zijn beste. Hij acht
zich door de houding der keuze-commissic
ten diepste gegriefd, heeft al zijn doeken
teruggenomen en naar hij zegt, voorgoed d^
Academy den rug toegekeerd. Het is zeker dat i
de tentoonstelling door zijn houding veel ar
mer zal zijn.
Smartelijke ervaringen die worden opge-
daan met de keuze-commissie van de R. A
zijn als steeds niet beperkt gebleven tot een
vooraanstaand kunstenaar als Spencer. Dut-
zenden hebben de afgeloopen maanden aan
de kunstproductie van het jaar meegewerkt,
hun artistieke droomen op doek, papier of
paneel vereeuwigd en de hoop gekoesterd
dat hun werk zal prijken aan de wanden van
Burlington House en hun naam in de cata
logus. In meer dan 10.000 vertrekken van het
lande waar kunstzinnig is gewroet en ge
wrocht, zijn de droomen van glorie in kunst
wreed en abrupt geëindigd, met de ontvangst
van een witte kaart, waarmede de ontvanger
werd uitgenoodigd zijn werk binnen veertien
dagen dë komen halen. Sommige inzenders
ontvangen grijze kaarten, die de schrale
troost brengen dat het ingezonden kunst
werk grondige aandacht waardig gekeurd is
geworden, maar dat het geen plaats in den
kunsttempel kon krijgen. Voorheen ontkende
de grijze kaart artistieke verdienste niet.
maar getuigde ze van gebrek aan ruimte voor
het stuk. Thans beslist uitsluitend hooge ver
dienste.... tenzij, hetgeen naar men zegt te
vaak gebeurt, de keuze-commissie blind is
voor verdienste. Voor de tentoonstelling van
dit jaar zijn meer dan 14.000 stukken ingezon
den. Er zijn er 1756 aanvaard. De cijfers ver
tellen van oceaan van artistiek hartzeer.
1 het volgende intoneerden de sopranen her
haaldelijk te laag.
De vorige uitvoering der „Athalia"-muziek
heb ik niet kunnen bijwonen, wat me op zich
zelf beschouwd geen groot gemis schijnt, want
die muziek geeft ons den Mendelssohn-stijl op
z'n slapst. Daarbij kwam nu nog dat er een
neiging om alle tempi te rekken waar te
nemen was. Een Allegretto geleek een An
dante. een Allegro molto een Allegretto mo
derato. In de Ouverture was er een oogenblik
bij het orkest verschil van meening: bij den
overgang van d kl. t. naar D gr. t„ vóór het
Maestoso, speelde een deel majeur', een ander
deel mineur. Maar ook hier kan men zeggen:
..Du choc des opinions jaillit la vérité", in
D gr. t. dan wel te verstaan, De slapte der
muziek was al heel erg in no, 4. waar ik na
de woorden „1st es Glück. ist es Leid?" on
willekeurig moest denken: ,,'s 1st mir alles
eins. 's ist mir alles eins, ob es Glück ist oder
Leid ist!"
Dick Weiman declameerde zijn partij klankvol
en expressief. Van de drie zangeressen droeg
de alt Anna Stroink de palm weg door haar
gloedvolle interpretatie en juiste dictie, Rie
van Pel bleek een warm getinte, welluidende
sopraan te bezitten. Het timbre van Hélène
Ludolph's stem is geheel anders, zoodat een
homogene klank in de terzetten niet ver
kregen kon worden.
Het laatste gedeelte van Athalia heb ik niet
meer gehoord: het werd te laat en de muziek
bleek te weinig boeiende kracht te bezitten.
We zijn door werken als de Matthaeus-Passion
veeleischend geworden
K. DE JONG.
FRANS HALS THEATER.
P» Onn
effect te bewerken als de ietwat onnoozele
en onfortuinlijke vrijer van het dienstmeisje
Marie.
Onder het filmnieuws zijn behalve de
gebruikelijke sportvertooningen en een tot in
détails weergegeven gevolgen van een spoor
wegongeluk. een paar lentebeelden. Para
mount is hiermee ditmaal gelukkiger ge
weest dan Polygoon, die de lentevreugde in
Artis wel wat al de uitsluitend op een stel
jonge roofdieren geconcentreerd heeft.
Een ouderwetsche gag-film, door een paar
navolgers of geestverwanten van Laurel en
Hardy ten beste gegeven, brengt vroolijkheid
in de zaal. Vermeldenswaard is de gekleurde
teekenfilm van Fleischer, waarop men de
dieren der wildernis als scholieren bijeen
ziet. Orde heerscht er nu niet bepaald in de
klas! Hoewel er geslaagder exemplaren van
het genre bekend zijn. amuseert men zich
ook met deze grappige prentjes wel weer.
H. G. CAN'NEGIETER
CINEMA PALACE.
„Da stimmt was nicht"
klucht, die telkenmale het publiek doet scha
teren.
Het actueele nieuws brengen Paramount
Ufa en Profllti; Proffilti het specifiek Hol-
landsche nieuws, de beide andere geven o.a
de oefeningen die gehouden worden in
Engeland met de paarden die in de optochten
gebruikt worden bij de herdenkingsfeesten
bij het regeeringsjubileum van den koning;
de aankomst van de deelnemers te Stresa
enz.
Dan is er een filmpje in natuurlijke
kleuren en tot slot melden we het tooneel-
nummer Brook en Rosfield. Dit tweetal mu
siceert. danst en speelt comedie. Dit nummer
behoort tot het- beste, wat we tot nu op dit
gebied zagen.
Jopie Koopman.
MUZIEK.
Centraal Comité voor
Werkloozen.
CONCERT.
Onder leiding van Jac. Zwaan werkten Vrij
dagavond velen samen: Schoten's Christelijk
Gemengd Koor. Doopsgezind Zangkoor. Haar-
lemsche Orkestvereeniging en de solisten
Hélène Ludolph, Anna Stroink, Rie van Pel
en Dick Weiman.
Het grootste gedeelte van Brahms' „Ein
Deutsches Requiem" en Mendelssohn's muziek
bij „Athalia" vormden het programma. Beide
werken werden reeds vroeger door het D. Z.
onder Zwaan uitgevoerd: toen echter met
klavierbegeleiding. De medewerking der H.O.V.
bracht een nieuw en zeer welkom element in
de uitvoering: het was alleen jammer dat
't- orkest niet voltallig was. De ééne contrabas
was veel te zwak tegenover de rest van het
ensemble. En in 't begin hadden de blazers
nogal met de zuiverheid te kampen. Latei-
werd dit aanmerkelijk beter.
Van het koor vormden de middenstemmen
het beste deel De sopranen bedierven veel
door herhaaldelijk te laag te zingen. Men
kreeg den indruk dat een selectie daar zeer
gewenscht is. Wie niet voldoende gehoor of
stemomvang heeft, geeft meer storing dan
steun. De bassen dikwijls te weinig sonoor.
Onder de alten en de tenoren is echter heel
goed matei'iaal.
Nu koii men over de uitvoering van het
lste Deel van het Requiem behoudens de mo
menten waar de onderlinge zuiverheid on
volkomen was, wel tevreden zijn. Het 2de
Deel vei-liep tot aan het Allegro zeer vlak; zoo
wel koor als orkest misten expressief vermo
gen. In het 4de Deel het 3de werd niet
uitgevoerd werden de gebonden achtsten
teveel staccato gezongen. In het 5de Deel
waren koor en orkest heel goed: aan de so
praansolo kon de stem van Hélène Ludolph
niet het troostend karakter geven, dat door
den componist in dit wondermooie gedeelte
verlangd wordt. Daarvoor is een steixx van
grooter warmte en weekheid noodie Het ge-
timbreerde bai-itongeluid en de vlekkelooze in
tonatie van Dick Weiman hebben we in het
6de Deel weer met groot genoegen gehoord:
de vorming van sommige vocalen, vooral van
de a zou men bij hem evenals bij de sopraan
v:at opener wenschen. Het koor was in dit
deel vrij krachteloos en zoowel hier als in
Het gegeven, waarop de hoofdfilm, welke"
deze week in het Frans Hals Theater loopt,
berust, herinnert aan De Meid, van Herman
Heyermans. Ook hier is het een lid van het
dienstpersoneel, die misbruik maakt van
hetgeen hij weet omtrent een liefdesbetrek
king van de vrouw des huizes. Maar ditmaal
is het een mannelijke „meid", n.l. de oppasser
van een kolonel, wieixs jeugdige echtgenoote
het houdt met een luitenant.
De geschiedenis speelt in officiei-skringen
en behalve de mevrouw en haar dienstmeisje
komen er voornamelijk mannen in vóór. Bals
wedrennen en feestelijke optochten van
troepen brengen de steeds zoo welkome uni-
form op het doek.
Men kan omtrent deze anonieme film
moeilijk getuigen, dat zij een der schitte
rendste voorbeelden van de Fransche pro
ductie is. De romantische inhoud moet het
bij het publiek doen, en zal het bij een groot
deel van het publiek ook voorzeker doen.
Maar overigens bezit het werk weinig eigen
schappen. waarop het zin heeft de aandacht
te vestigen.
Onder de spelers treft de sprekende kop
van den oerleelijken filmkomiek Fernandel,
die met zijn levendige mimiek niet nalaat
ADELE SANBROCK en
RALPH ARTHUR ROBERTS.
Zoo amusant en lachwekkeixd als de kop
van Ralph Arthur Roberts aan het hoofd
van de advertentie van Cinema Palace in
Haarl. Dagblad is, zoo vermakelijk is de
film „Da stimmt was nicht" "Dat- zaakje is
niet pluis». Hoe uitstekend Victor de Kowa
als de graaf ook is. hèt succes is voor Roberts.
Hij is de man. die den toeschouwer voort
durend aan het lachen brengt, de film is
I op zijix best. ais ook Roberts daar is. Met
1 zijn scheefgetrokken mond, zijn monocle,
zijn houding, vertegenwoordigt hij een type,
dat nooit anders dan lachwekkend kan wer.
j ken.
Victor de Kowa is een allercharmantste
graaf, maar als chauffeur schiet hij te kort,
i niet wat zijn technische kennis betreft, maar
zijn optreden als chauffeur is niet wel aan-
j nemelijk; te vrijpostig en zelfverzekerd, hij
kan zijn graaf-zijn niet vergeten.
In de kleine rol, die Adèle Sandrock in
deze film heeft als de oude gravin, is ze
Adèle Sandrock en de geregelde bioscoopbe
zoeker weet wat dat zeggen wil.
Het jonge vrouwtje van den graaf en de
pseudo-graaf en de andere medespelenden
op het eerste en tweede plan, zij allen heb
ben hun aandeel in het slagen van deze
(Adv. Ingez. MedJ
REMBRANDT THEATER.
De Big van het Regiment.
De Nederlandsche film De Big van het
Regiment is geprolongeerd. De toeloop en het
succes van deze vroolijke en ook spannende
rolprent dwongen daartoe. Na onze uitvoerige
bespreking van verleden week kunnen wij
derhalve kort zijn. Dit goede product van
eigen bodem. het
eerste, dat het kan
opnemen tegen der
gelijke amusements
films van over de
grenzen, is een tweede
week ten volle waard.
Men zal dus nog ge
legenheid hebben
kennis te nemen van
de avonturen vaix
Frits van Dongen en
Jopie Koopman, van
Johan Kaart, Adolf
Engers, Sylvain Poons
Matthieu van Eysden, Fjentje de la Mar en
nog vele anderen.
Men vergist zich echter als men denkt
het boek van Mr. A. Roothaert Spionnage
in het Veldleger (waaruit de film naar aan-
kondigd staat getrokken is) verfilmd te zien.
Behalve de namen van enkele hoofdpersonen
het feit, dat er gespiormeerd wordt (door den
zelfden officier als in het boek weliswaar) en
het optreden van een klein jongetje, is er niet
veel in de film dat het boek volgde.
Het voorprogramma toont de kostelijke
Silly Symphonie The wise little hen en bin
nen- en buitenlandsche journaals. Deze geven
veel op het gebied van vliegen (autogyi-o.
zweefvliegen en acrobatiek!o.a. de jeugd-
luchtvaartdag op Schiphol, voorts autoraces
in Monaco, storm in de Vereenigde Staten
ergens, de interlandrugbywedstrijd in Bussum
en de uitvaart van mgr. Schioppa. Een mooi
staaltje snelle reportage van Polygoon!
Het variété-nummer The flying Dolls ver
dient extra-vermelding. Keurig en beschaafd
is hun werk aan de vliegende trapeze. Een
van de zes acrobaten zorgt voor de note gaie,
die zeer belangrijk is. Hij had terecht de
lachers op zijn hand!
Het congres der I. K. K.
In Juni van dit jaar zal in Parijs het twee-
iaarlijksche congres worden gehouden van de
internationale Kamer van Koophandel. De
leiding van dit congres zal in handen zijn vaix
den heer F. H. Fentener van Vlissingen, voor
zitter der Internationale Kamer, tevens voor
zitter der Utrechtsche Kamer van Koophandel
en Fabrieken en van de Uti-echtsche Ja ai-beurs.
Een gezaghebbend landgenoot. In Frankrijk's
hoofdstad komt het dista-ibutievraagstuk aan
de orde. De congres-voorzitter heeft zich in
ons land in de laatste maanden eenige malen
uitgelaten, over zijn denkbeelden met betrek
king tot de distributie; het laatst in een bijeen
komst, waar de meeste secretarissen der Ne-
derlandsohe Kamers van Koophandel en Fa
brieken aanwezig waren.
Het een sluit bij het ander aan. Men kan er
zeker van zijn. dat de heer Fentener van Vlis
singen ook te Parijs zijn denkbeelden over alle
diatributiemoeilijkheden zal verdedigen. Het
ligt in het voornemen geen geheele plenaire
zitting van het congres der Internationale
Kamer van Koophandel te bestemmen voor
het distributievraagstuk, doch ook de organi
satie van de productie aan de orde te stellen.
De navolgende distributie-onderwerpen ko
men ter sprakea. Factoren, die de organisatie
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
(Adv. Inqez. Med.)
EEN VOORBESPREKINC
DOOR KAREL DE JONG
Van de Nederlandsche uitzendingen dei-
komende week is die van de Cantate „De
Schipbreuk" zeker wel de meest eigenaar
dige. Eigenaardig in den vollen zin des
woords Is dit werk, omdat het. meer dan
eenig ander, zoowel wat den tekst als wat de
muziek betreft op onzen eigen bodem ont
sproten is. In vreemde aarde had het zich
niet kunnen ontwikkelen en nog steeds is
een gedijen builen het gebied, waar onze taal
gesproken en gevoeld wordt, vrijwel uitge
sloten te achten. Het is ondoenlijk de verzen
van ..Den Schoolmeester" te vertalen, zonder
dat zij een groot deel van hun humoristische
kracht verliezen en Wagenaar's muziek sluit
zich volkomen bij den tekst aan, zoodat ook
zij althans een deel van haar werking zou
moeten inboeten als men dien tekst ging'
vertalen. Met name zouden zijn humoristi
sche bedoelingen dan falen. Met de parodis
tische staat het anders: die kunnen overal
begrepen en gewaardeerd worden, waar een
herkennen van de verschillende muzikale
stijlen en vooral van de tot sleur geworden
uitwassen daarvan te verwachten is. De
cantate „De Schipbreuk", die geschreven Is
voor soli. koor. piano, slag- en storminstru-
menten en waarin bovendien nog een
dubbelfluit voorkomt, waarvan ik geen na
dere omschrijving zal geven om het verras
sende effect er van niet te bederven
wordt door den componist met de woorden
„humoristisch-parodistisch" gekenmerkt.
„Parodie" is hier niet te verstaan in de be-
teekenis, die het woord in den tijd van Bach
had. nl. het gebruik maken van stukken van
reeds bestaande eigen werken ten behoeve
van een nieuw, een handelwijze, waarvan
bv. Bach's cantates, ook zijn Weihnachts-
oratorium, talrijke voorbeelden bevatten.
Later verstond men onder parodie de iro
nische imiteering, gewoonlijk gepaard met
een overdrijving van die hebbelijkheden, die
tot spot aanleiding mochten geven. Zij is
dus hier wat de caricatuur in de teekenkunst
is. alleen treft deze laatste eo ipso meer be
paalde personen of gebeurtenissen dan stij
len. Van parodie In ironischen zin vindt men
ook onder Mozart's werken een kostelijk
voorbeeld: diens .JDorfmusikantensextett"
„Bauernsymphonie"), waarin hïi zoowel de
slechte componisten als de onbekwame spe
lers in het zonnetje gezet heeft. Wagenaar's
spot richt zich niet tot uitvoerenden van in
ferieure kwaliteit, maar zijn nabootsingen
van een ouderwetsche Italiaansche Opera-
seria en van een quasi-gewichtige fuga („fu-
gato schablonenhaftico") laten geen twijfel
omtrent de mikpunten. Daarnevens heeft hij
een zeker soort van gewild realisme aan de
kaak gesteld en tenslotte zal men tal van
humoristische invallen kunnen beluisteren,
als voorbeeld waarvan ik op het slaan der
torenklok de aandacht wil vestigen. Men
neme zoo mogelijk Maandagavond den tekst
er bij: het genot zal er aanmerkelijk door
verhoogd worden.
Hilversum en Huizen wedijveren Zondag
in de uitzending van klavierconcerten van
Mozart. Ik noem Hilversum het eerst, niet
alleen omdat de alphabetische volgorde dat
meebrengt, maar ook omdat diens uitzen
ding ongeveer een uur vroeger begint dan
die van Huizen. Men zal dus desverkiezend
beide kunnen hooren. Nu brengt het d mi
neur-concert niets nieuws, want dit concert
behoort tot de allermeest gespeelde, en het
is dan ook reedstallooze malen door de
radio verbreid, zóó vaak, dat menigeen mis
schien de vraag zou kunnen stellen of het
noodig was. daarmee nu nog eens een bui
tenlandsche pianiste te laten ontreden. En
het concert in A gr. t„ K. V. 414, opent ten
aanzien van Mozart ook wel geen nieuwe
perspectieven, maar het heeft in elk geval
het voordeel niet zoo afgespeeld te zijn als
b.v. dat in dezelfde toonsoort K. V, 488, dat
overigens zeker het belangrijkste van de
twee is. vooral wegens het weemoedige An
dante. In het concert K. V. 414 is minder ver
scheidenheid van stemming: ook zijn de
technische eischen. die het stelt, bescheide
ner. Is de stemming in dit werk in tegen
stelling met die van het d mineur-concert
overwegend zonnig en vriendelijk, de Viool
sonate K.V. 304. die Woensdag door Hilver
sum uitgezonden wordt bevat tragische mo
menten van een diepte, zooals men ze bij
Mozart slechts af en toe verneemt. „In de
geheele uit slechts twee hoofddeelen be
staande sonate staat geen maat", zegt zijn
biograaf, „die niet met de volheid van zijn
hart doorleefd is. Het eerste hoofddeel is een
bestendige strijd tusschen moede gelaten
heid en ongebreideld verzet: wildere unisorie
snijdender syncopen heeft M. nauwelijk ge
schreven". Ik wijs daar nog eens op. omdat
men voor het verstaan van Mozart's tragi
sche uitingen anders ingesteld moet zijn
dan voor b.v. het begrijpen van het zooveel
uitbundiger pathos der latere romantische
componisten. Bij een bespreking der g mi-
neur-symphonie is dat vroeger al eens ter
sprake gekomen.
Vergelijken we daarmee b.v. eens Mahler's
uitdrukkingswijze, hoe grof lijkt dan veel,
ondanks het voorbeeldelooze raffiment der
orkestbehandeling. Toch moeten we 't zon
der voorbehoud op prijs stellen dat zijn
Derde Symphonie ook weer eens door een
Nederlandsch station, in casu Huizen, uit
gezonden zal worden: dat ook buiten het
Concertgebouw een dirigent den moed heeft
zich met de noodige versterking van zijn
orkest aan de uitvoering van het reusach
tige werk te wagen en. niet in de laatste
plaats, dat Annie Woud de alt-solo zal ver
tolken. Den tekst van deze solo no. 4:
Sehr langsam Misterioso laat ik hier vol
gen: zij is aan Nietsche's „Zarathustra" ont
leend: „O Mensch, gib acht! Was spricht
die tiefe Mitternacht? Ich schlief! Auf tie-
fem Traum bin ich erwacht! Die Welt ist
tief! Und tiefer als der Tag gedacht! O
Mensch! Tief ist ihr Weh! Lust tiefer noch
als Herzeleid Weh spricht: Vergeh! Doch
alle Lust will Ewigkeit' will tiefe, tiefe Ewig-
keit". Men ziet: heel klaar als een klontje is
al deze „Tiefe" niet: zij is even ondoorgron
delijk als de politiek. Enfin, daarvoor is 't
dan ook Duitsch en nog wel Nietsche. „Nit-
chewo". zou men kunnen zesgen: „als 't maar
mooi gezongen wordt heb ik er vrede mee".
En dat zal het wel. Men lette er op dat een
heen en weer gaande accoordfiguur. die ook
in 't eerste hoofddeel voorkomt, het ontwa
ken uit diepen slaap symboliseert. In dat
eerste hoofddeel „ontwaakt Pan en mar
cheert de zomer binnen". Dat marcheeren is
in 't midden en aan het slot zeer drastisch
verklankt. Het tweede hoofddeel laat „de
bloemen", het derde ..de dieren in 't bosch".
het vierde „den mensch", het vijfde „de en
gelen", het zesde „de oneindige, liefde" aan
het woord.
der distributie bepalen, b. Invloed van het
distributiesysteem op productie en consump
tie. c. Verbetering van het distributiesysteem
en het effect daarvan op de consumptie. Ver
volgens zullen er sectievergaderingen gewijd
worden aan: a. Techniek en kosten van distri
butie. b. Be teekenis van de statistiek voor de
bestudeering van het distributie-mechanisme,
c. Distributie en consumptie.
De distributie en de Voor
zitter der I. K. K.
Een groot gedeelte der wereldbevolking,
tientallen millioenen werkloozen. ja, zelfs ve
len, die werk hebben, zijn tot een ongekend
laag levenspeil gedaald. Indien het mogelijk
zou zijn om het gemiddelde van de hoeveel
heid goederen, die ter beschikking staan per
hoofd der bevolking, te verhoogen. dan zou
veel ellende tot het verleden behooren. dan zou
men misschien niet meer over crisis kunnen
spreken. Wordt er niet voldoende geprodu
ceerd? Misschien in het algemeen niet goed
koop genoeg? Wij weten beter. Zijn onze ver
voermiddelen onvoldoende? Ook daarover be
staat geen twijfel. Volgens den heer Fentener
van Vlissingen schuilt de fout hierin, dat wij
de overvloedig geproduceerde goederen niet
weten te distribueeren. Daaruit volgt van zelf,
dat iedere belemmering, welke de distributie
in den weg wordt gelegd, den toestand ver
ergert. Met het vaststellen van dit feit, hoe
belangrijk op zich zelf ook, is men er niet.
Men moet trachten aan te geven op welke
wijze men daarin verbetering kan brengen.
Dat kan alleen, indien men den gang van het
distributieproces van a tot z kent. Daaraan
ontbreekt zeer veel. Onderzoekingen in
Duitschland en de Vereenigde Staten van
Noord Amerika hebben aangetoond, dat de
prijs, dien de consument ten slotte betaalt,
voor de meeste artikelen meer dan 50 procent
aan zuivere distributiekosten bevat en boven
dien, dat het percentage, dat de disitributie-
kosten van den prijs uitmaakt, in de laatste
50 jaren voortdurend gestegen is. Een eerste
begin van onderzoek is er. maar meer ook niet.
Maar al ontbreekt dan ook voldoende mate
riaal, vast staat, dat een goed functionneerenl
distributieapparaat onmogelijk tot stand kan
komen, indien men zich blijft beijveren het
aantal handelsbelemmerende maatregelen in
stand te houden of nog uit te breiden en niet
komt tot de stabilisatie der belangrijkste
munteenheden. Het bereiken van dat doel kan
alleen door internationale samenwerking tot
stand komen. Het is duidelijk, dat de voorzit
ter der Internationale Kamer van Koophan
del deze samenwerking in het bijzonder ter
harte gaat. En hij begrijpt, blijkens zijn eigen
uitlatingen, zeer goed, dat het afschaffen dei-
bestaande handelsbelemmeringen op éénmaal
uitgesloten geacht moet worden. Is er in dat
opzicht dan geen enkel lichtpunt? Ongetwij
feld. Men schijnt meer en meer te gaan be
seffen. dat de autarkie ons niet uit het moeras
kan halen. Er zijn teekenen die er op wijzen,
dat men het zonder het onderhouden van in
ternationale handelsrelaties niet kan stellen.
Eens zal men beseffen, dat alle steun-maat
regelen op dit oogenblik misschien nog on
ontbeerlijk op zich zelf ongezond zijn en
medewerken om het herstel te vertraken. De
wil internationaal beschouwd om het
gezond verstand te laten zegevieren, ont
breekt. Iedere maatregel lokt een tegenmaat
regel uit. Met de grootste geraffineerdheid
gaat men elkander te lijf. Dat is in één woord
samengevat, fnuikend.
Enkele opmerkingen.
Het productieapparaat is' in menig opzicht
aan ernstige studie onderworpen geweest en in
ieder geval veel beter bekend dan het distri
butieapparaat. Men dient daarbij wel te be
denken, dat het minder overzichtelijke karak
ter van het laatstgenoemde apparaat zeker
als een der belangrijke oorzaken moet worden
beschouwd van het achterblijven van dezen
onderzoekingsarbeid. Welk oirgaan ten slotte
dezen achterstand zal Inhalen, doet in zeker
opzicht minder ter zake, al zou het vermijden
van dubbelen arbeid zijn aan te bevelen. De
Nederlandsche Studiecommissie voor ver-
koopersorganisatie en het Economisch Insti
tuut voor den Middenstand zijn de meest aan
gewezen organen. Daarbij zullen de onderzoe
kers tot de overtuiging komen, dat de fouten
van ons economisch leven niet alleen zijn te
rug te voeren op het distributieproces, maar
dat deze te vinden zijn in het productie-, zoo
wel als in het distributieapparaat. In dat op
zicht meen ik, dat de heer Fentener van Vlis
singen te eenzijdig is geweest. Zeker, de hui
dige distributiemethoden zijn allerminst feil
loos, zijn, economisch beschouwd, op verschil
lende wijzen te verbeteren, maar men dient
het m.i. niet zóó voor te stellen, dat het pro
ductieapparaat juist funetionneertomdat
er toch voldoende wordt voortgebracht. Er
schuilt zelfs een groot gevaar in, wanneer
men deze tegenstelling propageert, al geef ik
gaarne toe, dat men de groote massa der con
sumenten gemakkelijker overtuigt, dat het
distribueeren in ieder geval met meer fouten
behebt is dan het produceeren.
Hoogst bedenkelijk is het feit, dat men
voortdurend nog een stijging moet vaststel
len van het percentage, dat de distributiekos
ten ten opzichte van den prijs van het eind
product uitmaakt. Dat feit is evenwel geen
zuiver crisisprobleem. Want reeds lang vóór
dien de heer Fentener van Vlissingen sprak
over de laatste 50 jaren bestond deze stij
ging. De crisis heeft hare beteekenis ver
scherpt. Zoo ziet men. dat de wetenschap de
productie tot ongekende hoogte deed opvoe
ren, dat de productiekosten per eenheid daal
den, maar dat niet op overeenkomstige wijze
de distributiemethoden gerationaliseerd zijn.
Die verlaging van distributiekosten, voor
iederen consument van groot belang, kan
volgens het oordeel van hen, die zich met dit
probleem bezig houden langs verschillen
de wegen bereikt worden. Dat feit is oorzaak,
dat vooral in de middenstandsorganisaties
t.o.v. hare programma's-van-actie hier en
daar verschillen zijn ontstaan. Bekorting van
den weg van producent naar consument worde
door velen aanbevolen om te komen tot ver
laging van distributiekosten. De grossiersorga-
nisaties betoogen met een reeks van argumen
ten, dat uitschakeling' niet prijsverlagend
werkt. Anderen zijn van meening, dat het te
veel aan detaillisten een kwaad van de eerste
orde is. Zij vragen om een spertijd en om z.g.
vestiging'seischen. De Overheid zal daarbij een
rol van beteekenis moeten vervullen. De Re
geering' heeft bij monde van den Minister van
Economische Zaken reeds medegedeeld, dat
men afwijzend staat tegenover een spertijd.
Toch blijft de R.K. Middenstand in ons land
daarop hopen. En wat de vestigingseischen
betreft zullen wij het desbetreffend wetsvoor
stel moeten afwachten. De derde groep meent,
dat het warenhuis en filiaalbedrijf de oorza
ken zijn van een ondeugdelijke distributie. De
verst-gaanden onder hen verlangen een ver
bod voor het oprichten van nieuwe waren
huizen enz. Zij zijn waarschijnlijk nog onvol
doende op de hoogte van de ervaringen op dit
.ebied in het buitenland!
En ten slotte zijn er, die in den consument
de oorzaak zien van de dure distributie. Wij
de consumenten eischen te veel: wij ver
oorzaken de duurte. De verscheidenheid in
zienswijzen eischt ernstige bestudeerir.g;
eischt gedegen materiaal. Eerst dan zal men
het waren kwaad kunnen opsporen en mis
schien uitroeien.
MOLL-ERUS.