DUBBELSTER L, Si aJjLr» X- 3 Clearing - moeilijkheden. DE AVONTUREN VAN PROFESSOR NIMBUS. VRIJDAG 3 MEI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD De moord in den IJpolder. Officier eischt vijftien jaar. Verdediger vraagt vrijspraak. Nadat nog een groot aantal getuigen gehoord was. hield de Officier van Justitie zijn re quisitoir in de strafzaak tegen den boeren knecht C. S.. die ervan verdacht wordt in den nacht van 27 op 28 September 1933 den 26- jarigen boerenknecht G. Verhoeven te hebben doodgeschoten en van welke zaak wij in ons nummer van Donderdag reeds een uitvoerig verslag van een gedeelte der rechtszitting op namen. De Officier van Justitie besprak uitvoerig het gebeurde in den bewusten nacht. Aanvan kelijk is deze verd. ook gearresteerd, doch er was toen zoo weinig bewijs, dat hij weer in vrijheid moest worden gesteld. Dank zij het voortgezette onderzoek van de rechercheurs Makker en Uitzinger is eindelijk licht in deze zaak gekomen. Niemand van de personen, die den moord hebben bijgewoond, herkende ver dachte. Doch hij heeft naderhand te veel ge praat en de verhalen door de getuigen verteld, kloppen precies. Dat hij in het bezit van een revolver was, staat zeer zeker vast. Verd. is herhaaldelijk tien keer veroordeeld, dat zal waarschijnlijk het kleinste gedeelte zijn van de door hem gepleegde misdaden. Hij stond bekend als een bruut, waarvan gezegd werd: „als je wat van S. vertelt, krijg je een kogel door den kop". Spr. achtte den doodslag' bewezen; een doodslag die zeer dicht staat bij moord. Hij ging waarschijnlijk den IJpolder in om dief stallen te plegen. Toen hij het schuurtje wilde doorzoeken, trof hij daar twee menschen aan, waarvan hij dacht, dat ze hem herkenden. Hij schoot toen zonder aarzelen een goed bekend staanden jongen neer. Wegens doodslag re- quireerde de Officier een gevangenisstraf van vijftien jaar. De verdediger vond de verschillende getui genverklaringen uiterst awak en onbetrouw baar. Hij zeide van verd.'s onschuld overtuigd te zijn en drong met klem op vrijspraak aan. Uitspraak 16 Mei. Ter bevordering van den afzet van druiven. Ongegist druivensap van accijns vrijgesteld. Wetsontwerp bij de Kamer ingediend. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp Ingediend, dat de strekking heeft, om uit druiven vervaardigde ongegiste dranken van wijnaccijns vrij te stellen. De omstandigheid, dat in de laatste jaren de uitvoer van druiven belangrijk is terug- geloopen, is oorzaak dat men pogingen in het werk stelt om den binnenlandschen afzet van druiven te bevorderen o.m. door uit druiven ongegisten druivenmost te vervaardigen en dezen als verfrisschenden drank in den handel te brengen. In het laboratorium voor tuinbouw-plantenteelt te Wageningen zijn reeds proeven genomen, welke een gunstigen uitslag hebben opgeleverd. Tot dusver is de bereiding van een zoo- danigen drank echter niet loonend, omdat de wijnaccijns, waar aan. ook ongegiste af treksels van druiven zijn onderworpen, een beletsel vormt om den drank tegen een zoo- danigen prijs aan te bieden, dat hij behoor lijk kan concurreer en tegen limonades en andere uit onbelaste vruchtensappen ver vaardigde dranken. Er is, meent minister Oud, in de Memorie van Toelichting op dit ontwerp, aanleiding om dit beletsel weg te nemen. De ongegiste druivenmost is met wijnaccijns belast, omdat uit dezen most wijn kan worden vervaar digd. Indien nu voldoende voorwaarden worden gesteld, waardoor de mogelijkheid om uit den most wijn te vervaardigen, wordt weggeno men, acht de minister geen bezwaar aan wezig om het ongegiste druivensap vrij te stellen van accijns. Men maakt het op deze wijze mogelijk, dat een gezonde alcoholvrije drank tegen een niet te hoogen prijs beschik baar kan worden gesteld, terwijl tevens ver ruiming van het afzetgebied van druiven wordt verkregen. De „Rotula" voer proef. Nieuw tankschip voor de Shell. Het vierde motorschip, dat de Koninklijke Shellgroep in Nederland liet bouwen, een serie, die elders met een achttal schepen van het zelfde type wordt gecompleteerd, heeft Don derdag proefgevaren op de Noordzee. Aan de sluizen te IJmuiden stonden 's mor gens zeer vele belangstellenden en scheep vaartautoriteiten het schip op te wachten, dat om half acht van de werf der Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij was vertrokken Het weer was voor een proefvaart bijzonder gunstig, zoodat men de mogelijkheden van het schip volkomen rustig kon onderzoeken. Het 12.000 ton groote schip wordt gedreven door een 8-cylinder, door Werkspoor gebouwde Dieselmotor en is door 21 groote olietanks in staat niet minder dan 11.000 ton olie te ver voeren. De uitrusting van het schip is precies gelijk aan die van de vorige, die hier in Ne derland voor de Shell werden gemaakt. Ge streefd is naar 't toppunt van efficiency, naar eenvoud, en naar het modernste wat de tech niek op dit gebied bereikt heeft. Zoo kreeg men een schip, dat in staat is op den wereld markt te kunnen concurreeren. Niet alleen de technische inrichting is volmaakt, doch even zoo de huisvesting voor de bemanning is van een comfort, dat voor passagiersschepen niet onderdoet. Deze tankschepen doen de verschillende ha vens meestal slechts een etmaal aan en be vinden zich dan voortdurend in volle zee, waardoor het voor allen noodzakelijk is, dat de bemanning zooveel mogelijk comfort ge boden wordt. Tijdens de geanimeerde lunch aan boord kwam de erkentelijkheid, die de Koninklijke Shell-groep geniet door haar voortdurende opdrachten aan onze Nederlandsche scheeps bouwers sterk naar voren. Zoo werd o.a. gememoreerd, dat na de be stelling van het eerste Dieselschip ter wereld door Sir Henry Deterding in 1909 thans deze „Rotula" het 50ste schip voor de Shell is, waarvoor Werkspoor de motoren leverde. Op geestige wijze, schetste de heer Goedkoop den toestand in het scheepsbouwbedrijf en liet zich daarbij assisteeren door een zangkoortje, dat ergens geheimzinnig verscholen stond opge steld met klaagliederen voor den gaven gul den e. d. Bij het naderen van de Hoek van Holland geschiedde de plechtige overdracht van het schip. De ontvangsten der Ned. Spoorwegen in Januari. De definitieve ontvangsten der Nederland sche Spoorwegen (inclusief die der geëxploi teerde spoor- en tramwegen) over de maand Januari 1935 bedroegen 8.946.433,17 'in 1934 10.1)86.653.86'. Gespecificeerd was het als volgt: Reizigers 4.523.173,32: bagage 55.466.59; brief- en pakketpost 230.000. goederen f 3.569.186.29; levende dieren en lij ken 86.415,08 en diversen 482.191.89. Het gemiddeld aantal kilometers in exploi tatie van 1 Januari af bedroeg 3577 (in 1934: 3629'. De ontvangst per dagkilometer was dus 80.67 (in 1934: 89.67). TENTOONSTELLING IN DE LAKENHAL TE LEIDEN Het is wellicht niet van algemeene bekend heid dat de tentoonstelling, in het Stedelijk Museum „de Lakenhal" naar aanleiding van het te Leiden gehouden 35ste Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres bijeenge bracht, tot en met Zondag 12 Mei a.s. geopend blijft. Het twee expositiezalen innemend geheel, dat door de welwillende medewerking van ve len is bijeengebracht, bevat allereerst een kleine, maar uitgezochte verzameling hand schriften, meest brieven van en aan beroem de natuuronderzoekers: Leeuwenhoek aan The Royal Society, Boerhaave aan Ruysch, Leidnit aan d'Ausson, J. van den Vondel aan C. Huy- gens. enz. Verder een zeer uitvoerige verza meling gegraveerde, geteekende of geschilder de portretten van Leidsche hoogleeraren, waaronder de zeldzaam groote collectie, op Boerhaave betrekking hebbende, en tenslotte een aantal geografische kaarten van het oude Holland, diverse platte gronden van Leiden in achtereenvolgende phasen van de ontwikke ling der stad, alsmede prenten, die op de be oefening der Natuurwetenschappen in het algemeen, zoowel als te Leiden betrekking hebben. 7ktS€e£^\ ÏO cf. p. 1/2 ons. THEOOOHUS NIEMEIJER - GRONINGEN. (Adv. Ingez. Med.) Kraanhuisje omlaag gestort. Ongeluk op het emplacement van de „Nederland". Donderdagmiddag is op het emplacement van de Stoomvaart Mij „Nederland" te Am sterdam een ernstig ongeluk gebeurd met een van de groote loopkranen aan de Sumatra- kade, waarbij een man zeer ernstig werd ge wond. Deze kranen worden bediend door een kraandrijver, die in een huisje zit boven in den kraan. Onder den kraan is een arm be vestigd, waardoor het mogelijk is de lading van de schepen gemakkelijk te laden en te lossen. Aan het einde van den arm hangt een tweede huisje, waarin door een man de takels worden bediend voor het op- en neerlaten van- de lasten. Vermoedelijk heeft de kraandrijver, die in het bovenste huis zit, een oogenblik niet goed opgelet waardoor het onderste huisje kwam scheef te staan en van den draad is afgegle den om tusschen de opening van het losse en het vaste gedeelte naar beneden te storten, den man met zich meenemend. Deze werd deerlijk gewond. In zorgwekkenden toestand is hij naar een der ziekenhuizen overgebracht, waar hij is overleden. Onze export naar Duitschland. VEREENIGING „DENNENHEUVEL" Onder presidium van den heer Jac. F. Vogel is te Rotterdam de goed bezochte jaarverga dering van „Dennenheuvel", Vereeniging tot het Exploiteer en van Herstellingsoorden en Sanatoria voor Handels- en Kantoorbedienden Handelsreizigers en Handelsagenten gehou den. Het jaarverslag van den secretaris, dat na korte bespreking en woorden van lof werd goedgekeurd, vermeldt, dat het aantal contri buanten iets achteruit ging: per 31 December stonden 2933 leden. 1174 begunstigers en 239 donateurs te boek. De rekening en verantwoording van den penningmeester werd. nadat enkele ge vraagde inlichtingen waren verstrekt, met al gemeene stemmen goedgekeurd en aan den penningmeester volledige décharge verleend. De verlies- en winstrekening sluit met een nadeelig saldo van 5577.33; het kapitaal staat thans met 117471.19 op de balans ver meld INTREE PROF. S. F. H. J. BERKELBACH VAN DER SPRENKEL. Prof. dr. S, F. H. J. Berkelbach van dei- Sprenkel, benoemd tot hoogleeraar in de god geleerdheid vanwege de Nederlandsch Her vormde Kerk te Utrecht, zal op Maandag 6 dezer, 's middags om twee uur, zijn ambt aan vaarden met het uitspreken van een redevoe ring in de Domkerk. Duitschland. tot voor korten tijd een dei- landen, waarmede wij een uiterst belangrijk handelsverkeer onderhielden, was in 1934 ge noodzaakt het buitenland mede te deelen. dat het slechts ten deele aan zijn geldelijke ver plichtingen zou kunnen voldoen. Met ons land kwamen een tweetal clearing-regelingen tot stand, van 15 Augustus en van 24 September. De omstandigheid, dat de Nederlandsch- Duitsche handelsbalans steeds minder pas sief werd, was oorzaak, dat voortdurend min der Duitsche deviezen beschikbaar gesteld konden worden. Voor de betaling van den Ne- derlandschen uitvoer, werden nieuwe, straf fer maatregelen noodzakelijk. De overeen komst van 24 September werd op 10 Decem ber gewijzigd. De gedwongen clearing deed haar intrede. Het Nederlandsche Clearing- instituut regelde voortaan het betalingsver keer. Tal van Nederlandsche exporteurs naar Duitschland kwamen in moeilijkheden. Een gedeelte van hun bedrijfskapitaal was bevro ren. In onze annalen waren dergelijke toe standen onbekend. In uiterst geringe mate werd aan de bezwaren tegemoet gekomen, doordat de Nederlandsche Bank op deze op Duitschland bestaande handelsvorderingen voorschotten verstrekte. Het bevroren saldo op het Sonderkonto groeide steeds aan. Aan vankelijk meende men dat via de clearing een sluitende rekening bereikt zou kunnen wor den. Immers, voor de betalingen van de saldi op Sonder- en Zwischenkonti werd een zeker percentage van de stortingen aan Nederland sche zijde van de clearing terzijde gelegd. De oude achterstallige vorderingen zouden langs dien weg geliquideerd kunnen worden. Graue Theorie, verder niets. Weldra sprak de prak tijk. Want de getroffen regeling kon alleen tot succes leiden, indien de export onzerzijds binnen zekere grenzen gehouden zou worden, waarvan de vaststelling aanvankelijk werd overgelaten aan de Duitsche instanties, de Uberwachungs- en Devisenstellen, welke zorg zouden hebben te dragen voor een zekere be perking bij het ter beschikking stellen van Genehmigungen voor storting op de clearing- rekening. Die opzet mislukte. Vandaar dat in het nieuwe clearingverdrag van December 1934 de beperking van onzen export anders werd geregeld. Daarbij werd scherp onder scheid gemaakt tusschen Nederlandsche en Ned.-Inaische producten. De uitvoer van laatstbedoelde producten naar Duitschland kwam in handen van ons Crisisuitvoerbureau terwijl voor onze eigen producten Duitsch land zou blijven waken voor de overschrijding der vastgestelde betalings contingenten. Met belangstelling werd uitgezien naar de finan cieele resultaten der getroffen regeling. Het is bekend, dat deze niet fraai zijn. Einde De cember 1934 bedroeg het tekort op de clea- ringrekening 11,5 millioen, op 15 Februari was het tekort reeds gestegen tot 21 millioen. enz. Dit tekort is een gevolg van het feit. dat uit de clearingrekening niet alleen exporten en binnenvrachten betaald worden, doch nog tal van andere posten. Daaronder behooren de bedragen voor de afwikkeling van de. oude handelsvorderingen, de rentebetaling op Young- en Dawesleening enz. Deze voor ons land zoo belangrijke aangelegenheid houdt nauw verband met de ontwikkeling van het Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer. Vast staat, dat onze positie geleidelijk aan ongunstiger geworden is. Onze invoeren uit Duitschland verminderden sterk. Over 1934 waren deze circa 21 procent lager dan in 1933 Daartegenover steeg onze uitvoer naar Duitschland. Deze was in 1934 ruim 12 procent hooger dan in 1933. Helaas geven de cijfers over de eerste maanden van 1935 geen meer opwekkend beeld. Niettegenstaande deze pe riode het gunstigste invoerseizoen voor Duit sche prod'- m is, bedroeg de totale invoer uit Duitsclvand in het eerste kwartaal 1934 ruim 2200 millioen K.G. (waarde 88 millioen gulden) tegenover 1700 millioen K.G. (waarde 56 millioen gulden in de overeenkomstige periode van 1935. Het is duidelijk, dat het invoer saldo (het bedrag waarvoor Neder land méér uit Duitschland invoert, dan naar dit land uitvoert) daarvan den nadeeligen in vloed heeft ondervonden. Van 1932 (le kwar taal) tot 1935 (le kwartaal) daalde dit saldo van 60 tot 23 millioen gulden. Vooral in agra rische kringen maakt men zich om begrijpe lijke redenen ongerust over den gang van zaken. Bekende tegenstellingen dringen zich op den voorgrond. De Industrie vraagt om be perking van den invoer, de contingenteerïngs- politiek is er het gevolg van. Maar dat be- teekent: Nederland betrekt minder producten uit Duitschland. De Land- en Tuinbouw enz. vragen om bevordering van den uitvoer naar Duitschland. Maar dat is alleen moge lijk. indien ons land ook van onze Ooster buren koopt. Hoe meer ge-contingenteer. hoe minder kans op uitvoer. Men voelt de gewel dige moeilijkheden. Voor de zooveelste maal demonstreert zich de waarheid: om te ver- koopen moet men koopen. Indien wij er dus in zouden kunnen slagen om den invoer van Duitsche producten in ons land te bevorderen, dan zijn onze exporteurs daarmede gebaat. Dan stijgt het bedrag, hetwelk zij uit Duitsch land kunnen ontvangen. Nu valt het op. dat bij de algemeene vermindering van den Duit- schen uitvoer, de export naar ons land in verhouding meer is afgenomen, dan naar andere landen. De vermindering van de koopkracht in ons land. de bovcot en de dik wijls mindere „Konkurrenzfahigkeit" der Duitsch producten hebben daarbij alle hun in vloed doen gelden. Voor velen een onont warbare puzzle. Maar zoo lang de geest van economische verdwazing in Europa blijft rond dolen, zullen wij niet verlost worden van dwaasheden, als wij thans medemaken. Pro- testeerende exporteurs, die met de vuist- op tafel slaande represaille-maatregelen wenschen (eischen), vergeten maar al te dik wijls, dat er ook nog een Nederlandsche in voer handel bestaat! MOLLERUS. Geld en goud. F. Schoepp over: deflatie of devaluatie? Bij de uitgeversmaatschappij N.V. H. P. Leopold te den Haag verscheen van de hand van den bekende financieelen deskundige F. Schoepp het boek ..Geld en goud, hun betee- kenis en hun vraagstukken". In de eerste hoofdstukken worden behandeld: het geld als ruilmiddel.' het papiergeld, de omloop van het geld, het I wezen der circulatiebank, het geldbedrijf in Duitschland, hoe Duitschland de markt her- stelde, de productie van goud en zilver, de wis selkoersen en de waarde van het goud. Als de lezer op deze wijze ingewijd is in deze materie komt het grootste en belangrijkste i hoofdstuk: deflatie of devaluatie? Daarin wor j den veel belangrijke opmerkingen gemaakt, terwijl veel cijfermateriaal verwerkt is dat be langstelling vraagt. Sinds 1929 wordt de geheele wereld door een i crisis geteisterd. De schrijver is er van verze- kerd, dat als er een herstel mocht intreden, dit niet dan uiterst langzaam zal vorderen. „Er is een algeheele verarming ontstaan, welke alle klassen der maatschappij dwingt zich op j veel lager levenspeil in te stellen dan vóór de j crisis werd bereikt. Dat vroegere levenspeil was trouwens in velerlei opzichten buitensporig, terwijl nu nog velen niet willen inzien, dat zij hun eischen onder den drang der noodzaak zullen dienen te wijzigen, hetgeen er toe bij draagt den duur der crisis te verlengen, Het is bovendien de vraag of wij nog wel ooit zul len terugkeeren tot de gunstige omstandig heden, waarin men zich vroeger kon ver heugen." Dan volgen eenige cijfers. Nederland stond er voor de crisis goed voor. De tonnenmaat van onze schepen steeg van I.946.007 in 1913 tot 4.196.481 in 1930. In 1933 was er al een vermindering ingetre den tot 3.519.561. De staatsschuld daalde van 3160,7 millioen in 1923 tot 2372,2 millioen in 1930. in betrekke lijk weinig jaren dus een vermindering met 788.5 millioen. Maar 28 Februari 1935 was de staatsschuld al weer gestegen tot 3100.2 mil lioen, dus de vermindering was weer bijna te niet gedaan. In de vette jaren hield de staat tezamen 329 millioen over, maar na 1931 kwamen de te korten. In de jaren 1931 1933 was er een te kort van 177 millioen, voor 1934 werd gere kend op een tekort van 114 mihoen, terwijl voor 1935 85 millioen is geraamd. De regee ring heeft nu voorstellen aangekondigd (die inmiddels verschenen zijn red. H. D.) om dit tekort weg te werken. Het totaal der belaste vermogens was op 1 Mei 1929 15.666 millioen, op 1 Mei 1933 slechts II.473 millioen, zoodat de crisis toen reeds 4191 millioen of bijna 27 pet. van he: vermo gen had afgenomen. Sedert 1929 daalde zoo goed als alles in waarde: huizen, landerijen, aandeelen, enz. Bij het inkomen der belastingplichtigen is de val nog grooter geweest dan bij hun vermo gen. In 1930 1931 was het 4367 millioen, ter wijl het in 1933/1934 al gezakt was tot 3157 millioen, een daling dus met bijna 28 pet- De waarde van den invoer daalde van 1929 tot 1934 met ruim 62 pet., die van den uitvoer met ruim 64 pet. „De toestand in den binnenlandschen han del, landbouw en nijverheid en scheepvaart is bedroevend, de buitenlandsche handel zakt steeds verder in, wij hebben een leger werk- loozen (400.000) en de spoorwegen leveren aanzienlijke tekorten op. Wij moeten er ons voor hoeden dat de neergang uit zou loopen op ondergang." Verder merkt deschrijver op: „Het is niet gemakkelijk de vraag te beantwoorden of het de landen, die den gouden standaard prijs gaven, beter is vergaan dan hier, en zoo ja of zulks aan die loslating was te danken." Herinenrd wordt aan de aanvallen die de gulden heeft moeten doorstaan, waarna aan gegeven wordt wat gedaan is om die af te slaan. Nu de toestand in ons land onbevredigend is, valt het, volgens den schrijver, niet te ver wonderen, dat de hierdoor ontstane ontevre denheid den bodem rijp gemaakt heeft voor een beweging welke de regeering naar devalua tie wil drijven. „Er zijn twee kampen: de her vormers, die de devaluatie-vaan hebben op gestoken. de regeering en de Nederlandsche Bank, welke zich daartegen ten sterkste kan ten en den deflatieweg willen bewandelen. Met deflatie is bedoeld het herstel van het ver broken evenwicht tusschen opbrengst- en kostenden prijs der goederen (o.a. langs den weg van verdere verlaging der loonen en sala rissen) ten einde het bedrijfsleven opnieuw rendabel te maken en dit daardoor in staat te stellen op de buitenlandsche markt te concur reeren, voorts om ook op die wijze de budge- taire uitgaven tot een bereikbaar peil terug te brengen. Met devaluatie wordt bedoeld, zoo als m België is gebeurd, den goudinhoud var. het tientje zeg bijv. met 25 pet. te vermin deren, en in plaats van 6.048 gram fijn goud. zooals nu, daarvoor 4.536 gram vast te stellen." Prof. Polak, de voorzitter der „Vereeniging voor waardevast geld" berekende in Nov. 1933. dat bij een devaluatie met 25 pet. de kosten van het levensonderhoud met 6 a 7 pet. zou den stijgen. Van andere zijde wordt dit per centage evenwel te laag geacht. „Wat verwachten nu de voorstanders der devaluatie van haar? Zij rekenen er op. dat bij een matig percentage daarvan (zij 25 pct.i de loonstandaard nagenoeg onveranderd zal kunnen blijven, terwijl daarentegen allen die goederen exporteeren een vrij wat grooter be drag in guldens zullen ontvangen dan thans. Het ligt overigens voor de hand, dat zij die goederen tot lager prijzen moeten aanbieden, om langs dien weg uitbreiding van hun export te verkrijgen. Hun winst op den export zal zeker met 25 pet. stijgen, en dan heeft men nog het eardinale punt, of het buitenland dien meerderen export met open armen zal ontvangen. Gegeven de contingenteeringen, verboden van invoer en allerlei andere han delsbelemmeringen, welke de verschillende landen tegenwoordig algemeen ten opzichte van elkaar als wapen hanteer en, is er alle re- Door onze lens gesnapt. DE HEER G. VAN TIENHOVEN. De heer G. van Tienhoven werd 8 Juni 1875 te Soden (bij Wiesbaden) geboren. Hij bezocht de H. B. S. te Amsterdam en daarna de Kon. Militaire Academie te Breda. In 1895 kwam hij als tweede luit. der in fanterie ie Amsterdam: van 1901 tot 1904 was hij leerling der Hoogere Krijgsschool te 's-Gravenhage. Tusschen de jaren 1910 en 1919 klom hij op tot den rang van kapitein Hij is commandant geweest van de 2e mi trailleur-af deeling te Deventer en daarna van het wielrijders-depót te Gouda. In 1919 werd hij gepensionneerd. De heer Van Tienhoven oefent. hier ver schillende functies uit: Hij is secretaris van den Voogdijraad; res. majoor van het regi ment wielrijders; pres. kerkvoogd der Ned. Herv. Gemeente en voorzitter van het bestuur van het Geref. of Burger Weeshuis. Voorts is hij nog bestuurslid van de Vereeniging ..Kin- derzorg" te Hoenderloo en van Ned. Mettray. den om zich daarvan vooral niet veel voor te stellen." „Een feit is overigens, dat de devaluatie in velerlei opzichten onrechtvaardigheid schept. Het is o.a. een bevoorrechting van den debi teur ten koste van den crediteur." „Men moge ook wel bedenken, dat geen enkel land ter wereld den gouden standaard heeft verlaten of zijn munt gedevalueerd, anders dan uit hoofde van dringende noodzaak. Het een en ander is een gedeeltelijke bankwet, waar voor een eerlijk koopman niet is te vinden, zoolang de onvermijdelijkheid daarvan niet is gebleken. Wil men echter de volle waarde van den gulden op den duur blijven handhaven, dan is een der eerste vereischten daarvoor het bud get in evenwicht te brengen." Deschrijver betoogt, dat ook de gemeenten daarin betrokken moeten worden. Hij meent dat de toestand bij. de gemeenten nog veel slechter is dan bij liet rijk. De heer Schoeppe eindigt: „Overigens moeten wij hier niet bij de pak ken gaan neerzitten, maar om te beginnen ons eigen huis meer bewoonbaar maken, daar mede niet verder gaande dan onze middelen toelaten. Dit zal offers en inkrimping vergen, zijnde den prijs voor het feit, dat allen jaren lang op veel te groot-en voet hebben geleefd: de staat, de gemeenten en de particulieren, wat niet vol te houden is. Wij moeten ons inspan nen om mede te werken aan stabilisatie der „zwevende" valuta's en aan opheffing der handelsbelemmeringen, deze groote euvelen der geheele wereld. Wij d i. de gemeenschap in al haar geledingen dienen voort te gaan met „Luctor", om weer tot „Emcrgo" te ge raken. Ernstig ongeval bij het lossen van een schip. Een doode en een gewonde. Donderdagavond was men aan boord van hei Rijnschip „Mannheim 210", liggende in de Maashaven te Rotterdam, bezig zware balken te laden uit het naastliggende s.s. „Portland". Bij een der hijschen is een ketting gebroken, waardoor een aantal balken omlaag stortten. De balk trof den 64-jarigen Duitscher H. Wel ker, die aan boord van het Rijnschip Mann heim 210 woont, op het hoofd. De man viel te water. Hij werd met groote moeite gered en is zwaar gewond naar het ziekenhuis aan den Coolsingel gebracht, alwaar hij kort na aan komst overleed. Een andere balk trof den 50-jarigen P. de Zwart, een havenarbeider, op het lichaam. Met een gebroken arm is hij naar het zieken huis vervoerd en daar behandeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5