DE VROUW IN DE XXe EEUW. STOOMEN BRIEVEN VAN DE HEI. VERVEN STOPPAGE TTGERING. DONDERDAG 2 MEI 1935 HAARCE M'S DA G B E A D 9 FAMILIELEDEN ONDER ELKAAR. Ze zijn met elkaar uit de familieleden, met z'n veertienen. Ze zitten, tweemaal zeven, ter weerszijden van de aaneengeschoven tafels In het gezellige restaurant, voor het meeren- deel volwassenen, met enkele kinderen erbij. Een aardige groep is het, en wie ze zoo genoeg lijk daar met elkaar ziet eten, denkt onwille keurig, hoe aantrekkelijk het is om met zoo'n groot gezelschap uit te zijn. Het gesprek is geanimeerd, er wordt met zichtbaar welgevallen gegeten en rijkelijk wijn gedronken, ook door de kinderen want deze familie is geen Hollandsche familie in een Hollandsch restaurant. Maar de geanimeerd heid wordt langzamerhand wel wat heel erg groot, de stemmen verheffen zich, de kinder stemmetjes die zich in het begin overal zoo hoog doorheen lieten hooren, zwijgen allang, en tenslotten zijn er nog maar twee booze mannenstemmen te hooren: ze hebben ruzie. De eene ruziemaker ziet vuurrood, en het is duidelijk te zien dat hij zich nog met moeite inhoudt, de andere is daar allang overheen en zijn verwoed stemgeluid schalt in verontwaar diging tegen de woorden van den ander in. Sip zitten de overige leden van het gezelschap erbij, zij wenschen zichzelf en het heele gezel schap vermoedelijk overal behalve in dit re staurant, waar ten aanhooren van iedereen zulk een fel meeningsverschil ontstond. Gelukkig zakt de woede na eenigen tijd, maar de gezellige sfeer die eerst heerschte, is ver te zoeken, en men praat nog slechts in korte zinnen over en weer, alsof men op zie kenbezoek is, en de arme lijder vooral niet vermoeid mag worden. Het meest van allen hebben de twee onrust stokers het land, zij voelen dat zij de vreugde voor de anderen bedorven hebben en dat die niet meer terug te krijgen is. Hoe komt het toch dat familieleden elkaar dikwijls zoo slecht verdragen, en bovendien dat zij het elkaar zoo ongegeneerd toonen ook. Natuurlijk is een der belangrijkste factoren hierbij, dat zij elkaar al te goed kennen, en daardoor weinig van elkaar verdragen. Daar bij komt nog dat familie familie is en blijft, terwijl een kennis of vriend ten allen tijde kan zeggen: je bevalt me niet, je wordt gegroet, ik kan veel beter zonder jou, en dat is voor som migen onwillekeurig een reden om de vrien den en kennissen met meer consideratie te be handelen dan de familieleden. Bovendien kent men elkaar als leden van één familie zoo goed, dat er weinig verrassends meer in den omgang kan zijn, er valt immers precies van tevoren te zeggen, hoe de verschil lende familieleden op een bepaalde situatie reageeren zullen. Aan den anderen kant echter kan de fami lie-omgang een rust geven die voor sommi gen in den jagen den gang van het dagelij ksch leven een rustpunt vormt, dat niet graag ge- msit zou worden. Zij redeneeren: juist omdat wij elkaar zoo goed kennen, kunnen wij ons geven, zooals wij zijn, behoeven wij elkaar niet altijd gedwongen bezig te houden, kun nen wij ook weieens zwijgen als ons dat beter bevalt. Deze menschen voelen zich met hun familie leden het meest op hun gemak, en zij zoeken daarom steeds weer eikaars gezelschap, op gevaar af dat zij door anderen voor familie ziek worden uitgemaakt. Juist ook omdat zij familie van elkaar zijn, beoordeelen zij elkaar met meer toegevend heid dan een vreemde, een buitenstaander wellicht zou doen. Zij weten immers dat de kans groot is, dat de gebreken van de anderen ook de hunne zijn, en dat zij dus wel het aller laatst het recht hebben om er veroordeelend tegenover te staan. En zij behoeven elkaar daarom niet dagelijks te zien, wellicht zien zij elkaar slechts zelden, maar dan is er die en kele malen ook een contact, dat door niets te verbreken is, dat niets sentimenteels heeft, maar dat een bolwerk vormt tegen eiken slag dien het leven hun toebrengt. Maar al te vaak wordt er gevraagd: wat heb ik met mijn familie te maken; ik heb ze niet zelf uitgezocht; ik heb veel meer aan mijn vrienden en kennissen, enzoovoorts. Maar toch hebben die familieleden die den onderlingen band wèl voelen, een vreugde méér in hun leven dan de onverschilligen, zij weten waar zij onder alle omstandigheden zichzelf kunnen zijn en zij weten ook dat zij in die familie kring niet in den steek gelaten zullen worden, dat zij daar altiid een rustpunt kunnen vin den. Maar zij beginnen dan ook niet te vra gen: wat kunnen de familieleden voor mij doen, maar zij vragen zichzelf af: wat kan ik voor hen doen. En daarin zit het heele geheim van een hechten en gezonden familieband. E. E. J.—P. „Laat ons onze idealen hoog houden". Dit was de grondtoon van de welverzorgde, en zeer evenwichtige rede, waarmede mr. Frida Katz de algemeene vergadering (van 46 April te Assen gehouden) van den Nat. Vrou wenraad van Nederland opende. En dan ried zij de vrouwen, niet te veel stil te staan bij het negatieve, het eenzijdig terugdringen der vrouw van het arbeidsterrein, maar uit hetgeen zij nog bezitten, te halen wat eruit te halen valt, haar verantwoordelijkheid te be seffen en haar werk, met liefde zóó te ver richten, dat allen, die tegen den arbeid der vrouw, uit welke overwegingen dan ook, ge kant zijn, voelen, dat zij haar medewerking niet kunnen missen. Dit is in het kort samen gevat, hetgeen mr. Frida Katz in het, speciaal voor de vrouw bestemde deel harer toespraak zeide. Het is niet gemakkelijk, haar wijzen raad te volgen, bij voortdurende tegenwerking, en. in een wereld, waarin het er zoowel uit poli tiek als uit economisch oogpunt zeer donker uitziet het idealisme, het vertrouwen, dat et uit het verkeerde iets goeds zal groeien, te behouden En toch schijnt het het eenige mid del, om de wereld vooruit te helpen, om voor de toekomst te werken en de zorgen van het heden te vergeten. Het Engelsche „Make the best of it", moet de leuze zijn van iedere vrouw, die zich belemmerd voelt in haar werk kracht, beperkt in haar financiën, en die toch moet openstaan tot overweging van elk denk beeld dat verbetering kan brengen in de toe komst Zij zal moeten leeren, zichzelf meer als Weldoend Idealisme. deel van het geheel te zien, zij zal losser moeten worden van haar materieel bezit en moeten beseffen, dat er overal te werken valt, al is het niet altijd productief werk. De liefde zelf tot den arbeid geeft dezen zijn waarde, en al kan niemand leven van niets, zeer velen kunnen toekomen van minder dan zij bezit ten, inzien dat de uiterlijke dingen niet haar wezenlijk geluk vormen. Tot geven wekte de president van den Vrouwenraad op en zij dacht daarbij natuur lijk aan het geven volgens de persoonlijke ta lenten, de geestelijke en materieele waarden, waarover ieder beschikt. Wie rijk is aan aardsche goederen kan veel afstaan aan Cr.i- siscomité maar ook aan naaste omgeving, aan het koopvrouwtje, dat den geheelen dag niets verdiende, of den voormaligen artist, die met vioolspel op straat zijn sober maal tracht te verdienen. En een compliment over zijn spel vermeerdert de waarde van de gift! Het houdt den moed er in en leert vertrouwen in de woorden, dat „als de nood het ergst is, de redding nabij is". Wie zelf niet weet hoe zij toekomt met haar bescheiden inkomen, kan schatten geven aan liefde, aan meevoelen en meeleven: Het be zoek aan de eenzame oude dame, het boek aan de zieke, het woord van sympathie voor den miskende, het opgewekte lachje waarmede de mopperaar wordt ontwapend, zij kunnen wonderen doen, als ieder, maar geeft overeen komstig eigen gaven! Werk? Er is zooveel maatschappelijk werk en men komt zoovele krachten te kort Laat de jeugd leeren daar haar krachten te geven, waar men op haar wacht, liever dan zelf troosteloos op „een baan" te wachten. Zoolang zij nog een ouderlijk dak boven het hoofd heeft, mag zij niet klagen. Ervaring wordt gevraagd in elke betrekking en kan de erva ring opgedaan bij het administratieve werk eener vereeniging of bij het helpen in een gezondheidskolonie of een crèche niet van be teekenis zijn bij het vinden van soortgelijk werk? Behalve nog de mogelijkheid relaties aan te knoopen, welke van waarde kunnen zijn en het zelfvertrouwen, de zelfkennis bij het werk, dat geen salaris kan bieden. Er zijn maar weinig meisjes die een roeping- voelen, de meesten moeten thans in het be schikbaar werk toonen, wat er in haar zit. En dan is het niet erg als zij een paar maal wisselen van arbeidsterrein, voordat zij de plaats hebben ontdekt waar haar aanleg het best tot zijn recht komt, waar men haar niet kan missen. Indien zij slechts beproeven over al waar zij zijn het beste te maken v,in haar arbeid en haar werkkracht, niet machinaal haar taak te volbrengen maar haar volle hart en hoofd erbij te hebben, haar volle belang stelling te schenken, zich in elk onderdeel in te werken en zoo mogelijk nieuwe methoden te bedenken, haar arbeid steeds te vervolma ken. zullen zij tenslotte ergens slagen. Altijd moeten zij zich bewust zijn, dat naai den arbeid van de ééne vrouw „de" vrouw wordt beoordeeld, dat haar ééne fout „de" vrouw wordt verweten, Iedere vrouw moet daarom haar kans gebruiken voor zichzelf en voor „de" vrouw, wetend, dat zij niet enkel voor zichzelf maar voor de toekomst van „de" vrouw werkt. En welke haar taak zij, zij hou- de vast aan haar idealisme haar sterkste steun in den strijd tegen moeilijkheden in zichzelf, in haar arbeid en in haar omgeving. EMMY J. B. Madame Mode toont dit zomerseizoen een buitengewone belangstelling voor de garnee ring met volants en plissée. Zoowel het meest eenvoudige ochtendjaponnetje, als de elegante middagjurk en het avondtoilet worden er mee afgewerkt. Op de afbeelding ziet u in de eerste plaats een avondjurk, die aan de zijkanten een vo- lantgarneering heeft en waarvan het bijbe- hoorende cape'tje eveneens met volants afge- zoomd is. Daarnaast ziet u twee eenvoudige dagjurkjes, beide gegarneerd met een jabot van volants. Het wandelcomplet heeft een gar neering van plissée. Tenslotte een middagjaponnetje van genopte zijde. Het eenige opmerkelijke van dit japon netje zijn de mouwen die op een bijzonder aardige wijze gemaakt zijn. Regen, en een nieuw vriendinnetje. De regen klettert enkele uren tegen de ruiten, en alles ziet er even kil en vochtig uit. De heipaadjes zijn een en al slik. en glibbe rige modder; fietsen kun je nu niet meer, en zelfs door rubberlaarzen en overschoenen siepelt vocht naar binnen. De dennen treu ren, en de berken huilen en snikken hardop, en de hei is nat. Echt intèns-dóór-nat. Toch moet ik uit: er zijn een paar nood zakelijke boodschappen, in 't dorp, en ik wil vragen hoe het met Elly's keelpijn is. Vooral het laatste brengt moeilijkheden mee. Om van boven af aan te beginnen: Een paraplu. Want hoe kun je nu bij precieze Elly aanko men met verwarde druppelende piekjes haai en uitgezakte krulletjes! Ten tweede: je gar derobeJe bruin-fluweeltje durf je er toch niet aan te wagen met dit weer. Dus kies je een stevigen donkerblauwen rok met een geestig warm wollen jumpertje uit. Regenjas, kaplaarzen, en de tasch-waar-alles-in-gaat met een paar extra kousen, een paar visite schoenen. Dan trotseer je regen en storm. In 't winkeltje-v an-alles word je door juf frouw Stap nieuwsgierig-medelijdend aange keken. „Bie zo'n weer ist buutenlieven niks weert voorn stasmins" opent ze de discussie, en tenslotte sla je met een zucht van verlich-, ting de deur achter je dicht. Elly is verrast! Bij zulk weer had ze je vast niet verwacht. Je krijgt weer vrede met je noodgedwongen uitstapje. De kachel brandt ook zoo fijn, en de lekkere warme thee ver warmt je langzaam maar zeker tot je zelfs in een uitgelaten stemming komt. Je vertelt met bravoure hoe je den storm getrotseerd hebt, in hoeveel .sprongen je den breeden nat ten zandweg gepasseerd bent, en hoeveel mod der je aan je laarzen had toen Mien je, met een begin van een zuur gezicht, via de keu kendeur, de bijkeuken binnenloodste „om uit te lekken". Maar tenslotte moet je weer opstappen; en nog lekker warm huiver je bij de open staande buitendeur verschrikt terug. Dan een flinke pas vooruit, en geleidelijk plons je dieper in de koude piasbui. Het vocht kruipt in je hals, en door je handschoenen. Dan voel je de kou in je rug, en bij je knieën. En je opgewekte stemming daalt en daalt. Je sjokt verder, je glibbert, en dof-zuigend worden je voeten bij eiken stap in de modde rige brei weggezogen. Opeens hoor je dan achter je kleine klef- geluidjes. Twee rappe voetjes kleven telkens een eindje verder vast. Je ziet een groote schooltasc-h, nat spriethaar, en je beseft pas dat 't een meisje is, dat achter je aan loopt, als er een vriendelijk „Daaag" uit het natte modderige kluwentje kleertjes klinkt. We stappen samen voort. Samen over dien grooten natten zandweg over de hei. Mijn nieuwe vriendinnetje houdt het gesprek gaande. Zelf loop ik maar verder, en ver warm mij aan dat hartelijke hooge stemme tje. Ik luister naar de verhalen over 't kleine broertje dat net geboren werd toen het Kerst feest was op school, 21 December. Ik luister naar Siena, die eigenlijk Gesina heet, die tien iaar oud is, die op school een lieve juf heeft die voorleest uit „Paddeltje". Siena, die zoo blij is omdat juf heeft ge zegd dat ze kousen voor Teuntje mag breien omdat haar eigen beenen „zóó verschrikke lijk lang zijn, en zóó hard groeien, dat er geen breien aan is". En als dan eindelijk bij den grooten dikken berkenboom onze wegen zich scheiden, en ik een klein warm knuisje in m'n handen voel, dan weet ik dat ik een nieuw vriendinnetje heb gekregen. H. v. d. S. I TELEF. 10771 (Adv. Ingez. Med.) ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. OM ZELF TE MAKEN. VERSCHILLENDE SHAWLS. Het is de groote mode om op de effen wol len voorjaarsjaponnetjes fleurige shawls en dasjes te dragen, die een fel contrast vor men met de stemmigeeenvoud van de ja ponnetjes. Het bezwaar voor vele vrouwen is, dat deze „kleinigheden", die Madame Mode voor schrijft meestal kostbaarder zijn dan de jurkjes zelf. Dit bezwaar kunnen we echter ondervangen, door de verschillende shawl tjes, enz zelf te maken. Zegt u nu niet: „Dan krijg je ze zoo mooi niet!" Dat is onzin; als u er een beetje zorg aan besteedt, zal niemand zien, dat het eigengemaakte dingskes zijn. De eerste shawl op de afbeelding is van Schotsch geruite zijde, die we netjes omzoo men. De tweede shawl was gedacht van crêpe georgette of crêpe de chine, die om de hals geslagen wordt en op een zijde met een clip of een broche vastgehouden wordt. Aardig is, wanneer men deze shawl van wit mate riaal maakt en daarop in felle kleurtjes het motiefje borduurt, waarvan we de afbeelding geven. De derde shawl is van shantung in ver schillende kleuren. Deze verschillende stuk ken haakt men aan elkaar; de eene keer met vasten en de andere keer met stokjes, afwis selend. Het laatste figuurtje toont een kraag van wit piqué geborduurd met groote roode nop pen. Op een effen donker jurkje zal dit een zeer gelukkig effect maken. Het is niet noodig, dat we voor het ver vaardigen van deze shawltjes nieuw mate riaal koopen. Als we onze lappenmand eens nakijken, vinden we daar vast en zeker nog wel een of ander lapje in, waarvan iets te maken valt. En restjes haak- en borduurga ren bezit iedere vrouw wel. Dan is er alleen nog wat energie noodig, om te beginnen. Die vinden we ook: als we goed zoeken. Zijn al uw bezwaren weggepraat, dan maar gauw aan den slag! hoogte. Op de fijne pennen breien we dan 3 a 4 c.M.; dit is om een mooie aansluiting «m het middel te krijgen. We gaan weer door met de grove naalden en meerderen om de zes naal den aan iederen kant pen steek. Ondertus- schen werken we met t" ;:e kleuren; n.l. twee Het voorjaar is de tijd, waarin de meeste huwelijken gesloten worden. Voor bijna ieder meisje en iedere jonge vrouw is het „de" dag van haar leven; moeite noch tijd sparen ze om er op dezen dag zoo lief en bekoorlijk mogelijk uit tezien. Zijn er geen speciale redenen, waar om het niet gaat, dan is het de wensch van iedere vrouw „in het wit" te trouwen. Tegen woordig vormen de financiën echter een groot bezwaar; want men heeft betrekkelijk weinig aan de japon. Tenminste.... als men niet een weinig verstandig is. Het is n.l. heel goed mogelijk om van de trouwjapon een avond- of middagjapon te maken, zonder dat iedereen dadelijk kan zien, dat het een „vermaakte trouwjapon" is. De snit moet daarom zeer eenvoudig zijn. Het spreekt vanzelf, dat men de japon moet laten verven. Het beste is een niet te donkere kleur te kiezen, maar bijv. lichtgrijs, zachtgroen, e.d. Het tule van de sluier kan later nog voor verschillende doeleinden gebruikt worden. No. 551: leuke zomerblouse van gebloemd materiaal, gegarneerd met effen glasbatist. Prijs van het patroon: 0,33 ets per stuk. Be- noodigd materiaal: 2 meter van 90 centimeter breedte en 50 centimeter glasbatist. Dit patroon is tegen bovenvermelde prijs in alle maten te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgeversmaatschap pij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het nummer van het gewenschte patroon en tevens de gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille, heupwijdte, enz. op te geven. Gelieve verder naam en adres zoo volledig mogelijk te vermelden; men voorkomt daar door onnoodige vertraging in de opsturing. OVER BRUIDSJAPONNEN EN NOG WAT. Het patroontje, dat gebreid wordt, is zeer eenvoudig; een recht, een averecht. Dit vier maal boven elkaar; dan verspringen en dit twee maal. De illustratie toont duidelijk, wat bedoeld wordt. We hebben twee stel naalden noodig; een paar van 3 1/2 m.M. doorsnee en een stel naalden van 4 m.M. middellijn. Voor den rug beginnen we 66 steken op de dikke naalden op te zetten en breien 10 a 15 toeren. Deze laten we even staan en breien een dergelijk stukje, beide stukken nemen we op een naald; maar maken er 40 steken tus- schen. We breien door en maken aan het be gin en aan het eind der 40 steken een minde ring, net zoo lang tot deze op zijn. Dit is voor het kruis. We hebben nu 132 steken op de naald en breien daar op een stuk van 18 c.M. Voor dit badpak hebben we 200 Gram wol van een donkere kleur noodig en 50 Gram 'van een lichtere tint. Het is zeer aan te raden om wol te nemen, die speciaal geprepareerd is voor zeewater; anders zou men de moeite nemen om het badcostuum te breien, om het slechts een of twee maal te kunnen dragen, daar de kleuren dan verschoten en verbleekt zijn. Tot aan het décolleté wordt de voorpand, hetzelfde gebreid als de rug. Gedurende 39 toeren minderen we aan de zijkanten telkens weg: een steek om twee toeren; twéé steken, in een toer. Dit beurt om beurt. Daarna min dert men 11 toeren lang een steek weg aan iederen kant. De rest wordt afgekant. Voor- en achterpand worden tegen elkaar genaaid. Haak de kanten om. Brei van de donkere wol de schouderbanden, die 10 steken breed zijn en afwisselend 1 recht, 1 averecht gebreid worden, zoodat een „gerstekorrel" ontstaat. Van voren worden ze aan het bad pak genaaid; aan den achterkant komt er een knoopsgat in en worden er knoopen op den rug genaaid. Tenslotte wordt het geheel met een vochtigen doek even opgeperst. EEN GEBREID BADPAK. steken donker en twee steken licht. De draden slaan we aan den achterkant om elkaar heen, zoodat er geen gaatjes ontstaan. Na tien toeren beginnen we aan het rug décolleté; hiertoe verdeelen we de steken-in tweeën. Aan den kant van de uitsnijding minderen we gedurende 31 toeren twee ste ken op iedere naald. Aan den anderen kant gaan we door met de meerderingen. We min deren tenslotte aan de uitsnijding een steek op een naald, tot de steken op zijn. De andere kant wordt precies hetzelfde gedaan als deze. Het is nog wel vroeg in den tijd, om nu al aan zwemmen en zonnebaden te denken; maar willen we tijdig klaar zijn, dan moeten we nu toch al beginnen aan het vervaardigen van het hier-afgebeelde badpak. Dat is per slot geen werkje van eenige uren; men kan er ge rust een paar weken voor rekenen en tegen den tijd dat het klaar is, is de temperatuur wel zoo, dat we heerlijk in de open lucht kun nen zwemmen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10