Flora's Einde.
Het geheim van Lady Littenton
M-SAND A C 20 M E 11935
HASSEE M'S D A" 'G B E rA D"
9
Holl. Mij. der Wetenschappen.
De Jaarvergadering.
Zaterdagmiddag hield de Holl. Maatschap
pij der Wetenschappen in haar eigen gebouw
aan het Spaarne haar jaarvergadering.
Opening van den voorzitter.
De voorzitter, jhr. mr. dr. A. Röell, hield
een openingsrede. Spr. herdacht den over
leden Protector der Maatschappij, Prins Hen
drik der Nederlanden en voorts het sindS de
vorige vergadering overleden lid jhr. mr. D.
van Lennep en de directeuren ir. F. B. s'Jacob,
den heer Julius C. Bunge, dr. ir. C. F. Stork
en dr. F. G. Waller, den heer F. H. Kaars Sij-
pensteyn en jhr. mr. E. H. E. Teding van
Berkhout.
Verder bracht jhr. Röell hulde aan de nage
dachtenis van wijlen de heeren F. H. Gallé;
dr. W. de Sitter; prof dr. J. W. van Wijke;
prof. dr. G. C. van Walsem en van de bui-
tenlandsche leden: den Spaanschen hersen-
anatoom Santiago Ramon Y Cajal en Minéi,t-
cirö Adatci.
Spr. heette vervolgens de 12 nieuwe direc
teuren welkom en het buitenlandsch lid,
prof. Van Straelen, die deze vergadering was
komen bijwonen.
De druk der tijden heeft ook de Maatschap
pij in moeilijke omstandigheden gebracht,
maar toch moet, aldus de voorzitter, deze
jaarlijksche bijeenkomst het feestelijk karak
ter blijven dragen, dat haar nu al zooveele
decennia heeft gekenmerkt. „Op onze verga
dering moet er slechts ruimte zijn voor de be
spreking en de behartiging van de ideëele be
langen, de bevordering der wetenschappen,
die onze Maatschappij met de inspanning van
al haar krachten voorstaat".
Met den wensch dat ook dit jaarlijksch
vriendschappelijk samenzijn van leden en di
recteuren er toe zou mogen bijdragen, dat de
Maatschappij haar ouden roem en weten
schappelijke beteekenis zal kunnen handha
ven, verklaarde spr. de vergadering voor ge
opend.
Jaarverslag secretaris.
De secretaris, prof. A. Holleman, bracht het
verslag uit, waaraan wij het volgende ont-
leenen
Deel 18 onzer Huygens editie is op het einde
van het vorige jaar verschenen. Voor het
grootste deel is het gewijd aan zijn klassieke
werk, het „horologium oscillatorium", waar
aan hij een monumentaal karakter heeft
weten te geven. Het is in 1673 verschenen.
Het „Horologium" is in vijf hoofdstukken
verdeeld, waarvan enkel het eerste en vijfde
over uurwerken handelen en de drie anderen
aan theoretische onderzoekingen zijn gewijd,
n.l. aan den vrijen val van lichame» en hunne
beweging langs een cycloide: aan de ont-
winding en de afmeting van kromme lijnen;
aan het oscillatie-centrum; terwijl het vijfde
hoofdstuk ook nog theoremas over de centri
fugale kracht bevat.
Spr. eindigde zijn overzicht van den in
houd van Deel 18 met nog te vermelden dat
het wordt besloten met de dagboeken van en
kele zeereizen, waarbij de lengte op zee met
behulp van slingeruurwerken werd bepaald:
en met eenige onuitgegeven stellingen,
„anecdota" over uurwerken, den vrijen val
en de centrifugaalkracht.
De andere edita der Maatschappij ondergin-
g^a geen veranderingen.
Mej. Dorhout Mees en dr. Lorentz deelden
aan spr. het volgende mede over de biblio
theek der Mij. Gedurende het afgeloopen
jaar werden de werkzaamheden op de gewo-
ne wijze voortgezet. Het ruilverkeer onderging
dit jaar wederom veranderingen door de sa
mensmelting der Archives des Sciences exac-
tes et naturelles met het tijdschrift der Ne-
derlandsche Dierkundige Vereeniging. Ge
zamenlijk worden nu uitgegeven de Archives
de zoölogie, waarvan reeds Deel I aflevering
13 verscheen. Met de Dierkundige Vereeni-
ging werd een volkomen bevredigende overeen
komst getroffen over het ontvangen van ruil
exemplaren. Veel tijd werd besteed aan de
revisie der drukproeven van den door dr. Wing
Easton samen te stellen ..Inventaris der
Mijnbouwkundige en Natuurwetenschappe
lijke Periodieken in Nederlandsche bibliothe
ken". Dit is nu beëindigd en waarschijnlijk zal
spoedig met het afdrukken van het werk wor
den begonnen. Het alphabetisch kaartre-
gister op de brieven van Van Marum, door dr.
Lorentz bewerkt bewijst reeds goede diensten,
nu een bezoeker der bibliotheek bij zijn na
sporingen over vetplanten herhaalde malen
de correspondentie van Van Marum oa. met
den Prins van Salmdyck en Haworth geraad
pleegd heeft, waarbij de gegevens in de brie
ven vervat ook nu nog van veel belang ble
ken te zijn.
Als geschenk werd van het Departement
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Deel 28 der Flora Batava ontvangen.
Slechts aan enkele verzoeken om subsidie
kan worden voldaan.
Voor de voltooiing van het Julianahuis in
de Cité Universitaire té Parijs werd f 100 be
schikbaar gesteld. Ter instandhouding van
het Centraal Bureau voor schimmelcultures,
dat onder beheer staat van het medelid der
Mij. mej. Prof. dr. J. Westerdijk. werd voor
eenmaal f 500 gegeven, daar dit gewichtige
Instituut anders met ondergang werd be
dreigd; en voor een monument ter eere van
wijlen den Protector der Mij dat het Comité
ter oprichting van een gedenkteeken voor het
reddingwezen te Den Helder wil stichten, werd
f 50 toegestaan.
Benoeming directeuren en leden.
Sinds de vorige algemeene vergadering zijn
benoemd tot directeuren de heeren: D. G.
van Beuningen, R. Fontein, A. P. Kempen,
mr. B. J. K. Kolff, C. J. A. van Lede, mr. A.
B. G. M. van Rijckevorsel, mr. J. A. G. Baron
de Vos van Steenwijk, mi'. J. M. van Bosse, jhr
mr. J. R. Clifford Kocq van Breughel, K. J. J.
Lotsy, C. E, ter Meulen en mr, A. Staring.
Tot leden werden benoemd de heeren: prof.
dr. J. Boeke, prof. dr. J, Clay, prof. dr. B. G.
Escher, prof. dr. P. J. van Rhijn en prof. dr.
L. M. R. Rutben
Het Langerhuizen-fonds.
De bate uit het Langerhuizenfonds werd
toegekend aan prof. dr. H. R. Kruyt voor een
onderzoek naar het vraagstuk der electrïsche
dubbellaag van grensvlakken.
Voordracht prof. Kleiweg de Zwaan.
Vervolgens hield prof. dr. J. P. Kleiweg de
Zwaan een voordracht over het onderwerp:
„De ouderdom der menschheid". Hieraan ont-
leenen wij het volgende:
Slechts ongeveer een eeuw geleden was de
groote Fransche natuuronderzoeker George
Cu vier- nog van oo/deel, dat de fossiele
mensch niet heeft bestaan. Cuvier meende
nog, dat de menschheid niet bestond in den
tijd, waarin de groote voorhistorische zoog
dieren hebben geleefd. Volgens Cuvier toch
hebben op de aarde telkens nieuwe scheppin
gen plaats gehad zich aansluitend aan groo
te catastrofen. Dit denkbeeld der herhaalde
scheppingen was echter niet geheel nieuw, im
mers reeds in de tweede eeuw na Christus
heeft bisschop Clemens van Alexandrië het
bestaan van verscheidene werelden vóór Adam
betoogd. In 1653 gaf La Peyrere een boekje
uit, waarin werd beweerd dat God op den
zesden dag menschen heeft geschapen, gelijk
reeds eerder planten en dieren. Eerst veel
later zou Adam geschapen zijn. Volgens J.
E. Doornik moet de menschheid minstens
6000 jaar oud zijn. Thans weten wij echter
met zekerheid, dat de menschheid veel en veel
ouder is. zeker eenige honderdduizenden ja
ren. Of reeds in het, aan den ijstijd vooraf
gaande tertiaire tijdperk menschen hebben
geleefd, is nog altijd niet geheel zeker. In
dien zulks inderdaad het geval is geweest,
moet de menschheid nog veel ouder worden
geacht. Lichamelijke resten van den tertiairen
mensch schijnen tot dusver echter nog niet
gevonden te zijn. Voor het bestaan van de
tertiaire menschheid heeft men o.a. aange
voerd de z.g. Eolithen. stukken vuursteen, die
in tertiaire lagen werden gevonden en van
zoodanigen vorm. dat men meende ze als an-
tefrakten van den tertiairen mensch te mo
gen opvatten. Echter willen vele praehistorici
niet aannemen, dat die Eolithen hun vorm
danken aan een bewerking door den mensch.
Inderdaad kunnen tegen die Eolithen als
antefrakten van den mensch verschillende be
zwaren worden aangevoerd. Ook de andere
argumenten, die men voor het bestaan van
den tertiairen mensch heeft aangevoerd zijn
niet overtuigend. Voorloopig zal men dus
goed doen nog vast te huuden aan den dilu-
vialen ouderdom der menschheid; evenwel
kunnen de systematische wetenschappelijke
onderzoekingen welke thans in vele landen in
en buiten Europa plaats hebben, ieder oogen-
biik nieuw en overtuigend materiaal bren
gen, waardoor wij onze opvattingen omtrent
den ouderdom der menschheid zullen moe
ten herzien.
LEERLINGENUITVOERING VAN COR TEVES.
De zaal van den Schouwburg aan den Jans-
weg was Zaterdagavond gevuld met een opge
wekt publiek dat met belangstelling en sym
pathie de verrichtingen op het gebied van
zang en dans volgde der jongere en oudere
leerlingen van mej. Cor Teves, die daarbij de
medewerking had bij de leiding der dansen en
bij de regie van mej. Selma Chapon en den
heer H. van de Wateren.
De avond begon al dadelijk aardig met
„Meimorgen" door de kleintjes en „lm Maien"
en „Zonnelied", door de oudere leerlingen ge
zongen.
En de prestaties op dezen leerlingenavond
gingen steeds crescendo. Daar waren niet al
leen jeugdige zangeressen en zangers, daar
was ook een jong dirigentje, dat niet alleen
met heldere stem de „nummers" aankondigde
maar ook. als een tweede Jacob Hamel, zijn
koortje dirigeerde; daar was ook een micro-
foondebutantje, dat kranig bekende liedjes
zong.
Keurig werd de lentedans uitgevoerd en
wat aardig was ook de wedstrijd op schaatsen!
De bruidsvaart in de sneeuw was een leuk
costuumstukje dat zelfs een jeugdig bruids
paar in de zaal bracht, zoodat het fraaie
costuum van de bruid en de deftige kleedij van
den bruidegom van nabij bewonderd konden
worden.
Het ondeugende „Neef Sijmen" had niet
minder succes en zeer goed was het slotnum
mer vóór de pauze „Lentebloemen". In deze
kleine „operette" in drie bedrijven werd goed
gezongen, gedanst en ook „gedeclameerd en
de costumes waren bijzonder verzorgd.
Op een avond als deze is er altijd veel con
tact tusschen publiek en uitvoerenden, er
heerscht een geest van hartelijkheid en waar
deering en kleine vlekjes als zij voorkomen
worden niet kwalijk genomen.
Zoo ging het ook nu weer op dezen leerlin
genavond; waarop de leidsters en de leider
en ook de meisjes en jongens die zich zoo
kranig weerden zeker met genoegen en voldoe
ning zullen terugzien.
Het slotstuk van het vuurwerk dat Zondagavond ter gelegenheid van de sluiting
van de Bloemententoonstelling Flora op het weideterrein werd afgestoken.
De foto stelt voor: De Laatste Groet van Flora.
Flora 1935 voorbij!
Een knallend slot.
Flora 1935 Heemstede is voorbij Ruim twee
maanden lang zijn de uitgestrekte terreinen
in Groenendaal door dichte drommen men
schen bezocht, ruim twee maanden lang werd
de belangstelling van die velen getrokken door
den overvloed van kleuren en geuren, ruim
twee maanden lang werd daar een Bloemcn-
feest gevierd dat zijn weerga nergens had en
heeft.
Flora 1935 Heemstede is thans gesloten. De
crocussen zijn al veel meer dan een maand
weg, de hyacinten en narcissen volgden, en de
vroege tulpen kwamen en bleven later, tot ook
daaraan een einde kwam of komt. De vollc-
grondstentoonstelling, die in den Paaschtijd
op haar mooist was, kromp successievelijk in,
beperkte zich tot voornamelijk tulpentot
nu ook haar schoonheden niet meer aan het
publiek zullen worden getoond. En dat is goed.
omdat het zoo onzegbaar droefgeestig is het
verval te zien van iets bijzonder schoons, dat
men op zijn hoogtepunt gekend heeft.
Flora 1935 Heemstede is niet meer. Het Bloe-
menpaleis zal worden ontruimd, de restau
rants zullen geen publiek meer trekken en de
winkeltjes zullen verlaten zijn. Uit de muziek
tent zal geen toon meer over het veld schallen
en de weekend-huisjes zullen hun schatten
niet meer kunnen demonstreeren.
Het slot van de Bloemententoonstelling is
knallend en pakkend geweest. Allereerst stond
een concert op het programma, in den avond
te houden op een der bordessen van het Bloe-
menpaleis, daarna kwam om ruim tien uur
een vuurwerk. Jammer, dat het tegen dien
tijd, ofschoon het den heelen dag vrijwel droog
geweest was, begon te regenen soms met'vrij
groote hevigheid zelfs. Het gevolg was, dat
het vuurwerk daar nadeelige gevolgen van had
Echter moet er dadelijk bijgevoegd worden,
dat het desondanks door het publiek op prijs
gesteld is.
Wij schreven enkele dagen geleden, dat de
groote stukken op het- dak van het Bloemen-
paleis afgestoken zouden worden. Velen zul
len Zondagavond echter tevergeefs naar die
plaats gekeken hebben. Wij ook. Het bleek,
dat uit veiligheidsoverwegingen het dak geen
geschikt operatieterrein geacht werd, waar
om alles op het weideterrein werd afgesto
ken. ZzzztttpangDe vuurpijlen scho
ten sissend naar boven en barstten daar in
kleurige ballen, in vuurstrepen of sterren uit
een, begeleid door een langs de menigte gol
vend en uitstervend: oohhh! Hoog gingen ze
boven de boomenrij uit. boorden zich in de
donkere lucht (het grootste deel van de ver
lichting op den Tulpenhof was uitgedoofden
daalden in vurige bogen neer. Het Bengaalscb
vuur bood een prachtigen aanblik, in fijne sil
houetten stonden de boomen er tegen afge-
teekend, terwijl de omgeving in rossen of groe
nen gloed baadde.
Zoo knalde en spette en siste het daar op
het weideterrein. de vuurraadjes draaiden, een
gouden waterval deed zijn vonken spatten.
totdat een groot stuk het vuurwerk en tevens
Flora afsloot, mededeelende, dat dit een „Laat
ste Groet van Flora" was.
Flora 1935 Heemstede is voorbij
DE CANDIDATENLIJSTEN VOOR DE
GE3IEENTERAADSVERKIEZINGEN.
Het Hoofdstembureau alhier heeft alle
candidatenlijsten voor de gemeenteraads
verkiezingen in ordé bevonden en goedge
keurd.
Alle Candida ten, die op de lijsten voor
komen, blijven dus gehandhaafd.
Kennemer Vereeniging voor
Jeugdherbergen.
Propaganda-filmavoncl.
Zaterdagavond is een propaganda-avond
gehouden van de Kennemer Vereeniging voor
Jeugdherbergen in gebouw St. Bavo aan de
Smedestraat-. De heele zaal was gevuld met
een enthousiaste jeugdige schare, toen de
voorzitter ir. J. de Vries de bijeenkomst
opende en de aanwezigen opwekte het jeugd-
herbergwerk te steunen.
Hierna was het woord aan Geert Dils
de minstreel-herbergvader-slotvoogd van de
jeugdherberg slot Assumburg, die eenige
liederen zong, daarbij terzijde gestaan dooi
de afd. Haarlem van den Ned. Trekkersbond.
Frisch en forsch klonken Dils' liederen en het
koor, dat zich in de groote hal, die het tooneel
voorstelde, op den grond had neergevlijd en
zoo den indruk gaf van een avond in een
der jeugdherbergen, slaagde erin dien indruk
door den samenzang nog te versterken, zoo
dat velen in de zaal eveneens tot meezingen
(Adv. Ingez. Med.)
Onze Flora is gesloten.
Zij 't dan met een knaleffect.
Onze Flora is gesloten,
Dat's een feit. dat weemoed wekt
Onze Flora is gesloten.
Na een ruim tweemaandsch bestaan.
Op z"n gunstigst mag men zeggen:
't Is'voor tien jaar weer gedaan.
Ons, bewonderaars van bloemen
In haar kleur- en vormenpracht,
Oogensmuiiers van het schoone.
Dat er was tesaamgebracht;
Past nu nog een woord van hulde
En van dank aan 't comité,
Dat ons al dat schoons bereidde.
Dat den arbeid voor ons dèe.
Wij betaalden zestig centen
En soms vonden wij 't wat duur.
Voor 't aanschouwen van het mooiste
Uit de kweekkunst en natuur.
Zij, die d' expositie maakten,
Zij betaalden met hun geest,
Zonder hen was er tenslotte
Geen tentoonstelling geweest.
Zij betaalden jaren arbeid.
Jaren tijd en geesteskracht,
Werkend reeds, toen niemand onzer
Aan de expositie dacht.
En daar waren d' exposanten.
Om. met Holland's kweekersroem.
Ons in kiemen en in geuren
Te vertellen van de bloem.
Nu de Flora is gesloten.
Past ons bij den droeven klank
Van het afscheid, aan hen allen
't Woord van diepgevoelden dank.
Comité en exposanten
G' hebt er eer mee ingelegd,
Toen gij 't ons zei met bloemen.
Hebt gij 't drommels mooi gezegd.
P. GASUS.
gedrongen werden. De daarop volgende leeke-
dans-demonstratie werd gegeven zonder de
leidster Nellie Voogd, die verhinderd was.
Toch zijn de dansen opgevoerd zooals zij
zich dat voorgesteld had. Een korte uiteen
zetting werd van te voren door een der mee
werkenden gegeven, die zei. dat deze dansen
niet slechts schouwspel zijn. doch gedaan
worden door de dansers omdat ze vreugde
vinden in den dans, waarin ze verschillende
stemmingen en gevoelens kunnen leggen.
Eerst wordt de muziek besproken en uitge
maakt wat de componist daarmee bedoeld
heeft en dan wordt getracht den geest van
den componist te benaderen door bewegin
gen. De vier opgevoerde dansen hadden veel
succes en werden met overgave gedanst.
De heer W i m W i e s e, seretaris van de
Wester-Districtscommissie der Ned. Jeugd
herberg Centrale die een propagandistisch
wpord zou spreken, had zich van te voren
afgevraagd of dat wel noodig was. De groei
van het jeugdherberg wezen toont de be
kendheid al aan: in 6 jaar zijn 70 jeugdher
bergen ontstaan, en dat is gelukt in moei
lijke tijden. Toch is het noodig nog eens de
aandacht te vestigen op de jeugdherbergen,
omdat ten eerste de techniek van het trekken
zoo veranderlijk en veranderd is. De jeugd is
veeleischender geworden en de herbergleiding
wordt veel moeilijker. De jeugdherbergen
zijn uitgebouwd, de trekkers moeten dat nu
ook worden, vooral in de diepte. En voorts is
de jeugdherberg middel tot onderdak en dat
trekt de jeugd naar buiten, ze leert eigen
land kennen, leert zich behelpen en samen
te zijn in het groote gezin, dat de trekkers
's avonds in een herberg zijn. Tenslotte be
staan nu in 28 Europeesche landen te samen
3000 herbergen, die het mogelijk maken dat
de volksgroepen culturen van andere landen
uit eigen ervaring leeren zien.
Ook het trekken moet geleerd worden,
evenals het moie Nederlandsche lied. Het
maken van propaganda is noodig om nóg
meer menschen te trekken. Van belang is
ook dat de scholen inzien, dat jeugdherber
gen nut hebben. Met een opwekking om de
Jan Gijzen te steunen, sloot spr.
Na de pauze werd de film Youth Hails
Adventure (Het avontuur trekt de jeugd),
een Engelsche jeugdherbergpropaganda-speel
film van de Engelsche Jeugdherbergvereenl-
ging vertoond. In deze film, waarin prachtige
natuuropnemingen te bewonderen zijn, laat
men zien. hoe een „deftig man trekker werd"
Hij kan het vacantieleven in dure maar ver.
velende hotels niet langer uithouden en
wordt trekker. Op alleraardigste wijze heeft
men die verfilmd en het publiek wist het
zeer op prijs te stellen.
Ir de Vries bedankte de verschillende mede
werkers voor het gebodene. Het is een ge
slaagde avond geweest.
FEUILLETON.
door
ELSA KAISER.
3)
„Vader ik kan niet. Is dan mijn geluk, mijn
leven, niet belangrijker dan de kletspraatjes
van de menschen? Een afgebroken verloving
is niets zoo iets buitengewoons".
„Vlak na het schandaal met Emile?"
„Toen was ik niet verloofd."
„Je vriendinnen wisten dat je met hem
zoudt trouwen en zij hebben er wel voor ge
zorgd dat iedereen het weten zou. Neen,
Alice, hoe meer je praat hoe minder ik van
idee verander. Er is geen „terug". Je moet
met William Nelson trouwen. Ik wil het!"
Bevend over haar geheele lichaam sprong
zij op. „De tijden dat ouders de tyrannen voor
mijn verloving verbreken met of zonder uw
toestemming."
Gordon was opgesprongen en riep
woedend„Je praat naar je wijs
bent Alice, je weet. ik houd niet van groote
woorden maar het komt mij toch voor dat ik
je eens aan je kinderplichten zal moeten her
inneren aan je plicht van dankbaarheid die
je tegenover mij hebt".
„Wat ik does wil vader, is toch niet leelijken
wat dankbaarheid betreft
„Ik weet het, jullie moderne kinderen den
ken niet aan dankbaarheid. Het zijn tegen
woordig vreeselijke tijden en er heerschen
vreeselijke ideeën in het bijzonder onder de
jeugd. Het is geen geluk, kinderen te heb
ben."
Alice begon te snikken en stamelde: „Is het
dan zoo'n ongeluk dat u een dochter hebt. ik
kanl het toch niet helpen dat ik op de wereld
ben.
„Zwijg, geen woord meer!" riep Gordon.
„Ik kwam bij u om te vragen of u mij hel
pen wilde, maar u bent harteloos en toont zich
geen vader tegenover mij." zeide Alice moe
dig.
„Jij bent onkinderlijk en ondankbaar."
„Omdat ik niet met open oogen in mijn
ongeluk wil loopen?"
„Je staat tegen mij op, je wilt mijn wensch
niet tegemoet komen, geloof mij kind, je
hebt meer grond tot dankbaarheid tegenover
mij dan je wel denkt."
„Dankbaar, waarvoor dan?" vroeg zij ver
wonderd.
„Voor alles, voor je zorgelooze leven, de
weelde, voor alles wat je genieten kunt daar
voor zorg ik toch, daarvoor heb ik altijd ge
zorgd en nu verlang ik dankbaarheid."
„Maar het is toch iets heel gewoons dat een
vader voor zijn dochter zorgt, daarvoor ben
ik toch uw kind?"
Op dit oogenblik verloor Gordon zijn be
zinning, zijn kalmte, hij wist niet meer wat
hij deed of zeide en riep uit: „Als je mijn
dochter was zou je niet zoo tegen mij op
staan als je nu doet, Alice".
Toen hij haar plotseling doodsbleek gewor
den gezicht zag, begreep hij wat hij gedaan
had.
Alice stamelde: „Als ik uw kind was.wat
bedoelt u daarmee?"
Hij wendde de oogen van haar af en ant
woordde niet.
Zij schreeuwde het bijna uit: „Ik ben uw
kind niet?"
Hij zweeg nog altijd en keerde zich geheel
van haar af. Maar zij volgde hem, greep zijn
hand en fluisterde: „Ik ben uw kind niet, niet
het uwe, wiens kind ben ik dan?"
„Dat weet ik niet, Alice".
„U weet het niet, en moeder? Ben ik dan
ook moeder's kind niet?"
„Je bent ook haar kind niet, hoewel ze van
je hield als van een eigen dochter."
Toen Edward Gordon het meisje doods
bleek in een stoel zag neervallen en met doffe
oogen voor zich uitstaren begreep hij wat hij
gedaan had. Hij kon zich niet voorstellen dat,
hij-zich. zoozeer vergaten, had eq een heilige
belofte aan een doode gedaan, had vergeten.
Nooit had Alice mogen weten wie zij was en
hoe zij in zijn huis gekomen was en nu had
hij zich in drift verpraat Berouwvol zeide hij:
„Neem het niet zoo zwaar op. Ik vind het
ellendig dat ik het je gezegd heb, het was
mijn bedoeling niet, maar ik was driftig en
buiten mezelf, alles kan toch zoo blijven als
het is. Denk er niet meer aan, je was zelf ook
onredelijk, ik zal dat vergeten."
„Was zij onredelijk geweest, was het niet
veel onrechtvaardiger geweest wat die man
van haar verlangde, een man die niet eens
haar vader was?
„Wie ben ik?" vroeg zij.
„Je bent Alilce Gordon, in je eerste levens
jaar door ons geadopteerd, meer kan ik je
niet zeggen."
„U moet, stamelde zij met bleeke lippen,
„nu moet u mij alles vertellen."
Hij lachte geërgerd. „Ik kan je niet meer
zeggen dat ikzelf weet. Je moeder, die jaren
naar een kind verlangd had, ging op reis naar
Europa ik kon niet meegaan. Onderweg
werd ze ziek en moest naar een ziekenhuis
gebracht worden. Toen zij beter was vertel
den de doktoren haar dat zij nimmer meer op
het bezit van een kind behoefde te hopen en
raadden haar, omdat zij daar wanhopig over
was, er één aan te nemen. Er deed zich een
geval voor van een vrouw, die haar kind, dat
slechts enkele dagen oud was, niet bij zich kon
houden en mijn vrouw nam het kind tot zich.
Dat kind was jij, Alice"
„Waarom kon mijn moeder mij niet bij haar
houden?" vroeg Alice.
„Je vraagt mij teveel, kind, dat weet ik
niet."
„U móét het mij zeggen.", riep zij gekweld
uit.
„Als ik het zelf wist, je moeder bracht je
hier in huis. Zij was heel lang weg geweest,
daardoor geloofde iedereen dat jij ons kind
was. Ik adopteerde je en zoo is het gegaan. Je
was ons kind geworden."
„Niet het uwe", mompelde zij voor zich
heen.
„Heb je je over iets te beklagen gehad? Was
ik geen trouwe, zorgvolle vader voor je?"
vroeg hij scherp.
„Hoe kan ik dat weten, ik weet toch niet
hoe een vader moet zijn ant
woordde zij troosteloos.
„Ik kan mij niet zoo uiten Alice, maar ik
ben altijd tot nu toe, tevreden over je ge
weest. Maar nu je je zoo tegenover mij ge
draagt, verlies ik mijn geduld en heb ik je de
waarheid gezegd, je moogt er met niemand
over spreken en denk er nu maar niet meer
aan, niets zal veranderen."
„Maar ik moet weten
„Wat ikzelf niet weet? Mijn vrouw heeft je
moeder maar eenmaal gezien, je vader nooit.
Zij heeft mij nimmer over je ouders gespro-
k,en en ik ben niet nieuwsgierig daarom heb
ik nooit iets gevraagd. Hoogstwaarschijnlijk
wist zij zelf ook niets."
„Waarom hebben mijn ouders mij dan weg
gegeven?"
„Ik zeide het je al, ik weet het niet."
Zij lag plotseling op haar knieën voor hem
en smeekte: „Laat mij niet zoo vreeselijk al
leen! Help mij toch, zeg mij wie mijn ouders
zijn, wat u van hen weet. Om Gods wil zeg
het mij dan?"
Hij hief haar van den grond op en zeide
schor. „Ik zweer je nog eens, Alice, daar van
weet ik niets."
„Zoo weinig belangstelling had u daar
voor?"
„Ja, Alice, je ouders hadden je gegeven, je
zoudt ons kind zijn, wat ging mij het verle
den aan? Het was mij genoeg te weten dat je
ouders gezond waren en uit goede kringen.
Al het andere interesseerde mij niet. Ik heb
moeder beloofd te zwijgen en je altijd in de
waan te laten dat je ons kind was. Dat ik deze
belofte gebroken heb spijt mij, maar mis
schien is het toch goed zoo, want nu zul je je
plicht wel willen doen en mij je dankbaar
heid toonen, niet waar Alice?"
„Neen, fluisterde ze, „nu erken ik niets
meer."
„Zul je William Nelson trouwen^"
Zij gaf geen antwoord op deze rechtstreek-
sche vraag, maar drong aan: „Waar is dit al
les gebeurd? In Engeland?"
„Neen, in Frankrijk".
„Zoo, dus mijn ouders zijn Franschen?"
„Ik zal je zeggen, Alice wat ik er van weet,
zoodat jemet dat nuttelooze vragen ophoudt.
Je moeder was een Engelsche en je vader een
Amerikaan Zij zijn slechts heel kort bij elkaar
gebleven, toen je geboren werd waren ze niet
meer bij elkaar. Je moeder werd gedwongen
een anderen man te trouwen wiens naam wij
nooit te weten zijn gekomen. De naam waar
onder jij geboren werd bestaat wellicht al
lang niet meer. Je was uit je eigen leven ver
dwenen van den dag af dat je ons kind werd,
toen was je als het ware opnieuw geboren.
Misschien leven je beide ouders allang niet
meer. Ik zweer je dat alle navorschingen nut
teloos zijn, ik heb het vroeger op aanraden
van je moeder eenmaal geprobeerd, zonder
resultaat. En nu, geef mij een hand en beloof
mij dat je weer een lief, verstandig dochtertje
van mij zult zijn en geen schandaal maken,
maar je woord zult houden."
Zij liet hem haar hand. „Zeg mij nog alleen
dit, wist Emile dat ik jullie kind niet was?"
vroeg ze.
„Emile, hoe kom je daaraan? Neen, nie
mand, hoor je, niemand wist er van. En het
doet mij verdriet dat ik mij verpraat heb.
Maar nu zullen wij dit uur vergeten mijn
kind. Ga nu, ik heb al veel te veel verzuimd,
ik moet nu alleen blijven om te werken. Van
avond aan het diner zien we elkaar weer en
morgen halen we samen William Nelson van
het station."
Zij antwoorde niet meer en Gordon nam
haar zwijgen op als toestemming. Hij schoof
haar zacht naar de deur. Dan ademde hij diep
op. Een ellendige geschiedenis, maar nu ge
lukkig voorbij, en het was toch achteraf be
zien beter zoo. Hij nam voor zijn schrijftafel
plaats en verdiepte zich in zijn berekeningen.
Vijf minuten later had hij Alice totaal verge
ten.
(Wordt vervolgd^