LiTTIRIN EN BClUMI Het Muziekconcours op „Flora". VOORJAARSPRIJZEN ECHTE WALES-ANTHRACIET De bloem van den dag. EEN LIEFDE IN CHINA MAANDAG 6 MEI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD MUZIEK. Nu de „Johez-harmonie" het feest viert, öat zij 35 jaren geleden werd opgericht, valt haar de eer te beurt, dit te mogen herdenken op de prachtige terreinen der Intern, bloe mententoonstelling „Flora 1935". Aanvanke lijk zou het muziekconcours worden gehou den in de muziekkapel, die daar aanwezig is. Doch de heeren der jury merkten ras, dat deze gelegenheid niet gunstig was om de prestaties der deelnemende korpsen te be- ooirdeelen. Nu is de muziektent der gemeente Hemstede, die om haar gunstige acoustische eigenschappen bekend staat, in bruikleen verkregen. En vanuit deze tent was het, dat Zaterdagnamiddag het feestgevend korps „Johez" onder leiding van den heer J. A. Meng met een eigen concert de festiviteiten opende. Ook onder de gewone bezoekers der tentoonstelling zag men er vele, die zich een plaatsje veroverden op de banken in de om geving van het lafgezette terrein, om naai de feestelijke klanken te luisteren van den „Flora-marsch", door Jos. de Klerk voor deze gelegenheid getoonzet. Men mag vrij zeggen dat de heer Meng de bedoeling van den com ponist naar eisch heeft weergegeven, voor zoover de middelen hem dit veroorloofden. Want in dezen marsch is rijkelijk de imitatiekunst aangewend, die voor een be langrijk deel in de middenstemmen schuilt. Daar nu de middenpartijen niet de sterkste zijde zijn van „Johez", had de directeur zijn aandacht in hooge mate te concentreeren op wat er tusschen bas en discant zooal is te beluisteren. Aan hem lag het niet, dat nog niet alles klaar en duidelijk tot ons kwam. Nog meerdere zorgvuldige repeties zullen stellig het genot brengen, dat het lezen der partituur ons schenkt. Naast deze noviteit waren er muziekstuk ken, die wij al eerder door Johez heel ver dienstelijk hebben hooren uitvoeren en daar onder in de eerste plaats de ouverture „Raymond" van Thomas. Ook de wals van Strauss „Geschichten a us dem Wienerwald" vond grage ooren, al zullen zij zoowel bij Strauss de onzuiverheden in de inleiding zoo goed als bij Thomas de triolen die niet alle in het notenbeeld staan, voor lief hebben genomen. Met de frissche muziek van Balfe (La Bohémienne) legden de mannen van Johez wederom veel eer in en met dit stuk was men tot de pauze genaderd. De overige muziek, stukken, o.a. de ouverture van Aimé Mail- lart-,Les Dragons de Vlllars" zijn we, met vele andere bezoekers, eens gaan beluisteren vanuit een ander gedeelte van het tentoon stellingsterrein. En nu was 't opmerkelijk hoe goed de muziektent het geluid over de wijde omgeving laat schallen, zoodat de vrees, dat het afgezette deel te klein zal blijken, alleen grond mist. Het muziekconcours op Zondag 5 Mei. Het concours opende met de harmonie korpsen in de- tweede afdeeling, waarin wij onder de drie mededingers ook het Haar- lemsche korps „Voorwaarts" onder leiding van Jan Post aantroffen. Noord wij ker hout en Hillegom waren hem voorgegaan met de uit voering der ouverture „Perle des Vosges' Hillegom onder leiding van H. A. Maas had van dit drietal het best afgewerkte rythme, en ook de nuanceering was beschaafd, ter wijl bij Noord wij ker hout (St. Bavo-harmonie) de klank sappiger uitviel. Nu was er bij de Haarlemmers op 't punt van rythme bijwijlen wel wat aan te merken in 't verplicht werk en 't zelfde kon gelden van het korps uit Heerhu go waard. Is men dan in het andere, 't vrije werk, eens bijzonder gelukkig, dan loopt 't puntental nog wel eens flink op, zoo als dit 't geval was bij „Bergens harmonie' onder P. Pranger. Een buitengewoon mooie uitvoering van Gluck's ouverture „Alceste"' bracht de hoorders in verrukking. Dit was musiceeren in den vollen zin des woords. Het korps uit DriehuisVelsen (Soli Deo Gloria) onder C. Oudendijk, dat met het voorgaande uitkwam in de afd. uitmuntend heid. harmonie was ten aanzien der klank- geving minder bescheiden, of anders gezegd: 't geheel klonk te luid; waar Pranger zijn mannen, waar 't pas gaf. terughield, wekte Oudendijk hen op tot uitbundigheid. In puntental bleef hij 26 punten achter bij zijn collega. Zijn vrije nummer was een „fantasie" over Meyerbeer's „Le pardon de Ploërmel" De jury (de heeren^A. L. Hazebroek, Jos. de Klerk, J. A. Meng kende de volgende prijzen toe: 2e afd. Harmonie. St. Bavo Harmonie, Noordw. hout le prijs 357 punten. Crescendo, Hillegom le prijs 345 pnt. Voorwaarts, Haarlem 2e prijs 310 pnt. le afd. fanfare. Hou en Trou. Heerhugowaard 2e pr. 312 pnt. Afd. Uitmuntendheid Harmonie. Bergen's Harmonie, le pr. 369 pnt. Soli Deo Gloria, Driehuis le pr. 343 pnt. Na een niet te lange 'pauze kwamen de korpsen in de afd. uitmuntendheid fanfare op 't tapijt, uitgezonderd dat uit Nieuwen- dammerham onder D. B, Peters, dat een week later zal uitkomen. Het was den deel nemers niet gemakkelijk gemaakt, Want het stuk van I. Barat (Cortège et Carillon) is voor den dirigent een zaak van oppassen. En wie meent, hier met luidruchtigheid iets te bereiken, komt bedrogen uit en velt zijn eigen vonnis. Het korps uit Avenhorn had alvast een zeer onvoldoende stemming, zoo dat men de meening kon zijn toegedaan, dat het in deze hooge afdeeling niet thuis- behoorde. Onder A. Kaag gaven de mannen uit Zwaag („De Herleving") een uitvoering van beide werken, die pleizierig aandeed en waaronder het ballet van Louis Ganne zeer voldeed. Ook onder P. Kuys deed „Eensge zindheid" uit Egmond-binnen verrassende dingen, al was er soms van 't goede te veel wat de klankproductie aangaat. Was het wonder, dat men nu naar Albert Meijns met groote verwachting uitzag? En die verwach ting heeft Meijns. de man van groote erva ring en fijne intuïtie, in 't geheel niet be schaamd. Want het korps uit Heiloo, waar van hij nog niet zóó héél lang de leiding heeft, toonde zich een sieraad in deze afd. uitmuntendheid. Niet alleen, dat het 't ver plichte werk algeheel beheerschte, maar ook 't uiterst omvangrijke stuk van Godard, de Marche militaire, waarmee het binnenkort te Winkel zal uitkomen ('t is daar verplicht werk), was één en al verrassing. Hoort bij dit korps de mooie fluweelen toon der bas sen, daarneven de stridente trombones en trompetten, en luister, hoe goed hierbij de vulstemmen haar werk doen. In den marsch hield een kostelijke partij voor tenor-sax de aandacht onverdeeld gaande. Met al deze dingen toont Meijns wat hij als instructeur weet te bereiken. Maar zijn leiding wordt nooit schoolsch; altijd is het de sterk im pulsieve, in-muzikale leider, die het luisteren naar zijn werk tot een vreugde maakt. Toen bekend werd, dat zijn korps met 66 punten boven het voorgeschreven minimum een eer. sten prijs had behaald, waardoor het ook in 't bezit kwam van de zilveren medaille der Provincie Noord-Holland, brak een luide jubel los.. In deze afd. uitmuntendheid fanfare ken de de jury de prijzen toe als volgt: De Herleving, Zwaag, le prijs 354 punten. De Verwachting, Avenhorn, 2e pr, 300 pnt. Eensgezindheid, Heilo, le pr. 403 pnt. Eersgezindheid, Egmond-binnen 2e pr. 326 pnt. De voortzetting van dit concours, waarbii de regeling uitnemend bleek, heeft plaats a.s Zondag op hetzelfde terrein-. G. KALT. HET TOONEEL. Liefdadigheids-Voorstelling Jonge Vrouwen Cilde. Het was een aardige gedachte van het Haarlemsche Jonge Vrouwen Gilde Zaterdag een liefdadigheidsavond in den Jansschouw burg te organiseeren. ten bate van werk kampen voor jeugdige werkloozen. Een der leden van het Gilde leidde dezen avond in met een vlot uitgesproken causerie, waarin zij het nut van deze kampen ook voor jonge vrouwen in het licht stelde en de aanwezigen opwekte het sympathieke doel ook finantieel te steunen. Het lijkt mij wel zeker, dat velen aan die oproep gevolgd hebben gegeven en de avond voor het Jonge Vrouwen Gilde in dit opzicht een mooi succes is geweest. En voor het bleeken der wasch, voor Kek reinigen in de keuken,voor hek verwijderen van vlekken bleekt WITTER I voor VIJF wasschen 16 ct Handehond. Emke' Apeldoorn (Adv. Ingez. Med.) dit was op dezen liefdadigheidsavond natuur lijk de hoofdzaak. Het grootste deel van het welslagen van dezen tooneelavond is aan den heer Mr. J. Baart de la Faille te danken, die niet alleen de regie heeft gevoerd, en in drie der ge speelde eenacters een hoofdrol vervulde, maar ook twee der stukjes Aan het Ontbijt en Een Inbraak zelf had geschreven. Naar dezen avond te oordeelen, lijkt het mij toe. dat de heer Baart de la Faille beter tooneel- speler dan tooneelschrijver is. Aan het Ont bijt deed inet zijn monologen en zijn simplis tisch gegeven denken aan de tooneelstukjes, zooals wij ze in onze jeugd speelden. Een Inbraak zou zeker meer hebben vol daan, wanneer de schrijver het niet onaar dige intrigetje vlotter en minder langdradig had uitgewerkt. Beide stukjes maakten nu 'n wat erg onhandigen, dilettanterigen indruk ondanks de moeite, welke de dames en hee ren deden om ze te doen slagen De heer de la Faille speelde zelf in Een In braak de hoofdrol en hij onderscheidde zich door losheid van spel. al zou hij waarschijn lijk met wat minder bewegelijkheid nog meer hebben bereikt. In dit opzicht won de heer G. de Josselin de Jong in de rol van een in specteur van politie het van den auteur. Deze inspecteur trad op met de rust en de auto riteit van zijn ambt en het lag waarlijk niet aan den speler, dat wij ondanks dat toch niet veel vertrouwen in dezen politieman kregen. Een frisch. levendig figuurtje was de kleine Hanna van T. van Beeck Vollenho ven. die op zoo'n natuurlijke, ongedwongen wijze de oplossing van het geval gaf. Het Fransche repertoire, dat zoo rijk is aan geestige eenacters heeft betere stukjes dan ..Met de sterke Arm" en „Betje", die wij Zaterdag te zien kregen. Maar er viel meer in te spelen dan in de twee Hollandsche blij spelletjes en zij kwamen daardoor ook het best tot hun recht. In beide stukjes onder scheidde zich freule L. van Riemsdijk, die er niet voor teruggeschrokken was om aan de door haar te spelen figuren haar vrouwelijke charme te offeren en vooral als Betje. de Hebt U Droste's nieuwe Album Java 1 al? Het is prachtig I Stort 90 ets. op Postgiro-rekening No. 6850 Droste Haarlem en 't album wordt U franco toegezonden. ALTIJD WELKOM! nukkige dienstbode, een kostelijke en uitste kend volgehouden charge te zien gaf. De heer de la Faille was wel het best in het blijspel letje van Ga vault, waarin hij als de veld wachter bewijs gaf van werkelijk komische kracht De heer G. de Josselin de Jong toon de ook als de president van de rechtbank speeltalent te bezitten en was van allen het meest „Fransch". De heer Kauffmann was als de gedupeerde echtgenoot levendig en overtuigend van actie Het publiek toonde zich zeer dankbaar voor het gebodene. Toch meen ik. dat het succes nog grooter zou zijn geweest, wan neer de stukjes wat meer inhoud hadden gehad en den spelers meer gelegenheid tot spel hadden geboden. J. B. SCHUIL. THALIA. EEN MOEDER. (Adv Inqez. Med.) Thalia viert deze dagen feest. Deze R.K. Tooneelvereeniging bestond in Maart 5 jaar en zij herdenkt thans dit eerste lustrum met drie feestvoorstellingen van „Een Moeder'' in den Schouwburg aan den Jansweg. Op het tooneel was gisteren voor het gordijn de nieuwe vlag naar een ontwerp van Herman Moerkerk gemaakt opgesteld en aan den voet van dit embleem stonden twee bloemenmanden, geschonken door de vereeni- gingen D. E. S. en St. Caecilia. Een teleurstel ling was het zeker voor deze tooneelclub, dat haar geestelijk leider de deken van Haarlem de heer H. C. J. Sondaal gisteren verhinderd was den feestavond zooals oorspronkelijk het plan was met een kort woord te openen, maar de werkende leden van Thalia hebben deze teleurstelling doen vergeten door een uitstekende vertooning van Een Moeder. Tha lia had haar eerste lustrum moeilijk beter kunnen vieren, want zij toonde thans, dat zij in staat is een ernstig tooneelspel als dit werk van Hermus zeer goed te kunnen spelen en zij haar plaats onder de Haarlemsche too- neelvereenigingen dus volkomen waard is. Velen zouden misschien op dezen feestavond graag een wat vroolijker stuk dan dit som bere en ook wel wat erg drakerige tooneelspel hebben gezien, maar Een Moeder biedt alle gelegenheid tot spel en van die gelegenheid hebben de leden van Thalia flink gebruik ge maakt. Dit boerenstuk bleek deze vereeniging uitstekend te kunnen bezetten; er was sfeer en dikwijls ook stemming in de kamer van Josien Verhoeven en er zat dynamiek in de opvoering. Ik weet niet, wie de regie dit keer bij Thalia heeft gevoerd, maar dezen leider komt dit keer alle hulde toe. Het was vooral de regie, die ik gisteren heb kunnen waar- deeren. Maar ook individueel hebben vele spelers zeer verdienstelijk spel laten zien. Daar waren allereerst Ans Assendelft en Rie Koning, waar van vooral de laatste een sterk-levende boerin heeft gecreëerd. Qua uitbeelding was deze Anne-Maria- gisteren wel de best, omdat zij zoo volkomen en natuurlijk een boerin was. Aan Ans Assendelf werden echter veel hoogere eischen gesteld en zij heeft mij in verschil lende scènes verrast door haar sterk en dra matisch spel. Zij gaf de ernstige en zelfbe wuste vrouw, die Josien is, strak en knap weer en was in dit milieu een werkelijk dominee- rende figuur. Alleen leek zij mij voor een boerin wat te aristocratisch. Zij bracht niet zoo de sfeer van het land met zich mee op het tooneel als Anne Marie. Ook Mart. Langeveld speelde gisteren als Domien, den simpelen knecht, een zeer goede rol. Het is in deze onmogelijke figuur, dat de auteur vooral zijn drakerige neigingen bot viert, en Mart. Langeveld gaf hem dan ook lekker van katoen, wat in deze rol volkomen gerechtvaardigd is, Coby Dingeri^s speelde Lucie, het katachtige wijf, dat „maar aange trouwd" was wat opzettelijk, maar wel met kleur en heel levendig'. Bij haar vergeleken was Kitty van Anny van Leeuwen bepaald mat. Van de zoons, Peter en Johan, won Peter Guus van der Veldt het door zijn voor de zen wat verlegen boerenzoon zeer goede hou ding, al was ook Louis Hopstake als Johan niet slecht. Een markante typeering gaf Piet Dieben van den woekeraar Schepens. Alleen was het jammer, dat hij het noodig vond al door met een open mond als een Jan de Gaper te moeten spelen Nol Verhoeven speelde de sterf-scène zeer goed en zijn biecht tot zijn vrouw zei Am, van Zeeland ook lang niet slecht, al leek mij de stem voor een stervende wel wat al te gezond en krachtig. Kik Kievit was een struische dienstbode. De pastoor lijkt mij in dit stuk een wel wat erg onhandige en passieve geestelijke en in dit milieu zal zeker niet zijn fout onopgemerkt zijn gebleven, dat hij niet onmiddellijk Josien „bediende" toen hij zag, dat zij stervende was. Piet Loerakker speelde de pastoor ove rigens sympathiek als een zacht zielenherder, al had hij voor een geestelijke dan ook al heel weinig autoriteit. Van de aankleeding van dit boerenmilleu was veel werk gemaakt en Her mus' stuk mocht in deze opvoering gisteren een groot succes boeken Jammer, dat enkelen van het publiék de stemming in I zoo hinderlijk stoorden door hun gelach. Aan de spelers kon dit in geen geval geweten worden, want zij wisten wel degelijk de juiste sfeer in de sterfkamer van boer Verhoeven te suggeree- ren. Aan Thalia mijn geiukwenschen met dit eerste lustrum, dat zij op zoo kranige wijze viert. J. B. SCHUIL. o 3. f 1 95 WITTOP KONING - HAARLEM HARMENJANSWEG 67A. - TELEFOON 10100 GELDIG TOT 1 JULI (Adv. Ingez. Med.) De Begonia. Bij het binnenkomen in het Bloemenpaleis tijdens Flora IV werden we terstond in beslag genomen door de prachtige inzending der Begonia's, gekweekt door de bekende Aals- meersche firma D. Baardse. De bloei van deze struikvormen is zóó overvloedig en de kleu ren zijn zóó variëerend en doorschijnend, dat we nog weer eens overtuigd worden van de voortreffelijkheid van dit tuinbouwgewas. We kunnen de Begonia's verdeelen in drie groote groepen, elk weer met legio variëteiten. Voor eerst dan de uit Andes afkomstige knolbego nia's. zooals B. Veitchiï, B. Davisi, B. bolivien- sis, e.a. De overwinterde knollen worden mid den Mei op de perken uitgepoot en geven de bekende', soms zeer groote bloemen, met'gele, oranje en roode kleuren. Men'kan de knolbe- gonia's ook uitzaaien en een bekend gedulds- werk in den tuinbouw is het verspenen der zeer kleine planten, vaak met behulp van „houtjes" verricht. Een andere groep zijn de blad-Begonia's of Begonia Rex uit de oerwouden van Achter- Indië, bekend om de groote, fluwcelige blade ren, altijd aan den bladvoet wat scheef. De vaak roode kleur dient om maar veel warmte op te nemen en daarmee het overtollige water te verdampen. Ook de vlekken op de bladeren, ontstaan door weefsels met groote luchthol- ten, dienen voor hetzelfde doel. En het flu- weelige wordt veroorzaakt door allerlei lens vormige uitstulpingen, die, volgens Schimper, als lenzen werken in het sombere oerwoud. Be kend is het, dat de bladbegonia haast bij elke wonde knop vorming vertoont en het blijft altijd een eigenaardig verschijnsel, als men uit een groot blad, op den grond gelegd en hier en daar gekwetst, overal het jonge leven ziet opschieten. Men kan ook gewoonweg het blad in fijne stukken snijden: het bladstekken. Een soort, die vrijwel overal nakomelingen kan geven, heet zeer typeerend B. phyllomaniaca! Van de laatste soort, de struikbegonia's zien we allerlei variëteiten op de tentoonstelling en menigeen zal er een als kamerplant heb ben De bloemen zijn hier eenslachtig d.w.z. er zijn bloemen met alleen meeldraden en an dere met stampers. De eerste of manlijke bloemen moeten het meestal met vier kroon- bladeren stellen, de vrouwlijke hebben vijf bloembladeren. In de knop is het verschil ook al te zien. want onder de vrouwlijke bloem knoppen is al duidelijk het driekantige vrucht beginsel zichtbaar. A. MELLINK. FEUILLETON. 39) Uit hel Engelsch door BEN BOLT. Zonder zich te bekommeren om het mes. dat, zooals hij wel begreep, de ander in de hand had, liet hij hem los en greep naar zijn hoofd. Op hetzelfde moment moest de man met verbazing wekkende .vlugheid ge stoken hebben, want Forsyth voelde een flits van schrijnende pijn in zijn linker schouder. Gelukkig geen diepe wond, schoot het door zijn koortsachtig werkende hersens Voordat de kerel echter opnieuw kon steken bonsde de dokter zijn hoofd met kracht tegen den vloer en toen hij bemerkte dat zijn slachtoffer slap werd, strompelde hij over eind. Kathleen!", schreeuwde hij toen hij weer op zijn trillende beenen stond. „Kathleen". „Dick, Di...." Haar angstige stem. vlakbij, werd gesmoord naar Dick vermoedde door een hand, die over haar mond werd gelegd en op hetzelfde moment stroomde alles naar de deur. Hij werd neergeslagen, getrapt en toen een voet met groote kracht tegen zijn slaap belandde verloor hij het bewustzijn. Het eerste wat hij voelde toen hij bij kwam. waren handen, die over zijn lichaam tast ten en Ching's schor gefluister drong in zijr ooren. „Dokter, dokter Forsyth!" „Ja, ik leef nog Ching. Wat....?" „Ze zijn weg en ze hebben Missie Bar rington meegenomen". Forsyth ging overeind zitten,, met de pijn der radeloosheid in het hart. ,/Weet je het zeker, Ching?" „Dan, Ching, moeten we haar meteen achterna", sprak Dick overeind krabbe lend. „Kan niet", was het weinig hoopvolle antwoord. „Drie man met geweren wachten ons op onder aan de trap". „Mannen van Li Weng-Ho?" „Dragen niet zijn uniform, maar zeker mannen van Li Weng-Ho, want ik hoor Ah Yeos stem bevelen geven om Missie Bar rington in den stoel te zetten. Heel beroerde boel". „Inderdaad, maar we zullen hier toch van daan moeten, Ching. Ik zou mijn schoenen wel eens willen zoeken. Heb je een lucifer?" Hij hoorde het ritselen, het strijken van een lucifer over een doosje; een seconde latei- kwam er een blauwige vlam en de be. nauwde geur van zwavel. Bij het zwakke schijnsel zag Dick For syth dat Ching's voorhoofd een diepe snede vertoonde, terwijl nauwelijks een meter van he mvandaan, zijn eigen tegenpartij nog steeds in de bewusteloosheid lag waarin hij hem geslagen had, Bij de omgegooide krib ontdekte hij zijn schormen op de plaats waar hij ze had neergezet voor hij ging slapen. Hij kon ze nog net bereiken eer de lucifer uitgebrand was en begon ze in het duister aan te trekken. Toen hij klaar was fluisterde hij tot zijn metgezel: „Ching kunnen we de soldaten daar be neden niet overrompelen door de trap af te hollen en ze onderstboven te loopen?" Ching schudde bedenkelijk het hoofd. „Zij schieten zoo gauw wij probeeren, en wat moet Missie Barrington dan begin nen?" „Chinghet raam!" „Denk juist daaraan. Als wij aan den on derkant gaan hangen en ons naar beneden 'aten vallen...." ..Er zouden dar ook gewapende mannen sunnen zijn". „Kijken", antwoordde de Chinees droog jes. Hij noorctc Ching naar net houten tralie werk gaan en hem na korten tijd met iets van onderdrukte uitgelatenheid in zijn stem zeggen: „Niemand zien. Weten niet van het raam of niet gelooven wij daaruit durven". Forsyth ging nu zelf uit het raam kijken De binnenplaats beneden lag geheel in het donker en er bewoog zich niets. Hij luisterde een volle minuut. Behalve het getik van druppels regenwater uit de dakgoot, was alles stil. „Veilig genoeg, Ching. En het is niet zoo'n heele groote sprong. Drie a vier meter op...." Een licht gebrom vanaf den grond, dat hem abrupt deed zwijgen, wees er op dat de bewustelooze zoon van het Hemelsche Rijk uit zijn verdooving ging ontwaken. Ching schoot toe, liet zich op den man vallen en van den grond af hoorde de dokter zijn tochtgenoot spreken. „Deze knaap vastbinden, dokter Forsyth Bederft onze kans als wij. dat niet doen" Ching kreeg opeens een luisterrijk idee. Vastbinden", ging hij voort met een gor gelend lachje, „en dan in een doodkist met hem. Misschien vinden ze hem vandaag of morgen, misschien ook niet. Komt er niet op aan. Hij ruste in vrede!" Weer liet de Chinees zijn genoegelijker lach hooren en was eenigen tijd druk doen de in de duisternis. Toen kondigde hij aan: „Klaar voor de doodkist". Zij tastten hun weg tot waar de doodkis ten stonden en verwijderden van een het zware deksel. Daarop droegen zij den gebon den man erheen, legden hem in de kist en deden het deksel er weer op. „In orde. hoor!" grinnikte Ching. ..Die kar voorloopig geen kwaad". „Neen" stemde Forsyth toe. „Maar het wordt toe-, tijd dat we vertrekken, Ching Die heeren beneden mochten het eens in hun hoofd krijgen hier een onderzoek in te stellen". „Goed, dokter Forsyth Ik ga eerst Za roepen als er iemand is!" Hij klom uit het raamkozijn, bleef eer. oogenblik hangen aan zijn handen en liet zich vervolgens vallen. Forsyth hoorde een plons in den modder Leneden en toen een gefluister: „Ik ben er, dokter!" „Op zij", fluisterde Dick terug. Het vol gend oogenblik liet ook hij zich zakken om veilig op zijn beenen terecht te komen. Een paar seconden bleven zij onbewege lijk staan luisteren. Binnen in de herberg was alles rustig en zoo zacht zij konden gin gen zij naar den muur die om de herberg heen liep, om naar de poort te tasten. Ching vond hem. „Poort open", berichtte hij. „Hebben hem niet dicht gemaakt achter Ah Yeo". Ze slopen naar buiten, liepen de dorps straat in en keken achterom. Een zwak .schijnsel was zichtbaar aan de voorzijde van de „Herberg' van den Altijdclurenden Voor spoed", maar er was geen mensch in de om geving en toen ze daar in den regen stonden kwam Ching met de vraag: „Welken weg gaan we?" „Den weg naar de heuvels. Ah Yeo zal trachten zoo gauw mogelijk Pi-Chow te be reiken en de weg vanwaar wij gekomen zlji is de eenige die er heen schijnt te voeren We moeten ze zien In te halen voordat ze de heuvels zijn overgestoken". XXXIV. Roovers. Dokter Dick Forsyth en zijn metgezel sloegen den weg in. die over de heuvelen naar Pi-Chow voej-t, maar toen zij het dorp veilig en wel gepasseerd waren hielden zij stil om hun wonden te verbinden, die geluk kig niet van ernstige» aard waren. Daarop vervolgden zij hun tocht door de druiligen regen. Meer dan eens poosden zij om te luisteren, maar geen geluid drong tot hen door. Daar zij zich echter zeker voelden, dat Ah Yeo en zijn troep den kortsten weg terug naar Pi. Chow zouden nemen haastten zij zich zoo veel mogelijk. Ze reisden zoowat twee uur, zonder eenig teeken van het gezelschap dat zij achtervolg den te bespeuren en toen overviel hen de twijfel. „Veronderstel, Ah Yeo neemt een anderen weg?" vroeg Ching plotseling. „Dan zijn we ongelukkig", verklaarde For syth pessimistisch. „En ik heb koelies ge kend, die renden met een stoel als er haast bij was". ..Maar Ah Yeo hoeft geen haast te maken", wierp de Chinees tegen„Hij denkt wij goed opgeborgen in de kamer, misschien dood! En een Chinaman hij rent niet als hij kan wandelen. Neen, misschien wachten zij wel ergens op de mannen van de her berg en wij komen hen onderweg tegen", „Dat is niet uitgesloten, maar Hij brak plotseling af, nam zijn metgezel bij den arm en hield hem staande. „Wat was dat, Ching?" „Ik hoor niets en kan niets zien". Toen herhaalde zich het geluid, dat Forsyth had doen stilstaan. ,Man ergens", fluisterde Ching. „Hij kreunde. Gewond zeker". „Wij moeten hem probeeren te vinden. Hij zou ons van nut kunnen zijn. Wie weet of hij Het gekreun klonk opnieuw en op het geluid afgaande, .bespeurden ze een eind weegs verder een man, die langs den kant van den weg lag. Dat hij gewond was, was onmiddellijk te zien op de manier waarop hij lag, met een been dubbelgeslagen onder hem. Dat dit been gebroken was, behoefde voor den dokter geen nader onderzoek. „Help me om hem op te tillen. Ching". beval Forsyth. „Pak hem bij de schouders, dan zal ik naar zijn been kijken". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7