DEVALUATIE.
Haarlem's Kunstschatten.
WOENSDAG 19 JUNI 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Haar voor- en nadeelen.
Enhaar onzekerheden.
Met de eventueele gevolgen van devaluatie
houden duizenden zich bezig. Met groote hard
nekkigheid verdedigen de Regeering en de
President der Nederlandsche Bank de huidige
goudpariteit. Met even groot enthousiasme
wordt door anderen deze financieele politiek
veroordeeld. De handhaving van de goud-
waarde van den gulden was intusschen in
19341935 gemakkelijker dan in de vooraf
gaande periode. Wel deden zich periodiek
goudbewegingen voor. maar deze hadden niet
het karakter van schokken. De onevenwichtige
positie van den Amerikaanschen dollar ver
oorzaakte na November 1934 een goud-
afvloeïing, zoodat de goudvoorraad terugliep.
Daarna volgde de val van den belga en werd
in de laatste dagen van Maart 1935 door de
Nederlandsche Bank voor bijna 26 miliioen
gulden aan goud verkocht. Niettegenstaande
dat was de goudvoorraad bij het einde van
het boekjaar 19341935 slechts 855.000 gulden
minder dan bij den aanvang van het boek
jaar. Toch staat vast. dat monetaire experi
menten in de voorste rij staan der gebeurte
nissen, welke eiken terugkeer van het onmis
baar vertrouwen verijdelen en daarmede de
kwalen, aan welke de wereld lijdt, verergeren
in stede van genezen. En wat is er dan bij
devaluatie te verwachten? Indien het goud
gehalte van onze munt met één vierde ge
deelte vermindert zal de guldenkoers met het
overeenkomstige percentage dalen. De Neder
landsche importeur zal de prijzen van de
goederen, die hij in het buitenland koopt,
practisch met 25 procent zien stijgen. De bui
tenlander zal zijn afzet in ons land bemoei
lijkt zien en zijn prijs feitelijk met 25 procent
moeten verhoogen. De devaluatie voorstander
zal zich daarover verheugen en zijn kans op de
binnenlandsche markt zien stijgen. Daartegen
over staat, dat die buitenlandsche producten,
welke wij feitelijk niet kunnen missen, ook in
prijs stijgen. Dat wordt des te bedenkelijker
al naar gelang het betrokken land genoodzaakt
is, bijv. door gebrek aan grondstoffen, in te
voeren. Zoo staat Nederland er nu feitelijk
voor. Stopzetten van onzen invoer zou zelf
moord beteekenen. Waar zouden wij onze
grondstoffen dan vandaan moeten halen?
Onze invoer was altijd beduidend omvangrij
ker dan onze uitvoer en dat zal vermoedelijk
altijd zoo blijven. In dat licht beschouwd zal
devaluatie een nadeel voor ons zijn. Immers,
onze import zullen wij duurder moeten beta
len. De waardedaling van den gulden is voor
den importeur een strop.
Intusschen is het duidelijk, dat de expor
teur zich in precies de omgekeerde positie be
vindt. Hij ontvangt voor het buitenlandsche
geld een grooter aantal guldens. Dat feit kan
voor hem aanleiding zijn om zijn product in
het buitenland goedkooper aan te bieden. Hij
is meer „konkurrenzfahig". Helaas zijn de
handelsbelemmerende bepalingen, die schier
overal bestaan, oorzaak, dat van de theore
tische gelegenheid beter te kunnen concur-
reeren in de praktijk geen gebruik gemaakt
kan worden. Con tingenteerings- en clearing-
overeenkomsten beletten uitbreiding van af
zetgebied. Wat doet dus de devaluatie ten
slotte: een invoerrecht heffen op den import,
een uitvoerpremie geven aan den exporteur.
En dan nog wel een invoerrecht, dat luxe ar
tikelen en levensbehoeften gelijk belast. Maar
is het dan niet beter om de devaluatie niet toe
te passen en te komen tot uitvoerpremiés en
invoerrechten? Een dergelijke politiek zou
zeker een meer doelbewuste zijn. De exporteur,
die buitenlandsche grondstoffen gebruikt, zal
bij devaluatie duurder produceeren. De be
zitters van buitenlandsche effecten hebben
voordeel van de devaluatie, omdat hun bezit
in guldens stijgt. Voor de Nederlandsche
scheepvaart zou devaluatie ongetwijfeld van
belang zijn, Haar diensten worden in buitén-
iandsche valuta betaald; deze waarborgen een
grootere opbrengst aan guldens. Daartegen
over staat een hoogere betaling aan haven
en loodsgelden voor eigen schepen in buiten
landsche havens, doch dit weegt niet op tegen
de meerdere vrachtopbrengsten.
Tot de gevaarlijkste zijden van het deva
luatieprobleem behoort de onzekerheid op
velerlei gebied. De vraag: hoe zal op dit of op
dat terrein gereageerd worden? En zoo ooit,
dan hebben wij aan onzekerheid op dit oogen-
folik absoluut geen behoefte. En tot die on
zekere dingen behoort de vraag hoe of het
economisch leven in het eigen land zal rea-
geeren op de devaluatie. Zullen bijv. de bin
nenlandsche prijzen al dan niet stijgen? 't Is
onzeker. Ten bewijze daarvan worde verwezen
naar de dikwijls zeer tegenstrijdige persbe
richten over de toestanden in Engeland en
België, na de daar plaats gehad hebbende
munt-manipulatiës. Men kan wel voorspellin
gen maken, men kan de gevolgen zooveel mo
gelijk benaderen, maar het blijft bij gissen.
Ten opzichte van het buitenland is de positie
anders. In het binnenland spelen vele andere
factoren een rol. In de eerste plaats psycholo
gische factoren. Wantrouwen, in meerdere of
mindere mate. naast allerhande speculatieve
neigingen doen zijn invloed gelden. Vandaar
dan ook, dat men niet kan zeggen: verminder
de waarde van het Nederlandsche betaal
middel, dan loopen de prijzen op en kunnen de
bedrijven meer loonend werken. Want de bij
zondere positie van ons land, arm aan grond
stoffen, zal vermoedelijk na een eerste wan
kele periode van devaluatie op de binnen
landsche markt geen algemeene prijsstijging
behoeven te duchten. Speculanten, die van de
bijzondere omstandigheden willen profiteeren,
zullen hun kans aanzienlijk beperkt zien door
uit te vaardigen strenge wettelijke bepalingen.
Wel zal niet te ontkomen zijn aan een binnen
landsche prijsstijging voor die producten, die
beïnvloed worden door den duurderen invoer.
En hoe staat het na de devaluatie met de vaste
lasten? Theoretisch is de zienswijze aanvaard
baar. dat bij aflossing met goedkoope guldens
gewerkt kan worden en dat dus de verplich
tingen door de devaluatie met een evenredig
percentage zouden verminderen. Maar deze
vermindering hangt geheel en al samen met
een eventueel optredende prijsstijging. Wel
zal de Staat een evenredige vermindering van
de hoofdsom der leeningen in buitenlandsch
geld kunnen aanwijzen.
Zoo blijkt dus dat devaluatie een uiterst ris
kant experiment is. Een dergelijke manipula
tie kan. van regeeringszijde beschouwd, nooit
aanvaard worden, omdat één of enkele groe
pen der bevolking daarvan voordeelen zouden
ondervinden. Vandaar dan ook, dat Mr. Steen-
berghe in een vraaggesprek, opgenomen in de
Maasbode van 15 Juni 1935, onomwonden ver
klaarde. dat een Minister dit probleem niet
mag beoordcelen naar groepsbelangen, doch
verplicht is het geheele terrein van het be
drijfsleven te overzien.
mollerus.
CANDIDAATSTELLING VOOR DE
EERSTE KAMER
De candidaatstelling voor de verkiezingen
van 25 leden der Eerste Kamer zal op 9 Juli
a.s. plaats hebben, terwijl, naar wij vernemen
de verkiezingen in de betrokken Provinciale
Staten op Vrijdag 26 Juli a.s. zullen worden
gehouden. I
Smokkelaffaire berecht.
Voormalig kapitein van
„De Hoop II" veroordeeld.
Zes maanden geschorst.
De Raad voor de Scheepvaart heeft uit
spraak gedaan inzake de klacht van den
Inspecteur-Generaal^ voor de Scheepvaart
tegen den toenmaligen kapitein van het
stoomvisschersvaartuig „De Hoop II' IJM 40.
wegens het met lading naar zee vertrekken,
zonder de vereisclite papieren als vracht
schip en zonder dat zijn vaartuig voorzien
was van uitwateringsmerken.
Dit schip is naar men zich herinneren
zal geruimen tijd door de Engelsche auto
riteiten vastgehouden wegens smokkelarij
van spiritus, welk feit den eigenaar van het
schip niet bekend was.
De Raad is, met den inspecteur-generaal
voor de Scheepvaart, van oordeel, dat de
aangeklaagde op zeer ernstige wijze zijn ver
plichtingen als gezagvoerder van een Ne-
derlandsch schip heeft verzaakt. Hij heeft
willens en wetens gehandeld tegen de wet
telijke voorschriften en schade berokkend
aan den naam van de Nederlandsche scheep
vaart in binnen- en buitenland.
De klacht is dus gegrond en een zware
straf is hier naar 's Raads oordeel op haar
plaats. Mitsdien straft de Raad. uitspraak
doende bij verstek, den betrokkene door hem
de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein
te varen op een schip, als bedoeld bij arti
kel 2 der Schepenwet, voor den tijd van zes
maanden.
Bijslag voor arbeiders in den
tuinbouw.
Een derde van het netto-loon.
Schrijven van den minister van
Economische Zaken.
De minister van Sociale Zaken heeft aan
verscheidene gemeenten een aanschrijving ge
zonden in zake het opnemen van nieuwe ar
beiders in den tuinbouw, de bloembollencul
tuur. de groenten teelt en de bloemencultuur,
met bijslag van de overheid.
De resultaten, met de reeds genomen proe
ven verkregen, zijn van zoodanigen aard, dat
de minister bereid is thans ook de aangeschre
ven gemeenten in de gelegenheid te stellen een
regeling van die strekking toe te passen, en
wel voorloopig gedurende een periode die 31
December 1935 eindigt.
De regeling luidt als volgt;
Van het loon. dat wordt uitgekeerd in het
bedrijf, dat in de betrokken gemeente een
voorname bron van bestaan vormt, zal door de
overheid worden vergoed 1/3 deel van het
netto-loon (dus zonder de kosten van sociale
verzekering), dat wordt uitbetaald aan hen,
die in de desbetreffende bedrijven als arbeider
worden aangenomen en te werk gesteld.
De bijslag, van de overheid mag alleen wor
den berekend over werkzaamheden, die in liét
bedrijf zelf zijn verricht; derhalve komt b.v.
loon, uitgekeerd voor z.g, huishoudelijke werk
zaamheden, niet voor bijslag in aanmerking.
De arbeiders, die men onder de bijslagregeling
wil betrekken, moeten door den betrokken in
specteur voor de werkverschaffing op voorstel
van het college van B. en W. worden aan
gewezen uit hen, die in gevolge, de ministe-
rieele regelen voor werkverschaffing, c.q.
steunregeling, voor hulp van de zijde van de
overheid in aanmerking komen. De beslag van
de overheid, dit is dus 1/3 van het loon. komt
overeenkomstig de regelen van het werkloos-
heidssubsidiefonds voor gemeenschappelijke
rekening van dat fonds en de gemeenten.
De bijslag-regeling is gebaseerd op de ter
plaatse voor de bedrijven gangbare loonen,
derhalve mag, als gevolg van de bijslagrege
ling. dit loon onder geen beding worden ver
hoogd.
De regeling geldt uitsluitend voor nieuw
aan te stellen personeel, dus niet voor hen,
die reeds in dienst zijn.
De minister heeft deze aanschrijving o.m.
aan de volgende gemeenten gezonden: Benne-
broek. Castricum, Hillegom, Lisse, Heemskerk,
Venhuizen en Aalsmeer.
OVERPEINZINCEN VAN
EEN EXAMINANDUS.
De vorige week ben ik bij den tandarts ge
weest. Ik was niets dan gat van binnen en tel
kens als ik wat at. brokkelde ik af. Toen moest
ik van vader. Op de stoep was de pijn natuur
lijk over. het gepeuter zelf viel ook nogal mee.
maar de wachttkamer vond ik verschrikkelijk.
Wachtkamers zijn verschrikkelijk. Laatst
heb ik er een heele morgen in gezeten. Ik was
bekeurd. Reuze-flauw eigenlijk, want door dat
laantje in den Hout rijdt iederéén, omdat er
nooit iemand rijdt. Eerst wou ik niet naar de
zitting, maar ze zeiden dat het goedkooper is
als je gaat dan als je wegblijft. En ik moest
het zelf betalen van vader. Zoo kwam ik wéér
in een wachtkamer.
Op school is er ook een. Daar zit je in als
je mondeling moet doen. Om te wennen ben ik
alvast maar eens gaan kijken.
Het ziet er zóó uit:
Op de tafel allemaal boeken en schriften.
Aan de tafel zit een meisje. Ze huilt,, want
ze heeft wat verknoeid. Eigenlijk is het gemeen
dat meisjes altijd dadelijk gaan huilen, want
zoo hebben ze een voorsprong op ons.
,r Komt een leeraar binnen. Het meisje kijkt
hem verwijtend ,met betraande oogen aan;
haar hoofd een beetje scheef om het. effect te
vergrooten. Want hij heeft haar aan het hui
len gemaakt. De leeraar doet of het hem niets
kan schelen, maar hij vindt het toch een
beetje naar. 't Is een knap meisje.
Was het érg slecht, meneer?
Welnee meid! troost de leeraar vaderlijk,
't Zal best losloopen.
Meteen stormt een heel troepje binnen.
U vraagt toch niet zoo moeilijk, hè
meneer?
Meneer, ik weet er heusch niks van.
Gisteren moest ik alles nog.
Vanmorgen wou ik om vijf uur op, maar
ik heb me verslapen.
De leeraar staat midden in de kring. Hij
voelt zich erg gewichtig.
Een jongen zit op de tafel met z'n beenen
te schommelen van zenuwachtigheid.
Assie over de loonwetten begint ben ik
stuk.
De gouden standaard is veel rottiger.
Rottiger? Ben je bedonderd?
Hei, hei, zegt de leeraar.
Nog vijf minuten, dan moet er weer een be
ginnen.
Er rent een jongen de wachtkamer in.
Geef es gauw je Rijpma! Toe nou! Ik
weet geen pest van de Secessie-oorlog!
Vraagt ie die?
Da's vuil, da's niet in Europa.
Zeg es even, zegt de leeraar.
Wat heb jij nou?
Engelsch. Ik rij 'm als een oude dief.
WeddenTlat ik er in pruim?
Laat-ie mij Shakespeare maar vragen.
Shakespeare? Als ik Shakespeare krijg
luis ik er heelemaal in.
Nog drie minuten.
De deur gaat open. 'n Meisje.
Meet jullie hooren zeg! Hij vroeg me wie
de Redacteur van De Stem is!
En wat zei je?
Wat heb je gezegd?
Alle meisjes trappelen van opgewondenheid.
Nou, ik vond 't zoo gek. Mijnheer Coster
kan je toch niet zeggen? En Dirk is zoo fami
liaar als-ie er zelf bij zit. Toen heb ik maar:
Coster gezegd.
En hoe keek-ie?
Zéi-d-ie nog wat?
Nee, hij las in 'n boekie.
Nog één minuut.
Vooruit jö, je moet,
Ben je gek? 't Is toch nog geen tijd?
'n Leeraar kijkt om de hoek. Kom je?
Ze loopen de gang in. Voorop de gecommit
teerde. Z'n hoofd is heelemaal kaal. Dan de
leeraar. Dan de jongen. Zoo hoort het ook,
want de gecommitteerde heeft Ir. voor zijn
naam, de leeraar alleen maar Dr. en de jongen
heelemaal niets behalve zijn voorletters.
De Dr. zegt: Kom d'r maar in!
Het lokaal slokt ze alle drie op.
De deur klapt toe.
En in de wachtkamer gaat het gekakel weer
door.
GROEP X No. 4
ZUIDERZEE-STEUNWET.
Bij K. B. zijn met ingang van 1 Juni be
noemd tot inspecteur bij den rijksdienst ter
uitvoering van de Zuiderzee-Steunwet hi vas
ten dienst ter standplaats Amsterdam, de tij
delijke inspecteurs L. J. A. Thorbecke en J.
Boer Kzn.
Bataafsche maakte grooter
winst.
Ruim 9 miliioen meer dan
in 1934
Aandeelhouders krijgen bijna 12 miliioen
meer.
Aan het verslag omtrent het bedrijf van de
N.V. De Bataafsche Petroleum Maatschappij
over 1934, ontleenen wij het volgende:
Krachtens de wet van 14 December 1934 zal
tusschen de regeering van Nederlandsch-
Indië en een vennootschap, opgericht door de
Bataafsche Petroleum Maatschappij, de Ne
derlandsche Koloniale Petroleum Maatschap
pij en de Nederlandsche Pacific Petroleum
Maatschappij een overeenkomst op den
voet van art. 5a der Indische mijnwet wor
den gesloten tot exploratie en exploitatie van
terreinen in Nieuw-Guinea.
De winst der maatschappij bedraagt
f 42.877.343 (31.691.452). Voorgesteld
wordt f 39.130.000 (27.525.000) aan aan
deelhouders uit te keeren en een saldo
van f 3.747.343 (4.166.452) op nieuwe
rekening over te brengen.
Licht in de Wildervanksche
moordzaak
Drie personen gearresteerd.
Eén van hen echter weer vrijgelaten.
Aan het einde van de vorige week werd ge
meld, dat uit het Oosterdiep te Wildervank
was opgehaald het lijk van den alleenwo-
nenden heer Kroeze, die aan dat water te
Wildervank woonde. Het lichaam was gebon
den en verzwaard met een stuk ijzer, een
omstandigheid, welke op misdrijf wees. Bo
vendien was de brandkast in de woning van
den heer K. geforceerd, terwijl verder alles
in het huis overhoop was gehaald.
Naar wij vernemen is het onderzoek, inge
steld door gemeente- en Rijkspolitie te Wil
dervank, zoo ver gevorderd, dat overgegaan
kon worden tot de arrestatie van een drietal
personen, kooplieden van beroep, waarvan
men aanneemt, dat zij bij het misdrijf be
trokken zijn. Twee van het drietal. G. en L..
zijn te Groningen aangehouden, terwijl de
derde, een zekere K„ te Pekela is gearres
teerd.
Zij zijn Dinsdag voor den Officier van
Justitie te Groningen geleid.
Eén van hen, waarschijnlijk K.. is Dins
dagavond weer op vrije voeten gesteld.
SCHOENENFABRIEK TE DONGEN
AFGEBRAND.
Dinsdagmiddag is schoenfabriek van de
firma J. Lourijsen, gelegen aan de Laagstraat
te Dongen, door onbekende oorzaak tot den
grond toe afgebrand.
De brand is ontstaan in het woonhuis, dat
met riet bedekt was. De fabriek is het vorig
jaar uitgebreid. Ook de nieuwbouw is tot aan
den grond toe afgebrand. De brandweer uit
Dongen stond machteloos bij gebrek aan
water. Alleen de kantoorbescheiden konden
tijdig in veiligheid worden gebracht. Verze
kering dekt geheel de schade.
DRIEWIELER DOET MOTORRIJDER
VERONGELUKKEN.
Dinsdag is op de Nassauka.de te Amster
dam een motorrijder, die eenigen tijd achter
een drietal auto's had gereden en passeeren
wilde, in botsing geaomen niet een driewie
ler die juist op dat moment den weg over
stak. De motorrijder kwam in zoo hevige aan
raking met den driewieler, dat hij het bewust
zijn verloor. De Geneeskundige Dienst heeft
hem met een zware hersenschudding, een
schedelbreuk en een gebroken arm naar het,
Wilhelmiiiagasthuis vervoerd. Het slachtoffer
is de heer J. Krijgsman, tijdelijk propagandist
van de S. D. A. P. met standplaats te Alk
maar
De Groote Houtstraat in de 17e eeuw.
Schilderij door Nicolaas Hals
in het Frans Halsmuseum.
Onze grootscheepsche eerste winkelstraat
van thans zoudt ge niet zoo gemakkelijk op
dit schilderij terug vinden als daar niet aan
het einde de brave Bavo boven alles uit kwam
kijken, om ons bij het zich orienteeren een
beetje te hulp te komen. Maar als wij van
daag gaan staan op de plaats waar Nicolaas
Hals, een van Frans' vele zonen geacht
wordt gestaan te hebben toen hij dit stads
beeld schilderde, geloof ik niet dat wij van de
Bavo veel te zien krijgen. Hij nioet namelijk
zoo ongeveer tegenover de Peuzelaarsteeg zijn
schildersezeltje tot staan gebracht hebben en
de felle baan zonlicht die wij dan wat hooger-
op gewaar worden, valt dan uit de Anegang
op het asfalt nee. pardon, de keitjes van de
Houtstraat. Wil men dus sportief ons
schilderij met den toestand van thans gaan
verifïeeren, dan moet men zich in de buurt
van Gerzon's groote etalages opstellen en in de
richting van de Groote Markt kijken. Men zal
dan niet veel zien van wat op ons plaatje
staat, maar wel een idee krijgen hoe een stads
beeld zich in drie eeuwen wijzigtdoch in
veel hetzelfde blijft. Want de Groote Hout
straat was ook al in het midden der zeven
tiende eeuw „de" groote verkeersstraat der
stad, al was „rechts houden" nog niet steeds
noodzakelijk, er was vertier genoeg, er was
nering onder de luifels en er stond, naar ver
houding minder te huur of te koop dan thans.
Wat heeft Nicolaas Hals daar nu zoo al van
gemaakt? Het is in de eerste plaats wel van
topografisch belang voor ons. dit schilderij.
Het is natuurlijk voor de historie der stad in
teressant een authentieke afbeelding te bezit
ten van de huizen, etc. die zich drie eeuwen
geleden daar bevonden. En dat detailleerende,
topografische speelt dan ook in de schilderij,
als kunstwerk bezien, een zeer voorname rol.
Men is geneigd aan te nemen dat Nicolaas zelf
ook meer om een accurate afbeelding der vóór-
en topgevels bezorgd geweest is dan dat het
fijn-genuanceerde lichtspel, het atmosphe-
rische van het geheel, hem interesseerde. Zoo
als hij den toren onzer kerk een beetje ge
drukt en bekrompen gezien heeft, zoo is hij
in zijn totaal-kleuraspect wel een weinig naai
den groven kant verzeild geraakt en lijkt zijn
licht en schaduwverdeeling hier en daar on
logisch. De gansche kleurscala, in donker
roodbruin gehouden, brengt iets melancho
lisch niede, dat met de sterk belichte gedeel
ten op de schilderij niet direct- in harmonisch
verband staat. Toch is aan de vlotte, dunne
schilderwijze te zien, dat ook deze Hals het
schildervak als zoodanig meer dan behoorlijk
verstond.
Men heeft weinig ander materiaal om de
artistieke verdiensten van dezen Claes Hals
aan te toetsen. Ons Haarlemsch schilderij is
wel zoo ongeveer tegelijkertijd zijn visitekaar
tje. Als men hem dus een klein beetje een
drogen burger vindt dan berust dat oordeel
zoo goed als geheel op de schilderij die wij van
daag afbeelden. Hij heeft zijn artistieke loop
baan inderdaad er aan gegeven om in het
brouwersvak de kost te verdienenvandaar
de zeldzaamheid van zijn werk. Doch dat
geeft ons allerminst het recht hem als dilet
tant te beschouwen. Daarvoor wij zeiden het
reeds had hij het métier weer veel te goed
onder de-knie. De grenzen tusschen artist cn
dilettant zijn toen en nu steeds moeilijk
te trekken geweest en het verwisselen of ge
lijktijdig uitoefenen van beroepen zijn geen
kenmerken van dilettantisme. Een Isaac Koe
dijk die prachtige interieurs schilderde van
een Jan Vermeer'sche voornaamheid was
zeekapitein. En zoo zouden er tallooze
voorbeelden zijn aan
te halen. En Jan van
der Heyden die-op het
gebied van stadsge
zichten een beroemd
rivaal van Claes Hals
kan genoemd worden,
amuseerde zich met
het uitvinden van
brandspuiten. Dus
daar niet van. Maar
die brandspuiten
vriend had dat ze
kere ondefinieerbare
iets, wat we met een
plechtig gezicht muzi
kaliteit van de ziel
kunnen noemen en
dan weten we nóg
niet precies wat dat
geheimzinnige eigen
lijk is waardoor in
zijn werk soms dat
lichte, zingende in
zijn gevel komt.En dat
is juist wat Claes Hals
ontbreekt. Men voelt
steeds het werkstuk,
den arbeid knap ver
richt, maar zonder het
enthousiasme van va
der Frans en zonder
diens genialiteit. Zou
het stout zijn. te ver
moeden dat Nicolaas
Hals de zestig jaren
zijns levens meer ple
zier van zijn brou
werschap dan van zijn
kunst heeft gehad?
J. H. DE BOIS.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
19 Juni:
Door het Koninklijk Zoölogisch Ge
nootschap „Natura Artis Magïstra" zijn
wederom aan het Koloniaal Militair
Invalidenhuis „Bronbeek", een aantal
aangekweekte verschillende forellen en
zalmpjes, als een bewijs van bijzondere
belangstelling in deze inrichting, ge
schonken.
Het Koloniaal Militair Invalidenhuis,
alwaar de vischteelt op kleine schaal
met goed succes wordt toegepast, voor
zag onlangs de vijvers van Z. M. den
Koning op het lustoord „Oranje Nas
sau" van prachtige exemplaren van
zalmforellen en karpers.
Door onze lens gesnapt.
MEJ. CH. J. FARRET.
Mcj. Ch, J. Farret werd geboren te Arne-
rongen, waar haar vader burgemeester was.
Later verhuisde het gezin van den heer Far-
ret naar Almelo, waar hij toen het burge
meestersambt aanvaard had.
Mej. Farret heeft te Almelo de lagere
school bezocht; daarna heeft zij haar op
leiding ontvangen aan de Kweekschool voor
Onderwijzeressen te Arnhem. Na haar examen
ging zij naar Engeland, waar zij drie jaar
les gaf aan een kostschool in Yorkshire.
Daarna kwam zij terug naar ons land, deed
met goed gevolg' examen voor de akte
Engelsch M.O. en werd te Amsterdam on
derwijzeres aan de school voor M.U.L.O. van
mej. M. Stokhuyzen. Tijdens haar verblijf
te Amsterdam studeerde zij nog aan de Uni
versiteit aldaar in haar lievelingsvak: plant
en dierkunde.
In 1901 aanvaardde mej, Farret de betrek
king' van directrice der Middelbare School
voor Meisjes te Haarlem, welke functie zij
bleef vervullen tot 1923 en waarin mej. J. Ber
denis van Berlekom haar opvolgde.
UIT DE STAATSCOURANT
CONSULAIRE DIENST.
De heer A. Merens is in de hoedanigheid van
gezantschapssecretaris belast met de leiding
van het consulaat der Nederlanden te Kaap
stad. De vice-consul van de Vereenigde Staten
van Amerika te Batavia, de heer J. J. Mac
Donald, is naar elders overgeplaatst.
De consul der Nederlanden te Lagos (Nige
ria), de heer A. C. Trompetter, is met verlof
van zijn post vertrokken.
De heer H. H. A. van Meerbeeck. consul der
Nederlanden te Accra, is belast met de waar
neming van het consulaat.
COMMISSARIS VAN POLITIE.
Bij K. B. is met ingang van 1 Juli aan H.
Pijper, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als commissaris van politie te Amsterdam.
METSELAAR BIJ ZIJN ARBEID GEDOOD.
Te Oisterwijk geraakte Dinsdag in den laten
middag de 18-jarige metselaar G. van Aven-
donk uit Oisterwijk bij het plaatsen van een
zwaren betonnen putring tusschen dezen en
een muur bekneld, waardoor hem hoofd en
borstkas op zoodanige wijze werden ingedrukt
dat de jonge man vrijwel onmiddellijk werd
gedood.
OOK EEN HERDENKING VAN DEN SLAG
BIJ WATERLOO.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
maakte een groep burgers, die naar de markt
ging. het op het Waterlooplein te Amsterdam
verschillende voorbijgangers lastig. Een agent
van politie die in burger was, legitimeerde
zich en gelastte de belhamels met hun plage
rijen op te houden. Een uit het groeDje een
ongeveer 30-jarige man, keerde zich daarop
tegen den agent en gaf deze een slag tegen
dc kaak. Onmiddellijk haalde de agent zijn
gummistok voor den dag en diende zijn te
genstander daarmede zoo'n pak ransel toe,
dat deze op straat viel. B:i zijn poging, den
man naar het politiebureau over te brengen,
verzette deze zich hevig, zoodra drie veld
wachters. die in de buurt waren, te hulp moes
ten komen om den arrestant over te brengen.
Hij is aan het bureau in arrest gesteld en zal
wegens poging tot mishandeling aan de Jus
titie worden overgegeven.