DEVALUATIE. Haarlem's Kunstschatten. WOENSDAG 19 JUNI 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Haar voor- en nadeelen. Enhaar onzekerheden. Met de eventueele gevolgen van devaluatie houden duizenden zich bezig. Met groote hard nekkigheid verdedigen de Regeering en de President der Nederlandsche Bank de huidige goudpariteit. Met even groot enthousiasme wordt door anderen deze financieele politiek veroordeeld. De handhaving van de goud- waarde van den gulden was intusschen in 19341935 gemakkelijker dan in de vooraf gaande periode. Wel deden zich periodiek goudbewegingen voor. maar deze hadden niet het karakter van schokken. De onevenwichtige positie van den Amerikaanschen dollar ver oorzaakte na November 1934 een goud- afvloeïing, zoodat de goudvoorraad terugliep. Daarna volgde de val van den belga en werd in de laatste dagen van Maart 1935 door de Nederlandsche Bank voor bijna 26 miliioen gulden aan goud verkocht. Niettegenstaande dat was de goudvoorraad bij het einde van het boekjaar 19341935 slechts 855.000 gulden minder dan bij den aanvang van het boek jaar. Toch staat vast. dat monetaire experi menten in de voorste rij staan der gebeurte nissen, welke eiken terugkeer van het onmis baar vertrouwen verijdelen en daarmede de kwalen, aan welke de wereld lijdt, verergeren in stede van genezen. En wat is er dan bij devaluatie te verwachten? Indien het goud gehalte van onze munt met één vierde ge deelte vermindert zal de guldenkoers met het overeenkomstige percentage dalen. De Neder landsche importeur zal de prijzen van de goederen, die hij in het buitenland koopt, practisch met 25 procent zien stijgen. De bui tenlander zal zijn afzet in ons land bemoei lijkt zien en zijn prijs feitelijk met 25 procent moeten verhoogen. De devaluatie voorstander zal zich daarover verheugen en zijn kans op de binnenlandsche markt zien stijgen. Daartegen over staat, dat die buitenlandsche producten, welke wij feitelijk niet kunnen missen, ook in prijs stijgen. Dat wordt des te bedenkelijker al naar gelang het betrokken land genoodzaakt is, bijv. door gebrek aan grondstoffen, in te voeren. Zoo staat Nederland er nu feitelijk voor. Stopzetten van onzen invoer zou zelf moord beteekenen. Waar zouden wij onze grondstoffen dan vandaan moeten halen? Onze invoer was altijd beduidend omvangrij ker dan onze uitvoer en dat zal vermoedelijk altijd zoo blijven. In dat licht beschouwd zal devaluatie een nadeel voor ons zijn. Immers, onze import zullen wij duurder moeten beta len. De waardedaling van den gulden is voor den importeur een strop. Intusschen is het duidelijk, dat de expor teur zich in precies de omgekeerde positie be vindt. Hij ontvangt voor het buitenlandsche geld een grooter aantal guldens. Dat feit kan voor hem aanleiding zijn om zijn product in het buitenland goedkooper aan te bieden. Hij is meer „konkurrenzfahig". Helaas zijn de handelsbelemmerende bepalingen, die schier overal bestaan, oorzaak, dat van de theore tische gelegenheid beter te kunnen concur- reeren in de praktijk geen gebruik gemaakt kan worden. Con tingenteerings- en clearing- overeenkomsten beletten uitbreiding van af zetgebied. Wat doet dus de devaluatie ten slotte: een invoerrecht heffen op den import, een uitvoerpremie geven aan den exporteur. En dan nog wel een invoerrecht, dat luxe ar tikelen en levensbehoeften gelijk belast. Maar is het dan niet beter om de devaluatie niet toe te passen en te komen tot uitvoerpremiés en invoerrechten? Een dergelijke politiek zou zeker een meer doelbewuste zijn. De exporteur, die buitenlandsche grondstoffen gebruikt, zal bij devaluatie duurder produceeren. De be zitters van buitenlandsche effecten hebben voordeel van de devaluatie, omdat hun bezit in guldens stijgt. Voor de Nederlandsche scheepvaart zou devaluatie ongetwijfeld van belang zijn, Haar diensten worden in buitén- iandsche valuta betaald; deze waarborgen een grootere opbrengst aan guldens. Daartegen over staat een hoogere betaling aan haven en loodsgelden voor eigen schepen in buiten landsche havens, doch dit weegt niet op tegen de meerdere vrachtopbrengsten. Tot de gevaarlijkste zijden van het deva luatieprobleem behoort de onzekerheid op velerlei gebied. De vraag: hoe zal op dit of op dat terrein gereageerd worden? En zoo ooit, dan hebben wij aan onzekerheid op dit oogen- folik absoluut geen behoefte. En tot die on zekere dingen behoort de vraag hoe of het economisch leven in het eigen land zal rea- geeren op de devaluatie. Zullen bijv. de bin nenlandsche prijzen al dan niet stijgen? 't Is onzeker. Ten bewijze daarvan worde verwezen naar de dikwijls zeer tegenstrijdige persbe richten over de toestanden in Engeland en België, na de daar plaats gehad hebbende munt-manipulatiës. Men kan wel voorspellin gen maken, men kan de gevolgen zooveel mo gelijk benaderen, maar het blijft bij gissen. Ten opzichte van het buitenland is de positie anders. In het binnenland spelen vele andere factoren een rol. In de eerste plaats psycholo gische factoren. Wantrouwen, in meerdere of mindere mate. naast allerhande speculatieve neigingen doen zijn invloed gelden. Vandaar dan ook, dat men niet kan zeggen: verminder de waarde van het Nederlandsche betaal middel, dan loopen de prijzen op en kunnen de bedrijven meer loonend werken. Want de bij zondere positie van ons land, arm aan grond stoffen, zal vermoedelijk na een eerste wan kele periode van devaluatie op de binnen landsche markt geen algemeene prijsstijging behoeven te duchten. Speculanten, die van de bijzondere omstandigheden willen profiteeren, zullen hun kans aanzienlijk beperkt zien door uit te vaardigen strenge wettelijke bepalingen. Wel zal niet te ontkomen zijn aan een binnen landsche prijsstijging voor die producten, die beïnvloed worden door den duurderen invoer. En hoe staat het na de devaluatie met de vaste lasten? Theoretisch is de zienswijze aanvaard baar. dat bij aflossing met goedkoope guldens gewerkt kan worden en dat dus de verplich tingen door de devaluatie met een evenredig percentage zouden verminderen. Maar deze vermindering hangt geheel en al samen met een eventueel optredende prijsstijging. Wel zal de Staat een evenredige vermindering van de hoofdsom der leeningen in buitenlandsch geld kunnen aanwijzen. Zoo blijkt dus dat devaluatie een uiterst ris kant experiment is. Een dergelijke manipula tie kan. van regeeringszijde beschouwd, nooit aanvaard worden, omdat één of enkele groe pen der bevolking daarvan voordeelen zouden ondervinden. Vandaar dan ook, dat Mr. Steen- berghe in een vraaggesprek, opgenomen in de Maasbode van 15 Juni 1935, onomwonden ver klaarde. dat een Minister dit probleem niet mag beoordcelen naar groepsbelangen, doch verplicht is het geheele terrein van het be drijfsleven te overzien. mollerus. CANDIDAATSTELLING VOOR DE EERSTE KAMER De candidaatstelling voor de verkiezingen van 25 leden der Eerste Kamer zal op 9 Juli a.s. plaats hebben, terwijl, naar wij vernemen de verkiezingen in de betrokken Provinciale Staten op Vrijdag 26 Juli a.s. zullen worden gehouden. I Smokkelaffaire berecht. Voormalig kapitein van „De Hoop II" veroordeeld. Zes maanden geschorst. De Raad voor de Scheepvaart heeft uit spraak gedaan inzake de klacht van den Inspecteur-Generaal^ voor de Scheepvaart tegen den toenmaligen kapitein van het stoomvisschersvaartuig „De Hoop II' IJM 40. wegens het met lading naar zee vertrekken, zonder de vereisclite papieren als vracht schip en zonder dat zijn vaartuig voorzien was van uitwateringsmerken. Dit schip is naar men zich herinneren zal geruimen tijd door de Engelsche auto riteiten vastgehouden wegens smokkelarij van spiritus, welk feit den eigenaar van het schip niet bekend was. De Raad is, met den inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, van oordeel, dat de aangeklaagde op zeer ernstige wijze zijn ver plichtingen als gezagvoerder van een Ne- derlandsch schip heeft verzaakt. Hij heeft willens en wetens gehandeld tegen de wet telijke voorschriften en schade berokkend aan den naam van de Nederlandsche scheep vaart in binnen- en buitenland. De klacht is dus gegrond en een zware straf is hier naar 's Raads oordeel op haar plaats. Mitsdien straft de Raad. uitspraak doende bij verstek, den betrokkene door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, als bedoeld bij arti kel 2 der Schepenwet, voor den tijd van zes maanden. Bijslag voor arbeiders in den tuinbouw. Een derde van het netto-loon. Schrijven van den minister van Economische Zaken. De minister van Sociale Zaken heeft aan verscheidene gemeenten een aanschrijving ge zonden in zake het opnemen van nieuwe ar beiders in den tuinbouw, de bloembollencul tuur. de groenten teelt en de bloemencultuur, met bijslag van de overheid. De resultaten, met de reeds genomen proe ven verkregen, zijn van zoodanigen aard, dat de minister bereid is thans ook de aangeschre ven gemeenten in de gelegenheid te stellen een regeling van die strekking toe te passen, en wel voorloopig gedurende een periode die 31 December 1935 eindigt. De regeling luidt als volgt; Van het loon. dat wordt uitgekeerd in het bedrijf, dat in de betrokken gemeente een voorname bron van bestaan vormt, zal door de overheid worden vergoed 1/3 deel van het netto-loon (dus zonder de kosten van sociale verzekering), dat wordt uitbetaald aan hen, die in de desbetreffende bedrijven als arbeider worden aangenomen en te werk gesteld. De bijslag, van de overheid mag alleen wor den berekend over werkzaamheden, die in liét bedrijf zelf zijn verricht; derhalve komt b.v. loon, uitgekeerd voor z.g, huishoudelijke werk zaamheden, niet voor bijslag in aanmerking. De arbeiders, die men onder de bijslagregeling wil betrekken, moeten door den betrokken in specteur voor de werkverschaffing op voorstel van het college van B. en W. worden aan gewezen uit hen, die in gevolge, de ministe- rieele regelen voor werkverschaffing, c.q. steunregeling, voor hulp van de zijde van de overheid in aanmerking komen. De beslag van de overheid, dit is dus 1/3 van het loon. komt overeenkomstig de regelen van het werkloos- heidssubsidiefonds voor gemeenschappelijke rekening van dat fonds en de gemeenten. De bijslag-regeling is gebaseerd op de ter plaatse voor de bedrijven gangbare loonen, derhalve mag, als gevolg van de bijslagrege ling. dit loon onder geen beding worden ver hoogd. De regeling geldt uitsluitend voor nieuw aan te stellen personeel, dus niet voor hen, die reeds in dienst zijn. De minister heeft deze aanschrijving o.m. aan de volgende gemeenten gezonden: Benne- broek. Castricum, Hillegom, Lisse, Heemskerk, Venhuizen en Aalsmeer. OVERPEINZINCEN VAN EEN EXAMINANDUS. De vorige week ben ik bij den tandarts ge weest. Ik was niets dan gat van binnen en tel kens als ik wat at. brokkelde ik af. Toen moest ik van vader. Op de stoep was de pijn natuur lijk over. het gepeuter zelf viel ook nogal mee. maar de wachttkamer vond ik verschrikkelijk. Wachtkamers zijn verschrikkelijk. Laatst heb ik er een heele morgen in gezeten. Ik was bekeurd. Reuze-flauw eigenlijk, want door dat laantje in den Hout rijdt iederéén, omdat er nooit iemand rijdt. Eerst wou ik niet naar de zitting, maar ze zeiden dat het goedkooper is als je gaat dan als je wegblijft. En ik moest het zelf betalen van vader. Zoo kwam ik wéér in een wachtkamer. Op school is er ook een. Daar zit je in als je mondeling moet doen. Om te wennen ben ik alvast maar eens gaan kijken. Het ziet er zóó uit: Op de tafel allemaal boeken en schriften. Aan de tafel zit een meisje. Ze huilt,, want ze heeft wat verknoeid. Eigenlijk is het gemeen dat meisjes altijd dadelijk gaan huilen, want zoo hebben ze een voorsprong op ons. ,r Komt een leeraar binnen. Het meisje kijkt hem verwijtend ,met betraande oogen aan; haar hoofd een beetje scheef om het. effect te vergrooten. Want hij heeft haar aan het hui len gemaakt. De leeraar doet of het hem niets kan schelen, maar hij vindt het toch een beetje naar. 't Is een knap meisje. Was het érg slecht, meneer? Welnee meid! troost de leeraar vaderlijk, 't Zal best losloopen. Meteen stormt een heel troepje binnen. U vraagt toch niet zoo moeilijk, hè meneer? Meneer, ik weet er heusch niks van. Gisteren moest ik alles nog. Vanmorgen wou ik om vijf uur op, maar ik heb me verslapen. De leeraar staat midden in de kring. Hij voelt zich erg gewichtig. Een jongen zit op de tafel met z'n beenen te schommelen van zenuwachtigheid. Assie over de loonwetten begint ben ik stuk. De gouden standaard is veel rottiger. Rottiger? Ben je bedonderd? Hei, hei, zegt de leeraar. Nog vijf minuten, dan moet er weer een be ginnen. Er rent een jongen de wachtkamer in. Geef es gauw je Rijpma! Toe nou! Ik weet geen pest van de Secessie-oorlog! Vraagt ie die? Da's vuil, da's niet in Europa. Zeg es even, zegt de leeraar. Wat heb jij nou? Engelsch. Ik rij 'm als een oude dief. WeddenTlat ik er in pruim? Laat-ie mij Shakespeare maar vragen. Shakespeare? Als ik Shakespeare krijg luis ik er heelemaal in. Nog drie minuten. De deur gaat open. 'n Meisje. Meet jullie hooren zeg! Hij vroeg me wie de Redacteur van De Stem is! En wat zei je? Wat heb je gezegd? Alle meisjes trappelen van opgewondenheid. Nou, ik vond 't zoo gek. Mijnheer Coster kan je toch niet zeggen? En Dirk is zoo fami liaar als-ie er zelf bij zit. Toen heb ik maar: Coster gezegd. En hoe keek-ie? Zéi-d-ie nog wat? Nee, hij las in 'n boekie. Nog één minuut. Vooruit jö, je moet, Ben je gek? 't Is toch nog geen tijd? 'n Leeraar kijkt om de hoek. Kom je? Ze loopen de gang in. Voorop de gecommit teerde. Z'n hoofd is heelemaal kaal. Dan de leeraar. Dan de jongen. Zoo hoort het ook, want de gecommitteerde heeft Ir. voor zijn naam, de leeraar alleen maar Dr. en de jongen heelemaal niets behalve zijn voorletters. De Dr. zegt: Kom d'r maar in! Het lokaal slokt ze alle drie op. De deur klapt toe. En in de wachtkamer gaat het gekakel weer door. GROEP X No. 4 ZUIDERZEE-STEUNWET. Bij K. B. zijn met ingang van 1 Juni be noemd tot inspecteur bij den rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzee-Steunwet hi vas ten dienst ter standplaats Amsterdam, de tij delijke inspecteurs L. J. A. Thorbecke en J. Boer Kzn. Bataafsche maakte grooter winst. Ruim 9 miliioen meer dan in 1934 Aandeelhouders krijgen bijna 12 miliioen meer. Aan het verslag omtrent het bedrijf van de N.V. De Bataafsche Petroleum Maatschappij over 1934, ontleenen wij het volgende: Krachtens de wet van 14 December 1934 zal tusschen de regeering van Nederlandsch- Indië en een vennootschap, opgericht door de Bataafsche Petroleum Maatschappij, de Ne derlandsche Koloniale Petroleum Maatschap pij en de Nederlandsche Pacific Petroleum Maatschappij een overeenkomst op den voet van art. 5a der Indische mijnwet wor den gesloten tot exploratie en exploitatie van terreinen in Nieuw-Guinea. De winst der maatschappij bedraagt f 42.877.343 (31.691.452). Voorgesteld wordt f 39.130.000 (27.525.000) aan aan deelhouders uit te keeren en een saldo van f 3.747.343 (4.166.452) op nieuwe rekening over te brengen. Licht in de Wildervanksche moordzaak Drie personen gearresteerd. Eén van hen echter weer vrijgelaten. Aan het einde van de vorige week werd ge meld, dat uit het Oosterdiep te Wildervank was opgehaald het lijk van den alleenwo- nenden heer Kroeze, die aan dat water te Wildervank woonde. Het lichaam was gebon den en verzwaard met een stuk ijzer, een omstandigheid, welke op misdrijf wees. Bo vendien was de brandkast in de woning van den heer K. geforceerd, terwijl verder alles in het huis overhoop was gehaald. Naar wij vernemen is het onderzoek, inge steld door gemeente- en Rijkspolitie te Wil dervank, zoo ver gevorderd, dat overgegaan kon worden tot de arrestatie van een drietal personen, kooplieden van beroep, waarvan men aanneemt, dat zij bij het misdrijf be trokken zijn. Twee van het drietal. G. en L.. zijn te Groningen aangehouden, terwijl de derde, een zekere K„ te Pekela is gearres teerd. Zij zijn Dinsdag voor den Officier van Justitie te Groningen geleid. Eén van hen, waarschijnlijk K.. is Dins dagavond weer op vrije voeten gesteld. SCHOENENFABRIEK TE DONGEN AFGEBRAND. Dinsdagmiddag is schoenfabriek van de firma J. Lourijsen, gelegen aan de Laagstraat te Dongen, door onbekende oorzaak tot den grond toe afgebrand. De brand is ontstaan in het woonhuis, dat met riet bedekt was. De fabriek is het vorig jaar uitgebreid. Ook de nieuwbouw is tot aan den grond toe afgebrand. De brandweer uit Dongen stond machteloos bij gebrek aan water. Alleen de kantoorbescheiden konden tijdig in veiligheid worden gebracht. Verze kering dekt geheel de schade. DRIEWIELER DOET MOTORRIJDER VERONGELUKKEN. Dinsdag is op de Nassauka.de te Amster dam een motorrijder, die eenigen tijd achter een drietal auto's had gereden en passeeren wilde, in botsing geaomen niet een driewie ler die juist op dat moment den weg over stak. De motorrijder kwam in zoo hevige aan raking met den driewieler, dat hij het bewust zijn verloor. De Geneeskundige Dienst heeft hem met een zware hersenschudding, een schedelbreuk en een gebroken arm naar het, Wilhelmiiiagasthuis vervoerd. Het slachtoffer is de heer J. Krijgsman, tijdelijk propagandist van de S. D. A. P. met standplaats te Alk maar De Groote Houtstraat in de 17e eeuw. Schilderij door Nicolaas Hals in het Frans Halsmuseum. Onze grootscheepsche eerste winkelstraat van thans zoudt ge niet zoo gemakkelijk op dit schilderij terug vinden als daar niet aan het einde de brave Bavo boven alles uit kwam kijken, om ons bij het zich orienteeren een beetje te hulp te komen. Maar als wij van daag gaan staan op de plaats waar Nicolaas Hals, een van Frans' vele zonen geacht wordt gestaan te hebben toen hij dit stads beeld schilderde, geloof ik niet dat wij van de Bavo veel te zien krijgen. Hij nioet namelijk zoo ongeveer tegenover de Peuzelaarsteeg zijn schildersezeltje tot staan gebracht hebben en de felle baan zonlicht die wij dan wat hooger- op gewaar worden, valt dan uit de Anegang op het asfalt nee. pardon, de keitjes van de Houtstraat. Wil men dus sportief ons schilderij met den toestand van thans gaan verifïeeren, dan moet men zich in de buurt van Gerzon's groote etalages opstellen en in de richting van de Groote Markt kijken. Men zal dan niet veel zien van wat op ons plaatje staat, maar wel een idee krijgen hoe een stads beeld zich in drie eeuwen wijzigtdoch in veel hetzelfde blijft. Want de Groote Hout straat was ook al in het midden der zeven tiende eeuw „de" groote verkeersstraat der stad, al was „rechts houden" nog niet steeds noodzakelijk, er was vertier genoeg, er was nering onder de luifels en er stond, naar ver houding minder te huur of te koop dan thans. Wat heeft Nicolaas Hals daar nu zoo al van gemaakt? Het is in de eerste plaats wel van topografisch belang voor ons. dit schilderij. Het is natuurlijk voor de historie der stad in teressant een authentieke afbeelding te bezit ten van de huizen, etc. die zich drie eeuwen geleden daar bevonden. En dat detailleerende, topografische speelt dan ook in de schilderij, als kunstwerk bezien, een zeer voorname rol. Men is geneigd aan te nemen dat Nicolaas zelf ook meer om een accurate afbeelding der vóór- en topgevels bezorgd geweest is dan dat het fijn-genuanceerde lichtspel, het atmosphe- rische van het geheel, hem interesseerde. Zoo als hij den toren onzer kerk een beetje ge drukt en bekrompen gezien heeft, zoo is hij in zijn totaal-kleuraspect wel een weinig naai den groven kant verzeild geraakt en lijkt zijn licht en schaduwverdeeling hier en daar on logisch. De gansche kleurscala, in donker roodbruin gehouden, brengt iets melancho lisch niede, dat met de sterk belichte gedeel ten op de schilderij niet direct- in harmonisch verband staat. Toch is aan de vlotte, dunne schilderwijze te zien, dat ook deze Hals het schildervak als zoodanig meer dan behoorlijk verstond. Men heeft weinig ander materiaal om de artistieke verdiensten van dezen Claes Hals aan te toetsen. Ons Haarlemsch schilderij is wel zoo ongeveer tegelijkertijd zijn visitekaar tje. Als men hem dus een klein beetje een drogen burger vindt dan berust dat oordeel zoo goed als geheel op de schilderij die wij van daag afbeelden. Hij heeft zijn artistieke loop baan inderdaad er aan gegeven om in het brouwersvak de kost te verdienenvandaar de zeldzaamheid van zijn werk. Doch dat geeft ons allerminst het recht hem als dilet tant te beschouwen. Daarvoor wij zeiden het reeds had hij het métier weer veel te goed onder de-knie. De grenzen tusschen artist cn dilettant zijn toen en nu steeds moeilijk te trekken geweest en het verwisselen of ge lijktijdig uitoefenen van beroepen zijn geen kenmerken van dilettantisme. Een Isaac Koe dijk die prachtige interieurs schilderde van een Jan Vermeer'sche voornaamheid was zeekapitein. En zoo zouden er tallooze voorbeelden zijn aan te halen. En Jan van der Heyden die-op het gebied van stadsge zichten een beroemd rivaal van Claes Hals kan genoemd worden, amuseerde zich met het uitvinden van brandspuiten. Dus daar niet van. Maar die brandspuiten vriend had dat ze kere ondefinieerbare iets, wat we met een plechtig gezicht muzi kaliteit van de ziel kunnen noemen en dan weten we nóg niet precies wat dat geheimzinnige eigen lijk is waardoor in zijn werk soms dat lichte, zingende in zijn gevel komt.En dat is juist wat Claes Hals ontbreekt. Men voelt steeds het werkstuk, den arbeid knap ver richt, maar zonder het enthousiasme van va der Frans en zonder diens genialiteit. Zou het stout zijn. te ver moeden dat Nicolaas Hals de zestig jaren zijns levens meer ple zier van zijn brou werschap dan van zijn kunst heeft gehad? J. H. DE BOIS. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 19 Juni: Door het Koninklijk Zoölogisch Ge nootschap „Natura Artis Magïstra" zijn wederom aan het Koloniaal Militair Invalidenhuis „Bronbeek", een aantal aangekweekte verschillende forellen en zalmpjes, als een bewijs van bijzondere belangstelling in deze inrichting, ge schonken. Het Koloniaal Militair Invalidenhuis, alwaar de vischteelt op kleine schaal met goed succes wordt toegepast, voor zag onlangs de vijvers van Z. M. den Koning op het lustoord „Oranje Nas sau" van prachtige exemplaren van zalmforellen en karpers. Door onze lens gesnapt. MEJ. CH. J. FARRET. Mcj. Ch, J. Farret werd geboren te Arne- rongen, waar haar vader burgemeester was. Later verhuisde het gezin van den heer Far- ret naar Almelo, waar hij toen het burge meestersambt aanvaard had. Mej. Farret heeft te Almelo de lagere school bezocht; daarna heeft zij haar op leiding ontvangen aan de Kweekschool voor Onderwijzeressen te Arnhem. Na haar examen ging zij naar Engeland, waar zij drie jaar les gaf aan een kostschool in Yorkshire. Daarna kwam zij terug naar ons land, deed met goed gevolg' examen voor de akte Engelsch M.O. en werd te Amsterdam on derwijzeres aan de school voor M.U.L.O. van mej. M. Stokhuyzen. Tijdens haar verblijf te Amsterdam studeerde zij nog aan de Uni versiteit aldaar in haar lievelingsvak: plant en dierkunde. In 1901 aanvaardde mej, Farret de betrek king' van directrice der Middelbare School voor Meisjes te Haarlem, welke functie zij bleef vervullen tot 1923 en waarin mej. J. Ber denis van Berlekom haar opvolgde. UIT DE STAATSCOURANT CONSULAIRE DIENST. De heer A. Merens is in de hoedanigheid van gezantschapssecretaris belast met de leiding van het consulaat der Nederlanden te Kaap stad. De vice-consul van de Vereenigde Staten van Amerika te Batavia, de heer J. J. Mac Donald, is naar elders overgeplaatst. De consul der Nederlanden te Lagos (Nige ria), de heer A. C. Trompetter, is met verlof van zijn post vertrokken. De heer H. H. A. van Meerbeeck. consul der Nederlanden te Accra, is belast met de waar neming van het consulaat. COMMISSARIS VAN POLITIE. Bij K. B. is met ingang van 1 Juli aan H. Pijper, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als commissaris van politie te Amsterdam. METSELAAR BIJ ZIJN ARBEID GEDOOD. Te Oisterwijk geraakte Dinsdag in den laten middag de 18-jarige metselaar G. van Aven- donk uit Oisterwijk bij het plaatsen van een zwaren betonnen putring tusschen dezen en een muur bekneld, waardoor hem hoofd en borstkas op zoodanige wijze werden ingedrukt dat de jonge man vrijwel onmiddellijk werd gedood. OOK EEN HERDENKING VAN DEN SLAG BIJ WATERLOO. In den nacht van Maandag op Dinsdag maakte een groep burgers, die naar de markt ging. het op het Waterlooplein te Amsterdam verschillende voorbijgangers lastig. Een agent van politie die in burger was, legitimeerde zich en gelastte de belhamels met hun plage rijen op te houden. Een uit het groeDje een ongeveer 30-jarige man, keerde zich daarop tegen den agent en gaf deze een slag tegen dc kaak. Onmiddellijk haalde de agent zijn gummistok voor den dag en diende zijn te genstander daarmede zoo'n pak ransel toe, dat deze op straat viel. B:i zijn poging, den man naar het politiebureau over te brengen, verzette deze zich hevig, zoodra drie veld wachters. die in de buurt waren, te hulp moes ten komen om den arrestant over te brengen. Hij is aan het bureau in arrest gesteld en zal wegens poging tot mishandeling aan de Jus titie worden overgegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5