DE ZATERDACAVOND
ik in Parijs hoorde»
naar de kroon....
BUYOEGSEL YAM HAARLEM'S DAGBLAD
'ZATERDAG '8 JUNI 1935
HAAREE M'S DAGREAD
7
Plotselinge verplaatsingen naar nieuwe omgeving.
Met het oog op de toeristenreis der K.L.M.
naar Ned.-Indië moest ik even naar Parijs,
maar is dat me een ellende? Ochtenddienst
vol. middagdienst vol, avonddienst één plaats
enz.
Trouwens ik zit nu al twee maanden te
wachten tot er een plaatsje is op de Indië-
lijn. Dat is ook maar weer elke week het
zelfde liedje, een tot het laatste kilogram af
gewogen volle machine. Goed ding voor de
Maatschappij! Zoo hoort het.
„Ile Sainte". Het heilige eiland", met de
Nötre Dame. Het hart van Parijs.
Ik krijg een plaatsje in den laten dienst.
Twintig minuten over negen van Schiphol.
Nederland is al naar bed, alleen de vuurto
rens langs de kust en langs de luchtlijn wa
ken en het pierpaviljoen van Scheveningen
staat als een lichtende fakkel boven de don-
kere duinen en duister Den Haag uit. Merk
waardig zoo weinig als je ziet van de lichten
onzer groote steden als je er niet vlak over
heen vliegt. Dat komt vooral, doordat steeds
meer lampen worden gebruikt, die hun licht
stralen alleen daarheen richten, waar ze
noodig zijn, dus naar beneden op het pla
veisel. Typisch gezicht een donker stadsdeel,
geen enkel lichtend punt, maar een aantal
verlichte asphaltvlekken onder slingerende
booglampen.
Rotterdam is weer een en al lichtreclame,
op Waalhaven stuiven de hazen weg in ons
zoeklicht en jagen we twee leeuweriken en
een .graspieper van het nest en dan gaat het
weer den duisteren nacht in, de rij luchtvaart
bakens volgende, langs Bergen op Zoom en
Gent en Doornik, allemaal kris kras rijen
van puntlichtjes tot een zee van lichtpuntjes
opdoemt en we neerzwaaien in Le Bourget,
even over half twaalf
Er dreigen vreemde dingen te gebeuren
straks, als de luchtvaart doorgaat met men-
schen zóó uit hun milieu te rukken en plot
seling over te planten in een zoo totaal an
dere omgeving. Je zoudt er de kluts bij kwijt
raken.
Bijvoorbeeld, 's Avonds wandel je door het
lentefeest van Se villa. Bloeiende oranjebloe
sem, klaterende fonteinen, dansende Car-
mencita's, lachende meisjes en mooie vrouwen
overal, vuurwerk, spiegelend in den breeden
stroom van de Guadalquivir! En den volgen
den middag sta je op Cap Juby in het hart
der woestijn, een volkomen kale zandvlakte,
zoover het oog reikt; een gierende koude
wind. die het zand hoog opjaagt en ons half
verblindt. Ruige kerels, in ruige gewaden,
Arabieren in hun kemelharen mantels, met
tulband en capuchon, hoofd en hals en
schouders dik ingepakt tegen het alles door
dringende. stuivende zand. Vrouwen? Wan
delende pilaren van lappendekens! Af en toe
opent zich een smalle spleet, waardoor één
oog, nieuwsgierig tracht iets van die vreemde
wereld te zien. Huiverend stap je weer in het
snelle toestel voort, naar de Canaxische
eilanden, waar het beter is. denkende: zij
liever dan ik, wat een troosteloos oord. Blij
dat ik niet ben zoo als die daar, gewend aan
en niet anders kennend dan het barre vreug-
delooze leven in die barre woestijn, in den
tuin van Allah!
Maarneem nu eens zoo'n Arabier op....
en zet hem neer in Sevilla! Hoort, wat An-
toine de Saint-Exupery ons daarvan in de
laatste revue van Air Prance, de Fransche
Luchtvaart Mij. vertelt:
Het was in het jaar van de Koloniale ten
toonstelling in Parijs, dat een Fransch amb
tenaar. om goede vrienden te worden met
de naburige stammen, een paar Moorsche
Sheikhs inviteerde met hem een verlof in
Frankrijk door te brengen. Wij piloten ken
nen die lui, hebben wel eens met hen thee
gedronken in him tenten. Zc hadden geen
idee wat er in de wereld te zien was. Ze be
hoorden tot dat soort van menschen. die
toen ik ze eens meenam naaf Sénégal, huil
den van aandoening toen ze de eerste boo-
men zagen!
Zij waren het ook die mij zeiden: ..Ja, jullie
„Franschen boffen weer. De Bedouïnen van
^Requelbat hebben een leger van 300 geweren
op de been gebracht. Maar jullie in Frankrijk
„zijn veilig op 300 marschdagen afstand!"
Toen ze in Port Etienne aan land stapten,
na hun bezoek aan Frankrijk hebben we ze
op de thee gevraagd om te hooren wat ze te
vertellen hadden.
„En wat zeg je wel van zoo'n boot?"
„Die is groot!"
„En hoe vonden jullie Le Havre?"
„Dat is groot!"
„En heb je dat reuzen schip, La Normandie
gezien
„Ja, dat was heel groot!'"
Veel kwam er niet uit. Merkwaardig dat
zulke menschen zich niet verbazen over wat
wij bewonderen. De Eiffeltoren, een locomo
tief, de Pont Alexandrië. het liet hen alles
even koud. Telegrafie zonder draad? Ja ze
hadden nooit begrev»en, waarvoor die dxaad
eigenlijk diende. En al spoedig begrepen wij.
dat hen alleen die dingen verbaasd hadden,
die ze met het een en ander in hun land
konden vergelijken. Boomen, voor wie vroeger
alleen een soort heidestruik kenden. Koeien
met reuzen uiers, rondwandelende in een zee
van gras. De wonderen van Patijs? Dat een
voorbijganger op een vraag vriendelijk ant
woordt! Dat je er 's avonds niet in donker
loopt op straat. Enje hebt nooit een ge
weer noodig. En er was nog iets. Ze waren
in het cu'cus geweest.
„In FranKrijt! Daar springen de vrouwen
rechtopstaand van het eene galoppeerende
paard op het andere! Als je van eiken Be-
douïnenstam, één kerel het circus in Parijs
laat zien, zal geen Sheikh liet nog in zijn
hoofd halen, Frankrijk den oorlog aan te
doen!"
Later vind ik mijn bereisde vrienden voor
hun tent, omgeven door een dertigtal be
vriende hoofden, die luisteren naar deze
moderne verhalen uit de Duizend en Een
Nacht! Als wij komen hebben ze het over de
wonderen van de Folies Bergère. Ze kunnen
geen woorden vinden voor de schoonheid der
vrouwen, die daar dansen.
Daar zitten menschen die nooit een boom,
nooit een fontein hebben gezien, geen roos
zelfs; die alleen uit den Koran weten, dat er
tuinen bestaan, waar beekjes kabbelen, wanl
dat wordt van het Paradijs verteld. Dat Pa
radijs, waar elk Mohamedaan veertig schoone
vrouwen als dienaressen krijgt, die hij moet
verdienen door den bitteren, gruwelijker»
dood in het zand, door het schot van een
ongeloovige, na 20 of 30 jaar door de woestijn
te zijn gejaagd.
Ze zwijgen. De herinneringen worden hun
te machtig. Ze durven niet verder spreken.
Wat ze daar in Savoje gezien hebben!
Men heeft hen bij een waterval gebracht.
Waar 'n massa water te voorschijn braakte
uit den bergwand, omlaag stortte, tientallen
meters diep en in bruisende golven uiteen
spatte om in machtigen stroom voor hun
voeten dalwaarts te gaan. „Proef eens" had
men hun gezegd. En ze hadden geproefd.
Heerlijk zoet, zuiver, koel water. Hoeveel
dagen waren ze niet vaak gegaan, hoeveel
uren zwaren graafarbeid waren vaak niet
noodig geweest om eindelijk het drabbige
groen-bruine vocht te zien opstijgen, dat-
wel voor de helft uit kameelurine leek te
bestaan, maar het eenige was, wat hen in
het leven kon houden.
Water! Ik heb het niet begrepen, toen ik
op Cap Juby, ronddoolde terwijl de machine
nieuwe benzine opnam. Voor geld hadden die
kleine rekels weinig belangstelling', maar velen
kwamen met een leeg. groentenblikje een
sardineblikje enz. En ja, nu herinner ik mij
hun kreet „Moyer" (Mooiér) dat is Arabisch
voor water! Het kostbaarste wat men geven
kan in de woestijn. Water, water, dat is de
eerste vraag van den woestijnbewoner die
met ons blanken, die alles kennen en alles
hebben, in aanraking komt! En daar in
Savoje. Ze keken, ze keken en proefden en
keken!
Kom laten we gaan, zei de geleider. Neen
nog even wachten! En ze keken nog tien
minuten en proefden weer. „Het wordt tijd.
wij moeten weg". „Neen, even wachten".
„Waarom, wat wilt ge nog meer zien".
„We willen wachten".
„Waarop wachten?" „Wachten tot God op
houdt met die verspilling, tot hij er spijt van
krijgt! Hij is anders zoo zuinig!"
..Maar dat stroomt zoo al meer dan 1000
jaren".
Dezen avond voor de verzamelde Sheiks
spreken ze niet over den waterval! Er zijn
van die dingen, waarover men moet zwijgen
Je moet er zelfs niet te veel over denken
anders begrijp je heelemaal niets meer.
De Sahara schijnt hun leee. het oorloasop1
heeft, zijn beteekenis verloren. Ze ontdekken
voor het eerstdat de Sahara een woestijn
is
Ik werk mijn zaken in Parijs in één och
tend af.
1 uur van Place Lafayette, drukkend weer
druilerig.
1.30 van Le Bourget. Dikke druppels uit een
dunne lucht.
2.15 3000 meter boven Cambrai. De mecano
komt naar achter om de verwarming aan te
zetten. Het vriest vijf graden. Wolkendek op
2000 a 2500 M.
2.30 Wolkendek wordt steeds dikker. Torens
van stapelwolken tot 5000 Meter
2.45 Tusschen wolkenstapels omlaag naar
800 M.
2.52 Felle bliksemstraal even links van de
machine loodrecht omlaag bij Doornik.
3.10 Wolken hooger en lichter.
3.15 Gent baadt in zonneschijn naar 1500
Meter.
3.30 Alle Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche
eilanden te zien.
4.10 Veilig in Amsterdam, tusschen de
prachtig groenende weilanden, het rijke vee.
de mooie korenvelden en.water overal.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEE.
De stad van Victor Stiebel. Norman
Hartnell, Peter Russell en Digby
Morton.
Sinds wanneer heeft Parijs op het gebied van
de mode den toon aangeven? Toch ten
minste sinds het laatst van de achttiende
eeuw. Sinds hoe lang richten de vrouwen van
de geheele wereld zich met haar kleeding naar
de Parijsche modeontwerpers? Toch zeker
sinds de eerste Parijsche modeontwerper op
het tapijt verscheendie in dat geval een
modeontwerpster was, namelijk de beruchte
Mademoiselle Bertin, die Marie Antoinette's
geheele garderobe voor haar placht te ont
werpen, en die één van de voornaamste oor
zaken was van de extravagantie van haar
meesteres op dat gebied. Meer dan een eeuw
lang is geen ander land, is geen enkele an
dere stad er in geslaagd Parijs als modecen
trum naar de kroon te streven: het heeft ge
regeerd. oppermachtig, het heeft gedecre
teerd. dictatoriaal en nergens is men er ooit
in geslaagd den dictator van zijn plaats te
verdringen of hem ook maar een klein deel
van zijn macht te benemen. Berlijn heeft het
geprobeerd probeert het nog: maar nog
nooit heeft iemand met eenig onderscheidings
vermogen een Duitsche creatie voor een Pa
rijsche aangezien. In Amerika, in New-York
heeft men het geprobeerd ook daar pro
beert men het nog; maar het feit, dat tot voor
zeer kort alles, wat in de Amerikaansche so
ciety een beetje meetelde, voor haar kleeren
naar Parijs ging, spreekt boekdeelen.
En ook spreekt het boekdeelen, dat sinds
één, twee jaar een groot deel van diezelfde
Amerikaansche society bij het begin van ieder
seizoen niet meer naar Parijs, maar naar Lon
den gaat.... In Parijs heeft men het noode
geconstateerd, maar in Londen juicht men
het uit den aard van de zaak toe. en men is
er zich logischerwijze gaan afvragen, hoe het
komt, dat datgene, dat meer dan een eeuw
lang maar niet heeft willen lukken, nu op het
oogenblik bijna spelenderwijs tot stand
komt. Bekende schrijvers en scherpzinnige
psychologen heeft men er bij gehaald, en met
elkaar zijn zij tot een heele serie interessante
conclusies gekomen, die met elkaar dan ook
wel zoowat de verklaring van het merkwaar
dige verschijnsel zullen vormen, Aan de meeste
dingen ligt nu eenmaal een veel gecompliceer
der samenstel van verklaringen ten grondslag
dan de mensch in den regel geneigd is er ach
ter te zoeken
En zoo vormen ook een aantal redenen van
zeer verschillenden aard den grondslag voor
het merkwaardige verschijnsel, dat op het
oogenblik Londen druk bezig is zich als mode
centrum naast Parijs omhoog te werken. Het
telt op het oogenblik verscheiden modeont
werpers van naam, van internationalen naam
zelfs. Ging niet Victor Stiebel dit jaar voor het
eerst den Atlantischen Oceaan over om in
New York persoonlijk zijn nieuwe voorjaars
modellen te presenteeren, zoodat zijn zich
steeds uitbreidende Amerikaansche klanten
kring zich niet de moeite hoefde te geven dat
zelf te doen? En opende niet Peter Russell,
een andere steeds meer naam krijgende Lon-
densche modeberoemdheid, aan het begin van
dit seizoen een klein atelier midden in het
kamp van den vijand in de Rue Montalier
in Parijs, zoodat het merkwaai'dige feit heeft
plaats gevonden, dat verscheidene Parisiennes
dit zomerseizoen ingingen met een garderobe,
die afkomstig was van een nïet-Franschen,
maar van een Engelschen modeontwerper?
Wat een ongelooflijke revolutie dat oogen-
schijnlijk simpele feit beteekent zal men mis
schien beseffen als men bedenkt, dat in den
loop van ruim een eeuw slechts drie Engelsche
modeontwerpers erin geslaagd zijn zich een
plaats te veroveren in de Parijsche mode
wereld maar alle drie slaagden ze daarin
alleen, omdat ze „slechts" van Engelsche af
komst waren, en omdat ze volkomen Parisiens
geworden waren voordat ze zich begaven op
het glibberige pad van de Parijsche haute
couture. Slechts hun Engelsche namen be
hielden ze omdat ze wisten, dat die hun
een bijzonder cachet gaven maar niemand
in Parijs die de modehuizen van Worth, van
O'Rossen, en van Henry Creed als iets anders
zou beschouwen dan als zuiver Parijsche
modehuizen, wier ontwerpen ingegeven wer
den door een smaak, die zoo Parijsch was als
men maar hebben kon, en die ook in geen
enkel ander opzicht van andere Fransche
modehuizen verschilden.
En nu kwam daar zoo'n Engelschman. regel
recht overgestoken uit Londen, met een voor
jaarscollectie, die notabene! hoe kan een
mensch ergens anders japonnen ontwerpen
dan in Parijs! in Londen ontworpen was.
en het wonderlijkste van alles was dat men
moest erkennen, dat de Parijsche haute cou
ture zelf het Peter Russell niet zou hebben
kunnen verbeteren, en dat Peter Russell na
eenige weken naar Londen terugkeerde in de
zekerheid, dat hij zich met een slag een plaats
veroverd had tusschen de allergrootsten
Het feit, dat hij naar Londen terugkeerde,
was ïntusschen teekenend. En ook het feit. dat
Victor Stiebel. niettegenstaande een storm
achtig succes in New-York, weer zoo gauw
mogelijk naar Londen terugkeerde, typeert de
situatie; Londen is bezig zich te ontwikkelen
tot een zelfstandig modecentrum, en zoowei
Victor Stiebel, als Peter Russell, als die diverse
anderen: Norman Harthell, Eva Lutyens, Iso-
bel, Geene Glenny en de allerjongste van hen
allen, Digby Morton, die nog geen jaar gele
den zijn winkeltje in Palace Gate opende en
die nu al een reusachtige reputatie heeft, wil
den in Londen blijven en helpen Londen op
dit gebied groot maken.
Eiffeltoren mei omgeving. (Foto Collection Air-France.)
Ontwerp van Victor Stiebel.
Natuurlijk zit daar bij geen van hen pure
liefdadigheid, of louter vaderlandsliefde ach
ter: zij zien wel degelijk in, dat het in de eer
ste plaats in hun eigen belang is om de kans,
die zij op het oogenblik krijgen, waar te ne
men. Een „noch nie dagewesen" kans boven
dien want is wel ooit de constellatie zoo
gunstig geweest als juist op het oogenblik,
om Londen naast Parijs een belangrijke plaats
te doen innemen in de wereld van de mode?
Hier komen weer die psychologen en ken
ners van Engelsche en Londensche toestan
den aan het woord en hun conclusies zijn
waarlijk merkwaardig genoeg om in het kort
herhaald te worden. Zij, die de mode slechts
zien als een oppervlakkig tijdverdrijf voor
vrouwen met al te veel ledigen tijd. zullen
misschien een beetje van die opinie terug ko
men, als ze weten, dat speciaal James La ver,
één van de knapste schrijvers van de jonge
generatie, een diepgaande studie van het heele
merkwaardige geval heeft gemaakt, en dat
hij verklaard heeft dat hij eigenlijk de mode
het „psychologisch merkwaardigste" onder
werp heeft gevonden, waarvoor hij zich ooit
geïnteresseerd heeft.
James Laver dan kwam in een artikel in
de „Studio" tot de conclusie, dat het feit,
dat voor het eerst sinds honderddertig jaar
Engeland op het gebied van de „hoogere naai-
kunst" prestaties levert, die tot een groot, en
blijvend succes aanleiding schijnen te zullen
geven, niet in de eerste plaats een gevolg is
van een plotseling verworven nieuw talent van
het Engelsche volk men hoeft trouwens geen
James Laver te zijn om dat te begrijpen
want dat er ten slotte wel degelijk altijd En
gelschen zijn geweest, die op dat gebied, dat
gewoonlijk als zoo bij uitstek Fransch wordt
beschouwd, even knappe dingen deden als de
Franschen zelf. Men neme slechts het huis
Creed, dat nu al bijna een eeuw lang een eer
ste plaats onder de Fransche modehuizen in
neemt. en dat tegenwoordig geleid wordt door
Mr. Charles Creed, achterkleinzoon van den
stichter het huis Worth, dat onder het Tweede
Keizerrijk opgericht werd door den Engelsch
man Charles Worth, wiens kleinzoon M. Jean-
Charles Worth tegenwoordig alle modellen
ontwerpt, die Worth lanceert, en O'Rossen.
die de reputatie geniet van de „classicus"
onder de Parijsche couturiers te zijn. Ver-
oarijscht of niet zij waren Enge'^ehen.
ames Laver gelooft veel eerder dat ie ver
andering, die het vrouwentype in de laatste
jaren ondergaan heeft, debet is aan de op
komst van de Engelsche hoogere naaïkunst.
en hij merkte daarbij op, dat vooral de eman
cipatie en sport factoren zijn geweest, die het
mogelijk maakten, dat de Engelsche ontwer
pers zich naast de Fransche een plaats in de
modewereld veroverden. „De Franschman van
het laatst van de negentiende eeuw zag zijn
vrouwen altijd tegen den achtergrond van een
„salon" of, als het dan al in de open lucht
was, gracieus gezeten in een rijtuig in het
Bois de Boulogne. Hij ontwierp toiletten waar
bij hij die twee dingen als achtergrond zag,
hij liet zich voorstaan op zijn begrip van het
„essentieel vrouwelijke", hij gebruikte bij
voorkeur strooken en kant en ruches, hij be
wonderde „rondingen". Het is duidelijk dat de
geschiedenis van de vrouw gedurende de laat
ste twintig jaar een eindelooze serie neder
lagen voor hem is geweest
Dit laatste moge misschien iets overdreven
zijn er zit niettemin veel waars in, en James
Laver raakt hier zeker de kern van het op
het eerste gezicht zoo onverklaarbare ver
schijnsel van de plotselinge opkomst van de
Engelschen als modeontwerpers. De invloed
van de emancipatie en de invloed van de sport
de vrouw is veel minder dan eenige tien
tallen jaren geleden „femme élégante" en
niets meer, maar zij neemt oneindig veel meer
aandeel in de practijk van het leven, zoodat
ook aan de mode veel meer practische eischen
gesteld worden.
En hier was het, dat de Engelsche coutu
riers hun kans kregen: de Engelsche vrouw,
het type „sportwoman" waarop in de negen
tiger jaren en later nog de Fransche vrouw
zoo grenzenloos had neergekeken, werd het
prototype van de vrouwen op de heele wereld;
de veel meer op het actieve leven gerichte
kleeding. die zij niettegenstaande de over-
heersching van de Fransche mode, toch steeds
vrij veel was blijven dragen, ging plotseling
in de modewereld den toon aangeven en de
Fransche ontwerpers konden, jaar na jaar
trachtend een meer „vrouwelijke mode" in te
voeren, het terrein, dat hen eens onbetwist had
toebehoord, niet houden. Zij verloren bij
stukjes en beetjes, en wat ze verloren, dat
wonnen de Engelschen.
Dat bij dit gansche proces nog onderge
schikte factoren in het spel zijn geweest,
spreekt vanzelf. Het „Buy British" dat sinds
eenige jaren in Engeland tot een soort van
mode-rage is geworden, heeft ongetwijfeld
zijn invloed ten goede gehad en den Engel
schen mode-ontwerpers juist op het kritieke
moment een stevigen ruggesteun gegeven: de
val van het pond, nu bijna vier jaar geleden,
bracht honderdtallen Amerikaanschen ertoe
in Engeland in plaats van in Parijs te koopen
en toen de dollar ook viel was hun gewoonte
om in Londen te koopen zoo vast gevestigd, dat
ze er vanzelf mee doorgingen.
Zoodat op het oogenblik Londen op het ge
bied van de mode een grootere concurrent van
Parijs is geworden dan Parijs in eeuwen ge
kend heeft, en de Place Vendóme en de Rue de
la Paix aan de overzijde van het Kanaal ge
duchte rivalen beginnen te krijgen in Bruton
Street en Mount Street. Terwijl ieder, die in
de interne aangelegenheden van de mode be
lang stelt, het verloop van zaken met groote
belangstelling volgt
WILLY VAN DER TAK.
„ZOO STOM ALS EEN VISCH".
In de spreektaal wordt nog al dikwijls
de uitdrukking „Zoo stom als een visch" ge
bruikt, doch daarbij zijn wij ons niet bewust,
dat deze zegswijze, sinds de dagen van Aristo-
teles, zijn eigenlijke beteekenis verloren
heeft. Reeds in de vroege oudheid kende men
eenige uitzonderingen op de regel. De bekend
ste is wel de knorhaan, waarvan iedereen die
lange tijd op zee geweest is, wel eens gehoord
heeft.
Volgens de jongste onderzoekingen is het
aantal niet-stomme visschen betrekkelijk
groot, terwijl dit door de verschillende ont
dekkingen steeds uitgebreider wordt. De
Deensche natuuronderzoeker Sörensen heeft
een werk geschreven over d.e tot dusver be
kende vischsoorten die geluiden kunnen
voortbrengen.
Onder deze geluidgevende visschen bevindt
zich een groep, die het geluid niet ten eigen
nutte publiceert. Ook zijn er visschen, die
geluiden voortbrengen, welke beschouwd kun
nen worden als geluidgevende begeleiding van
een of andere werkzaamheid. Zoo zijn er
verschillende zoetwatervisschen. die graag
eens aan de oppervlakte van het water komen
om „lucht te happen", waarbij een smakkend
geluid ontstaat. Vervolgens bestaat er een
groep visschen, die tot hun verdediging een
aantal stekels hebben, die zij omhoog of om
laag kunnen bewegen waarbij een knakkend
of knarsend geluid ontstaat.
Gelijk bekend, bezitten de meeste visch
soorten een zwemblaas, dien dienen moet om
de visch op iedere gewenschte diepte zweven
de te houden. Bij de Zuid-Amerikaansche
zoetwatermeerval is de zwemblaas de ge
luidbron Deze vischsoort laat een bromtoon
hooren. die op een afstand van 35 meter nog
duidelijk hoorbaar is.
STUDIO-SNUFJES.
Naar wij vernemen zullen Bette Davis en
George Brent hoofdrollen vertolken in de film
„Front Page Woman's", de titel voor Richard
MacCauley's Saturday Post feuilleton ..Women
are Bum Newspaperman". Michael Curtiz is
met de regie belast.
Onderhandelingen met Max Reinhardt zijn
gaande, waarbij deze als regisseur zou worden
te werk gesteld bij het Hollywood-theater op
Broadway, dat zou worden herdoopt in Max
Reinhardt-theater. Warner Bros zullen deze
tooneelproducties financieren. In de eerste
plaats zal worden opgevoerd „Hoffman's Er-
zahlungen". Reinhardt heeft bij Warner Bros
een contract voor vijf jaren, waarbij de regis
seur zich verplicht één film per jaar te ma
ken en waarvan „Een Midzomernachtsdroom"
reeds is verfilmd.
Warner Bros zullen Rudy Vallee een hoofd
rol laten vervullen in een muzikale film ..Let's
Pretend". Het manuscript werd verzorgd door
Ben Markson en Harry Sauber. Latter schreef
het origineel
..i Do - ..^et
in ,.Not on your Life" de hoofdrol spelen, zoo
als aanvankelijk in de bedoeling lag. doch in
de verfilming van Henry Longfellow's „Evan
geline". Claire Dodd wordt nu als tegenspeel
ster van Warren William in „Not on your Life"'
geplaats*