Verschillende onderwerpen afgehandeld. Haarlem's Kunstschatten. >E WOENSDAG "15 MEI 1935 H A A R E E M'S D A G B E A D 3 TWEEDE KAMER Communistische interpellaties. Cb. C. Cramer (S.D.A.P.» 's-GRAVENHAGE Dinsdag. De bonte agenda trok. vooral in het begin der vergadering al heel weinig belangstelling. Overal kon men groepjes druk pratend bijeen zien, die zich blijkbaar met het geval-Mar- chant bezig hielden. Geruimen tijd kon men den Minister- Pi-esident met Mr. Joe- kes, den VD. fractie leider, in gesprek zien; later zette zich Minis ter Oud op het bankje naast Mr. Joekes neer waar hij zeer lang met dezen afgevaardigde en met nog andere vrijzinnig-democraten bleef zitten beraadsla gen. Onderwijl had de Kamer al lang o.m. het wetsontwerp tot wijzi ging der Indische staatsregeling goedgekeurd, waardoor het aantal leden van het College van Gedelegeer den van 20 op 15 wordt teruggebracht. Intus- schen had Ir. Cramer (s.d.) ernstige bezwaren tegen het wetsontwerp, aangezien na deze wij ziging de Gedelegeerden niet meer voldoende de samenstelling van den Volksraad zouden weerspiegelen. Spr. vreesde voor het ontstaan van onverkwikkelijke situaties om toch maar gedelegeerde te worden. Minister Colijn zegde toe de zaak nader onder de oogen te zullen zien, als mocht blij ken, dat inderdaad tengevolge der inkrimping de samenwerking in het College van Gedele geerden niet meer goed tot haar recht zou komen. Het initiatief tot dit voorstel, dat een besparing van f 80.000 zal opleveren, is van Indië afkomstig. Z.h.st. met aanteekening, dat s.d. en commun. tegen waren ging het voorstel er door. De wijziging der motorvoertuigen-belasting en de verhooging der benzine-belasting in Indië, deed den heer v. Kempen (lib.) waar schuwen tegen onnoodige uitbreiding van vervoersgelegenheid. Spoor en tram hebben het reeds zeer moeilijk. Het is beter, dat auto en rail beiden wat verdienen. Roestam Effen- di (commun.) had bezwaar tegen verhooging van den benzine-accijns. Minister Colijn ver klaarde aan de verkeers-coördinatie aandacht te zullen schenken. De accijnsverhooging be te* kent eigenlijk verlaging van lasten omdat de motorvoertuigbelasting wordt afgeschaft. Periodieke vrijstelling van invoerrecht voor versche perziken en voor bloemkool, handels overeenkomst met Italië en tariefaccoord met Polen kwamen tegelijk aan de orde. Hierbij uitte de heer Groen (R.K.) zijn ontevreden heid over de overeenkomst met Polen, die hij voor onzen tuinbouw en' plantenexport on- voordeelig noemde. Minister Steenberghe verklaarde hierop, dat het verdrag nog zoo slecht niet was en de kritiek aan een sterke mate van eenzijdigheid leed en de tuinbouw ook wel eens zal onder vinden, dat het niet altijd mogelijk is alle werischen te bevredigen: men moest bij deze materie ook aan de Rijkseenheid denken. De Minister deelde nog mede, dat er met Italië nieuwe onderhandelingen gaande zijn, zoodat hij hierover momenteel niets naders kon mededeelen. De communist Schalker hield een inter pellatie over de toestanden in de Drentsche veenstreken, waarbij hij o.m. vroeg of de Regeering bereid is ten behoeve der thans stakende veenarbeiders^ dusdanige maat regelen te nemen,, dat het voortbestaan der collectieve arbeidsovereenkomsten op de oude voorwaarden ver zekerd is. Openstelling der werkverschaffing in de Drentsche veen- streken voor alle ar beiders. gedurende het heele jaar, garandee ring van de volledige uitbetaling van thans officieel geldende mini. mum-uurloon van" 26 ct. in de werkverschaf fing en nog veel meer behoorde tot de door den interpellant geop perde vragen. Minister Slotemaker de Bruine begon met te antwoorden, op het conflict in de venen niet te zullen ingaan, nu de Rijksbemiddelaar probeert de partijen tot elkaar te bren gen. T.a.v. de verruiming van werkgelegenheid weersprak de Minister met klem de bewering van den interpellant dat de Regeering niets voor Drente doet. Een paar niet genoeg ondersteunde moties van den interpellant en njjn fractiegenoot Wijnkoop kon over de kwestie der particuliere mijnen gaan interpelleeren. De volgende vragen zag de Minister van Waterstaat zich voorgelegd: Is 't de bedoeling van het jongste uitstel, waarop de Regeering inzake de beslissingen in het mijngebied heeft aangedrongen, om zoodoende zulk een pressie op de mijndirecties uit te oefenen, dat de loonen en de andere arbeidsvoorwaarden der mijnwerkers in geen geval worden vermin derd? Is het waar, dat de verslechteringen in de pers als voorwaarden voor verleening der rijksbijdrage aan het Algemeen Mijnwer kersfonds genoemd, inderdaad door de Re geering zijn vorogesteld en zijn er nog andere voorwaai'den. verlangens of eischen van Re- geeringswegen t.a.v. een reorganisatie aan dat fonds gesteld, zoo ja welke zijn die voor waarden? Voorts vroeg de heer Wijnkoop nog of de Regeering haar bij het A. M. F. ingediende saneerings-rapport of -plan vóór den 28sten Mei datum waarop de ..wapenstilstand" af loopt wil publiceeren; welke bevoegdheden de Regeering voor den door haar bedoelden Regeeringscemmissaris in het A.M.F. denkt te verlangen en of de Regeering in den ver volge de vertegenwoordigers van alle vakor ganisaties der arbeiders in het mijnbedrijf tot de besprekingen zal uitnnodi°en. Minister v. Lidth de Jeude gaf te kennen, dat het Gouvernement zooveel mogelijk doen de is geweest een staking te voorkomen. Dat de bijdrage van Regeeringszijde in het A. M. F. een verslechtering zou opleveren, ontkende hij. Van pressie was geen spi-ake. het uitstel had alleen gediend om nader de voorwaarden van de bijdrage te preciseeren. De werkgevers verlangden uitstel tot 15 Mei, de werknemers tot. 1 Juni. Daai'op is met behulp van den Rijksbemiddelaar gelukt het stakingsgevaar ■tot 28 Mei uit te stellen. Thans zijn de subsi die-voorwaarden aan het A. M. F. aaix beide partijen meegedeeld: het wachten is nu op hef antwoord. De eenigc door de Regeering gestel de voorwaarde is de benoeming van een Re- geeringsgemachtigde. Verdere reglementswij zigingen worden geheel aan het bestuur over gelaten. al is nadere goedkeuring door den Minister v. Waterstaat noodig. Een saneerings- plan of rapport bestaat niet. Over de even- tueele bevoegdheden van den Regeeringsver- tegenwoordiger vindt nog overleg plaats. Na dere mededeelingen hieromtrent kunnen dus thans niet versti-ekt woi-den. Wat deelneming van alle organisaties aan besprekingen be treft, hiertoe zal men overgaan als er aanlei ding voor bestaat. Met deze antwoorden moest de interpellant zich tevreden stellen, wat hij echter in zijn re pliek natuurlijk niet deed om te eindigen met de indiening van eenige moties, die bij gebrek aan voldoende ondersteuning, een vroegtijdi- gen dood stierven. Hierop veri*ees de heer Drop (s. d.) die zoo wel den opzet der interpellatie als het ant woord van den Minister niet in overeenstem ming vond met den ernst van de zaak, waar om het tenslotte gaat. Spr. schilderde den zeer moeilijken toestand, waarin het mijnbedrijf zich momenteel be vindt. Ordening t.o.v. productie èn distributie acht hij dringend geboden, maar hierover had de Minister helaas geen woord gezegd. Een onderzoek naai" de commercieele en finan- cieele positie der mijnen acht de beer Drop onontbeerlijk en nog meer het nastreven van een saneering van het bedrijf. Nadat de heer Sneevliet nog betoogd had. dat de overvloed van communistische moties den arbeiders tenslotte niets baat, gaf de Minister nog c-ens te verstaan, dat het moment om nader op al lerlei onderdeelen in te gaan niet bepaald gunstig te achten viel. Tot den heer Drop zei- de excellentie v. Lidth de Jeude heel goed te weten, dat oplossing van het Iconconflict slechts de meest nabijzijnde plicht is met be trekking tot de problemen in het mijnbedrijf: het verdere zal ongetwijfeld nader onder de oogen worden gezien. Tot besluit van de heden verrichte werk zaamheden kwamen de wettelijke bepalingen betreffende zeevaart- en zeevischvaartdiplo- ma's aan de orde. De heer Brautigam (s.d.) koesterde amendeeringsneigingen, o.a. aangezien in bepaalde opzichten z.i. een te groot gaatje voor willekeur overbleef, terwijl hij ook vi-eesde, dat er niet voldoende gedi plomeerde machinisten aan boord van de schep en zouden hoeven te zijn. Een der be treffende amendementen nam de Minister over; wat nog overbleef zal in een volgende vergadering in stemming komen, want nu was het twijfelachtig of er nog wel 51 leden aan wezig waren. Wanneer de volgende vergadering zal zijn, staat nog geenszins vast. Dit zal pas gebeuren als een aantal ontwerpen „van meer dan ge woon belang" voor behandeling in het open baar gereed zijn. Het zal dus vermoedelijk nog wel eenige weken duren, eer de voorzitter de Kamer weer bijeenroept. Onderwijl is het al- lei-minst vacantie voor onze afgevaardigden, want thans gaat zich de commissie van voor bereiding met het onderzoek voor het groote Bezuinigingsontwerp bezig houden. E. v. R. Speculaties tegen den gulden. Optreden tegen speculanten gevraagd. Het Tweede Kamerlid de heer Wijnkoop heeft aan den minister van' Financiën de volgende vragen gesteld: Heeft de regeerig harerzijds nota genomen van de evenals voor eenige jaren zoo ook thans telkens hardnekkige en tendentieus terugkeerende pogingen van bepaalde groe pen in binnen- en buitenland om door mid del van beursmanoeuvres en daarmee ver wante bewegingen plotseling een zoodanigen toestand, ook op de geldmarkt te verwekken, waardoor vooral ten nadeele van loonar beiders, spaarders en gepensionneerden de gulden zou kunnen worden gedevalueerd? Is de minister bereid tegen deze telkens weerkeerende speculanten en beursjobbei-s en hun ondersteuners zijnerzijds direct^ maatregelen te nemen op bank- en (of) beursgebied zoodat hun d't noodlottige werk voor het vervolg belt, althans belemmerd knn woi'den? Zoo ja, welke maatregelen denkt de re geering ten deze te nemen? Partijraad V.-D. Bond bijeen. In verband met het aftreden van Mr. Marchant. Naar wij vernemen zal het aftreden van minister Marchant Zondag 26 Mei besproken worden op een buitengewonen partijraad van den Vrijzinnig Democratischen Bond. Vrijdag komen de vrijzinnig-democratische fracties van Tweede Kamer en Eerste Kamer in gemeenschappelijke vergadering bijeen. BOERDERIJ AFGEBRAND. Te Dwingeloo is de boerderij bewoond dooi den landbouwer B. Bolding tot den grond toe afgebrand. Veel vee kwam in de vlammen om, o.a. twee paarden, zeven kalveren, twee oude stieren en drie varkens. De 76-jarige heer Bol ding, die reeds te bed lag, wist zich slechts met moeite uit het brandende huis te redden. De boerderij, in eigendom toebehoorende aan den heer C. Westra van Holthe, was, evenals de inboedel, verzekerd. GROOTE BELANGSTELLING VOOR DE KAMPEERTOCHT MET DE „TARAKAN". In aansluiting aan de mededeelingen. welke kortgeleden gedaan zijn over de plannen van de St. Mij. „Nederland" om in de a.s. zomer- vacantie een vijftal reizen te maken met jon gens van 1518 jaar met het speciaal daar voor ingerichte m.s. „Tarakan" kan thans medegedeeld worden dat ruim een week nadat de prospect! over deze reizen verzonden wa ren. reeds 4 reizen zijn volgeboekt. Nu het blijkt dat de animo voor deze reizen zeer groot is, is besloten, nog een zesde reis te maken. Grove onvoorzichtigheid met opgevischte mijn. Gedeelte gesprongen. Onderzoek door den Raad voor dc Scheepvaart. LEIDING VAN „DE NIEUWE GEDACHTE" In een dezer dagen gehouden hoofdbestuurs vergadering is met algemeene stemmen be sloten aan de algemeene vergadering van ..De Nieuwe Gedachte" die op 9 Juni a.s. in Den Haag gehouden zal worden, voor te stellen, in- plaats van den overleden heer Kees Meyer, als geestelijk leider te benoemen den heer J. C. Wannee, die reeds vele jaren deel uitmaakt van het hoofdbestuur der vereeniging. Tevens wordt voorgesteld den heer M. van Driel te benoemen tot zakelijk leider. De Raad voor de Scheepvaart heeft Dinsdag onder leiding van Prof. Mr. B. M. Taverne een onderzoek ingesteld naar de ooi-zaak van het ongeval, ovei-komen aan den motordrijver van den motorlogger „Kees" KW 105. die door het springen van een gedeelte van een opge vischte mijn. ernstige verwondingen had op- gel copen. Het slachtoffer, de 36-jarige Pieter Guyt uit Katwijk aan Zee. die den linkerarm nog in zwachtels gewikkeld, voor de groene tafel plaats nam. deelde mede, dat op 1 April, toen de logger visschende was op de Noordzee, bij het innemen van het net een gedeelte van een mijn, dat op den bodem der zee had gelegen, werd opgehaald. Het was een halve bol, van binnen hol, terwijl aan het voorwerp een bus hing en één beschadigde voelhoorn naar bui ten uitstak. De schipper heeft het ding op het dek laten vastsjorren: wat hij daarmede voor had. was getuige onbekend. Des middags zag getuige een stukje koperen buis op het dek liggen, dat van de mijn af komstig was. Hij pakte het op en legde het. veronderstellend dat het nog wel eens te pas zou komen, op de werkbank in de motorka mer. Reeds den volgenden ochtend kon hij het buisje gebruiken om een stopje op het luchtpijpje van de dagtank te maken. Hij bekeek het buisje nog eens goed en zag dat het geen deksel had, maar ten deele was gevuld met iets zwarts, dat hij voor modder aanzag. Hij zette er de vijl op om den rand bij te vijlen en nauwelijks had hij een uaar stre- ken gedaan of er volgde een zware ontplof fing. Gloeiende gassen sloegen hem in het ge laat, terwijl van zijn linkex-hand alle vingers, op den duim na, werden weggerukt. Hevig bloedend is getuige daarop naar bo ven gestrompeld, waar de schipper, die, evenals de andere leden van de bemanning, de ont ploffing hadden gehoord, hem verbond en in zijn kooi legde. Dadelijk is toen de steven naar IJmuiden gewend, waar de logger tegen mid dernacht aankwam. Gedurende de thuisreis kreeg het slachtoffer hevige pijn aan beide oogen: zijn gezichtsvermogen laat ook thans nog veel te wenschen over. Na in IJmuiden door een dokter opnieuw verbonden te zijn. is hij naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden vervoerd. Uit een ter zitting voorgelezen verklaring van den schipper bleek, dat deze gezien had, dat leden van de bemanning onderdeelen van de halve mijn hadden verwijderd. De schipper had geen reden gevonden om dit te vex-bieden. De mijn heeft hij weer in zee doen werpen. De inspecteur-generaal voor de Scheep vaart, de heer C. Fock, was van meening, dat de schipper een ernstige fout gemaakt heeft door toe te staan dat leden van de bemanning onderdeelen van de mijn verwijderden. Hij had voorzichtiger moeten zijn. In elk geval kan dat ongeluk anderen tot leering strekken. De Raad zal later uitspraak doen. PROF. EIGEMAN VERLAAT NATIONAAL HERSTEL Prof. mr. J. A. Eigeman, een der oprichters van het Verbond voor Nationaal Herstel heeft als lid van dit Verbond bedankt. Ruysdaels Duinlandschap in het Frans Halsmuseum. Het zal dezen zomer juist zestig jaar geleden zijxx dat de teen beroemde Fransche schilder Eugène Fromentin zijn kunsti'eis door België en Nederland begon, (eerste dagen van Juli 1875», welke reis voor hem de aanleiding werd zijn aanteekeningen en studies in een boek te publiceeren dat als .Des Maitres d'autrefois" Fromentins naam misschien nog meer faam bezorgde dan zijn schilderijen. Trouwens Fromentin, wiens roman „Domi nique" een letterkundig kunstwex-k van be tee kenis voor zijn tijd is, schreef een px-achtige heldere taal en hij behoort met Delacroix en Redon tot die schrijvende schilders, wier aan teekeningen van meer dan voorbijgaand be lang zijn. Nu is het opmerkelijk dat hij bij zijn bezoek aan de Nederlandsche musea, na Rembrandt het meest door Ruysdael geïmpo neerd werd en aan dien landschapsschilder een groot aantal enthousiaste bladzijden wijdt, waarvan ik straks een proefje aan onzen lezers ga voorzetten, als hulde aan Fx-omentin die mede een dergenen geweest is die voor onzen grooten Haarlemmer de eer heeft op- geëischt. die hem rechtens toe komt. Wat ik uit Fromentin's opstellen hier vertaal, slaat zoo volkomen op ons schilderij van vandaag, dat het jammer zou zijn, dat niet te benutten. Hoe het mogelijk is dat men in de achttien de eeuw, evenals in zijn eigen dagen, Ruys- daei's genie eenvoudig genegeerd heeft, het lijkt moeilijk daarvoor een verklaring te vin den. In het begin der achttiende eeuw kocht men op aucties zijn schilderijen voor prijzen die tusschen acht en twintig guldens varieer den, Maar reeds in het begin der negentiende (in 1827) werd voor het Gezicht op Haarlem van Overveen af, met de bleekerijen, welk schilderij thans in het Mauritshuis is. zes duizend zeven honderd gulden betaald. Het kan verkeeren, zei Bredero reeds. Maar cu- rieus blijft het. Als wij op ons schilderij in het Frans Hals museum die prachtige wolkenlucht bewonde ren. dan zien wij dadelijk dat een Jacob Maris voor Ruysdael een gelijken eerbied moet gehad hebben als waarvan Fromentin getuigt. En inderdaad gaat van Ruysdael uit. de invloed via de Engelsche groep van Constable en de Fransche van Barbizon weer naai- 't vaderland terug en bloeit nog eens uit bij Weissenbruch en de Marissen c.s. Wat Fromentin bedoelt met het ontwijken van den mensch in Ruys- dael's werk is, dat hij puur paysagiste bleef en de stoffeering met mensch en dier bijna zon der uitzondering door zijn vriend Berghem. of door Lingelbach of Adr. v. d. Velde of Ph. Wouwerman liet doen. Hii moet wel een groo te eenzame geweest zijn "lie alleen met de na tuur zich op zijn gemak gevoelde. Hij schijnt inderdaad in zijn jeugd te Amsterdam in de medicijnen gestudeerd en zelfs praktijk uit geoefend te hebben. Doch veel is daarvan niet bekend. Thans zouden wij Fromentin aan het woord willen brengen: „Ruysdael schildert zooals hij denkt; ge zond, sterk en breed. Zijn kunstenaarstaai legt ten duidelijkste getuigenis af van zijn dage- lijksehen geestestoestand. In deze zuivere, goed verzorgde, een beeije hautaine schilderwijs steekt iets van een afgesloten ontoegankelijk heid die zich al op een afstand laat raden, maar die dichterbij aantrekt door dien heel bijzonderen toover van natuurlijken eenvoud en nobele tegemoet-komendheid, een toover, die hij alleen in zijn macht heeft. Een schil derij van Ruysdael is een volmaakt gesloten geheel, waarin zich een voltooide ordening doet gelden. Er spreekt een gave wijze van aanschouwing, een zekerheid van wil en een streven uit om definitief het een of ander typeerende van zijn land te schilderen, mis schien spreekt ook de wensch, de herinnering aan een moment uit het eigen leven vast te leggen. Wanneer wij naar de kenmerken zoe ken voor Ruysdael. terwijl we een willekeurig schilderij van hem nauwkeurig analyseeren. dan vinden wij: een soliden ondergrond, het streven naar een wel doordachte constructie en naar het ondergeschikt maken van het détail aan het geheel, van de lokale kleur aan een totaal-toon, en van de belangrijkheid van het enkele voorwerp aan die van de ruimte, waarin het zich bevindt. Verder een grondige kennis der natuurwetten en van de techniek; daarbij een uitgesproken minachting voor alles wat nutteloos, opgesmukt of overbodig is, een niet mistastende goede smaak bij een ge zonde ontroeringscapaciteit, een rustige hand tenslotte bij een warm voelend hart. Ik wil niet zeggen dat naast deze schilderkunst van matigen glans, bescheiden coloriet en steeds omsluierde techniek alles verbleekt..., maar alles schijnt daarnaast minder sterk georga niseerd. schijnt leeger en onsamenhangen der te zijn. ....Men kan zich Ruysdael noch zeer jong, noch zeer oud voorstellen, er zijn in het werk geen sporen eener jeugdontwikkeling, doch ook niet die van het drukkend gewicht dei- jaren. Al zou men niet weten dat hij vóór zijn 52e jaar stierf, men zou zich hem voor stellen als een rijp of vroegrijp man tusschen twee leeftijden, zeer ernstig, vroeg zelfbewust en met al de op het verleden gerichte droo- merij van een geest, die achterom ziet en wiens jeugd nimmer de animeerende kracht van hooggespannen verwachtingen gekend heeft. Zijn melancholie ze kan hem niet vreemd geweest zijn heeft iets mannelijks, iets intellectueels, het is noch die van het onrustige kind in 's levens begin, noch bezit ze die nerveu'se triestigheid van den ouder dom. Zij geeft aan zijn schilderijen alleen ben iets donkerder kleur zooals ze ook aan de 'men taliteit van een Jansenist een bepaalde kleur zou gegeven hebben. Wat heeft het leven hem aangedaan, dat hij er zoo bitter en hautain tegenover staat? Wat deden de menschen hem dat hij zich in een volledige afzondering terug trekt en het vermijdt ze te ontmoeten.... zelfs in zijn schilderijen? Men weet niets, of zoo goed als niets, over zijn leven, behalve dat hij in 1630 geboren werd en in 1681 stierf; dat hij een vriend van Berghem was en dat Salomon Ruysdael, zijn oudere broeder vermoedelijk zijn eerste leermeester was <de kunstweten schap na Fromentin stelt het sterfjaar op 1682 en maakte uit dat Salomon zijn oom was) Maar zijn talrijke werken hebben hem niet rijk gemaakt en zijn titel van Haarlemsch Burger kon niet beletten dat hij in zijn tijd buitengewoon miskend werd. Waarvan wij wel een zeer bedroevend bewijs in handen zouden hebben, als het waar is dat men hem in het Haarlemsclie Gasthuis, waar hij gestorven is, opgenomen had meer uit medelijden met zijn ellende, dan uit respect voor zijn genie, waar van niemand een flauw begrip scheen te heb ben. Maar wat is er met hem geweest voor het zóó ver was? Heeft hij, wien zekerlijk de kom mervolle dingen niet bespaard zijn, ook vroo- lijker perioden gekend? Heeft zijn levenslot hem nog iets anders laten liefhebben dan de wolken alleen, en. als hij heeft moeten lijden, waaraan heeft hij dan meer geleden, aan de zorgen door zijn kunst of aan die door zijn leven te weeg gebracht? Altemaal vragen, die onbeantwoord blijven, doch waarmee zich de nakomelingschap blijft bezig houden". Wij hebben hier niet veel meer aan toe te voegen. Dan de raad dit kostbaar klein bezit van onze stad nog eens rustig te gaan bekij ken. Er gaat van Ruysdael iets verhevens, maar ook iets kalmeerends uit, waaraan wij in dezen tijd meer dan aan iets anders be hoefte hebben. Meer dan Van Goyen, dan Potter of Cuyp geeft Ruysdael ons de wijdte der eeuwige betrekkelijkheid aller dingen, de eeuwige grootschheid der natuur, door een eenzelvig mensch het diepst doorvoeld en voor zijn onrustigen medemensch prachtig verbeeld. J. H. DE BOIS Door onze lens gesnapt. Mr. M. van Toulon van der Koog. Mr. M. van Toulon van der Koog werd T Juli 1884 te Wijk bij Duurstede geboren. Hij studeerde te Utrecht, waar hij in 1911 promo veerde. Van 19121916 was hij daarna Griffier van den Raad van Beroep voor de Ongevallen verzekering te Middelburg en oefende daar tevens de praktijk uit als advocaat en procu reur. In 1916 vestigde Mr. van Toulon van der Koog zich te Haarlem als advocaat en werd hier ook weer Griffier van den Raad van Be roep voor de Ongevallenverzekering, die ech ter in 1918 werd opgeheven en ondergebracht bij den Amsterdamschen Raad van Beroep. Mr. van Toulon van der Koog's functie van Griffier was hiermede natuurlijk geëindigd. Nog in hetzelfde jaar werd hij toen als op volger van wijlen Mr. Ribbius, die Hoogleeraar geworden was. benoemd tot Administrateur van den Bond van Bloembollenhandelaren, welke functie hij thans nog vervult. Kootwijk zal den Huizer- zender vervangen. Met ingang van 1 Juli. De Huizer zender zal met ingang van 1 Juli a.s. definitief buiten bedrijf gesteld worden, aldus deelt minister De Wilde mede in zijn memorie van antwoord aan de Tweede Kamer in zake het wetsontwerp betreffende de N. O. Z. E M. A. (Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij De commissie voor het zendervraagstuk is na ernstige overweging eenstemmig tot de slotsom gekomen, dat deze zender ook gedu rende den overgangstoestand buiten bedrijf gesteld wordt en dat ook zoolang van den krachtigen rijkszender te Kootwijk gebruik zal worden gemaakt. Wat de energie van de nieuwe zenders aan gaat, deelt de minister mede. dat het in het voornemen ligt om het definitieve zendercom plex voor groot- vermogen (maximaal 150 kw.> in te richten, waaraan in het bijzonder in de avonduren behoefte bestaat, terwijl nagegaan zal worden, of ten aanzien van den N. S. F.- zender te Hilversum dezelfde mogelijkheid be staat. De kerkzender te Bloemendaal zal blijven bestaan. Dubbele moordaanslag in woonschip. Man en vrouw gewond. Te Assen is een dubbele moordaanslag ge pleegd, waarbij twee personen ernstig werden gewond. Omstreeks 12 uur gisternacht reed de op- per-wachtmeester van de marechaussee La Croix met zijn auto langs het Noord Willems kanaal. Ter hoogte van de Asser Silo zag hij een man in nachtgewaad loopen. Bij onder zoek bleek, dit te zijn J. K., die daar met zijn woonschip lag. Hij vertelde den opper-wacht- meester dat in zijn woonschip een dubbele moordaanslag was gepleegd. Zekere K V., ge domicilieerd te Meppel. was. terwijl de be woners sliepen, het schip binnengedrongen en heeft zoowel J. K., als de bij hem wonende vrouw Ch. v. S. uit Rotterdam, met een mes bewerkt. De vrouw kreeg daarbij diepe snij- wonden in den hals, terwijl J. K. sneden over zijn gezicht opliep en diepe halswonden be kwam. Ook zijn duim werd vrijwel geheel af gesneden. Beide slachtoffers zijn naar het Wilhelmina-ziekenhuis te Assen vervoerd. De opperwachtmeester zette onmiddellijk den dader achterna en slaagde erin hem te arresteeren. Amokmaker doodt drie personen. Politie schiet den man neer. BATAVIA. 14 Mei (Aneta). De Gouver neur van Celebes seinde aan de Regeering, dat een zekere Koera in het landschap Be- langnipa amok heeft gemaakt. Hij doodde drie personen, terwijl drie anderen zwaar en een lichtgewond is. De amokmaker, die gewapend was met een speer en een kris, is bij een aanval op de politie door een mantri-politie doodgeschoten. PRINSES JULIANA BESCHERMVROUWE DER VER. AVO. Aangezien aan de Vereeniging Arbeid voor Onvolwaardigen 'AVO) door het overlijden van wijlen de Koningin-Móeder de Bescherm vrouwe was ontvallen, heeft Prinses Juliana op verzoek van het bestuur dezer Vereeniging zich bereid verklaard het Beschermvrouwschan van de Vereeniging „AVO" te aanvaarden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5