DE ZATERDACAVOND ik in Parijs hoorde» naar de kroon.... BUYOEGSEL YAM HAARLEM'S DAGBLAD 'ZATERDAG '8 JUNI 1935 HAAREE M'S DAGREAD 7 Plotselinge verplaatsingen naar nieuwe omgeving. Met het oog op de toeristenreis der K.L.M. naar Ned.-Indië moest ik even naar Parijs, maar is dat me een ellende? Ochtenddienst vol. middagdienst vol, avonddienst één plaats enz. Trouwens ik zit nu al twee maanden te wachten tot er een plaatsje is op de Indië- lijn. Dat is ook maar weer elke week het zelfde liedje, een tot het laatste kilogram af gewogen volle machine. Goed ding voor de Maatschappij! Zoo hoort het. „Ile Sainte". Het heilige eiland", met de Nötre Dame. Het hart van Parijs. Ik krijg een plaatsje in den laten dienst. Twintig minuten over negen van Schiphol. Nederland is al naar bed, alleen de vuurto rens langs de kust en langs de luchtlijn wa ken en het pierpaviljoen van Scheveningen staat als een lichtende fakkel boven de don- kere duinen en duister Den Haag uit. Merk waardig zoo weinig als je ziet van de lichten onzer groote steden als je er niet vlak over heen vliegt. Dat komt vooral, doordat steeds meer lampen worden gebruikt, die hun licht stralen alleen daarheen richten, waar ze noodig zijn, dus naar beneden op het pla veisel. Typisch gezicht een donker stadsdeel, geen enkel lichtend punt, maar een aantal verlichte asphaltvlekken onder slingerende booglampen. Rotterdam is weer een en al lichtreclame, op Waalhaven stuiven de hazen weg in ons zoeklicht en jagen we twee leeuweriken en een .graspieper van het nest en dan gaat het weer den duisteren nacht in, de rij luchtvaart bakens volgende, langs Bergen op Zoom en Gent en Doornik, allemaal kris kras rijen van puntlichtjes tot een zee van lichtpuntjes opdoemt en we neerzwaaien in Le Bourget, even over half twaalf Er dreigen vreemde dingen te gebeuren straks, als de luchtvaart doorgaat met men- schen zóó uit hun milieu te rukken en plot seling over te planten in een zoo totaal an dere omgeving. Je zoudt er de kluts bij kwijt raken. Bijvoorbeeld, 's Avonds wandel je door het lentefeest van Se villa. Bloeiende oranjebloe sem, klaterende fonteinen, dansende Car- mencita's, lachende meisjes en mooie vrouwen overal, vuurwerk, spiegelend in den breeden stroom van de Guadalquivir! En den volgen den middag sta je op Cap Juby in het hart der woestijn, een volkomen kale zandvlakte, zoover het oog reikt; een gierende koude wind. die het zand hoog opjaagt en ons half verblindt. Ruige kerels, in ruige gewaden, Arabieren in hun kemelharen mantels, met tulband en capuchon, hoofd en hals en schouders dik ingepakt tegen het alles door dringende. stuivende zand. Vrouwen? Wan delende pilaren van lappendekens! Af en toe opent zich een smalle spleet, waardoor één oog, nieuwsgierig tracht iets van die vreemde wereld te zien. Huiverend stap je weer in het snelle toestel voort, naar de Canaxische eilanden, waar het beter is. denkende: zij liever dan ik, wat een troosteloos oord. Blij dat ik niet ben zoo als die daar, gewend aan en niet anders kennend dan het barre vreug- delooze leven in die barre woestijn, in den tuin van Allah! Maarneem nu eens zoo'n Arabier op.... en zet hem neer in Sevilla! Hoort, wat An- toine de Saint-Exupery ons daarvan in de laatste revue van Air Prance, de Fransche Luchtvaart Mij. vertelt: Het was in het jaar van de Koloniale ten toonstelling in Parijs, dat een Fransch amb tenaar. om goede vrienden te worden met de naburige stammen, een paar Moorsche Sheikhs inviteerde met hem een verlof in Frankrijk door te brengen. Wij piloten ken nen die lui, hebben wel eens met hen thee gedronken in him tenten. Zc hadden geen idee wat er in de wereld te zien was. Ze be hoorden tot dat soort van menschen. die toen ik ze eens meenam naaf Sénégal, huil den van aandoening toen ze de eerste boo- men zagen! Zij waren het ook die mij zeiden: ..Ja, jullie „Franschen boffen weer. De Bedouïnen van ^Requelbat hebben een leger van 300 geweren op de been gebracht. Maar jullie in Frankrijk „zijn veilig op 300 marschdagen afstand!" Toen ze in Port Etienne aan land stapten, na hun bezoek aan Frankrijk hebben we ze op de thee gevraagd om te hooren wat ze te vertellen hadden. „En wat zeg je wel van zoo'n boot?" „Die is groot!" „En hoe vonden jullie Le Havre?" „Dat is groot!" „En heb je dat reuzen schip, La Normandie gezien „Ja, dat was heel groot!'" Veel kwam er niet uit. Merkwaardig dat zulke menschen zich niet verbazen over wat wij bewonderen. De Eiffeltoren, een locomo tief, de Pont Alexandrië. het liet hen alles even koud. Telegrafie zonder draad? Ja ze hadden nooit begrev»en, waarvoor die dxaad eigenlijk diende. En al spoedig begrepen wij. dat hen alleen die dingen verbaasd hadden, die ze met het een en ander in hun land konden vergelijken. Boomen, voor wie vroeger alleen een soort heidestruik kenden. Koeien met reuzen uiers, rondwandelende in een zee van gras. De wonderen van Patijs? Dat een voorbijganger op een vraag vriendelijk ant woordt! Dat je er 's avonds niet in donker loopt op straat. Enje hebt nooit een ge weer noodig. En er was nog iets. Ze waren in het cu'cus geweest. „In FranKrijt! Daar springen de vrouwen rechtopstaand van het eene galoppeerende paard op het andere! Als je van eiken Be- douïnenstam, één kerel het circus in Parijs laat zien, zal geen Sheikh liet nog in zijn hoofd halen, Frankrijk den oorlog aan te doen!" Later vind ik mijn bereisde vrienden voor hun tent, omgeven door een dertigtal be vriende hoofden, die luisteren naar deze moderne verhalen uit de Duizend en Een Nacht! Als wij komen hebben ze het over de wonderen van de Folies Bergère. Ze kunnen geen woorden vinden voor de schoonheid der vrouwen, die daar dansen. Daar zitten menschen die nooit een boom, nooit een fontein hebben gezien, geen roos zelfs; die alleen uit den Koran weten, dat er tuinen bestaan, waar beekjes kabbelen, wanl dat wordt van het Paradijs verteld. Dat Pa radijs, waar elk Mohamedaan veertig schoone vrouwen als dienaressen krijgt, die hij moet verdienen door den bitteren, gruwelijker» dood in het zand, door het schot van een ongeloovige, na 20 of 30 jaar door de woestijn te zijn gejaagd. Ze zwijgen. De herinneringen worden hun te machtig. Ze durven niet verder spreken. Wat ze daar in Savoje gezien hebben! Men heeft hen bij een waterval gebracht. Waar 'n massa water te voorschijn braakte uit den bergwand, omlaag stortte, tientallen meters diep en in bruisende golven uiteen spatte om in machtigen stroom voor hun voeten dalwaarts te gaan. „Proef eens" had men hun gezegd. En ze hadden geproefd. Heerlijk zoet, zuiver, koel water. Hoeveel dagen waren ze niet vaak gegaan, hoeveel uren zwaren graafarbeid waren vaak niet noodig geweest om eindelijk het drabbige groen-bruine vocht te zien opstijgen, dat- wel voor de helft uit kameelurine leek te bestaan, maar het eenige was, wat hen in het leven kon houden. Water! Ik heb het niet begrepen, toen ik op Cap Juby, ronddoolde terwijl de machine nieuwe benzine opnam. Voor geld hadden die kleine rekels weinig belangstelling', maar velen kwamen met een leeg. groentenblikje een sardineblikje enz. En ja, nu herinner ik mij hun kreet „Moyer" (Mooiér) dat is Arabisch voor water! Het kostbaarste wat men geven kan in de woestijn. Water, water, dat is de eerste vraag van den woestijnbewoner die met ons blanken, die alles kennen en alles hebben, in aanraking komt! En daar in Savoje. Ze keken, ze keken en proefden en keken! Kom laten we gaan, zei de geleider. Neen nog even wachten! En ze keken nog tien minuten en proefden weer. „Het wordt tijd. wij moeten weg". „Neen, even wachten". „Waarom, wat wilt ge nog meer zien". „We willen wachten". „Waarop wachten?" „Wachten tot God op houdt met die verspilling, tot hij er spijt van krijgt! Hij is anders zoo zuinig!" ..Maar dat stroomt zoo al meer dan 1000 jaren". Dezen avond voor de verzamelde Sheiks spreken ze niet over den waterval! Er zijn van die dingen, waarover men moet zwijgen Je moet er zelfs niet te veel over denken anders begrijp je heelemaal niets meer. De Sahara schijnt hun leee. het oorloasop1 heeft, zijn beteekenis verloren. Ze ontdekken voor het eerstdat de Sahara een woestijn is Ik werk mijn zaken in Parijs in één och tend af. 1 uur van Place Lafayette, drukkend weer druilerig. 1.30 van Le Bourget. Dikke druppels uit een dunne lucht. 2.15 3000 meter boven Cambrai. De mecano komt naar achter om de verwarming aan te zetten. Het vriest vijf graden. Wolkendek op 2000 a 2500 M. 2.30 Wolkendek wordt steeds dikker. Torens van stapelwolken tot 5000 Meter 2.45 Tusschen wolkenstapels omlaag naar 800 M. 2.52 Felle bliksemstraal even links van de machine loodrecht omlaag bij Doornik. 3.10 Wolken hooger en lichter. 3.15 Gent baadt in zonneschijn naar 1500 Meter. 3.30 Alle Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche eilanden te zien. 4.10 Veilig in Amsterdam, tusschen de prachtig groenende weilanden, het rijke vee. de mooie korenvelden en.water overal. Dr. W. G. N. VAN DER SLEE. De stad van Victor Stiebel. Norman Hartnell, Peter Russell en Digby Morton. Sinds wanneer heeft Parijs op het gebied van de mode den toon aangeven? Toch ten minste sinds het laatst van de achttiende eeuw. Sinds hoe lang richten de vrouwen van de geheele wereld zich met haar kleeding naar de Parijsche modeontwerpers? Toch zeker sinds de eerste Parijsche modeontwerper op het tapijt verscheendie in dat geval een modeontwerpster was, namelijk de beruchte Mademoiselle Bertin, die Marie Antoinette's geheele garderobe voor haar placht te ont werpen, en die één van de voornaamste oor zaken was van de extravagantie van haar meesteres op dat gebied. Meer dan een eeuw lang is geen ander land, is geen enkele an dere stad er in geslaagd Parijs als modecen trum naar de kroon te streven: het heeft ge regeerd. oppermachtig, het heeft gedecre teerd. dictatoriaal en nergens is men er ooit in geslaagd den dictator van zijn plaats te verdringen of hem ook maar een klein deel van zijn macht te benemen. Berlijn heeft het geprobeerd probeert het nog: maar nog nooit heeft iemand met eenig onderscheidings vermogen een Duitsche creatie voor een Pa rijsche aangezien. In Amerika, in New-York heeft men het geprobeerd ook daar pro beert men het nog; maar het feit, dat tot voor zeer kort alles, wat in de Amerikaansche so ciety een beetje meetelde, voor haar kleeren naar Parijs ging, spreekt boekdeelen. En ook spreekt het boekdeelen, dat sinds één, twee jaar een groot deel van diezelfde Amerikaansche society bij het begin van ieder seizoen niet meer naar Parijs, maar naar Lon den gaat.... In Parijs heeft men het noode geconstateerd, maar in Londen juicht men het uit den aard van de zaak toe. en men is er zich logischerwijze gaan afvragen, hoe het komt, dat datgene, dat meer dan een eeuw lang maar niet heeft willen lukken, nu op het oogenblik bijna spelenderwijs tot stand komt. Bekende schrijvers en scherpzinnige psychologen heeft men er bij gehaald, en met elkaar zijn zij tot een heele serie interessante conclusies gekomen, die met elkaar dan ook wel zoowat de verklaring van het merkwaar dige verschijnsel zullen vormen, Aan de meeste dingen ligt nu eenmaal een veel gecompliceer der samenstel van verklaringen ten grondslag dan de mensch in den regel geneigd is er ach ter te zoeken En zoo vormen ook een aantal redenen van zeer verschillenden aard den grondslag voor het merkwaardige verschijnsel, dat op het oogenblik Londen druk bezig is zich als mode centrum naast Parijs omhoog te werken. Het telt op het oogenblik verscheiden modeont werpers van naam, van internationalen naam zelfs. Ging niet Victor Stiebel dit jaar voor het eerst den Atlantischen Oceaan over om in New York persoonlijk zijn nieuwe voorjaars modellen te presenteeren, zoodat zijn zich steeds uitbreidende Amerikaansche klanten kring zich niet de moeite hoefde te geven dat zelf te doen? En opende niet Peter Russell, een andere steeds meer naam krijgende Lon- densche modeberoemdheid, aan het begin van dit seizoen een klein atelier midden in het kamp van den vijand in de Rue Montalier in Parijs, zoodat het merkwaai'dige feit heeft plaats gevonden, dat verscheidene Parisiennes dit zomerseizoen ingingen met een garderobe, die afkomstig was van een nïet-Franschen, maar van een Engelschen modeontwerper? Wat een ongelooflijke revolutie dat oogen- schijnlijk simpele feit beteekent zal men mis schien beseffen als men bedenkt, dat in den loop van ruim een eeuw slechts drie Engelsche modeontwerpers erin geslaagd zijn zich een plaats te veroveren in de Parijsche mode wereld maar alle drie slaagden ze daarin alleen, omdat ze „slechts" van Engelsche af komst waren, en omdat ze volkomen Parisiens geworden waren voordat ze zich begaven op het glibberige pad van de Parijsche haute couture. Slechts hun Engelsche namen be hielden ze omdat ze wisten, dat die hun een bijzonder cachet gaven maar niemand in Parijs die de modehuizen van Worth, van O'Rossen, en van Henry Creed als iets anders zou beschouwen dan als zuiver Parijsche modehuizen, wier ontwerpen ingegeven wer den door een smaak, die zoo Parijsch was als men maar hebben kon, en die ook in geen enkel ander opzicht van andere Fransche modehuizen verschilden. En nu kwam daar zoo'n Engelschman. regel recht overgestoken uit Londen, met een voor jaarscollectie, die notabene! hoe kan een mensch ergens anders japonnen ontwerpen dan in Parijs! in Londen ontworpen was. en het wonderlijkste van alles was dat men moest erkennen, dat de Parijsche haute cou ture zelf het Peter Russell niet zou hebben kunnen verbeteren, en dat Peter Russell na eenige weken naar Londen terugkeerde in de zekerheid, dat hij zich met een slag een plaats veroverd had tusschen de allergrootsten Het feit, dat hij naar Londen terugkeerde, was ïntusschen teekenend. En ook het feit. dat Victor Stiebel. niettegenstaande een storm achtig succes in New-York, weer zoo gauw mogelijk naar Londen terugkeerde, typeert de situatie; Londen is bezig zich te ontwikkelen tot een zelfstandig modecentrum, en zoowei Victor Stiebel, als Peter Russell, als die diverse anderen: Norman Harthell, Eva Lutyens, Iso- bel, Geene Glenny en de allerjongste van hen allen, Digby Morton, die nog geen jaar gele den zijn winkeltje in Palace Gate opende en die nu al een reusachtige reputatie heeft, wil den in Londen blijven en helpen Londen op dit gebied groot maken. Eiffeltoren mei omgeving. (Foto Collection Air-France.) Ontwerp van Victor Stiebel. Natuurlijk zit daar bij geen van hen pure liefdadigheid, of louter vaderlandsliefde ach ter: zij zien wel degelijk in, dat het in de eer ste plaats in hun eigen belang is om de kans, die zij op het oogenblik krijgen, waar te ne men. Een „noch nie dagewesen" kans boven dien want is wel ooit de constellatie zoo gunstig geweest als juist op het oogenblik, om Londen naast Parijs een belangrijke plaats te doen innemen in de wereld van de mode? Hier komen weer die psychologen en ken ners van Engelsche en Londensche toestan den aan het woord en hun conclusies zijn waarlijk merkwaardig genoeg om in het kort herhaald te worden. Zij, die de mode slechts zien als een oppervlakkig tijdverdrijf voor vrouwen met al te veel ledigen tijd. zullen misschien een beetje van die opinie terug ko men, als ze weten, dat speciaal James La ver, één van de knapste schrijvers van de jonge generatie, een diepgaande studie van het heele merkwaardige geval heeft gemaakt, en dat hij verklaard heeft dat hij eigenlijk de mode het „psychologisch merkwaardigste" onder werp heeft gevonden, waarvoor hij zich ooit geïnteresseerd heeft. James Laver dan kwam in een artikel in de „Studio" tot de conclusie, dat het feit, dat voor het eerst sinds honderddertig jaar Engeland op het gebied van de „hoogere naai- kunst" prestaties levert, die tot een groot, en blijvend succes aanleiding schijnen te zullen geven, niet in de eerste plaats een gevolg is van een plotseling verworven nieuw talent van het Engelsche volk men hoeft trouwens geen James Laver te zijn om dat te begrijpen want dat er ten slotte wel degelijk altijd En gelschen zijn geweest, die op dat gebied, dat gewoonlijk als zoo bij uitstek Fransch wordt beschouwd, even knappe dingen deden als de Franschen zelf. Men neme slechts het huis Creed, dat nu al bijna een eeuw lang een eer ste plaats onder de Fransche modehuizen in neemt. en dat tegenwoordig geleid wordt door Mr. Charles Creed, achterkleinzoon van den stichter het huis Worth, dat onder het Tweede Keizerrijk opgericht werd door den Engelsch man Charles Worth, wiens kleinzoon M. Jean- Charles Worth tegenwoordig alle modellen ontwerpt, die Worth lanceert, en O'Rossen. die de reputatie geniet van de „classicus" onder de Parijsche couturiers te zijn. Ver- oarijscht of niet zij waren Enge'^ehen. ames Laver gelooft veel eerder dat ie ver andering, die het vrouwentype in de laatste jaren ondergaan heeft, debet is aan de op komst van de Engelsche hoogere naaïkunst. en hij merkte daarbij op, dat vooral de eman cipatie en sport factoren zijn geweest, die het mogelijk maakten, dat de Engelsche ontwer pers zich naast de Fransche een plaats in de modewereld veroverden. „De Franschman van het laatst van de negentiende eeuw zag zijn vrouwen altijd tegen den achtergrond van een „salon" of, als het dan al in de open lucht was, gracieus gezeten in een rijtuig in het Bois de Boulogne. Hij ontwierp toiletten waar bij hij die twee dingen als achtergrond zag, hij liet zich voorstaan op zijn begrip van het „essentieel vrouwelijke", hij gebruikte bij voorkeur strooken en kant en ruches, hij be wonderde „rondingen". Het is duidelijk dat de geschiedenis van de vrouw gedurende de laat ste twintig jaar een eindelooze serie neder lagen voor hem is geweest Dit laatste moge misschien iets overdreven zijn er zit niettemin veel waars in, en James Laver raakt hier zeker de kern van het op het eerste gezicht zoo onverklaarbare ver schijnsel van de plotselinge opkomst van de Engelschen als modeontwerpers. De invloed van de emancipatie en de invloed van de sport de vrouw is veel minder dan eenige tien tallen jaren geleden „femme élégante" en niets meer, maar zij neemt oneindig veel meer aandeel in de practijk van het leven, zoodat ook aan de mode veel meer practische eischen gesteld worden. En hier was het, dat de Engelsche coutu riers hun kans kregen: de Engelsche vrouw, het type „sportwoman" waarop in de negen tiger jaren en later nog de Fransche vrouw zoo grenzenloos had neergekeken, werd het prototype van de vrouwen op de heele wereld; de veel meer op het actieve leven gerichte kleeding. die zij niettegenstaande de over- heersching van de Fransche mode, toch steeds vrij veel was blijven dragen, ging plotseling in de modewereld den toon aangeven en de Fransche ontwerpers konden, jaar na jaar trachtend een meer „vrouwelijke mode" in te voeren, het terrein, dat hen eens onbetwist had toebehoord, niet houden. Zij verloren bij stukjes en beetjes, en wat ze verloren, dat wonnen de Engelschen. Dat bij dit gansche proces nog onderge schikte factoren in het spel zijn geweest, spreekt vanzelf. Het „Buy British" dat sinds eenige jaren in Engeland tot een soort van mode-rage is geworden, heeft ongetwijfeld zijn invloed ten goede gehad en den Engel schen mode-ontwerpers juist op het kritieke moment een stevigen ruggesteun gegeven: de val van het pond, nu bijna vier jaar geleden, bracht honderdtallen Amerikaanschen ertoe in Engeland in plaats van in Parijs te koopen en toen de dollar ook viel was hun gewoonte om in Londen te koopen zoo vast gevestigd, dat ze er vanzelf mee doorgingen. Zoodat op het oogenblik Londen op het ge bied van de mode een grootere concurrent van Parijs is geworden dan Parijs in eeuwen ge kend heeft, en de Place Vendóme en de Rue de la Paix aan de overzijde van het Kanaal ge duchte rivalen beginnen te krijgen in Bruton Street en Mount Street. Terwijl ieder, die in de interne aangelegenheden van de mode be lang stelt, het verloop van zaken met groote belangstelling volgt WILLY VAN DER TAK. „ZOO STOM ALS EEN VISCH". In de spreektaal wordt nog al dikwijls de uitdrukking „Zoo stom als een visch" ge bruikt, doch daarbij zijn wij ons niet bewust, dat deze zegswijze, sinds de dagen van Aristo- teles, zijn eigenlijke beteekenis verloren heeft. Reeds in de vroege oudheid kende men eenige uitzonderingen op de regel. De bekend ste is wel de knorhaan, waarvan iedereen die lange tijd op zee geweest is, wel eens gehoord heeft. Volgens de jongste onderzoekingen is het aantal niet-stomme visschen betrekkelijk groot, terwijl dit door de verschillende ont dekkingen steeds uitgebreider wordt. De Deensche natuuronderzoeker Sörensen heeft een werk geschreven over d.e tot dusver be kende vischsoorten die geluiden kunnen voortbrengen. Onder deze geluidgevende visschen bevindt zich een groep, die het geluid niet ten eigen nutte publiceert. Ook zijn er visschen, die geluiden voortbrengen, welke beschouwd kun nen worden als geluidgevende begeleiding van een of andere werkzaamheid. Zoo zijn er verschillende zoetwatervisschen. die graag eens aan de oppervlakte van het water komen om „lucht te happen", waarbij een smakkend geluid ontstaat. Vervolgens bestaat er een groep visschen, die tot hun verdediging een aantal stekels hebben, die zij omhoog of om laag kunnen bewegen waarbij een knakkend of knarsend geluid ontstaat. Gelijk bekend, bezitten de meeste visch soorten een zwemblaas, dien dienen moet om de visch op iedere gewenschte diepte zweven de te houden. Bij de Zuid-Amerikaansche zoetwatermeerval is de zwemblaas de ge luidbron Deze vischsoort laat een bromtoon hooren. die op een afstand van 35 meter nog duidelijk hoorbaar is. STUDIO-SNUFJES. Naar wij vernemen zullen Bette Davis en George Brent hoofdrollen vertolken in de film „Front Page Woman's", de titel voor Richard MacCauley's Saturday Post feuilleton ..Women are Bum Newspaperman". Michael Curtiz is met de regie belast. Onderhandelingen met Max Reinhardt zijn gaande, waarbij deze als regisseur zou worden te werk gesteld bij het Hollywood-theater op Broadway, dat zou worden herdoopt in Max Reinhardt-theater. Warner Bros zullen deze tooneelproducties financieren. In de eerste plaats zal worden opgevoerd „Hoffman's Er- zahlungen". Reinhardt heeft bij Warner Bros een contract voor vijf jaren, waarbij de regis seur zich verplicht één film per jaar te ma ken en waarvan „Een Midzomernachtsdroom" reeds is verfilmd. Warner Bros zullen Rudy Vallee een hoofd rol laten vervullen in een muzikale film ..Let's Pretend". Het manuscript werd verzorgd door Ben Markson en Harry Sauber. Latter schreef het origineel ..i Do - ..^et in ,.Not on your Life" de hoofdrol spelen, zoo als aanvankelijk in de bedoeling lag. doch in de verfilming van Henry Longfellow's „Evan geline". Claire Dodd wordt nu als tegenspeel ster van Warren William in „Not on your Life"' geplaats*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13