Verschillende onderwerpen afgehandeld.
Haarlem's Kunstschatten.
>E
WOENSDAG "15 MEI 1935
H A A R E E M'S D A G B E A D
3
TWEEDE KAMER
Communistische interpellaties.
Cb. C. Cramer (S.D.A.P.»
's-GRAVENHAGE Dinsdag.
De bonte agenda trok. vooral in het begin
der vergadering al heel weinig belangstelling.
Overal kon men groepjes druk pratend bijeen
zien, die zich blijkbaar met het geval-Mar-
chant bezig hielden.
Geruimen tijd kon
men den Minister-
Pi-esident met Mr. Joe-
kes, den VD. fractie
leider, in gesprek zien;
later zette zich Minis
ter Oud op het bankje
naast Mr. Joekes neer
waar hij zeer lang met
dezen afgevaardigde
en met nog andere
vrijzinnig-democraten
bleef zitten beraadsla
gen.
Onderwijl had de
Kamer al lang o.m. het
wetsontwerp tot wijzi
ging der Indische
staatsregeling goedgekeurd, waardoor het
aantal leden van het College van Gedelegeer
den van 20 op 15 wordt teruggebracht. Intus-
schen had Ir. Cramer (s.d.) ernstige bezwaren
tegen het wetsontwerp, aangezien na deze wij
ziging de Gedelegeerden niet meer voldoende
de samenstelling van den Volksraad zouden
weerspiegelen. Spr. vreesde voor het ontstaan
van onverkwikkelijke situaties om toch maar
gedelegeerde te worden.
Minister Colijn zegde toe de zaak nader
onder de oogen te zullen zien, als mocht blij
ken, dat inderdaad tengevolge der inkrimping
de samenwerking in het College van Gedele
geerden niet meer goed tot haar recht zou
komen. Het initiatief tot dit voorstel, dat een
besparing van f 80.000 zal opleveren, is van
Indië afkomstig. Z.h.st. met aanteekening, dat
s.d. en commun. tegen waren ging het voorstel
er door.
De wijziging der motorvoertuigen-belasting
en de verhooging der benzine-belasting in
Indië, deed den heer v. Kempen (lib.) waar
schuwen tegen onnoodige uitbreiding van
vervoersgelegenheid. Spoor en tram hebben
het reeds zeer moeilijk. Het is beter, dat auto
en rail beiden wat verdienen. Roestam Effen-
di (commun.) had bezwaar tegen verhooging
van den benzine-accijns. Minister Colijn ver
klaarde aan de verkeers-coördinatie aandacht
te zullen schenken. De accijnsverhooging be
te* kent eigenlijk verlaging van lasten omdat
de motorvoertuigbelasting wordt afgeschaft.
Periodieke vrijstelling van invoerrecht voor
versche perziken en voor bloemkool, handels
overeenkomst met Italië en tariefaccoord met
Polen kwamen tegelijk aan de orde. Hierbij
uitte de heer Groen (R.K.) zijn ontevreden
heid over de overeenkomst met Polen, die hij
voor onzen tuinbouw en' plantenexport on-
voordeelig noemde.
Minister Steenberghe verklaarde hierop, dat
het verdrag nog zoo slecht niet was en de
kritiek aan een sterke mate van eenzijdigheid
leed en de tuinbouw ook wel eens zal onder
vinden, dat het niet altijd mogelijk is alle
werischen te bevredigen: men moest bij deze
materie ook aan de Rijkseenheid denken. De
Minister deelde nog mede, dat er met Italië
nieuwe onderhandelingen gaande zijn, zoodat
hij hierover momenteel niets naders kon
mededeelen.
De communist Schalker hield een inter
pellatie over de toestanden in de Drentsche
veenstreken, waarbij hij o.m. vroeg of de
Regeering bereid is ten behoeve der thans
stakende veenarbeiders^ dusdanige maat
regelen te nemen,, dat het voortbestaan der
collectieve arbeidsovereenkomsten op de
oude voorwaarden ver
zekerd is. Openstelling
der werkverschaffing
in de Drentsche veen-
streken voor alle ar
beiders. gedurende het
heele jaar, garandee
ring van de volledige
uitbetaling van thans
officieel geldende mini.
mum-uurloon van" 26
ct. in de werkverschaf
fing en nog veel meer
behoorde tot de door
den interpellant geop
perde vragen.
Minister Slotemaker de Bruine begon met
te antwoorden, op het conflict in de venen
niet te zullen ingaan, nu de Rijksbemiddelaar
probeert de partijen tot elkaar te bren
gen.
T.a.v. de verruiming van werkgelegenheid
weersprak de Minister met klem de bewering
van den interpellant dat de Regeering niets
voor Drente doet.
Een paar niet genoeg ondersteunde moties
van den interpellant en njjn fractiegenoot
Wijnkoop kon over de kwestie der particuliere
mijnen gaan interpelleeren.
De volgende vragen zag de Minister van
Waterstaat zich voorgelegd: Is 't de bedoeling
van het jongste uitstel, waarop de Regeering
inzake de beslissingen in het mijngebied heeft
aangedrongen, om zoodoende zulk een pressie
op de mijndirecties uit te oefenen, dat de
loonen en de andere arbeidsvoorwaarden der
mijnwerkers in geen geval worden vermin
derd? Is het waar, dat de verslechteringen in
de pers als voorwaarden voor verleening der
rijksbijdrage aan het Algemeen Mijnwer
kersfonds genoemd, inderdaad door de Re
geering zijn vorogesteld en zijn er nog andere
voorwaai'den. verlangens of eischen van Re-
geeringswegen t.a.v. een reorganisatie aan
dat fonds gesteld, zoo ja welke zijn die voor
waarden?
Voorts vroeg de heer Wijnkoop nog of de
Regeering haar bij het A. M. F. ingediende
saneerings-rapport of -plan vóór den 28sten
Mei datum waarop de ..wapenstilstand" af
loopt wil publiceeren; welke bevoegdheden
de Regeering voor den door haar bedoelden
Regeeringscemmissaris in het A.M.F. denkt te
verlangen en of de Regeering in den ver
volge de vertegenwoordigers van alle vakor
ganisaties der arbeiders in het mijnbedrijf tot
de besprekingen zal uitnnodi°en.
Minister v. Lidth de Jeude gaf te kennen,
dat het Gouvernement zooveel mogelijk doen
de is geweest een staking te voorkomen. Dat
de bijdrage van Regeeringszijde in het A. M. F.
een verslechtering zou opleveren, ontkende
hij. Van pressie was geen spi-ake. het uitstel
had alleen gediend om nader de voorwaarden
van de bijdrage te preciseeren. De werkgevers
verlangden uitstel tot 15 Mei, de werknemers
tot. 1 Juni. Daai'op is met behulp van den
Rijksbemiddelaar gelukt het stakingsgevaar
■tot 28 Mei uit te stellen. Thans zijn de subsi
die-voorwaarden aan het A. M. F. aaix beide
partijen meegedeeld: het wachten is nu op hef
antwoord. De eenigc door de Regeering gestel
de voorwaarde is de benoeming van een Re-
geeringsgemachtigde. Verdere reglementswij
zigingen worden geheel aan het bestuur over
gelaten. al is nadere goedkeuring door den
Minister v. Waterstaat noodig. Een saneerings-
plan of rapport bestaat niet. Over de even-
tueele bevoegdheden van den Regeeringsver-
tegenwoordiger vindt nog overleg plaats. Na
dere mededeelingen hieromtrent kunnen dus
thans niet versti-ekt woi-den. Wat deelneming
van alle organisaties aan besprekingen be
treft, hiertoe zal men overgaan als er aanlei
ding voor bestaat.
Met deze antwoorden moest de interpellant
zich tevreden stellen, wat hij echter in zijn re
pliek natuurlijk niet deed om te eindigen met
de indiening van eenige moties, die bij gebrek
aan voldoende ondersteuning, een vroegtijdi-
gen dood stierven.
Hierop veri*ees de heer Drop (s. d.) die zoo
wel den opzet der interpellatie als het ant
woord van den Minister niet in overeenstem
ming vond met den ernst van de zaak, waar
om het tenslotte gaat.
Spr. schilderde den zeer moeilijken toestand,
waarin het mijnbedrijf zich momenteel be
vindt. Ordening t.o.v. productie èn distributie
acht hij dringend geboden, maar hierover had
de Minister helaas geen woord gezegd. Een
onderzoek naai" de commercieele en finan-
cieele positie der mijnen acht de beer Drop
onontbeerlijk en nog meer het nastreven van
een saneering van het bedrijf. Nadat de heer
Sneevliet nog betoogd had. dat de overvloed
van communistische moties den arbeiders
tenslotte niets baat, gaf de Minister nog c-ens
te verstaan, dat het moment om nader op al
lerlei onderdeelen in te gaan niet bepaald
gunstig te achten viel. Tot den heer Drop zei-
de excellentie v. Lidth de Jeude heel goed te
weten, dat oplossing van het Iconconflict
slechts de meest nabijzijnde plicht is met be
trekking tot de problemen in het mijnbedrijf:
het verdere zal ongetwijfeld nader onder de
oogen worden gezien.
Tot besluit van de heden verrichte werk
zaamheden kwamen de wettelijke bepalingen
betreffende zeevaart- en zeevischvaartdiplo-
ma's aan de orde. De heer Brautigam
(s.d.) koesterde amendeeringsneigingen, o.a.
aangezien in bepaalde opzichten z.i. een te
groot gaatje voor willekeur overbleef, terwijl
hij ook vi-eesde, dat er niet voldoende gedi
plomeerde machinisten aan boord van de
schep en zouden hoeven te zijn. Een der be
treffende amendementen nam de Minister
over; wat nog overbleef zal in een volgende
vergadering in stemming komen, want nu was
het twijfelachtig of er nog wel 51 leden aan
wezig waren.
Wanneer de volgende vergadering zal zijn,
staat nog geenszins vast. Dit zal pas gebeuren
als een aantal ontwerpen „van meer dan ge
woon belang" voor behandeling in het open
baar gereed zijn. Het zal dus vermoedelijk nog
wel eenige weken duren, eer de voorzitter de
Kamer weer bijeenroept. Onderwijl is het al-
lei-minst vacantie voor onze afgevaardigden,
want thans gaat zich de commissie van voor
bereiding met het onderzoek voor het groote
Bezuinigingsontwerp bezig houden.
E. v. R.
Speculaties tegen den gulden.
Optreden tegen speculanten gevraagd.
Het Tweede Kamerlid de heer Wijnkoop
heeft aan den minister van' Financiën de
volgende vragen gesteld:
Heeft de regeerig harerzijds nota genomen
van de evenals voor eenige jaren zoo ook
thans telkens hardnekkige en tendentieus
terugkeerende pogingen van bepaalde groe
pen in binnen- en buitenland om door mid
del van beursmanoeuvres en daarmee ver
wante bewegingen plotseling een zoodanigen
toestand, ook op de geldmarkt te verwekken,
waardoor vooral ten nadeele van loonar
beiders, spaarders en gepensionneerden
de gulden zou kunnen worden gedevalueerd?
Is de minister bereid tegen deze telkens
weerkeerende speculanten en beursjobbei-s
en hun ondersteuners zijnerzijds direct^
maatregelen te nemen op bank- en (of)
beursgebied zoodat hun d't noodlottige werk
voor het vervolg belt, althans belemmerd
knn woi'den?
Zoo ja, welke maatregelen denkt de re
geering ten deze te nemen?
Partijraad V.-D. Bond bijeen.
In verband met het aftreden van
Mr. Marchant.
Naar wij vernemen zal het aftreden van
minister Marchant Zondag 26 Mei besproken
worden op een buitengewonen partijraad
van den Vrijzinnig Democratischen Bond.
Vrijdag komen de vrijzinnig-democratische
fracties van Tweede Kamer en Eerste Kamer
in gemeenschappelijke vergadering bijeen.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
Te Dwingeloo is de boerderij bewoond dooi
den landbouwer B. Bolding tot den grond toe
afgebrand. Veel vee kwam in de vlammen om,
o.a. twee paarden, zeven kalveren, twee oude
stieren en drie varkens. De 76-jarige heer Bol
ding, die reeds te bed lag, wist zich slechts
met moeite uit het brandende huis te redden.
De boerderij, in eigendom toebehoorende aan
den heer C. Westra van Holthe, was, evenals
de inboedel, verzekerd.
GROOTE BELANGSTELLING VOOR DE
KAMPEERTOCHT MET DE „TARAKAN".
In aansluiting aan de mededeelingen. welke
kortgeleden gedaan zijn over de plannen van
de St. Mij. „Nederland" om in de a.s. zomer-
vacantie een vijftal reizen te maken met jon
gens van 1518 jaar met het speciaal daar
voor ingerichte m.s. „Tarakan" kan thans
medegedeeld worden dat ruim een week nadat
de prospect! over deze reizen verzonden wa
ren. reeds 4 reizen zijn volgeboekt. Nu het
blijkt dat de animo voor deze reizen zeer groot
is, is besloten, nog een zesde reis te maken.
Grove onvoorzichtigheid met
opgevischte mijn.
Gedeelte gesprongen.
Onderzoek door den Raad voor dc
Scheepvaart.
LEIDING VAN „DE NIEUWE GEDACHTE"
In een dezer dagen gehouden hoofdbestuurs
vergadering is met algemeene stemmen be
sloten aan de algemeene vergadering van ..De
Nieuwe Gedachte" die op 9 Juni a.s. in Den
Haag gehouden zal worden, voor te stellen, in-
plaats van den overleden heer Kees Meyer, als
geestelijk leider te benoemen den heer J. C.
Wannee, die reeds vele jaren deel uitmaakt
van het hoofdbestuur der vereeniging.
Tevens wordt voorgesteld den heer M. van
Driel te benoemen tot zakelijk leider.
De Raad voor de Scheepvaart heeft Dinsdag
onder leiding van Prof. Mr. B. M. Taverne een
onderzoek ingesteld naar de ooi-zaak van het
ongeval, ovei-komen aan den motordrijver
van den motorlogger „Kees" KW 105. die door
het springen van een gedeelte van een opge
vischte mijn. ernstige verwondingen had op-
gel copen.
Het slachtoffer, de 36-jarige Pieter Guyt
uit Katwijk aan Zee. die den linkerarm nog in
zwachtels gewikkeld, voor de groene tafel
plaats nam. deelde mede, dat op 1 April, toen
de logger visschende was op de Noordzee, bij
het innemen van het net een gedeelte van een
mijn, dat op den bodem der zee had gelegen,
werd opgehaald. Het was een halve bol, van
binnen hol, terwijl aan het voorwerp een bus
hing en één beschadigde voelhoorn naar bui
ten uitstak. De schipper heeft het ding op het
dek laten vastsjorren: wat hij daarmede voor
had. was getuige onbekend.
Des middags zag getuige een stukje koperen
buis op het dek liggen, dat van de mijn af
komstig was. Hij pakte het op en legde het.
veronderstellend dat het nog wel eens te pas
zou komen, op de werkbank in de motorka
mer. Reeds den volgenden ochtend kon hij
het buisje gebruiken om een stopje op het
luchtpijpje van de dagtank te maken.
Hij bekeek het buisje nog eens goed en zag
dat het geen deksel had, maar ten deele was
gevuld met iets zwarts, dat hij voor modder
aanzag. Hij zette er de vijl op om den rand bij
te vijlen en nauwelijks had hij een uaar stre-
ken gedaan of er volgde een zware ontplof
fing. Gloeiende gassen sloegen hem in het ge
laat, terwijl van zijn linkex-hand alle vingers,
op den duim na, werden weggerukt.
Hevig bloedend is getuige daarop naar bo
ven gestrompeld, waar de schipper, die, evenals
de andere leden van de bemanning, de ont
ploffing hadden gehoord, hem verbond en in
zijn kooi legde. Dadelijk is toen de steven naar
IJmuiden gewend, waar de logger tegen mid
dernacht aankwam. Gedurende de thuisreis
kreeg het slachtoffer hevige pijn aan beide
oogen: zijn gezichtsvermogen laat ook thans
nog veel te wenschen over.
Na in IJmuiden door een dokter opnieuw
verbonden te zijn. is hij naar het Academisch
Ziekenhuis te Leiden vervoerd.
Uit een ter zitting voorgelezen verklaring
van den schipper bleek, dat deze gezien had,
dat leden van de bemanning onderdeelen van
de halve mijn hadden verwijderd. De schipper
had geen reden gevonden om dit te vex-bieden.
De mijn heeft hij weer in zee doen werpen.
De inspecteur-generaal voor de Scheep
vaart, de heer C. Fock, was van meening, dat
de schipper een ernstige fout gemaakt heeft
door toe te staan dat leden van de bemanning
onderdeelen van de mijn verwijderden. Hij had
voorzichtiger moeten zijn. In elk geval kan dat
ongeluk anderen tot leering strekken.
De Raad zal later uitspraak doen.
PROF. EIGEMAN VERLAAT NATIONAAL
HERSTEL
Prof. mr. J. A. Eigeman, een der oprichters
van het Verbond voor Nationaal Herstel heeft
als lid van dit Verbond bedankt.
Ruysdaels Duinlandschap
in het Frans Halsmuseum.
Het zal dezen zomer juist zestig jaar geleden
zijxx dat de teen beroemde Fransche schilder
Eugène Fromentin zijn kunsti'eis door België
en Nederland begon, (eerste dagen van Juli
1875», welke reis voor hem de aanleiding werd
zijn aanteekeningen en studies in een boek te
publiceeren dat als .Des Maitres d'autrefois"
Fromentins naam misschien nog meer faam
bezorgde dan zijn schilderijen.
Trouwens Fromentin, wiens roman „Domi
nique" een letterkundig kunstwex-k van be tee
kenis voor zijn tijd is, schreef een px-achtige
heldere taal en hij behoort met Delacroix en
Redon tot die schrijvende schilders, wier aan
teekeningen van meer dan voorbijgaand be
lang zijn. Nu is het opmerkelijk dat hij bij
zijn bezoek aan de Nederlandsche musea, na
Rembrandt het meest door Ruysdael geïmpo
neerd werd en aan dien landschapsschilder
een groot aantal enthousiaste bladzijden wijdt,
waarvan ik straks een proefje aan onzen
lezers ga voorzetten, als hulde aan Fx-omentin
die mede een dergenen geweest is die voor
onzen grooten Haarlemmer de eer heeft op-
geëischt. die hem rechtens toe komt. Wat ik
uit Fromentin's opstellen hier vertaal, slaat
zoo volkomen op ons schilderij van vandaag,
dat het jammer zou zijn, dat niet te benutten.
Hoe het mogelijk is dat men in de achttien
de eeuw, evenals in zijn eigen dagen, Ruys-
daei's genie eenvoudig genegeerd heeft, het
lijkt moeilijk daarvoor een verklaring te vin
den. In het begin der achttiende eeuw kocht
men op aucties zijn schilderijen voor prijzen
die tusschen acht en twintig guldens varieer
den, Maar reeds in het begin der negentiende
(in 1827) werd voor het Gezicht op Haarlem
van Overveen af, met de bleekerijen, welk
schilderij thans in het Mauritshuis is. zes
duizend zeven honderd gulden betaald. Het
kan verkeeren, zei Bredero reeds. Maar cu-
rieus blijft het.
Als wij op ons schilderij in het Frans Hals
museum die prachtige wolkenlucht bewonde
ren. dan zien wij dadelijk dat een Jacob Maris
voor Ruysdael een gelijken eerbied moet gehad
hebben als waarvan Fromentin getuigt. En
inderdaad gaat van Ruysdael uit. de invloed
via de Engelsche groep van Constable en de
Fransche van Barbizon weer naai- 't vaderland
terug en bloeit nog eens uit bij Weissenbruch
en de Marissen c.s. Wat Fromentin bedoelt
met het ontwijken van den mensch in Ruys-
dael's werk is, dat hij puur paysagiste bleef en
de stoffeering met mensch en dier bijna zon
der uitzondering door zijn vriend Berghem. of
door Lingelbach of Adr. v. d. Velde of Ph.
Wouwerman liet doen. Hii moet wel een groo
te eenzame geweest zijn "lie alleen met de na
tuur zich op zijn gemak gevoelde. Hij schijnt
inderdaad in zijn jeugd te Amsterdam in de
medicijnen gestudeerd en zelfs praktijk uit
geoefend te hebben. Doch veel is daarvan niet
bekend. Thans zouden wij Fromentin aan het
woord willen brengen:
„Ruysdael schildert zooals hij denkt; ge
zond, sterk en breed. Zijn kunstenaarstaai legt
ten duidelijkste getuigenis af van zijn dage-
lijksehen geestestoestand. In deze zuivere, goed
verzorgde, een beeije hautaine schilderwijs
steekt iets van een afgesloten ontoegankelijk
heid die zich al op een afstand laat raden,
maar die dichterbij aantrekt door dien heel
bijzonderen toover van natuurlijken eenvoud
en nobele tegemoet-komendheid, een toover,
die hij alleen in zijn macht heeft. Een schil
derij van Ruysdael is een volmaakt gesloten
geheel, waarin zich een voltooide ordening
doet gelden. Er spreekt een gave wijze van
aanschouwing, een zekerheid van wil en een
streven uit om definitief het een of ander
typeerende van zijn land te schilderen, mis
schien spreekt ook de wensch, de herinnering
aan een moment uit het eigen leven vast te
leggen. Wanneer wij naar de kenmerken zoe
ken voor Ruysdael. terwijl we een willekeurig
schilderij van hem nauwkeurig analyseeren.
dan vinden wij: een soliden ondergrond, het
streven naar een wel doordachte constructie
en naar het ondergeschikt maken van het
détail aan het geheel, van de lokale kleur aan
een totaal-toon, en van de belangrijkheid van
het enkele voorwerp aan die van de ruimte,
waarin het zich bevindt. Verder een grondige
kennis der natuurwetten en van de techniek;
daarbij een uitgesproken minachting voor alles
wat nutteloos, opgesmukt of overbodig is,
een niet mistastende goede smaak bij een ge
zonde ontroeringscapaciteit, een rustige hand
tenslotte bij een warm voelend hart. Ik wil
niet zeggen dat naast deze schilderkunst van
matigen glans, bescheiden coloriet en steeds
omsluierde techniek alles verbleekt..., maar
alles schijnt daarnaast minder sterk georga
niseerd. schijnt leeger en onsamenhangen
der te zijn.
....Men kan zich Ruysdael noch zeer jong,
noch zeer oud voorstellen, er zijn in het werk
geen sporen eener jeugdontwikkeling, doch
ook niet die van het drukkend gewicht dei-
jaren. Al zou men niet weten dat hij vóór
zijn 52e jaar stierf, men zou zich hem voor
stellen als een rijp of vroegrijp man tusschen
twee leeftijden, zeer ernstig, vroeg zelfbewust
en met al de op het verleden gerichte droo-
merij van een geest, die achterom ziet en
wiens jeugd nimmer de animeerende kracht
van hooggespannen verwachtingen gekend
heeft. Zijn melancholie ze kan hem niet
vreemd geweest zijn heeft iets mannelijks,
iets intellectueels, het is noch die van het
onrustige kind in 's levens begin, noch bezit
ze die nerveu'se triestigheid van den ouder
dom. Zij geeft aan zijn schilderijen alleen ben
iets donkerder kleur zooals ze ook aan de 'men
taliteit van een Jansenist een bepaalde kleur
zou gegeven hebben.
Wat heeft het leven hem aangedaan, dat
hij er zoo bitter en hautain tegenover staat?
Wat deden de menschen hem dat hij zich in
een volledige afzondering terug trekt en het
vermijdt ze te ontmoeten.... zelfs in zijn
schilderijen? Men weet niets, of zoo goed als
niets, over zijn leven, behalve dat hij in 1630
geboren werd en in 1681 stierf; dat hij een
vriend van Berghem was en dat Salomon
Ruysdael, zijn oudere broeder vermoedelijk
zijn eerste leermeester was <de kunstweten
schap na Fromentin stelt het sterfjaar op
1682 en maakte uit dat Salomon zijn oom was)
Maar zijn talrijke werken hebben hem
niet rijk gemaakt en zijn titel van Haarlemsch
Burger kon niet beletten dat hij in zijn tijd
buitengewoon miskend werd. Waarvan wij wel
een zeer bedroevend bewijs in handen zouden
hebben, als het waar is dat men hem in het
Haarlemsclie Gasthuis, waar hij gestorven is,
opgenomen had meer uit medelijden met zijn
ellende, dan uit respect voor zijn genie, waar
van niemand een flauw begrip scheen te heb
ben. Maar wat is er met hem geweest voor het
zóó ver was? Heeft hij, wien zekerlijk de kom
mervolle dingen niet bespaard zijn, ook vroo-
lijker perioden gekend? Heeft zijn levenslot
hem nog iets anders laten liefhebben dan de
wolken alleen, en. als hij heeft moeten lijden,
waaraan heeft hij dan meer geleden, aan de
zorgen door zijn kunst of aan die door zijn
leven te weeg gebracht? Altemaal vragen, die
onbeantwoord blijven, doch waarmee zich de
nakomelingschap blijft bezig houden".
Wij hebben hier niet veel meer aan toe te
voegen. Dan de raad dit kostbaar klein bezit
van onze stad nog eens rustig te gaan bekij
ken. Er gaat van Ruysdael iets verhevens,
maar ook iets kalmeerends uit, waaraan wij
in dezen tijd meer dan aan iets anders be
hoefte hebben. Meer dan Van Goyen, dan
Potter of Cuyp geeft Ruysdael ons de wijdte
der eeuwige betrekkelijkheid aller dingen, de
eeuwige grootschheid der natuur, door een
eenzelvig mensch het diepst doorvoeld en
voor zijn onrustigen medemensch prachtig
verbeeld.
J. H. DE BOIS
Door onze lens gesnapt.
Mr. M. van Toulon van der Koog.
Mr. M. van Toulon van der Koog werd T
Juli 1884 te Wijk bij Duurstede geboren. Hij
studeerde te Utrecht, waar hij in 1911 promo
veerde. Van 19121916 was hij daarna Griffier
van den Raad van Beroep voor de Ongevallen
verzekering te Middelburg en oefende daar
tevens de praktijk uit als advocaat en procu
reur.
In 1916 vestigde Mr. van Toulon van der
Koog zich te Haarlem als advocaat en werd
hier ook weer Griffier van den Raad van Be
roep voor de Ongevallenverzekering, die ech
ter in 1918 werd opgeheven en ondergebracht
bij den Amsterdamschen Raad van Beroep.
Mr. van Toulon van der Koog's functie van
Griffier was hiermede natuurlijk geëindigd.
Nog in hetzelfde jaar werd hij toen als op
volger van wijlen Mr. Ribbius, die Hoogleeraar
geworden was. benoemd tot Administrateur
van den Bond van Bloembollenhandelaren,
welke functie hij thans nog vervult.
Kootwijk zal den Huizer-
zender vervangen.
Met ingang van 1 Juli.
De Huizer zender zal met ingang van 1 Juli
a.s. definitief buiten bedrijf gesteld worden,
aldus deelt minister De Wilde mede in zijn
memorie van antwoord aan de Tweede Kamer
in zake het wetsontwerp betreffende de N. O.
Z. E M. A. (Nederlandsche Omroep Zender
Maatschappij
De commissie voor het zendervraagstuk is
na ernstige overweging eenstemmig tot de
slotsom gekomen, dat deze zender ook gedu
rende den overgangstoestand buiten bedrijf
gesteld wordt en dat ook zoolang van den
krachtigen rijkszender te Kootwijk gebruik zal
worden gemaakt.
Wat de energie van de nieuwe zenders aan
gaat, deelt de minister mede. dat het in het
voornemen ligt om het definitieve zendercom
plex voor groot- vermogen (maximaal 150 kw.>
in te richten, waaraan in het bijzonder in de
avonduren behoefte bestaat, terwijl nagegaan
zal worden, of ten aanzien van den N. S. F.-
zender te Hilversum dezelfde mogelijkheid be
staat.
De kerkzender te Bloemendaal zal blijven
bestaan.
Dubbele moordaanslag in
woonschip.
Man en vrouw gewond.
Te Assen is een dubbele moordaanslag ge
pleegd, waarbij twee personen ernstig werden
gewond.
Omstreeks 12 uur gisternacht reed de op-
per-wachtmeester van de marechaussee La
Croix met zijn auto langs het Noord Willems
kanaal. Ter hoogte van de Asser Silo zag hij
een man in nachtgewaad loopen. Bij onder
zoek bleek, dit te zijn J. K., die daar met zijn
woonschip lag. Hij vertelde den opper-wacht-
meester dat in zijn woonschip een dubbele
moordaanslag was gepleegd. Zekere K V., ge
domicilieerd te Meppel. was. terwijl de be
woners sliepen, het schip binnengedrongen en
heeft zoowel J. K., als de bij hem wonende
vrouw Ch. v. S. uit Rotterdam, met een mes
bewerkt. De vrouw kreeg daarbij diepe snij-
wonden in den hals, terwijl J. K. sneden over
zijn gezicht opliep en diepe halswonden be
kwam. Ook zijn duim werd vrijwel geheel af
gesneden. Beide slachtoffers zijn naar het
Wilhelmina-ziekenhuis te Assen vervoerd.
De opperwachtmeester zette onmiddellijk
den dader achterna en slaagde erin hem te
arresteeren.
Amokmaker doodt drie
personen.
Politie schiet den man neer.
BATAVIA. 14 Mei (Aneta). De Gouver
neur van Celebes seinde aan de Regeering,
dat een zekere Koera in het landschap Be-
langnipa amok heeft gemaakt. Hij doodde
drie personen, terwijl drie anderen zwaar
en een lichtgewond is. De amokmaker, die
gewapend was met een speer en een kris,
is bij een aanval op de politie door een
mantri-politie doodgeschoten.
PRINSES JULIANA BESCHERMVROUWE
DER VER. AVO.
Aangezien aan de Vereeniging Arbeid voor
Onvolwaardigen 'AVO) door het overlijden
van wijlen de Koningin-Móeder de Bescherm
vrouwe was ontvallen, heeft Prinses Juliana
op verzoek van het bestuur dezer Vereeniging
zich bereid verklaard het Beschermvrouwschan
van de Vereeniging „AVO" te aanvaarden.