DUBBELSTER
L, Si
aJjLr»
X-
3
Clearing - moeilijkheden.
DE AVONTUREN VAN PROFESSOR NIMBUS.
VRIJDAG 3 MEI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
De moord in den IJpolder.
Officier eischt vijftien jaar.
Verdediger vraagt vrijspraak.
Nadat nog een groot aantal getuigen gehoord
was. hield de Officier van Justitie zijn re
quisitoir in de strafzaak tegen den boeren
knecht C. S.. die ervan verdacht wordt in den
nacht van 27 op 28 September 1933 den 26-
jarigen boerenknecht G. Verhoeven te hebben
doodgeschoten en van welke zaak wij in ons
nummer van Donderdag reeds een uitvoerig
verslag van een gedeelte der rechtszitting op
namen.
De Officier van Justitie besprak uitvoerig
het gebeurde in den bewusten nacht. Aanvan
kelijk is deze verd. ook gearresteerd, doch er
was toen zoo weinig bewijs, dat hij weer in
vrijheid moest worden gesteld. Dank zij het
voortgezette onderzoek van de rechercheurs
Makker en Uitzinger is eindelijk licht in deze
zaak gekomen. Niemand van de personen, die
den moord hebben bijgewoond, herkende ver
dachte. Doch hij heeft naderhand te veel ge
praat en de verhalen door de getuigen verteld,
kloppen precies. Dat hij in het bezit van een
revolver was, staat zeer zeker vast. Verd. is
herhaaldelijk tien keer veroordeeld, dat
zal waarschijnlijk het kleinste gedeelte zijn
van de door hem gepleegde misdaden. Hij
stond bekend als een bruut, waarvan gezegd
werd: „als je wat van S. vertelt, krijg je een
kogel door den kop".
Spr. achtte den doodslag' bewezen; een
doodslag die zeer dicht staat bij moord. Hij
ging waarschijnlijk den IJpolder in om dief
stallen te plegen. Toen hij het schuurtje wilde
doorzoeken, trof hij daar twee menschen aan,
waarvan hij dacht, dat ze hem herkenden. Hij
schoot toen zonder aarzelen een goed bekend
staanden jongen neer. Wegens doodslag re-
quireerde de Officier een gevangenisstraf van
vijftien jaar.
De verdediger vond de verschillende getui
genverklaringen uiterst awak en onbetrouw
baar. Hij zeide van verd.'s onschuld overtuigd
te zijn en drong met klem op vrijspraak aan.
Uitspraak 16 Mei.
Ter bevordering van den afzet
van druiven.
Ongegist druivensap van
accijns vrijgesteld.
Wetsontwerp bij de Kamer ingediend.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
Ingediend, dat de strekking heeft, om uit
druiven vervaardigde ongegiste dranken van
wijnaccijns vrij te stellen.
De omstandigheid, dat in de laatste jaren
de uitvoer van druiven belangrijk is terug-
geloopen, is oorzaak dat men pogingen in het
werk stelt om den binnenlandschen afzet van
druiven te bevorderen o.m. door uit druiven
ongegisten druivenmost te vervaardigen en
dezen als verfrisschenden drank in den
handel te brengen. In het laboratorium voor
tuinbouw-plantenteelt te Wageningen zijn
reeds proeven genomen, welke een gunstigen
uitslag hebben opgeleverd.
Tot dusver is de bereiding van een zoo-
danigen drank echter niet loonend, omdat
de wijnaccijns, waar aan. ook ongegiste af
treksels van druiven zijn onderworpen, een
beletsel vormt om den drank tegen een zoo-
danigen prijs aan te bieden, dat hij behoor
lijk kan concurreer en tegen limonades en
andere uit onbelaste vruchtensappen ver
vaardigde dranken.
Er is, meent minister Oud, in de Memorie
van Toelichting op dit ontwerp, aanleiding
om dit beletsel weg te nemen. De ongegiste
druivenmost is met wijnaccijns belast, omdat
uit dezen most wijn kan worden vervaar
digd.
Indien nu voldoende voorwaarden worden
gesteld, waardoor de mogelijkheid om uit den
most wijn te vervaardigen, wordt weggeno
men, acht de minister geen bezwaar aan
wezig om het ongegiste druivensap vrij te
stellen van accijns. Men maakt het op deze
wijze mogelijk, dat een gezonde alcoholvrije
drank tegen een niet te hoogen prijs beschik
baar kan worden gesteld, terwijl tevens ver
ruiming van het afzetgebied van druiven
wordt verkregen.
De „Rotula" voer proef.
Nieuw tankschip voor de Shell.
Het vierde motorschip, dat de Koninklijke
Shellgroep in Nederland liet bouwen, een serie,
die elders met een achttal schepen van het
zelfde type wordt gecompleteerd, heeft Don
derdag proefgevaren op de Noordzee.
Aan de sluizen te IJmuiden stonden 's mor
gens zeer vele belangstellenden en scheep
vaartautoriteiten het schip op te wachten, dat
om half acht van de werf der Nederlandsche
Scheepsbouw Maatschappij was vertrokken
Het weer was voor een proefvaart bijzonder
gunstig, zoodat men de mogelijkheden van het
schip volkomen rustig kon onderzoeken.
Het 12.000 ton groote schip wordt gedreven
door een 8-cylinder, door Werkspoor gebouwde
Dieselmotor en is door 21 groote olietanks in
staat niet minder dan 11.000 ton olie te ver
voeren. De uitrusting van het schip is precies
gelijk aan die van de vorige, die hier in Ne
derland voor de Shell werden gemaakt. Ge
streefd is naar 't toppunt van efficiency, naar
eenvoud, en naar het modernste wat de tech
niek op dit gebied bereikt heeft. Zoo kreeg
men een schip, dat in staat is op den wereld
markt te kunnen concurreeren. Niet alleen de
technische inrichting is volmaakt, doch even
zoo de huisvesting voor de bemanning is van
een comfort, dat voor passagiersschepen niet
onderdoet.
Deze tankschepen doen de verschillende ha
vens meestal slechts een etmaal aan en be
vinden zich dan voortdurend in volle zee,
waardoor het voor allen noodzakelijk is, dat
de bemanning zooveel mogelijk comfort ge
boden wordt.
Tijdens de geanimeerde lunch aan boord
kwam de erkentelijkheid, die de Koninklijke
Shell-groep geniet door haar voortdurende
opdrachten aan onze Nederlandsche scheeps
bouwers sterk naar voren.
Zoo werd o.a. gememoreerd, dat na de be
stelling van het eerste Dieselschip ter wereld
door Sir Henry Deterding in 1909 thans deze
„Rotula" het 50ste schip voor de Shell is,
waarvoor Werkspoor de motoren leverde. Op
geestige wijze, schetste de heer Goedkoop den
toestand in het scheepsbouwbedrijf en liet zich
daarbij assisteeren door een zangkoortje, dat
ergens geheimzinnig verscholen stond opge
steld met klaagliederen voor den gaven gul
den e. d.
Bij het naderen van de Hoek van Holland
geschiedde de plechtige overdracht van het
schip.
De ontvangsten der Ned.
Spoorwegen in Januari.
De definitieve ontvangsten der Nederland
sche Spoorwegen (inclusief die der geëxploi
teerde spoor- en tramwegen) over de maand
Januari 1935 bedroegen 8.946.433,17 'in 1934
10.1)86.653.86'. Gespecificeerd was het als
volgt: Reizigers 4.523.173,32: bagage
55.466.59; brief- en pakketpost 230.000.
goederen f 3.569.186.29; levende dieren en lij
ken 86.415,08 en diversen 482.191.89.
Het gemiddeld aantal kilometers in exploi
tatie van 1 Januari af bedroeg 3577 (in 1934:
3629'. De ontvangst per dagkilometer was dus
80.67 (in 1934: 89.67).
TENTOONSTELLING IN DE LAKENHAL TE
LEIDEN
Het is wellicht niet van algemeene bekend
heid dat de tentoonstelling, in het Stedelijk
Museum „de Lakenhal" naar aanleiding van
het te Leiden gehouden 35ste Nederlandsch
Natuur- en Geneeskundig Congres bijeenge
bracht, tot en met Zondag 12 Mei a.s. geopend
blijft.
Het twee expositiezalen innemend geheel,
dat door de welwillende medewerking van ve
len is bijeengebracht, bevat allereerst een
kleine, maar uitgezochte verzameling hand
schriften, meest brieven van en aan beroem
de natuuronderzoekers: Leeuwenhoek aan The
Royal Society, Boerhaave aan Ruysch, Leidnit
aan d'Ausson, J. van den Vondel aan C. Huy-
gens. enz. Verder een zeer uitvoerige verza
meling gegraveerde, geteekende of geschilder
de portretten van Leidsche hoogleeraren,
waaronder de zeldzaam groote collectie, op
Boerhaave betrekking hebbende, en tenslotte
een aantal geografische kaarten van het oude
Holland, diverse platte gronden van Leiden in
achtereenvolgende phasen van de ontwikke
ling der stad, alsmede prenten, die op de be
oefening der Natuurwetenschappen in het
algemeen, zoowel als te Leiden betrekking
hebben.
7ktS€e£^\
ÏO cf. p. 1/2 ons. THEOOOHUS NIEMEIJER - GRONINGEN.
(Adv. Ingez. Med.)
Kraanhuisje omlaag gestort.
Ongeluk op het emplacement van de
„Nederland".
Donderdagmiddag is op het emplacement
van de Stoomvaart Mij „Nederland" te Am
sterdam een ernstig ongeluk gebeurd met een
van de groote loopkranen aan de Sumatra-
kade, waarbij een man zeer ernstig werd ge
wond. Deze kranen worden bediend door een
kraandrijver, die in een huisje zit boven in
den kraan. Onder den kraan is een arm be
vestigd, waardoor het mogelijk is de lading
van de schepen gemakkelijk te laden en te
lossen. Aan het einde van den arm hangt een
tweede huisje, waarin door een man de takels
worden bediend voor het op- en neerlaten van-
de lasten.
Vermoedelijk heeft de kraandrijver, die in
het bovenste huis zit, een oogenblik niet goed
opgelet waardoor het onderste huisje kwam
scheef te staan en van den draad is afgegle
den om tusschen de opening van het losse en
het vaste gedeelte naar beneden te storten,
den man met zich meenemend. Deze werd
deerlijk gewond. In zorgwekkenden toestand
is hij naar een der ziekenhuizen overgebracht,
waar hij is overleden.
Onze export naar Duitschland.
VEREENIGING „DENNENHEUVEL"
Onder presidium van den heer Jac. F. Vogel
is te Rotterdam de goed bezochte jaarverga
dering van „Dennenheuvel", Vereeniging tot
het Exploiteer en van Herstellingsoorden en
Sanatoria voor Handels- en Kantoorbedienden
Handelsreizigers en Handelsagenten gehou
den.
Het jaarverslag van den secretaris, dat na
korte bespreking en woorden van lof werd
goedgekeurd, vermeldt, dat het aantal contri
buanten iets achteruit ging: per 31 December
stonden 2933 leden. 1174 begunstigers en
239 donateurs te boek.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester werd. nadat enkele ge
vraagde inlichtingen waren verstrekt, met al
gemeene stemmen goedgekeurd en aan den
penningmeester volledige décharge verleend.
De verlies- en winstrekening sluit met een
nadeelig saldo van 5577.33; het kapitaal
staat thans met 117471.19 op de balans ver
meld
INTREE PROF. S. F. H. J. BERKELBACH
VAN DER SPRENKEL.
Prof. dr. S, F. H. J. Berkelbach van dei-
Sprenkel, benoemd tot hoogleeraar in de god
geleerdheid vanwege de Nederlandsch Her
vormde Kerk te Utrecht, zal op Maandag 6
dezer, 's middags om twee uur, zijn ambt aan
vaarden met het uitspreken van een redevoe
ring in de Domkerk.
Duitschland. tot voor korten tijd een dei-
landen, waarmede wij een uiterst belangrijk
handelsverkeer onderhielden, was in 1934 ge
noodzaakt het buitenland mede te deelen. dat
het slechts ten deele aan zijn geldelijke ver
plichtingen zou kunnen voldoen. Met ons land
kwamen een tweetal clearing-regelingen tot
stand, van 15 Augustus en van 24 September.
De omstandigheid, dat de Nederlandsch-
Duitsche handelsbalans steeds minder pas
sief werd, was oorzaak, dat voortdurend min
der Duitsche deviezen beschikbaar gesteld
konden worden. Voor de betaling van den Ne-
derlandschen uitvoer, werden nieuwe, straf
fer maatregelen noodzakelijk. De overeen
komst van 24 September werd op 10 Decem
ber gewijzigd. De gedwongen clearing deed
haar intrede. Het Nederlandsche Clearing-
instituut regelde voortaan het betalingsver
keer. Tal van Nederlandsche exporteurs naar
Duitschland kwamen in moeilijkheden. Een
gedeelte van hun bedrijfskapitaal was bevro
ren. In onze annalen waren dergelijke toe
standen onbekend. In uiterst geringe mate
werd aan de bezwaren tegemoet gekomen,
doordat de Nederlandsche Bank op deze op
Duitschland bestaande handelsvorderingen
voorschotten verstrekte. Het bevroren saldo
op het Sonderkonto groeide steeds aan. Aan
vankelijk meende men dat via de clearing een
sluitende rekening bereikt zou kunnen wor
den. Immers, voor de betalingen van de saldi
op Sonder- en Zwischenkonti werd een zeker
percentage van de stortingen aan Nederland
sche zijde van de clearing terzijde gelegd. De
oude achterstallige vorderingen zouden langs
dien weg geliquideerd kunnen worden. Graue
Theorie, verder niets. Weldra sprak de prak
tijk. Want de getroffen regeling kon alleen
tot succes leiden, indien de export onzerzijds
binnen zekere grenzen gehouden zou worden,
waarvan de vaststelling aanvankelijk werd
overgelaten aan de Duitsche instanties, de
Uberwachungs- en Devisenstellen, welke zorg
zouden hebben te dragen voor een zekere be
perking bij het ter beschikking stellen van
Genehmigungen voor storting op de clearing-
rekening. Die opzet mislukte. Vandaar dat in
het nieuwe clearingverdrag van December
1934 de beperking van onzen export anders
werd geregeld. Daarbij werd scherp onder
scheid gemaakt tusschen Nederlandsche en
Ned.-Inaische producten. De uitvoer van
laatstbedoelde producten naar Duitschland
kwam in handen van ons Crisisuitvoerbureau
terwijl voor onze eigen producten Duitsch
land zou blijven waken voor de overschrijding
der vastgestelde betalings contingenten. Met
belangstelling werd uitgezien naar de finan
cieele resultaten der getroffen regeling. Het
is bekend, dat deze niet fraai zijn. Einde De
cember 1934 bedroeg het tekort op de clea-
ringrekening 11,5 millioen, op 15 Februari
was het tekort reeds gestegen tot 21 millioen.
enz. Dit tekort is een gevolg van het feit. dat
uit de clearingrekening niet alleen exporten
en binnenvrachten betaald worden, doch nog
tal van andere posten. Daaronder behooren de
bedragen voor de afwikkeling van de. oude
handelsvorderingen, de rentebetaling op
Young- en Dawesleening enz. Deze voor ons
land zoo belangrijke aangelegenheid houdt
nauw verband met de ontwikkeling van het
Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer.
Vast staat, dat onze positie geleidelijk aan
ongunstiger geworden is. Onze invoeren uit
Duitschland verminderden sterk. Over 1934
waren deze circa 21 procent lager dan in 1933
Daartegenover steeg onze uitvoer naar
Duitschland. Deze was in 1934 ruim 12 procent
hooger dan in 1933. Helaas geven de cijfers
over de eerste maanden van 1935 geen meer
opwekkend beeld. Niettegenstaande deze pe
riode het gunstigste invoerseizoen voor Duit
sche prod'- m is, bedroeg de totale invoer
uit Duitsclvand in het eerste kwartaal 1934
ruim 2200 millioen K.G. (waarde 88 millioen
gulden) tegenover 1700 millioen K.G. (waarde
56 millioen gulden in de overeenkomstige
periode van 1935. Het is duidelijk, dat het
invoer saldo (het bedrag waarvoor Neder
land méér uit Duitschland invoert, dan naar
dit land uitvoert) daarvan den nadeeligen in
vloed heeft ondervonden. Van 1932 (le kwar
taal) tot 1935 (le kwartaal) daalde dit saldo
van 60 tot 23 millioen gulden. Vooral in agra
rische kringen maakt men zich om begrijpe
lijke redenen ongerust over den gang van
zaken. Bekende tegenstellingen dringen zich
op den voorgrond. De Industrie vraagt om be
perking van den invoer, de contingenteerïngs-
politiek is er het gevolg van. Maar dat be-
teekent: Nederland betrekt minder producten
uit Duitschland. De Land- en Tuinbouw
enz. vragen om bevordering van den uitvoer
naar Duitschland. Maar dat is alleen moge
lijk. indien ons land ook van onze Ooster
buren koopt. Hoe meer ge-contingenteer. hoe
minder kans op uitvoer. Men voelt de gewel
dige moeilijkheden. Voor de zooveelste maal
demonstreert zich de waarheid: om te ver-
koopen moet men koopen. Indien wij er dus in
zouden kunnen slagen om den invoer van
Duitsche producten in ons land te bevorderen,
dan zijn onze exporteurs daarmede gebaat.
Dan stijgt het bedrag, hetwelk zij uit Duitsch
land kunnen ontvangen. Nu valt het op. dat
bij de algemeene vermindering van den Duit-
schen uitvoer, de export naar ons land in
verhouding meer is afgenomen, dan naar
andere landen. De vermindering van de
koopkracht in ons land. de bovcot en de dik
wijls mindere „Konkurrenzfahigkeit" der
Duitsch producten hebben daarbij alle hun in
vloed doen gelden. Voor velen een onont
warbare puzzle. Maar zoo lang de geest van
economische verdwazing in Europa blijft rond
dolen, zullen wij niet verlost worden van
dwaasheden, als wij thans medemaken. Pro-
testeerende exporteurs, die met de vuist- op
tafel slaande represaille-maatregelen
wenschen (eischen), vergeten maar al te dik
wijls, dat er ook nog een Nederlandsche in
voer handel bestaat!
MOLLERUS.
Geld en goud.
F. Schoepp over: deflatie of devaluatie?
Bij de uitgeversmaatschappij N.V. H. P.
Leopold te den Haag verscheen van de hand
van den bekende financieelen deskundige F.
Schoepp het boek ..Geld en goud, hun betee-
kenis en hun vraagstukken".
In de eerste hoofdstukken worden
behandeld: het geld als ruilmiddel.'
het papiergeld, de omloop van het geld, het I
wezen der circulatiebank, het geldbedrijf in
Duitschland, hoe Duitschland de markt her-
stelde, de productie van goud en zilver, de wis
selkoersen en de waarde van het goud.
Als de lezer op deze wijze ingewijd is in deze
materie komt het grootste en belangrijkste i
hoofdstuk: deflatie of devaluatie? Daarin wor j
den veel belangrijke opmerkingen gemaakt,
terwijl veel cijfermateriaal verwerkt is dat be
langstelling vraagt.
Sinds 1929 wordt de geheele wereld door een i
crisis geteisterd. De schrijver is er van verze-
kerd, dat als er een herstel mocht intreden, dit
niet dan uiterst langzaam zal vorderen. „Er
is een algeheele verarming ontstaan, welke
alle klassen der maatschappij dwingt zich op j
veel lager levenspeil in te stellen dan vóór de j
crisis werd bereikt. Dat vroegere levenspeil was
trouwens in velerlei opzichten buitensporig,
terwijl nu nog velen niet willen inzien, dat zij
hun eischen onder den drang der noodzaak
zullen dienen te wijzigen, hetgeen er toe bij
draagt den duur der crisis te verlengen, Het
is bovendien de vraag of wij nog wel ooit zul
len terugkeeren tot de gunstige omstandig
heden, waarin men zich vroeger kon ver
heugen."
Dan volgen eenige cijfers.
Nederland stond er voor de crisis goed voor.
De tonnenmaat van onze schepen steeg van
I.946.007 in 1913 tot 4.196.481 in 1930.
In 1933 was er al een vermindering ingetre
den tot 3.519.561.
De staatsschuld daalde van 3160,7 millioen
in 1923 tot 2372,2 millioen in 1930. in betrekke
lijk weinig jaren dus een vermindering met
788.5 millioen. Maar 28 Februari 1935 was de
staatsschuld al weer gestegen tot 3100.2 mil
lioen, dus de vermindering was weer bijna te
niet gedaan.
In de vette jaren hield de staat tezamen 329
millioen over, maar na 1931 kwamen de te
korten. In de jaren 1931 1933 was er een te
kort van 177 millioen, voor 1934 werd gere
kend op een tekort van 114 mihoen, terwijl
voor 1935 85 millioen is geraamd. De regee
ring heeft nu voorstellen aangekondigd (die
inmiddels verschenen zijn red. H. D.) om
dit tekort weg te werken.
Het totaal der belaste vermogens was op 1
Mei 1929 15.666 millioen, op 1 Mei 1933 slechts
II.473 millioen, zoodat de crisis toen reeds
4191 millioen of bijna 27 pet. van he: vermo
gen had afgenomen.
Sedert 1929 daalde zoo goed als alles in
waarde: huizen, landerijen, aandeelen, enz.
Bij het inkomen der belastingplichtigen is
de val nog grooter geweest dan bij hun vermo
gen. In 1930 1931 was het 4367 millioen, ter
wijl het in 1933/1934 al gezakt was tot 3157
millioen, een daling dus met bijna 28 pet-
De waarde van den invoer daalde van 1929
tot 1934 met ruim 62 pet., die van den uitvoer
met ruim 64 pet.
„De toestand in den binnenlandschen han
del, landbouw en nijverheid en scheepvaart is
bedroevend, de buitenlandsche handel zakt
steeds verder in, wij hebben een leger werk-
loozen (400.000) en de spoorwegen leveren
aanzienlijke tekorten op. Wij moeten er ons
voor hoeden dat de neergang uit zou loopen
op ondergang."
Verder merkt deschrijver op: „Het is niet
gemakkelijk de vraag te beantwoorden of het
de landen, die den gouden standaard prijs
gaven, beter is vergaan dan hier, en zoo ja
of zulks aan die loslating was te danken."
Herinenrd wordt aan de aanvallen die de
gulden heeft moeten doorstaan, waarna aan
gegeven wordt wat gedaan is om die af te
slaan.
Nu de toestand in ons land onbevredigend
is, valt het, volgens den schrijver, niet te ver
wonderen, dat de hierdoor ontstane ontevre
denheid den bodem rijp gemaakt heeft voor
een beweging welke de regeering naar devalua
tie wil drijven. „Er zijn twee kampen: de her
vormers, die de devaluatie-vaan hebben op
gestoken. de regeering en de Nederlandsche
Bank, welke zich daartegen ten sterkste kan
ten en den deflatieweg willen bewandelen. Met
deflatie is bedoeld het herstel van het ver
broken evenwicht tusschen opbrengst- en
kostenden prijs der goederen (o.a. langs den
weg van verdere verlaging der loonen en sala
rissen) ten einde het bedrijfsleven opnieuw
rendabel te maken en dit daardoor in staat te
stellen op de buitenlandsche markt te concur
reeren, voorts om ook op die wijze de budge-
taire uitgaven tot een bereikbaar peil terug
te brengen. Met devaluatie wordt bedoeld, zoo
als m België is gebeurd, den goudinhoud var.
het tientje zeg bijv. met 25 pet. te vermin
deren, en in plaats van 6.048 gram fijn goud.
zooals nu, daarvoor 4.536 gram vast te stellen."
Prof. Polak, de voorzitter der „Vereeniging
voor waardevast geld" berekende in Nov. 1933.
dat bij een devaluatie met 25 pet. de kosten
van het levensonderhoud met 6 a 7 pet. zou
den stijgen. Van andere zijde wordt dit per
centage evenwel te laag geacht.
„Wat verwachten nu de voorstanders der
devaluatie van haar? Zij rekenen er op. dat
bij een matig percentage daarvan (zij 25 pct.i
de loonstandaard nagenoeg onveranderd zal
kunnen blijven, terwijl daarentegen allen die
goederen exporteeren een vrij wat grooter be
drag in guldens zullen ontvangen dan thans.
Het ligt overigens voor de hand, dat zij die
goederen tot lager prijzen moeten aanbieden,
om langs dien weg uitbreiding van hun export
te verkrijgen. Hun winst op den export zal
zeker met 25 pet. stijgen, en dan heeft men
nog het eardinale punt, of het buitenland
dien meerderen export met open armen zal
ontvangen. Gegeven de contingenteeringen,
verboden van invoer en allerlei andere han
delsbelemmeringen, welke de verschillende
landen tegenwoordig algemeen ten opzichte
van elkaar als wapen hanteer en, is er alle re-
Door onze lens gesnapt.
DE HEER G. VAN TIENHOVEN.
De heer G. van Tienhoven werd 8 Juni 1875
te Soden (bij Wiesbaden) geboren.
Hij bezocht de H. B. S. te Amsterdam en
daarna de Kon. Militaire Academie te Breda.
In 1895 kwam hij als tweede luit. der in
fanterie ie Amsterdam: van 1901 tot 1904 was
hij leerling der Hoogere Krijgsschool te
's-Gravenhage. Tusschen de jaren 1910 en
1919 klom hij op tot den rang van kapitein
Hij is commandant geweest van de 2e mi
trailleur-af deeling te Deventer en daarna
van het wielrijders-depót te Gouda.
In 1919 werd hij gepensionneerd.
De heer Van Tienhoven oefent. hier ver
schillende functies uit: Hij is secretaris van
den Voogdijraad; res. majoor van het regi
ment wielrijders; pres. kerkvoogd der Ned.
Herv. Gemeente en voorzitter van het bestuur
van het Geref. of Burger Weeshuis. Voorts is
hij nog bestuurslid van de Vereeniging ..Kin-
derzorg" te Hoenderloo en van Ned. Mettray.
den om zich daarvan vooral niet veel voor te
stellen."
„Een feit is overigens, dat de devaluatie in
velerlei opzichten onrechtvaardigheid schept.
Het is o.a. een bevoorrechting van den debi
teur ten koste van den crediteur."
„Men moge ook wel bedenken, dat geen enkel
land ter wereld den gouden standaard heeft
verlaten of zijn munt gedevalueerd, anders dan
uit hoofde van dringende noodzaak. Het een
en ander is een gedeeltelijke bankwet, waar
voor een eerlijk koopman niet is te vinden,
zoolang de onvermijdelijkheid daarvan niet is
gebleken.
Wil men echter de volle waarde van den
gulden op den duur blijven handhaven, dan
is een der eerste vereischten daarvoor het bud
get in evenwicht te brengen."
Deschrijver betoogt, dat ook de gemeenten
daarin betrokken moeten worden. Hij meent
dat de toestand bij. de gemeenten nog veel
slechter is dan bij liet rijk.
De heer Schoeppe eindigt:
„Overigens moeten wij hier niet bij de pak
ken gaan neerzitten, maar om te beginnen ons
eigen huis meer bewoonbaar maken, daar
mede niet verder gaande dan onze middelen
toelaten. Dit zal offers en inkrimping vergen,
zijnde den prijs voor het feit, dat allen jaren
lang op veel te groot-en voet hebben geleefd:
de staat, de gemeenten en de particulieren, wat
niet vol te houden is. Wij moeten ons inspan
nen om mede te werken aan stabilisatie der
„zwevende" valuta's en aan opheffing der
handelsbelemmeringen, deze groote euvelen
der geheele wereld. Wij d i. de gemeenschap
in al haar geledingen dienen voort te gaan
met „Luctor", om weer tot „Emcrgo" te ge
raken.
Ernstig ongeval bij het lossen
van een schip.
Een doode en een gewonde.
Donderdagavond was men aan boord van hei
Rijnschip „Mannheim 210", liggende in de
Maashaven te Rotterdam, bezig zware balken
te laden uit het naastliggende s.s. „Portland".
Bij een der hijschen is een ketting gebroken,
waardoor een aantal balken omlaag stortten.
De balk trof den 64-jarigen Duitscher H. Wel
ker, die aan boord van het Rijnschip Mann
heim 210 woont, op het hoofd. De man viel te
water. Hij werd met groote moeite gered en is
zwaar gewond naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel gebracht, alwaar hij kort na aan
komst overleed.
Een andere balk trof den 50-jarigen P. de
Zwart, een havenarbeider, op het lichaam.
Met een gebroken arm is hij naar het zieken
huis vervoerd en daar behandeld.