Per fiets naar
Nederlandsch-lndië.
EEN LIEFDE IN CHINA
MAANDAG 29 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
De Brusselsche wereld
tentoonstelling geopend.
In zijn openingsrede bepleit de Koning
afbraak der tolmuren.
BRUSSEL, 27 April. Reeds hedenmorgen
vroeg was Brussel in feesttooi gestoken. Alle
oificieele gebouwen en zeer vele particuliere
huizen hebben de nationale vlag geheschen,
en uit alle deelen van het land komen extra
tremen, automobielen en autobussen naar
Biussel ter gelegenheid van de groote ge
beurtenis van den dag, de opening van de
Wereldtentoonstelling, die van morgein te
ongeveer 12 uur door Koning Leopold heeft
plaats gevonden.
Vooral vroeg in den ochtend is het in de
binnenstad en vooral in de omgeving van de
Place Rogier, waar de tallooze treinen bin
nenkomen en de verbindingswegen naar
Laeken beginnen, een ongelooflijke drukte, die
zich meer en meer verplaatste naar de omge
ving van Ossegem waar de paviljoenen dei-
ten toonstelling hun torens en koepels ver
heffen.
Herhaaldelijk scheren vliegtuig-formaties
met zwaar motorgeronk laag over het tentoon
stellingsterrein. Stil en statig zweeft daaren
tegen op geringe hoogte boven het hoofdee-
bouw de ballon van den bekenden Belgischen
ballonvaarder de Muyter.
Te ongeveer 11 uur kondigt het doffe, ver
wijderde gedreun van de saluutschoten dei-
batterijen te Laeken de komst van de Ko
ninklijke familie aan en weldra hoort men
ook het aanzwellen van het gejuich der wach
tende menigte. Onder daverende toejuichin
gen zwenkt de Koninklijke stoet de Place Saint
Lambert op.
Het Koninklijke rytuig ^fordt gevolgd door
andere hofrijtuigen, waarin o.a. de Kroonprins
van Denemarken hegft plaats genomen.
Bij den ingang yah de groote feestzaal wordt
de Koninklijke, familie ontvangen door den
burgemeester- Van Brussel, den heer Adolphe
Max, voorzitter van het Uitvoerend Comité,
en Graai Adrien van der Burcht, Commissaris-
Generaal der regeering, die het vorstelijk echt
paar Voorstellen aan de leden van het uitvoe
rend comité en den raad van beheer.
Inmiddels hebben alle genoodigden in de
groote feestzaal plaats genomen. Aanwezig zijn
alle leden der regeering, bijna het geheele
diplomatieke corps, de vertegenwoordigers der
deelnemende landen en tallooze burgerlijke
en militaire autoriteiten.
Gesproken werd allereerst door burgemees
ter Max en vervolgens door den minister van
economische zaken, Van Isacker.
Daarna nam de Koning het woord om de
tentoonstelling te openen.
De Koning sprak de hoop uit, dat het ver
richte werk tot nieuwe welvaart zal mogen
leiden. Het doel van deze tentoonstelling is
waardeering af te dwingen voor de resultaten
van den menschelijken geest en het mensche-
lijk. vernuft.
Wat kan men echter als de naties door tol
muren en willekeurige belemmeringen een
evenredige verdeeling der producten onmoge
lijk maken? Er bestaat een tegenstrijdigheid
tusschen de afsluiting der verschillende vol
ken en den ijver, waarmee zij trachten hun
welvaart te vergrooten. Ook wat het econo
misch leven betreft kan men niet vrij ademen
in een huis waarvan de ramen en deuren ge
sloten zijn. Ook op economisch gebied is een
frissche wind noodig.
De Koning hoopte dat door de tentoonstel
ling de samenwerking der naties er door ver-,
groot zou worden. Een meerderheid over de
geheele wereld wenscht den vrede. De Koning
dankt de buitenlandsche bezoekers voor hun
medewerking en doet een beroep op het Bel
gische volk om de moeilijkheden te overwin
nen en de krachten voor de toekomst te put
ten uit het grootsche verleden.
Na de rede in het Fransch te hebben uitge
sproken herhaalde de Koning haar in het
Viaamsch, en sprak aan het einde van deze
herhaling in het Viaamsch en in het Fransch
de woorden: „Hiermede verklaar ik de Brus
selsche Wereldtentoonstelling voor geopend".
Op Oostenrijksch grondgebied.
(Adv. Ingez. Med.)
Waarschijnlijk om mij een weinig schade
loos te steellen voor het gure weer, dat ik
op het eerste traject van mijn reis onder
vonden had, begon ik mijn tocht via Neu-
markt naar Regensburg door het Beyersche
landschap met een klein hittegolf je. Ik was
reeds vroeg vertrokken met als eerste be
stemming het reeds eerder aangehaalde
plaatsje Neumarkt, waar ik zoo omstreeks
12 uur des middags binnen reed of beter ge
zegd zwom, want ik had ook nu geen droge
draad meer aan het lijf, hetgeen dit keer
echter een andere oorzaak had dan waarover
ik u reeds in een voorgaand stukje schreef.
Over het traject naar Neumarkt valt niet
anders te memoreeren, dan dat dit. mede in
verband met de brandende zon en zoo goed
als steeds stijgenden boomloozen, bijzonder
stoffigen weg, nogal afmattend was. Neu
markt is landelijk gelegen, het is een klein
dorp, dat in dit op en top Beyersche land.
schap, tusschen de reeds hier en daar groen
getinte akkers, die een schoone belofte voor
de toekomst inhouden, aangenaam aandoet.
Op mijn doorrit ontdekte ik een minuscule
boerenherberg, blijkbaar de eenige en beste
welke deze plaats rijk is en waar mij, nadat
ik mij een weinig met behulp van een emmer
water had verfrischt, voor het luttele bedrag
van M. 1.50 een lunch werd voorgezet, die
klonk als een klok. Honger is een rare gast,
want deze werd met de bepaald niet naar
mijn smaak zijnde, met veel uien klaar ge
maakte gerecehten, veredreven. Tot mijn niet
geringe verwondering, was de herberg niet
alleen geschikt voor uitgehongerde toeristen,
doch ook voor beestenstal. Al spoedig be
merkte ik eenige biggen en kippen, alsmede
hond en kat, die zich hier buitengewoon op
hun plaats schenen te gevoelen en zich niets
aantrokken van dezen eenen hier blijkbaar
verdwaalden reiziger.
Ik had dan ook geen spijt, dat ik dit oord
spoedig mijn rug kon toekeeren. Weldra be
vond ik mij op weg naar Regensburg welke
stad aan den „schoonen blauwen Donau"
ligt en die ik in den avond van den Hen
April bereikte. Ik peddelde door de stad en
onder de rook van de gemeente sloeg ik mijn
tent voor den nacht op om den volgenden
dag, flink uitgerust, de volgende étappe door
het Beijersche woud over Straubing het Oos-
tenriiksche grensplaats je Passau te kunnen
bereiken.
Van deze laatstgenoemde plaats en de
route daarheen, valt slechts te vertellen, dat
de groote uitgestrekheid van het bosch met
de flinke zware boomen een imposanten in
druk maken en een waar dorado zouden zijn
voor heer en houtkoopers; te Passau waren
de douaniers buitengewoon voorkomend en
beleefd. Niets behoefde te worden nagezien
of uitgepakt en ik kon na vertoon van mijn
papieren met een „guter Reise zum Abschied"
de Oostenrijksche grens passeeren.
Thans bevind ik mij dus op Oostenrijksch
gebied en trap zonder dralen verder naar
Amstetten over Linz. De hoedanigheid -van
de wegen, welke mij naar Amstetten voerden
waren allesbehalve mooi te noemen en de
A.N.W.B. zou daar zeer zeker een goed werk
kunnen verrichten door het popageeren van
goede fietswegen. Of dit veel succes zou heb
ben, trek ik zelf wel eenigszins in twijfel,
omdat ik niet geloof, dat haar invloed zoo
ver zal strekken.
Na veel gehobbel en het slikken van karre-
vrachten stof bereikte ik het bijzonder mooi
en hoog tegen de Alpen gelegen plaatsje
Amstetten waar mijn tent voor een geheelen
welverdienden rustdag werd opgezet in de
nabijheid van een klein berghotel, waar ik
mijn sterk geslonken proviandvoorraad kon
aanvullen en in kennis kwam met den 24-
jarigen zoon van den hotelier, die er uitzag
als een Bosjesman n.l. met lange haren en
een baard van verscheidene maanden. De
reden hiervan vernam ik pas later, toen ik
in connectie kwam met een anderen jeug
digen bewoner, die mij o.a. vertelde, dat de
bewuste persoon wegens zijn wat al te Duit-
•che gezindheid ongeveer zes maanden in
gedwongen afzondering had moeten door.
brengen en juist weer naar huis was terug
gekeerd.
Dienzelfden dag maakte ik in gezelschap
van mijn nieuwen kennis een Alpen-tour.
Wij beklommen een bergpiek van e.a. 750
M. hoogte vanwaar de wit besneeuwde Alpen
toppen een voor mij nooit te vergeten aan
blik boden; overal in de omgeving hier wordt,
nog druk geskied en wel in de schitterendste
omgeving, die men maar zou kunnen den
ken.
Aan het einde van dézen rustdagkroop
(Adv. Ingez. Med.)
ik, vermoeid door het vele klauteren en
de hooge versterkende berglucht tenslotte
bruingebrand als een koffieboon in mijn
slaapzak, want de komende dag zou mij
weder vroeg op weg zien naar de reeds in
zooveel talen bezongen stad Wien aan den
Donau. Mijn weg voerde mij langs de Alpen,
waarvan sommige, in de zon glinsterende wil
besneeuwde toppen haast tot de wolken
schenen te reiken, over afwisselend goede en
slechte, dalende en stijgende wegen naar
het plaatsje Melk, gelegen op ca. 75 K.M.
afstand van Weenen. Melk is een garnizoens
plaats; de bewoners zijn over het algemeen
nogal pro-Duitsch en hebben met het gar
nizoen niet veel op. De ligging is buitenge
woon mooi aan den Donau; er bevindt zich
een Benedictijner klooster van geweldige af
meting. Ik bekeek er de Koloman Mon-
stranze, die een meesterstuk van edelsmeed
kunst genoemd mag worden, terwijl verder
aan dit klooster een gymnasium is verbon
den.
Na bezichtiging van al dit schoons, sprong
ik weder op mijn eenigen en trouwen reis
gezel en kocht nog eenige vruchten voor
onderweg. De prijzen vielen mij echter lang
niet mede; voor een banaan moest ik 60 en
voor een sinaasappel 45 groschen neertellen.
De laatste mij nog restende vijf en zeventig
K.M. welke mij nog van Wien, O! du Stadt
meiner Traumen scheidden, werd aanvaard.
Deze étappe slaagde wonderwel en ca. half
7 zag ik den rijk geornamenteerde toren van
den Stephans Dom ver boven de geweldige
huizenzee opdoemen.
En die aanblik deed mij in stilte uitroepen-
hoera, mijn doel voor heden is bereikt!
C. C. VERWEY.
VEREENIGING VOOR INTERNATIONALE
VRIENDSCHAP EN WERELDVREDE.
Op een in Februari te Amsterdam gehouden
vergadering is besloten tot samenwerking, wat
betreft Nederland, tusschen de Nederlandsche
afdeelingen van „The Comradeship" en „Inter
national Friendship League".
Thans is Vrijdagavond op een bijeenkomst
in het gebouw „Rosehaghe" besloten tot vor
ming van een groep Haarlem van de door bo
venvermelde samensmelting ontstane organi
satie.
Ieder die den leeftijd van 16 jaar heeft be
reikt, kan er lid van worden.
Het doel der vereeniging is: onder alle vol
ken der wereld een vriendschappelijke verhou
ding te doen ontstaan met waardeering voor
elkanders ideeën en idealen en hiermede een
blij venden toestand te scheppen, waarin
vreedzaam overleg van internationale proble
men mogelijk is.
Om tot dit doel te geraken worden de vol
gende middelen toegepast:
Het bevorderen van het bezoek van Neder
landsche jongelui aan het buitenland en om
gekeerd.
Het oprichten en onderhouden van vacan-
tiehuizen in verschillende landen, waar jonge
lui van verschillende nationaliteiten de va
cantia gezamenlijk kunnen doorbrengen, afge
wisseld door sport, spel en studie van elkan-
der's talen, zeden en gewoonten.
De idealen van de vereeniging te verbreiden
door in de omgeving der vacantiehuizen, gedu
rende het verblijf aldaar van buitenlandsche
gasten, bijeenkomsten te organiseeren, zoodat
deze gasten voldoende in aanraking zullen
komen met de bewoners van het land, waar
ze hun vacantie doorbrengen.
De uitwisseling van gedachten en inlichtin
gen betreffende cültureele, politieke en econo
mische betrekkingen.
Een vacantie in een ander land te brengen
binnen het bereik van jonge menschen, met
bescheiden middelen, vooral door:
a. Het in bruikleen trachten te verkrijgen
van gebouwen enz., om als vacantietehuizen
in te richten;
b. In de tehuizen zelf het werk te laten ver
richten door personen, die zich hiervoor be
langeloos beschikbaar stellen.
c. De organisatie van groepsreizen.
Het samenwerken met alle vereenigingen.
die op wettige wijze de internationale vriend
schap willen bevorderen.
Te Zandvoort heeft de vereeniging een va-
cantiehuis, dat dit jaar voor het eerst gedu
rende Paschen geopend is geweest en dat da
delijk een zeer groot aantal bezoekers heeft
getrokken. Er waren gasten uit Engeland
Indië, Britsch Guyana. België en Engeland.
In Engeland, waar vele meetings werden
gehouden, o.m. in Brighton en Worthing, trekt
deze beweging zeer veel belangstelling. Men
rekent op dezelfde belangstelling in Amster
dam en vooral ook in Haarlem en omstreken,
omdat Haarlem een door vreemdelingen druk
bezochte stad is.
In den aanstaanden zomer zullen drie rei
zen naar de vacantiehuizen in Engeland ge
organiseerd worden.
RECEPTIE VAN DE ASSOCLATIE VOOR
LIJKBEZORGING.
De coöperatieve vereeniging u. a. Associatie
voor lijkbezorging, die in October 1922 is op
gericht, herdenkt deze en volgende week haar
twaalf en half jarig bestaan.
Zaterdagmiddag werd in hotel Lion d'Or een
receptie gehouden, waar verschillende perso
nen van de gelegenheid gebruik hebben ge
maakt het bestuur te complimenteeren. Zoo
als wij reeds meldden zal Vrijdag a.s. in de
Sociëteit Vereeniging een lezing met licht
beelden worden gehouden.
Ter receptie waren verschillende telegram
men gekomen, o.a. van zustervereenigingen
uit Den Haag, Amsterdam en Utrecht.
Het bestuur, bestaande uit de heereu T. C.
R. Smit, J. dc Bok. J. M. F. Knop. W H de
Laat, A. Mars. D. N. Piet, H. Plant ontving hen
die kwamen feliciteeren. Ook de raad van
commissarissen, de heeren E. W. Goedhart. G.
D. Hagebout. en Th. J. Jansen was aanwezig.
Bloemstukken, die aan de dames der be
stuursleden waren gezonden, getuigden even
eens van het medeleven, niet alleen van de
ongeveer 7000 leden, doch ook van anderen.
De receptie heeft bewezen, dat de vereeni
ging in Haarlem en omstreken groote be
kendheid heeft gekregen in ruime mate in
slechts korten tijd.
HET KOLONIEWERK DER NED. VEREENI
GING VAN JODEN CHRISTENEN.
Over dit onderwerp zal bovengenoemde ver
eeniging heden. Maandag 29 April, een lezing
met lichtbeelden houden. Deze vereeniging
leidt een Joodsch-Christelijk gezin op voor den
landbouw en veeteelt in Palestina, welke op
leiding geschiedt op de landkolonie van het
Leger ces Heils te Lunïeren. Dit gezin zal uit
gezonden worden naar Palestina en aldaar
in eigen onderhoud voorzien en tevens ar
beiden onder de Joden in dat land. De toe
gang tot deze lezing in de Broederkerk aan
de Parklaan is vrij.
De Inspectrice der Kinder
politie te Haarlem.
De scheidende Inspectrice gaat het gebouw
van den Voogdijraad aan de Ged. Oude
Gracht binnen.
In zijn j.l. Zaterdag gehouden vergadering
heeft de Voogdijraad te Haarlem afscheid ge
nomen van de Inspectrice der Kinderpolitie,
mej. J. E. Braat, die op 1 Mei a.s. den dienst
met pensioen gaat verlaten.
De voorzitter Mr. T. A. M. A. van Löben Seis
heeft haar namens den Voogdijraad bedankt
voor het vele en goede werk, dat mej. Braat
ten dienste van den arbeid van den Voogdij
raad heeft gedaan en heeft de bijzonder pret
tige, vlotte en afdoende hulp geroemd welke
mej. Braat steeds bereid was te geven. Dank
zij den arbeid der Kinderpolitie werd veel
kwaad voorkomen, waardoor het nemen van
strenger, ingrijpender maatregelen dikwerf
achterwege kon blijven.
Als biijk van hun hooge waardeering heb
ben voorzitter, leden en secretarissen van den
Voogdijraad persoonlijk gezamenlijk een sou
venir aangeboden.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
door BEN BOLT.
33)
„Hij heel boos om Li Weng-Ho blij hem
voet dwars te zetten".
fien poosje was het stil. Forsyth, onuit
sprekelijk genietend van de onverwachte
luxe, rookte zijn sigaret op, stak nog een
tweede aan en kwam met Ching overeen dat
hij het eerst zou gaan slapen. Na een uur
zou de Chinees hem wekken en de wacht
van hem overnemen.
De dokter strekte zich op de bladeren uit
en viel vrijwel oogenbiikkelljk in slaap. Een
maal werd hij wakker, opende lodderig zijn
oogen en zag het vuureinde van de sigaret
van zijn metgezel in de duisternis gloeien.
Hij sloot zijn oogen opnieuw en sliep vast
tot het licht werd, om, toen hij ontwaakte,
te bemerken dat Ching, ineengerold op het
bladertapijt vredig snurkte. Toen hij naai
den trouwen kerel keek en bedacht hoe
vreeselijk vermoeid hij geweest moest zijn,
kon hij onmogelijk kwaad op hem wezen,
hoewel het geïmproviseerde kamp blijkbaar
eenigen tijd geen bewaking had gehad.
Maar gelukkig had het verzuim geen ern
stige gevolgen gehad, Forsyth kwam over
eind, rekte zich uit en geeuwde, Bij wijze van
antwoord kwam er een geeuw uit den draag,
stoel, gevolgd door een lachje.
Hij keerde zich half om en zag dat het
gordijn teruggeslagen werd en Kathleen met
lachende oogen naar hem keek.
..Goedenmorgen, Dick!"
Hij wierp een snellen blik op Ching. Die
sliep nog den loodzwaren slaap van een
oververmoeid man en zonder aarzeling stap
te de dokter naar den draagstoel, nam het
mooie lachende gezichtje tusschen zijn han
den en kuste het meisje lang en innig.
„Goeden morgen, liefste l"
Een diepe blos kwam op Kathleen's gezicht
maar in haar oogen bleef de lach.
„Gistermorgen zou je dat niet gedaan heb
ben!"
„Neen", lachte hij terug, „maar mor
gen
,Jamorgen?"
„Morgen krijg je minstens een dubbel
portie!"
Ze schudde het hoofd in vroolijk ver
wijt.
„Ik had nooit gedacht, dat je zoo wuft
kon zijn".
„Wuft!" protesteerde hij. „Als ik toch ga
trouwen!"
„Trouwen?"
„Ja natuurlijk", antwoordde hij bazig. „We
trouwen op het eerste zendingsstation het
beste dat we bereiken. Dan zal je vader niet
meer in staat zijn tusschenbeide te komen.
Ik houd nu eenmaal van de dingen af te
doen!"
Ze zei verder niets, maar terwijl zij
uit den stoel stapte, verried haar gezicht
duidelijk genoeg hoe ze zijn voorliefde voor
.afdoen" opnam
Zij droeg altijd nog het costuum van voor
name Chineesche dame en met een lief-
koozenden blik op haar stralend gezicht, zei
hij vol bewondering:
„Ik heb nooit geweten, dat Chineesche
kleedij zoo goed kon staan".
Met een oolijke twinkeling in haar oogen
keek ze naar zijn bemodderde en doorweekte
kleeren.
„Ik ben bang, dat ik dat compliment niet
terug kar geven".
„Neen, het is alleen om mezelf, dat je van
me moet houden", bracht hij plachend in het
midden.
„Misschien lukt het me dat te doen", klonk
het jolige bescheid.
„Jij, schat!", riep hij en toen hij haar
ditmaal in zijn armen nam vergat hij te
kijken of Ching nog sliep.
Maar Kathleen keek wel en na een oogen-
blik hernam ze:
klaar zijn kunnen we Ching wakker maken;
die frivoliteit op te houden en toebereidse
len te maken voor ons ontbijt? Als we
klaar zijn kunn enwe Ching wakker maken;
die zal langzamerhand wel voldoende uitge
rust zijn".
„Goed' Als jij dan een paar handen vol
takjes wilt verzamelen, ga ik op zoek naar
water. Daar zal wel geen gebrek aan zijn
in deze heuvels".
Hij nam een kleine pan, die zich bij de
dingen bevond, welke Ching van zijn onvol
prezen broer geleend had en ging heen ter
wijl Kathleen takjes begon te verzamelen
voor een vuur. Spoedig kwam Forsyth terug
met een pan vol water. Zijn haar en ge
zicht dropen.
„Zoo ben je onder de pomp geweest. Waar
is de badkamer?" informeerde het meisje met
een glimlach.
„Maar enkele meters van hier, daar rechts
Daar is een stroompje".
Kathleen wuifde hem met een luchtig ge.
baar toe en verdween achter de rhododen
drons. Toen ze terugkwam keek Forsyth haar
met een blik vol liefde en teederheid aan
Haar oogen straalden van den lach, ze moest
wel bijzonder vroolijk geluimd zijn, de door
gestane gevaren ten spijt.
,£et is jammer dat Ching niet een paar
handdoeken van zijn rijken broer heeft ge
leend", zei ze. „Mijn gezicht voelt aan, als
of tot marmer verstijfd is".
.Het is mooier dan
„Tijd om thee te zetten Dick!", viel ze
hem schalks-vermanend in de rede.
Zij staken den kleinen houtstapel aan.
zetten thee in de pan van Chings broer,
een nadat alles gereed was, werd hun tocht
genoot gewekt.
Toen hij het vuur en de stoomende thee
zag, ging hij verschrikt overeind zitten.
„Ik.... ik.... heb me verslapen: stamelde
hij. „Heel jammer. Ik
Forsyth had niet de minste neiging om
hem een standje te maken over zijn gebrek
aan waakzaamheid.
„Spaar je verontschuldigingen", ontbrak
hij hem vriendelijk, „we begrepen dat je
rust noodig had en het ontbijt is klaar
Laten we aanvallen. Hoe eerder we door
gaan hoe beter".
Toen ze gegeten hadden, vervolgden zij
hun weg. Naarmate zij voortgingen werden
de heuvels steiler. De lucht blies koeler en
riviertjes haastten zich naar beneden. Klate
rende watervallen in wondermooie om
lijsting van groen, deden zich aan het oog
op. Ze trokken langs meer dan één duize
lingwekkende afgrond, passeerden primitieve
bruggetjes, die hun een koude rilling langs
de rug deden loopen en bereikten eindelijk
een hellende grasvlakte, waar zij besloten
te rusten voor hun „lunch".
Zij waren nu hoog genoeg om over de
'.agere heuvels heen te kunnen kijken en
terwijl Ching een maaltijd van boonenpurée
en tarwekoekjes bereidde, lieten Kathleen
en Dick Forsyth den blik dwalen langs den
weg waar zij vandaan gekomen waren. De
dakén en tempels van Pi-Chow glansden in
het zonlicht en toen het meisje de stad in
vogelvlucht ontdekte, liet ze een lichten kreet
van ontsteltenis hooren.
,Och, wat zijn we weinig opgeschoten!"
„Ja", gaf_ de dokter toe. „Maar vergeet
niet dat we' over heuvels klimmen".
„Ze zullen Li Weng-Ho nu wel hebben ge
vonden".
„Uren geleden, vermoed ik".
„En zou de achtervolging al begonnen
zijn?"
„Vast en zeker. Maar er is geen reden
voor opwinding. Het zal de mannetjes van
Li Weng-Ho een heelen tijd kosten om ons
spoor tes vinden, en voor het zoover is, kun
nen we veilig en wel buiten zijn rechtsgebied
zijn".
„Ja, maar ik zie hem er best voor aan,
zich van de grenzen van zijn provincie niets
aan te trekken en, als hij ons op het spoor
komt, zijn mannen achter ons aan naar
Yunnan te zenden".
„Laten we hopen van niet", antwoordde
Forsyth bemoedigend".
Kathleen kon de gedachte aan den man
darijn echter niet zoo gemakkelijk van zich
afzetten. Li Weng-Ho, beroofd van zijn prooi
en het slachtoffer van diepe vernedering, zou
ongetwijfeld energiek zijn in de achtervol
ging en ongenadig in zijn wraak. Dat ze
nog zoo dicht bij Pi-Chow waren had haar
diep teleurgesteld en er kwam een druk over
haar, waaraan ze zich niet kon ontworste
len.
Bovendien begon het weer te veranderen.
Boven de heuvels pakten zich wolken samen.
Zij werden steeds grooter in aantal en om
hulden ten laatste de toppen der heuvels.
Verder naar beneden hingen de wolken
sluiers als rook om de boomkruinen. De
vluchtelingen zelf waren in een vochtigen
mist gewikkeld, die hen tot op de huid nat
maakte en hen belette verder om zich heen
te zien dan een paar meter.
De tocht werd hoogst onaangenaam. De
rotssteenen op het pad waren glibberig door
de opeenhoping van vocht. Het natte gras
doorweekte hun voeten en beenen, de boomen
waaronder zij doorgingen deden een regen
van zware druppels op hen neervallen. De
gedruktheid die Kathleen al een poos gevoeld
had, deelde zich aan Forsyth mede en alleen
Chink bleek by machte eèn eenigszins hoop-
vollen kijk te houden op een wereld, die
zijn gulden aspect verloren had.
(Wordt vervolgd).