Flora's Einde. Het geheim van Lady Littenton M-SAND A C 20 M E 11935 HASSEE M'S D A" 'G B E rA D" 9 Holl. Mij. der Wetenschappen. De Jaarvergadering. Zaterdagmiddag hield de Holl. Maatschap pij der Wetenschappen in haar eigen gebouw aan het Spaarne haar jaarvergadering. Opening van den voorzitter. De voorzitter, jhr. mr. dr. A. Röell, hield een openingsrede. Spr. herdacht den over leden Protector der Maatschappij, Prins Hen drik der Nederlanden en voorts het sindS de vorige vergadering overleden lid jhr. mr. D. van Lennep en de directeuren ir. F. B. s'Jacob, den heer Julius C. Bunge, dr. ir. C. F. Stork en dr. F. G. Waller, den heer F. H. Kaars Sij- pensteyn en jhr. mr. E. H. E. Teding van Berkhout. Verder bracht jhr. Röell hulde aan de nage dachtenis van wijlen de heeren F. H. Gallé; dr. W. de Sitter; prof dr. J. W. van Wijke; prof. dr. G. C. van Walsem en van de bui- tenlandsche leden: den Spaanschen hersen- anatoom Santiago Ramon Y Cajal en Minéi,t- cirö Adatci. Spr. heette vervolgens de 12 nieuwe direc teuren welkom en het buitenlandsch lid, prof. Van Straelen, die deze vergadering was komen bijwonen. De druk der tijden heeft ook de Maatschap pij in moeilijke omstandigheden gebracht, maar toch moet, aldus de voorzitter, deze jaarlijksche bijeenkomst het feestelijk karak ter blijven dragen, dat haar nu al zooveele decennia heeft gekenmerkt. „Op onze verga dering moet er slechts ruimte zijn voor de be spreking en de behartiging van de ideëele be langen, de bevordering der wetenschappen, die onze Maatschappij met de inspanning van al haar krachten voorstaat". Met den wensch dat ook dit jaarlijksch vriendschappelijk samenzijn van leden en di recteuren er toe zou mogen bijdragen, dat de Maatschappij haar ouden roem en weten schappelijke beteekenis zal kunnen handha ven, verklaarde spr. de vergadering voor ge opend. Jaarverslag secretaris. De secretaris, prof. A. Holleman, bracht het verslag uit, waaraan wij het volgende ont- leenen Deel 18 onzer Huygens editie is op het einde van het vorige jaar verschenen. Voor het grootste deel is het gewijd aan zijn klassieke werk, het „horologium oscillatorium", waar aan hij een monumentaal karakter heeft weten te geven. Het is in 1673 verschenen. Het „Horologium" is in vijf hoofdstukken verdeeld, waarvan enkel het eerste en vijfde over uurwerken handelen en de drie anderen aan theoretische onderzoekingen zijn gewijd, n.l. aan den vrijen val van lichame» en hunne beweging langs een cycloide: aan de ont- winding en de afmeting van kromme lijnen; aan het oscillatie-centrum; terwijl het vijfde hoofdstuk ook nog theoremas over de centri fugale kracht bevat. Spr. eindigde zijn overzicht van den in houd van Deel 18 met nog te vermelden dat het wordt besloten met de dagboeken van en kele zeereizen, waarbij de lengte op zee met behulp van slingeruurwerken werd bepaald: en met eenige onuitgegeven stellingen, „anecdota" over uurwerken, den vrijen val en de centrifugaalkracht. De andere edita der Maatschappij ondergin- g^a geen veranderingen. Mej. Dorhout Mees en dr. Lorentz deelden aan spr. het volgende mede over de biblio theek der Mij. Gedurende het afgeloopen jaar werden de werkzaamheden op de gewo- ne wijze voortgezet. Het ruilverkeer onderging dit jaar wederom veranderingen door de sa mensmelting der Archives des Sciences exac- tes et naturelles met het tijdschrift der Ne- derlandsche Dierkundige Vereeniging. Ge zamenlijk worden nu uitgegeven de Archives de zoölogie, waarvan reeds Deel I aflevering 13 verscheen. Met de Dierkundige Vereeni- ging werd een volkomen bevredigende overeen komst getroffen over het ontvangen van ruil exemplaren. Veel tijd werd besteed aan de revisie der drukproeven van den door dr. Wing Easton samen te stellen ..Inventaris der Mijnbouwkundige en Natuurwetenschappe lijke Periodieken in Nederlandsche bibliothe ken". Dit is nu beëindigd en waarschijnlijk zal spoedig met het afdrukken van het werk wor den begonnen. Het alphabetisch kaartre- gister op de brieven van Van Marum, door dr. Lorentz bewerkt bewijst reeds goede diensten, nu een bezoeker der bibliotheek bij zijn na sporingen over vetplanten herhaalde malen de correspondentie van Van Marum oa. met den Prins van Salmdyck en Haworth geraad pleegd heeft, waarbij de gegevens in de brie ven vervat ook nu nog van veel belang ble ken te zijn. Als geschenk werd van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Deel 28 der Flora Batava ontvangen. Slechts aan enkele verzoeken om subsidie kan worden voldaan. Voor de voltooiing van het Julianahuis in de Cité Universitaire té Parijs werd f 100 be schikbaar gesteld. Ter instandhouding van het Centraal Bureau voor schimmelcultures, dat onder beheer staat van het medelid der Mij. mej. Prof. dr. J. Westerdijk. werd voor eenmaal f 500 gegeven, daar dit gewichtige Instituut anders met ondergang werd be dreigd; en voor een monument ter eere van wijlen den Protector der Mij dat het Comité ter oprichting van een gedenkteeken voor het reddingwezen te Den Helder wil stichten, werd f 50 toegestaan. Benoeming directeuren en leden. Sinds de vorige algemeene vergadering zijn benoemd tot directeuren de heeren: D. G. van Beuningen, R. Fontein, A. P. Kempen, mr. B. J. K. Kolff, C. J. A. van Lede, mr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, mr. J. A. G. Baron de Vos van Steenwijk, mi'. J. M. van Bosse, jhr mr. J. R. Clifford Kocq van Breughel, K. J. J. Lotsy, C. E, ter Meulen en mr, A. Staring. Tot leden werden benoemd de heeren: prof. dr. J. Boeke, prof. dr. J, Clay, prof. dr. B. G. Escher, prof. dr. P. J. van Rhijn en prof. dr. L. M. R. Rutben Het Langerhuizen-fonds. De bate uit het Langerhuizenfonds werd toegekend aan prof. dr. H. R. Kruyt voor een onderzoek naar het vraagstuk der electrïsche dubbellaag van grensvlakken. Voordracht prof. Kleiweg de Zwaan. Vervolgens hield prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan een voordracht over het onderwerp: „De ouderdom der menschheid". Hieraan ont- leenen wij het volgende: Slechts ongeveer een eeuw geleden was de groote Fransche natuuronderzoeker George Cu vier- nog van oo/deel, dat de fossiele mensch niet heeft bestaan. Cuvier meende nog, dat de menschheid niet bestond in den tijd, waarin de groote voorhistorische zoog dieren hebben geleefd. Volgens Cuvier toch hebben op de aarde telkens nieuwe scheppin gen plaats gehad zich aansluitend aan groo te catastrofen. Dit denkbeeld der herhaalde scheppingen was echter niet geheel nieuw, im mers reeds in de tweede eeuw na Christus heeft bisschop Clemens van Alexandrië het bestaan van verscheidene werelden vóór Adam betoogd. In 1653 gaf La Peyrere een boekje uit, waarin werd beweerd dat God op den zesden dag menschen heeft geschapen, gelijk reeds eerder planten en dieren. Eerst veel later zou Adam geschapen zijn. Volgens J. E. Doornik moet de menschheid minstens 6000 jaar oud zijn. Thans weten wij echter met zekerheid, dat de menschheid veel en veel ouder is. zeker eenige honderdduizenden ja ren. Of reeds in het, aan den ijstijd vooraf gaande tertiaire tijdperk menschen hebben geleefd, is nog altijd niet geheel zeker. In dien zulks inderdaad het geval is geweest, moet de menschheid nog veel ouder worden geacht. Lichamelijke resten van den tertiairen mensch schijnen tot dusver echter nog niet gevonden te zijn. Voor het bestaan van de tertiaire menschheid heeft men o.a. aange voerd de z.g. Eolithen. stukken vuursteen, die in tertiaire lagen werden gevonden en van zoodanigen vorm. dat men meende ze als an- tefrakten van den tertiairen mensch te mo gen opvatten. Echter willen vele praehistorici niet aannemen, dat die Eolithen hun vorm danken aan een bewerking door den mensch. Inderdaad kunnen tegen die Eolithen als antefrakten van den mensch verschillende be zwaren worden aangevoerd. Ook de andere argumenten, die men voor het bestaan van den tertiairen mensch heeft aangevoerd zijn niet overtuigend. Voorloopig zal men dus goed doen nog vast te huuden aan den dilu- vialen ouderdom der menschheid; evenwel kunnen de systematische wetenschappelijke onderzoekingen welke thans in vele landen in en buiten Europa plaats hebben, ieder oogen- biik nieuw en overtuigend materiaal bren gen, waardoor wij onze opvattingen omtrent den ouderdom der menschheid zullen moe ten herzien. LEERLINGENUITVOERING VAN COR TEVES. De zaal van den Schouwburg aan den Jans- weg was Zaterdagavond gevuld met een opge wekt publiek dat met belangstelling en sym pathie de verrichtingen op het gebied van zang en dans volgde der jongere en oudere leerlingen van mej. Cor Teves, die daarbij de medewerking had bij de leiding der dansen en bij de regie van mej. Selma Chapon en den heer H. van de Wateren. De avond begon al dadelijk aardig met „Meimorgen" door de kleintjes en „lm Maien" en „Zonnelied", door de oudere leerlingen ge zongen. En de prestaties op dezen leerlingenavond gingen steeds crescendo. Daar waren niet al leen jeugdige zangeressen en zangers, daar was ook een jong dirigentje, dat niet alleen met heldere stem de „nummers" aankondigde maar ook. als een tweede Jacob Hamel, zijn koortje dirigeerde; daar was ook een micro- foondebutantje, dat kranig bekende liedjes zong. Keurig werd de lentedans uitgevoerd en wat aardig was ook de wedstrijd op schaatsen! De bruidsvaart in de sneeuw was een leuk costuumstukje dat zelfs een jeugdig bruids paar in de zaal bracht, zoodat het fraaie costuum van de bruid en de deftige kleedij van den bruidegom van nabij bewonderd konden worden. Het ondeugende „Neef Sijmen" had niet minder succes en zeer goed was het slotnum mer vóór de pauze „Lentebloemen". In deze kleine „operette" in drie bedrijven werd goed gezongen, gedanst en ook „gedeclameerd en de costumes waren bijzonder verzorgd. Op een avond als deze is er altijd veel con tact tusschen publiek en uitvoerenden, er heerscht een geest van hartelijkheid en waar deering en kleine vlekjes als zij voorkomen worden niet kwalijk genomen. Zoo ging het ook nu weer op dezen leerlin genavond; waarop de leidsters en de leider en ook de meisjes en jongens die zich zoo kranig weerden zeker met genoegen en voldoe ning zullen terugzien. Het slotstuk van het vuurwerk dat Zondagavond ter gelegenheid van de sluiting van de Bloemententoonstelling Flora op het weideterrein werd afgestoken. De foto stelt voor: De Laatste Groet van Flora. Flora 1935 voorbij! Een knallend slot. Flora 1935 Heemstede is voorbij Ruim twee maanden lang zijn de uitgestrekte terreinen in Groenendaal door dichte drommen men schen bezocht, ruim twee maanden lang werd de belangstelling van die velen getrokken door den overvloed van kleuren en geuren, ruim twee maanden lang werd daar een Bloemcn- feest gevierd dat zijn weerga nergens had en heeft. Flora 1935 Heemstede is thans gesloten. De crocussen zijn al veel meer dan een maand weg, de hyacinten en narcissen volgden, en de vroege tulpen kwamen en bleven later, tot ook daaraan een einde kwam of komt. De vollc- grondstentoonstelling, die in den Paaschtijd op haar mooist was, kromp successievelijk in, beperkte zich tot voornamelijk tulpentot nu ook haar schoonheden niet meer aan het publiek zullen worden getoond. En dat is goed. omdat het zoo onzegbaar droefgeestig is het verval te zien van iets bijzonder schoons, dat men op zijn hoogtepunt gekend heeft. Flora 1935 Heemstede is niet meer. Het Bloe- menpaleis zal worden ontruimd, de restau rants zullen geen publiek meer trekken en de winkeltjes zullen verlaten zijn. Uit de muziek tent zal geen toon meer over het veld schallen en de weekend-huisjes zullen hun schatten niet meer kunnen demonstreeren. Het slot van de Bloemententoonstelling is knallend en pakkend geweest. Allereerst stond een concert op het programma, in den avond te houden op een der bordessen van het Bloe- menpaleis, daarna kwam om ruim tien uur een vuurwerk. Jammer, dat het tegen dien tijd, ofschoon het den heelen dag vrijwel droog geweest was, begon te regenen soms met'vrij groote hevigheid zelfs. Het gevolg was, dat het vuurwerk daar nadeelige gevolgen van had Echter moet er dadelijk bijgevoegd worden, dat het desondanks door het publiek op prijs gesteld is. Wij schreven enkele dagen geleden, dat de groote stukken op het- dak van het Bloemen- paleis afgestoken zouden worden. Velen zul len Zondagavond echter tevergeefs naar die plaats gekeken hebben. Wij ook. Het bleek, dat uit veiligheidsoverwegingen het dak geen geschikt operatieterrein geacht werd, waar om alles op het weideterrein werd afgesto ken. ZzzztttpangDe vuurpijlen scho ten sissend naar boven en barstten daar in kleurige ballen, in vuurstrepen of sterren uit een, begeleid door een langs de menigte gol vend en uitstervend: oohhh! Hoog gingen ze boven de boomenrij uit. boorden zich in de donkere lucht (het grootste deel van de ver lichting op den Tulpenhof was uitgedoofden daalden in vurige bogen neer. Het Bengaalscb vuur bood een prachtigen aanblik, in fijne sil houetten stonden de boomen er tegen afge- teekend, terwijl de omgeving in rossen of groe nen gloed baadde. Zoo knalde en spette en siste het daar op het weideterrein. de vuurraadjes draaiden, een gouden waterval deed zijn vonken spatten. totdat een groot stuk het vuurwerk en tevens Flora afsloot, mededeelende, dat dit een „Laat ste Groet van Flora" was. Flora 1935 Heemstede is voorbij DE CANDIDATENLIJSTEN VOOR DE GE3IEENTERAADSVERKIEZINGEN. Het Hoofdstembureau alhier heeft alle candidatenlijsten voor de gemeenteraads verkiezingen in ordé bevonden en goedge keurd. Alle Candida ten, die op de lijsten voor komen, blijven dus gehandhaafd. Kennemer Vereeniging voor Jeugdherbergen. Propaganda-filmavoncl. Zaterdagavond is een propaganda-avond gehouden van de Kennemer Vereeniging voor Jeugdherbergen in gebouw St. Bavo aan de Smedestraat-. De heele zaal was gevuld met een enthousiaste jeugdige schare, toen de voorzitter ir. J. de Vries de bijeenkomst opende en de aanwezigen opwekte het jeugd- herbergwerk te steunen. Hierna was het woord aan Geert Dils de minstreel-herbergvader-slotvoogd van de jeugdherberg slot Assumburg, die eenige liederen zong, daarbij terzijde gestaan dooi de afd. Haarlem van den Ned. Trekkersbond. Frisch en forsch klonken Dils' liederen en het koor, dat zich in de groote hal, die het tooneel voorstelde, op den grond had neergevlijd en zoo den indruk gaf van een avond in een der jeugdherbergen, slaagde erin dien indruk door den samenzang nog te versterken, zoo dat velen in de zaal eveneens tot meezingen (Adv. Ingez. Med.) Onze Flora is gesloten. Zij 't dan met een knaleffect. Onze Flora is gesloten, Dat's een feit. dat weemoed wekt Onze Flora is gesloten. Na een ruim tweemaandsch bestaan. Op z"n gunstigst mag men zeggen: 't Is'voor tien jaar weer gedaan. Ons, bewonderaars van bloemen In haar kleur- en vormenpracht, Oogensmuiiers van het schoone. Dat er was tesaamgebracht; Past nu nog een woord van hulde En van dank aan 't comité, Dat ons al dat schoons bereidde. Dat den arbeid voor ons dèe. Wij betaalden zestig centen En soms vonden wij 't wat duur. Voor 't aanschouwen van het mooiste Uit de kweekkunst en natuur. Zij, die d' expositie maakten, Zij betaalden met hun geest, Zonder hen was er tenslotte Geen tentoonstelling geweest. Zij betaalden jaren arbeid. Jaren tijd en geesteskracht, Werkend reeds, toen niemand onzer Aan de expositie dacht. En daar waren d' exposanten. Om. met Holland's kweekersroem. Ons in kiemen en in geuren Te vertellen van de bloem. Nu de Flora is gesloten. Past ons bij den droeven klank Van het afscheid, aan hen allen 't Woord van diepgevoelden dank. Comité en exposanten G' hebt er eer mee ingelegd, Toen gij 't ons zei met bloemen. Hebt gij 't drommels mooi gezegd. P. GASUS. gedrongen werden. De daarop volgende leeke- dans-demonstratie werd gegeven zonder de leidster Nellie Voogd, die verhinderd was. Toch zijn de dansen opgevoerd zooals zij zich dat voorgesteld had. Een korte uiteen zetting werd van te voren door een der mee werkenden gegeven, die zei. dat deze dansen niet slechts schouwspel zijn. doch gedaan worden door de dansers omdat ze vreugde vinden in den dans, waarin ze verschillende stemmingen en gevoelens kunnen leggen. Eerst wordt de muziek besproken en uitge maakt wat de componist daarmee bedoeld heeft en dan wordt getracht den geest van den componist te benaderen door bewegin gen. De vier opgevoerde dansen hadden veel succes en werden met overgave gedanst. De heer W i m W i e s e, seretaris van de Wester-Districtscommissie der Ned. Jeugd herberg Centrale die een propagandistisch wpord zou spreken, had zich van te voren afgevraagd of dat wel noodig was. De groei van het jeugdherberg wezen toont de be kendheid al aan: in 6 jaar zijn 70 jeugdher bergen ontstaan, en dat is gelukt in moei lijke tijden. Toch is het noodig nog eens de aandacht te vestigen op de jeugdherbergen, omdat ten eerste de techniek van het trekken zoo veranderlijk en veranderd is. De jeugd is veeleischender geworden en de herbergleiding wordt veel moeilijker. De jeugdherbergen zijn uitgebouwd, de trekkers moeten dat nu ook worden, vooral in de diepte. En voorts is de jeugdherberg middel tot onderdak en dat trekt de jeugd naar buiten, ze leert eigen land kennen, leert zich behelpen en samen te zijn in het groote gezin, dat de trekkers 's avonds in een herberg zijn. Tenslotte be staan nu in 28 Europeesche landen te samen 3000 herbergen, die het mogelijk maken dat de volksgroepen culturen van andere landen uit eigen ervaring leeren zien. Ook het trekken moet geleerd worden, evenals het moie Nederlandsche lied. Het maken van propaganda is noodig om nóg meer menschen te trekken. Van belang is ook dat de scholen inzien, dat jeugdherber gen nut hebben. Met een opwekking om de Jan Gijzen te steunen, sloot spr. Na de pauze werd de film Youth Hails Adventure (Het avontuur trekt de jeugd), een Engelsche jeugdherbergpropaganda-speel film van de Engelsche Jeugdherbergvereenl- ging vertoond. In deze film, waarin prachtige natuuropnemingen te bewonderen zijn, laat men zien. hoe een „deftig man trekker werd" Hij kan het vacantieleven in dure maar ver. velende hotels niet langer uithouden en wordt trekker. Op alleraardigste wijze heeft men die verfilmd en het publiek wist het zeer op prijs te stellen. Ir de Vries bedankte de verschillende mede werkers voor het gebodene. Het is een ge slaagde avond geweest. FEUILLETON. door ELSA KAISER. 3) „Vader ik kan niet. Is dan mijn geluk, mijn leven, niet belangrijker dan de kletspraatjes van de menschen? Een afgebroken verloving is niets zoo iets buitengewoons". „Vlak na het schandaal met Emile?" „Toen was ik niet verloofd." „Je vriendinnen wisten dat je met hem zoudt trouwen en zij hebben er wel voor ge zorgd dat iedereen het weten zou. Neen, Alice, hoe meer je praat hoe minder ik van idee verander. Er is geen „terug". Je moet met William Nelson trouwen. Ik wil het!" Bevend over haar geheele lichaam sprong zij op. „De tijden dat ouders de tyrannen voor mijn verloving verbreken met of zonder uw toestemming." Gordon was opgesprongen en riep woedend„Je praat naar je wijs bent Alice, je weet. ik houd niet van groote woorden maar het komt mij toch voor dat ik je eens aan je kinderplichten zal moeten her inneren aan je plicht van dankbaarheid die je tegenover mij hebt". „Wat ik does wil vader, is toch niet leelijken wat dankbaarheid betreft „Ik weet het, jullie moderne kinderen den ken niet aan dankbaarheid. Het zijn tegen woordig vreeselijke tijden en er heerschen vreeselijke ideeën in het bijzonder onder de jeugd. Het is geen geluk, kinderen te heb ben." Alice begon te snikken en stamelde: „Is het dan zoo'n ongeluk dat u een dochter hebt. ik kanl het toch niet helpen dat ik op de wereld ben. „Zwijg, geen woord meer!" riep Gordon. „Ik kwam bij u om te vragen of u mij hel pen wilde, maar u bent harteloos en toont zich geen vader tegenover mij." zeide Alice moe dig. „Jij bent onkinderlijk en ondankbaar." „Omdat ik niet met open oogen in mijn ongeluk wil loopen?" „Je staat tegen mij op, je wilt mijn wensch niet tegemoet komen, geloof mij kind, je hebt meer grond tot dankbaarheid tegenover mij dan je wel denkt." „Dankbaar, waarvoor dan?" vroeg zij ver wonderd. „Voor alles, voor je zorgelooze leven, de weelde, voor alles wat je genieten kunt daar voor zorg ik toch, daarvoor heb ik altijd ge zorgd en nu verlang ik dankbaarheid." „Maar het is toch iets heel gewoons dat een vader voor zijn dochter zorgt, daarvoor ben ik toch uw kind?" Op dit oogenblik verloor Gordon zijn be zinning, zijn kalmte, hij wist niet meer wat hij deed of zeide en riep uit: „Als je mijn dochter was zou je niet zoo tegen mij op staan als je nu doet, Alice". Toen hij haar plotseling doodsbleek gewor den gezicht zag, begreep hij wat hij gedaan had. Alice stamelde: „Als ik uw kind was.wat bedoelt u daarmee?" Hij wendde de oogen van haar af en ant woordde niet. Zij schreeuwde het bijna uit: „Ik ben uw kind niet?" Hij zweeg nog altijd en keerde zich geheel van haar af. Maar zij volgde hem, greep zijn hand en fluisterde: „Ik ben uw kind niet, niet het uwe, wiens kind ben ik dan?" „Dat weet ik niet, Alice". „U weet het niet, en moeder? Ben ik dan ook moeder's kind niet?" „Je bent ook haar kind niet, hoewel ze van je hield als van een eigen dochter." Toen Edward Gordon het meisje doods bleek in een stoel zag neervallen en met doffe oogen voor zich uitstaren begreep hij wat hij gedaan had. Hij kon zich niet voorstellen dat, hij-zich. zoozeer vergaten, had eq een heilige belofte aan een doode gedaan, had vergeten. Nooit had Alice mogen weten wie zij was en hoe zij in zijn huis gekomen was en nu had hij zich in drift verpraat Berouwvol zeide hij: „Neem het niet zoo zwaar op. Ik vind het ellendig dat ik het je gezegd heb, het was mijn bedoeling niet, maar ik was driftig en buiten mezelf, alles kan toch zoo blijven als het is. Denk er niet meer aan, je was zelf ook onredelijk, ik zal dat vergeten." „Was zij onredelijk geweest, was het niet veel onrechtvaardiger geweest wat die man van haar verlangde, een man die niet eens haar vader was? „Wie ben ik?" vroeg zij. „Je bent Alilce Gordon, in je eerste levens jaar door ons geadopteerd, meer kan ik je niet zeggen." „U moet, stamelde zij met bleeke lippen, „nu moet u mij alles vertellen." Hij lachte geërgerd. „Ik kan je niet meer zeggen dat ikzelf weet. Je moeder, die jaren naar een kind verlangd had, ging op reis naar Europa ik kon niet meegaan. Onderweg werd ze ziek en moest naar een ziekenhuis gebracht worden. Toen zij beter was vertel den de doktoren haar dat zij nimmer meer op het bezit van een kind behoefde te hopen en raadden haar, omdat zij daar wanhopig over was, er één aan te nemen. Er deed zich een geval voor van een vrouw, die haar kind, dat slechts enkele dagen oud was, niet bij zich kon houden en mijn vrouw nam het kind tot zich. Dat kind was jij, Alice" „Waarom kon mijn moeder mij niet bij haar houden?" vroeg Alice. „Je vraagt mij teveel, kind, dat weet ik niet." „U móét het mij zeggen.", riep zij gekweld uit. „Als ik het zelf wist, je moeder bracht je hier in huis. Zij was heel lang weg geweest, daardoor geloofde iedereen dat jij ons kind was. Ik adopteerde je en zoo is het gegaan. Je was ons kind geworden." „Niet het uwe", mompelde zij voor zich heen. „Heb je je over iets te beklagen gehad? Was ik geen trouwe, zorgvolle vader voor je?" vroeg hij scherp. „Hoe kan ik dat weten, ik weet toch niet hoe een vader moet zijn ant woordde zij troosteloos. „Ik kan mij niet zoo uiten Alice, maar ik ben altijd tot nu toe, tevreden over je ge weest. Maar nu je je zoo tegenover mij ge draagt, verlies ik mijn geduld en heb ik je de waarheid gezegd, je moogt er met niemand over spreken en denk er nu maar niet meer aan, niets zal veranderen." „Maar ik moet weten „Wat ikzelf niet weet? Mijn vrouw heeft je moeder maar eenmaal gezien, je vader nooit. Zij heeft mij nimmer over je ouders gespro- k,en en ik ben niet nieuwsgierig daarom heb ik nooit iets gevraagd. Hoogstwaarschijnlijk wist zij zelf ook niets." „Waarom hebben mijn ouders mij dan weg gegeven?" „Ik zeide het je al, ik weet het niet." Zij lag plotseling op haar knieën voor hem en smeekte: „Laat mij niet zoo vreeselijk al leen! Help mij toch, zeg mij wie mijn ouders zijn, wat u van hen weet. Om Gods wil zeg het mij dan?" Hij hief haar van den grond op en zeide schor. „Ik zweer je nog eens, Alice, daar van weet ik niets." „Zoo weinig belangstelling had u daar voor?" „Ja, Alice, je ouders hadden je gegeven, je zoudt ons kind zijn, wat ging mij het verle den aan? Het was mij genoeg te weten dat je ouders gezond waren en uit goede kringen. Al het andere interesseerde mij niet. Ik heb moeder beloofd te zwijgen en je altijd in de waan te laten dat je ons kind was. Dat ik deze belofte gebroken heb spijt mij, maar mis schien is het toch goed zoo, want nu zul je je plicht wel willen doen en mij je dankbaar heid toonen, niet waar Alice?" „Neen, fluisterde ze, „nu erken ik niets meer." „Zul je William Nelson trouwen^" Zij gaf geen antwoord op deze rechtstreek- sche vraag, maar drong aan: „Waar is dit al les gebeurd? In Engeland?" „Neen, in Frankrijk". „Zoo, dus mijn ouders zijn Franschen?" „Ik zal je zeggen, Alice wat ik er van weet, zoodat jemet dat nuttelooze vragen ophoudt. Je moeder was een Engelsche en je vader een Amerikaan Zij zijn slechts heel kort bij elkaar gebleven, toen je geboren werd waren ze niet meer bij elkaar. Je moeder werd gedwongen een anderen man te trouwen wiens naam wij nooit te weten zijn gekomen. De naam waar onder jij geboren werd bestaat wellicht al lang niet meer. Je was uit je eigen leven ver dwenen van den dag af dat je ons kind werd, toen was je als het ware opnieuw geboren. Misschien leven je beide ouders allang niet meer. Ik zweer je dat alle navorschingen nut teloos zijn, ik heb het vroeger op aanraden van je moeder eenmaal geprobeerd, zonder resultaat. En nu, geef mij een hand en beloof mij dat je weer een lief, verstandig dochtertje van mij zult zijn en geen schandaal maken, maar je woord zult houden." Zij liet hem haar hand. „Zeg mij nog alleen dit, wist Emile dat ik jullie kind niet was?" vroeg ze. „Emile, hoe kom je daaraan? Neen, nie mand, hoor je, niemand wist er van. En het doet mij verdriet dat ik mij verpraat heb. Maar nu zullen wij dit uur vergeten mijn kind. Ga nu, ik heb al veel te veel verzuimd, ik moet nu alleen blijven om te werken. Van avond aan het diner zien we elkaar weer en morgen halen we samen William Nelson van het station." Zij antwoorde niet meer en Gordon nam haar zwijgen op als toestemming. Hij schoof haar zacht naar de deur. Dan ademde hij diep op. Een ellendige geschiedenis, maar nu ge lukkig voorbij, en het was toch achteraf be zien beter zoo. Hij nam voor zijn schrijftafel plaats en verdiepte zich in zijn berekeningen. Vijf minuten later had hij Alice totaal verge ten. (Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7