r alïtfereim sm Kunst 1 1 m Nieuwe Tijdelijke Tentoonstelling Erdal zoo goed voor 't leer! Nieuwe Uitgaven. VRIJDAG 21 JUNI 1935 I-I AARDE M'S DAGBE'AD in Teyler's Museum. Nu de bloemstukkententoonstelling, die in Teyler tijdens de Flora was ingericht, na een zeer bevredigend bezoek weer is opgeborgen en de bekende schilderijen weer op hun oude plaats hangen, zijn de vitrines gevuld met een reeks teekeningen en aquarellen die oude Hol- landsche kasteelen en ruïnes te zien geven. Van den zeventiende-eeuwer Roeland Rogh- man bezit het Museum een groote serie teeke ningen met deze onderwerpen en deze vormen dan ook den hoofdschotel van hetgeen thans geboden wordt. Roghman is een merkwaardige figuur in het Amsterdamsch kunstleven geweest. Er is iets van een legende om hem. Hij schijnt namelijk korten tijd leerling van den geheimzinnigen Hercules Seghers geweest te zijn, doch zeker heid heeft men daaromtrent niet. Wel weet men dat hij met den tien jaar jongeren Rembrandt bevriend was en in diens kring met Pieter Lastman en hun vrienden ver keerde. Rembrandt heeft blijkbaar voor Rogh- man's werk zeer veel gevoeld en als wij de mooiste der thans uitgestalde teekeningen aandachtig bekijken, lijkt dat zeer aanneme lijk. Roghman had een voor zijn tijd breeden kijk op het landschap, was gedurfd in zijn contrasten van licht en donker waarbij hij toch zuiver bleef en athmospherisch altijd al les prachtig verantwoordde. Het eenige wat men tegen hem zou kunnen te berde brengen is, dat hij nu en dat? wat te zeer routine werker was. Wat bij het groote quantum soort gelijke dingen die hij produceerde weer niet verwonderlijk is. Hij heeft van de burchten en kasteelen die er in zijn jaren nog in massa bestonden, tal van teekeningen gemaakt en naar vele daar van later weer schilderijen gewrocht. Alleen al uit de verzameling Ploos van Amstel kwamen er in het jaar 1800 niet minder dan 241 stuks kasteelen en sloten in openbare veiling en werden voor twee duizend gulden verkocht. Tot de mooiste bladen die men nu in Teyler bewonderen kan behooren toevallig juist eeni ge uit onze omstreken: van het huis Mar quette (bij Heemskerk), van het Huys te Lisse, van Teylingen enz. Artistiek-mooi is die teeke- ning van de Binckhorst, buiten Den Haag, en nog wel andere die Rembrandts respect voor dezen kunstenaar verklaarbaar maken. Om de reeks niet te eentonig te maken heeft Teyler's conservator deze met enkele andere meesters aangevuld: er eenige verwante onderwerpen door Ruysdael, De Bisschop en Beerstraten aan toegevoegd. De wandeling wordt besloten met een zeld zame reeks aquarellen door Isaac de Mouche- ron, die al geheel in de achttiende eeuw thuis hoort en die zich als afbeelder van buiten plaatsen 'naam heeft' gemaakt. Men kan in hem den voorlooper van zoo vele anderen, als Pieter Schenk bij voorbeeld, zien die in dien tijd de lusthoven en buitenplaatsen der aan zienlijke lieden in een reeks gravures ver eeuwigden. Zoo is de reeks prenten die deze De Moucheron van de buitenplaats Heemstede (in Utrecht!) maakte, zijn bekendste werk ge worden en het bijzondere is nu, dat Teyler van die prenten de origineele aquarellen bezit en thans exposeert. Men kan er de technische vaardigheid in bewonderen, die Isaac van zijn vader zal geleerd hebben en tevens van de ge schoren deftigheid van zulk een buitenver blijf genieten, waarin men zich geen levend wezen zonder poederpruik of hoepelrok den ken kan. Zoo kan men langs de vitrines in Teyler wandelend zich het leven der machtige burchtheeren der oude tijden en dat der rijke kooplieden uit den natijd voorstellen. Het zou niet onaardig geweest zijn als in de boven zaal waar moderne aquarellen en teekeningen zijn uitgestald (die wij echter al eens eerder gezien en besproken hebben» de reeks met een paar 10e eeuwsche buitenplaatsen was voort gezet. Een enkel maal hebben ook onze tijd- genooten door artisten van beteekenis hun lusthoven doen afbeelden in prentkunst: ik denk aan de serie litho's die Moulyn maakte van het buiten de Duno bij Arnhem; en zoo zullen er nog wel een paar zijn, al is die vorm van het maecenaat helaas een uitzondering- geworden nu de Rijkdom zijn buitengoed ver kaveld heeft en zelf op een flatje is gaan zit ten. Zelfs voor een Isaac de Moucheron zou onze tijd geen emplooi meer hebben. J. H. DE BOIS vloeien en verlengde korte uitroepen, als b.v. „nichts" in het eerste deel, op zeer onge- wenschte wijze. Wat we hier aan duidelijke verstaanbaarheid moesten derven werd weer vergoed door den subliemen klank, dien de koralen verkregen en in dat opzicht stond het koraal van het vijfde deel, eigenlijk een soort van koraalfantasie met de melodie in de alt, wel bovenaan. Overigens is de kunst, waarmee Bach de zes deelen als vrije variaties van dezelfde melodie bewerkt heeft, niet genoeg te bewonderen en men zou wenschen, dat deze motet geregeld elk jaar uitgevoerd werd. opdat de hoorders zoo doende gaandeweg met de geniale structuur beter vertrouwd zouden kunnen raken. De motet was wel het cardinale gedeelte van dit kerkconcert. Daaromheen groepeer den zich orgel- en zangsoli en koorzangen. Zinrijk had George Robert de eerste twee nummers van het programma gekozen: een Preludium en Fuga van den grootsten orgel meester vóór Bach, Dietrich Buxtehude en een koorzang van Bach's voorganger als cantor der Thomaskerk te Leipzig. Joh. Xuhnau. In het werk van Buxtehude mist men de geslotenheid van de meeste van Bach's orgelcomposities maar waardeert de dramatische levendigheid der afwisseling: Kuhnau's ernstige toon vergunde zijn werk een waardige plaats naast die van den groot meester en liet niet na, indruk te maken. Dan kwam deze zelf aan de beurt: eerst met de weemoedige stemming van de alt aria uit de Cantate ..Gott fahret auf mit Jauchz-en". dan in zijn volle, bewijlen Pa- lestrijnsche grootheid met de motet „Jesu meine Freude", vervolgens nog met het Pre ludium en Fuga in e kl. t.. een werk dat noch door figurenrijkdom, noch contrapuntische combinatiekunst uitmunt, maar daartegen over een -zeer bijzonder karakter bezit. Ook dit werk was toevalligerwijze zeer kort te voren op hetzelfde orgel voorgedragen. De liederen van Schubert brachten een ge heel andere sfeer, maar in elk geval ook een van groote schoonheid: twee koralen uit ds Matthëus-Passie vormden een niet geheel als noodzakelijk gevoelde afsluiting, temeer wijl de koorzang daarin niet meer zoo uitmuntte als in de motet. De zang van Hona Durigo heeft in zuiver vocaal opzicht, sommige hoorders niet ge heel voldaan. Het is begrijpelijk, dat een jon gere stem meer kracht en glans kan bezitten maar de adel en warmte der expressie ston den toch boven elke bedenking, evenals Robert's vertolking van Bach's Preludium en Fuga. We mogen misschien de hoop uitspreken, dat de C.O.V. in het volgende seizoen een herhaling van de uitvoering der motet zal geven, en dan in de Gemeentelijke Concert zaal. De acoustiek dier zaal kan wellicht in juiste mate dat geven wat we in de beide kerken te veel of te weinig hadden, K. DE JONG. SYNAGOGEDIENSTEN. Ned. Israël. Gemeente. Sabbath; Vrijdagavonddiensten bij den Ingang te 8 uur. Ochtenddienst te 8 uur. Predikatie voor het Moesafgebed. Middagdienst te 1.30 uur. Avonddienst te 10 23 uur. Werkdagen Ochtenddienst te 7 uur. Zondag te 7.30 uur. Middag- en Avonddiensten te 8 uur. Talmoed Torah: Werkdagen: 's avonds te 7.30 uur. Zondag avond te 7.15 uur. De Middag- en Avonddiensten op de Werk dagen, alsmede Talmoed Torah, worden ver richt in het Gemeentegebouw. Alle overige diensten vinden plaats ter Synagoge L. Be- gij nestaraat 11. MUZIEK Christelijke Oratorium-Vereeniging. Kerkconcert. Men ziet niet zelden, dat voor kunstwer ken, die jaren lang onopgemerkt schenen, ineens belangstelling ontstaat en wel in zulk een mate, dat in korten tijd meerdere uitvoeringen er van plaats vinden. Zoo is 't met Bach's motet „Jesu meine Freude" ook het geval. Een paar maanden geleden werd deze in de Doopsgezinde Kerk, nu Donder dagavond in de Groote Kerk uitgevoerd. Deze beide audities waren zeer verschil lend, zoowel door de bezetting als door de plaatselijke invloeden. In de Doopsgez. Kerk zong een zeer klein koor naar ik meen 14 stemmen met begeleiding van het orgel; in de St. Bavo zong het geheele koor "der C.O.V. a cappella. iDt alleen is al een pres tatie, die ten aanzien van 'n groot gemengd koor eerbied afdwingt want de moeilijkheden waar Bach de uitvoerenden voor stelt, zijn zóó groot, en zijn behandeling der stemmen is zóó instrumentaal, dat het schier onmo gelijk geacht werd, een motet als deze zon der den steun van instrumenten uit te voe ren. En als we nu in aanmerking nemen, dat het koor der C.O.V. zelf in de allermoeilijkste gedeelten, als b.v. de Fuga na het derde vers, volkomen op toon gebleven is, dan erkennen we daarmee tevens, tot welk een hoogte van kunstvaardigheid dit koor door George Ro bert is gebracht. Daarentegen werkten de plaatselijke in vloeden zeker niet gunstig. De droge acou stiek der Doopsgezinde Kerk maakte dat alle détails misschien zelfs in te sterke mate hoorbaar waren; de galm der Groote Kerk deed veel van het stemmenweefsel ineen CONCERT BAKENESSERKERK. Onze gevierde altzangeres Annie Woud en de heer Hendrik Lasschuit, organist der Ba- kenesserkerk zullen op Woensdag 3 Juli een concert geven in de genoemde kerk. Sinds kort is, zooals men weet, de kerk ge restaureerd. Het orgel is gecombineerd met dat uit de voormalige Janskerk. waardoor het een prachtig instrument geworden is. Deze uitvoering belooft dan ook wel een buiten gewoon concert te worden. Uitgevoerd worden werken van Joh, Seb. Bach, H. Schütz, J. Hasse, A. Bruckner en Max Reger voor zang en orkest en orgelsoli van Joh. Seb. -Bach, G. F. Handel, A. Bruckner en Karg Elert. Om. van Bruckner een zijner wei nige overgebleven orgelcomposities, Fuge in d. kl. t. REISGIDS VAN F. J. BOUCKAERT Van het autoreisbureau F. J. Bouckaert. Rozenstraat 79, ontvingen wij een reisgids voor binnen- buitenlandsche reizen per luxe touringcar, die dit bureau organiseert. Men vindt er zoowel eenvoudige dagreizen, als langere vacantietochten, tegen verschillende prijzen. VACANTIEBEZIGHEDEN De zittingsdagen voor het aangeven van kinderen voor Vacantiebezigheden zijn i'eeds weer begonnen. Nog slechts 2 Zaterdagen (22 en 29 Juni) wordt zitting gehouden in de aangewezen gebouwen (de scholen in de Haarlemmerliedestraat, Soendastraat en aan de Botermarkt). Alle ouders, ook zij die ge heele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling voor hun kinderen gevraagd hebben, moeten zich op een dezer zittingsdagen tusschen 2 en 4 uur bij het bestuur vervoegen. Kinderen, waarvan de ouders verzuimen te komen, zijn van deelneming uitgesloten. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Politiebureau Smedestraat: Handschoenen, ceinturen, bril; Schluter, Kampervest 39 hondje (zwart). Kok, Gen. Cronjétraat- 121 hologe; v. d. Eem, Leidsche Vaart 383 zw.. muts; Gosewehr, Vredenhofstrata 15 idem; v. d. Veld, Rollandstraat 70, modeblad; Ap pelenboom, Nachtegaalstrata 104. portemon- naie; Wijmenga, Posthuislaan 184 idem; de Korte. Ten Ka testraat 20 idem: Steffers Jan van Zurenstraat 12. pakje inh. borduurwerk; Belterman, Iordensstraat 25, hondenpenning; Revers, Witte Heerenstraat 6. portefeuille; Vlerdo, Brouwersstraat 23, Rijwielplaatje; de Hamer, Archipelstraat 14; Spruit Amster damstraat 3 ij, idem; Meijer. Kamperstraat 11 zwart ring; Schmit, Scheldestraat 24. gymnastiekschoen; Bloemzaad. Sperwerstr 37, sleutelbos aan rine- Leidschestr. 29, sleutel. SCHOENCRÊME Groote doos 10ets. Extra.groote doos 15ets. (Adv. lngez. Med.) EEN AFSCHEID. Het einde der Litterair- Economische Af deeling van de le H. B. S. Rede van Dirk Coster. De uitreiking der diploma's aan de (allen geslaagde) candidaten der litterair-economi- sche afdeeling aan de le H. B. S. B Zijlvest alhier, had ditmaal een eenigszins ander ka rakter dan de vorige jaren. Dit was nl. de laatste maal, dat dit geschiedde, Zooals be kend is, is de litterair-economische afdeeling met het weggaan van deze klasse opgeheven De Directeur, de heer Dr. W. v. d. Berg noemde in zijn afscheidswoord aan de leer lingen de opheffing kortweg een ramp voor de school en voor het openbaar onderwijs. Tenslotte hield de heer D. Coster, een der gecommitteerden bij de examens, de volgen de rede: Zoo is dan het laatste kwartier van ons sa menzijn gekomen. Wij hebben tot voor kort onwillekeurig gemeend, dat dit samenzijn zich nog wel van jaar tot jaar herhalen zou, maar het gemeentebestuur van Haarlem heeft dit helaas anders beschikt. Tot afscheid zou ik graag in gedachten even willen terug gaan naar de dagen dat ik hier voor t eerst kwam. Ik wist toen van scholen niet veel meer af; het was toch reeds zoo lang gele den dat ik er als leerling schitterend mis lukte. En toen ik dan in die eerste dagen uw werk, uw omgang met de leerlingen, het on derling samenzijn der leeraren bijwoonde, was mijn overheerschende indruk die eener verraste en groote bewondering, die ik toen tertijd ook dikwijls tegen buitenstaanders heb uitgesproken. Ik zou dezen indruk het best kunnen weergeven door de woorden: deze, uwe school was een triomf van het humanisme van de humanistische levensgedachte. Juist nu wij in dezen tijd telkens weer stemmen hooren opgaan, die aandringen op terugkeer naar het grauwe drilsysteem, waaronder een maal kinderen zooveel leden, juist nu is er reden om van de triomf der humanistische opvoedingsgedachte te spreken. Want wat mij misschien nog 't meest getroffen heeft hier in uw school, dat is juist die vereeniging van mildheid en gestrengheid. Neem zoo n examenhalfuur zooals wij er nu weer zooveel achter den rug hebben. Wat lijkt het anders dan een vriendelijk samenzijn, hartelijk, menschelijk, en soms zelfs niet vrij van vroolijkheid, maar toch wordt den leerling onverbiddelijk „aan den tand gevoeld", en toch wordt hem nooit geschonken wat hem nu eenmaal niet geschonken worden mag, en ik geloof wel niet, dat zelfs bij slechten uit slag ooit een leerling zich onrechtvaardig be jegend zal hebben gevoeld. Zij weten ook dan nog in hun hart. dat gij met alle kracht het beste van hen hebt gewild Er is mij overigens iets merkwaardigs overkomen. Als gecom mitteerde voor Nederlandsch krijg ik voor het examen, het Nederlandsche, z.g. vrije opstel ter beoordeeling. Ik heb toen eens schertsend de opmerking tegen één van U gemaakt: het is voor mij, als critisch lezer-van-beroep, niet «zoo heel moeilijk, om bij elk schriftuurtje dat ik onder oogen heb-, mij een indruk te vormen van de jonge persoonlijkheid die zich erin uit spreekt. Maar wat ik.nooit kan uitmaken, noch bij de opstellen, noch bij het verschijnen aan het marteltafeltje, dat is, wie nu eigenlijk de lastige elementen, resp. de belhamels van de klasse zijn. Het antwoord was een eenigszins verbaasd schouderophalen en de woorden: „maar die hebben we hier niet." Ik wilde er toen meer van weten. Ik heb diezelfde vraag ven daarna aan een andere van U letterlijk herhaald. En toen kwam, volstrekt onafhan kelijk van het vorige, een letterlijk eender antwoord: „die hebben wij niet, en de lastige elementen, och, zoo ongeveer na de derde klasse gaan die wel op in den geest van het geheel". Dit antwoord, dit toevallig gelijkluidend antwoord, was voor mij van veel beteekenis. Is er. een helderder bewijs mogelijk voor de, In onzen tijd zoo aanvochten waarheid, dat juist de „zachte krachten" (om met de groote dichteres Henr. Roland Holst te spreken) de wezenlijk sterkste krachten zijn. Uw school eeft dit bewijs. Moet ik dus herhalen, mijne heeren, dat wij het betreuren, van dit zoo mooie en vrucht bare werk niet langer getuige te kunnen zijn? Prof. dr. A. Nygren: De kerk strijd in Duitscliland, In de Libellenserie uitgave Bosch en Keuning te Baarn is een beschouwing verschenen over den kerkstrijd en de positie van de Evangelische Kerk in Duitschland door den Zweedschen hoogleeraar dr. Anders Nygren. De schrijver vertelt, hoe door Hit ler's ingrijpen in Juli 1933 in de kerkelijke verkiezingen de oude kerkleiding de macht verloor en deze overging naar de „Duitsche Christenen". Hij beschrijft hoe nog in het zelfde jaar echter de macht van de Duitsche Christenen voor een groot deel weer te niet ging door de beruchte vergadering in het Sportpaleis, waar het optreden van een ex tremistische groep de positie van den rijks bisschop ernstige schade toebracht. Ook het feit. dat ds. Muller de kerkelijke jeugd prijs gaf werkte daaraan mede. In het begin van 1934 verloor de kerkelijke oppositie door noodlottige omstandigheden den steun der landbisschoppen, maar haar innerlijke kracht kwam in die dagen des te sterker aan het licht. In Mei '34 werden de plaatselijke be- lijdenissyncden op de belijdenissynode van Barmen tot een omvangrijke eenheid samen gevoegd, doch haar arbeid werd belemmerd toen na de Roehmrevolte de rijksbisschop van de gelegenheid gebruik maakte om langs onwettigen weg de inlijving van de lands- kerken in de rijkskerk door te voeren en alle critiek tegen zijn bewind te verbieden. Ten slotte volgde in October '34 de innerlijke en uiterlijke consolideering van de belijdenis- kerk en haar definitieve breuk met Miiller's rijkskerk. Prof. Nygren zet uiteen, dat het in dezen strijd gaat om het Christendom zelf. om het zijn of niet-zijn daarvan. In Duitschland is een nieuwe religie ten tooneele verschenen, naast het Christendom en daaraan tegenge steld. een religie, gegrond op ..bloed en bo dem", op ras-idealisme, of beter gezegd mis schien, ras-materialisme, want in werkelijk heid is zij een zeer uitgesproken materialis me en rasegoisme. De Nieuwe Koers. In opdracht van de Commissie De Nieuwe Koers te Utrecht is door de N.V. Uitgeversmij. De Tijdstroom te Lochem uitgegeven „De Nieuwe Koers in economie en politiek door Reformator". Het is de taak der brochure zooals in de inleiding staat om den weg te wijzen ons land en koloniën tot nieuwen bloei te brengen. Bellamy stelsel. De Intern. Vereeniging „Bellamy" te 's-Gra- venhage heeft een tweede brochure van de hand van den heer K. Zijlstra te Haarlem uit gegeven. n.l. Het Bellamy stelsel, economische orde door doelmatige samenwerking, het practische welvaart-middel der komende we reldorde. Deze brochuche wil. zooals de schrij ver degt, dv practische doelmatigheid van het Bellamy-stelsel aantoonen en in een duidelijk licht stellen hoe de nieuwe structuur-vorm van staat en samenleving reeds door Bellamy was voorzien en door hem gegoten in den eenig mogelijken vorm, waarmee ons verstand en geweten vrede kunnen hebben. Van de koele meren des doods. door Ferederik van Eeden. In de Wereldbibliotheek is de derde druk verschenen van den roman van Frederik van Eeden: Van de koele meren des Doods, met een bandontwerp van Ph. Endt. Het wezen en de praktijk van van het z.g. Magnetiseeren, door L. Groeneweg. Door de Vereeniging voor psychisch onder zoek en toegepast magnetisme zijn verschil lende artikelen, verschenen in het Maandblad van die vereeniging gebundeld uitgegeven onder den titel: Het Wezen en de practijk van het z.g. magnetiseeren. Onbevoegd uit oefenen der geneeskunst? door L. Groeneweg, voorzitter der vereeniging voor psychisch on derzoek en toegepast magnetisme. Nieuw Nederlandsch Taalboek. Verschenen is bij W. Versluys (N.V.) te Am sterdamBataviaParamaribo het Nieuw Nederlands Taalboek voor het derde leerjaar, door J. C. Holtzappel. Het geeft oefening in ae schrijfwijze onzer taal hoofdzakelijk door middel van verhaaltjes, die o.a. betere dicteer- stof opleveren dan losse zinnen. Tevens verschenen Het Nieuw Nederlands Taalboek voor het vierde leerjaar, waarin in hoofdzaak aandacht gewijd wordt aan den vorm van het werkwoord in de onvoltooide en voltooide tijden der aantoonende wijs, het nieuw Nederlands Taalboek voor het vijfde leerjaar, waarin herhalingen en uitbreidin gen voorkomen van de voorgaande deeitjes en aandacht geschonken wordt aan de rede kundige ontleding van den zin en aan moei lijke woorden, en tenslotte Ket Nieuw Neder landsch Taalboek voor het zesde leerjaar, met uitbreiding en herhaling van het voor gaande en met naamvalsvormen als nieuwe oefenstof. Molekulen en Atomen, door dr. E. H. Bruchner. In de N.V. Wereldbibliotheek te Amsterdam is verschenen de vijfde, zelfstandig bewerkte druk van prof R. K. Duncan's „Moderne We tenschap", door dr. E. H, Bruchner, lector ter Amsterdamsche Universiteit, onder mede werking van dr. A. J. Rutgers, hoogleeraar ter Gentsche Universiteit. Het werk maakt deel uit van de serie Encyclopaedic in Monogra fieën. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Gemengde huwelijken. W. D. N. heeft het mis. De Indo-Europeanen waren in het stukje van P. niet genoemd en dluidelijk niet bedoeld. Uit het zeer korte stukje behoefde W. D. N. deze conclusie niet te trekken: dat verraadt een mentaliteit van een slag Indo's, waartegen de heer De Hoog. de leider van het I. E. N., zoo terecht van leer kon trekken. Menschen, die terstond arg wanend en hatelijk zijn tegen alles wat H' - landsch is, terwijl zij. vooral nu, wel eens mochten bedenken, dat hun geheele to be - or not to be in dte toekomst van de Hollanders afhankelijk zal zijn. P. con (een oudere uitgaaf natuurlijk) naslaan. Daarom is de Ariersparagraal' bij onze Oos telijke naburen een ietwat vreemd verschijn sel. Omdat de Hunnen even barbaarsch waren als de Europeesche volkeren nog zijn, heb ik op de vermoedelijke verwantschap tusschen die twee gewezen. Wanneer die Hunnen volgens J. A. als Mongolen nauw verwant zijn met de Ma- leische volkeren, die ik als vaderlander weet te waardeeren, dan zal het met de mentaliteit tusschen ons Westerlingen en de Maleische volken, nog wel losloopen. W. D. N. Boottochten seizoen 1935 en de Haarlemsche Reddings brigade. Geachte redactie, Nog slechts korten tijd en de dagen der boottochten van vereenigingen, scholen, enz. zijn weer gekomen. Dagen van spanning zijn hieraan vaak vooraf gegaan, vooral voor hen, die het voor bereidende werk hebben moeten doen; dagen van voorpret voor de jeugd en de ouderen voor wie vaak die eene boottocht ook de eenige lang verbeide vacantiedag is. Weten de bestuurs- en commissieleden voor dien boottocht wel, dat zij op zoo'n dag een groote verantwoordelijkheid dragen? Een ongelukje, een kind of volwassene overboord, en niet alleen werk van maandenlange voor bereiding wordt op slag vernietigd doch rouw komt thuis, waar vreugde moest heer- schen. Welnu, de leden van de Haarlemsche Red dingsbrigade zijn gaarne bereid geheel be langeloos te helpen. Zij toch weten wat zij bij waterongevallen te doen hebben en wil len dan ook gaarne die zorg en verantwoor ding sparen door dien dag toe te zien. dat de kans op ongelukken zoo gering mogelijk is en. mocht het noodig zijn. daadwerkelijke hulp te verleenen om mogelijke rampen te voorkomen. Een eenvoudig verzoek om begeleiding aan 't bestuur van den Ongevallen- Dienst, secre tariaat Bureau van Politie Smedestraat. of bij het bestuur van de Haarlemsche Red dingsbrigade is voldoende om twee of meer helpers(sters) op uw boottocht mee te krij gen. Wij hebben hierbij echter een. zij het een zeer dringend verzoek n.l. om bij de aan vrage .-niet tot den laatston dag te wachten doch die zoo mogelijk minstens vijf dagen voor den boottocht in te zenden. JOH. M. SCHMIDT, voorzitter H.R.B. Meer banken in park Huis te' Zaanen. Vooral in dezen tijd, waarin een groot ge deelte der bevolking zich genoodzaakt ziet op alles te bezuinigen en diverse uitstapjes in de zomermaanden onbereikbare wenschen zijn, zoeken Velen verpoozing in de omge ving van Haarlem, die zeer terecht om haar natuurschoon bekend staat. Het park bij het Huis ter Zaanen mag zich dan ook in een zeer druk bezoek verheugen. Het is mij ech ter opgevallen dat ondanks dat de Mij-. Tot 5Tut can 't Algemeen de sympathieke ègdachte gehad heeft de gemeente een aantal banken te schenken voor plaatsing in den Hout-en in de daarvoor in' aanmerking komende plantsoenen; er nog een te kort is. Ook in het bovengenoemde park zijn hiervan eenige banken geplaatst, echter worden de gras velden als zitplaats gebruikt. De plantzoen wachters hebben het druk deze kleine over tredingen tegen te gaan. Het zou m.i. in het belang van het publiek zijn en tevens het aanzien van het park ten goede komen als het gemeentebestuur er toe zou kunnen besluiten meer banken en eenige papier manden te plaatsen. D. PLANTJE. Huwelijken van blanken en kleurlingen. Geachte Redie. Uit het ingezonden stuk van den heer J, A. blijkt dat hij de ingezonden stukken van P. en mij niet goed gelezen heeft. P. heeft be weerd, dat een huwelijk tusschen een blanke vrouw en een kleurling, wegens verschil in mentaliteit, een ramp voor de vrouw betee ken t. Ik heb daartegen geprotesteerd, op de vele voorbeelden gewezen waaruit het tegendeel blijkt en gezegd dat de mentaliteit van den Indo-Europeaan, die een Europeesche opvoe ding genoten heeft, niet veel verschilt van de mentaliteit van een blanke. M.i. bestaat er daarom geen behoefte aan een verbod van staatswege van huwelijken tusschen blanke vrouwen en Indo-Europeanen of omgekeerd. Voor andere huwelijken, die misschien een enkelen keer gesloten worden, is toch ook geen verbod noodig. Door zoo'n verbod zouden landgenooten. die als rechters, bestuursambtenaren, officieren en als particulieren uitstekende diensten heb ben bewezen tot tweede klas landgenooten be stempeld worden, van de blanke bevolking vervreemden en in plaats van loyale burgers wel eens vijanden kunnen worden. Door zoo'n verbod zou er weer verdere scheuring in de bevolking komen en om deze reden heb ik P. een slecht vaderlander genoemd. Het zou voor Nedexdand wel eens het verlies van Ned.- Indië kunnen beteekenen. Indien een Euroneaan met vooroordeelen, hoogmoedig en wantrouwend tegenover een Indo optreedt., is het zeer begrijpelijk dat hem wederkeerig geen vertrouwen wordt geschon ken. J. A haalt rassen-theorieën aan, die met het door mii besproken onderwerp niet of in zeer verwijderd verband staan. De rassen theorie kan niet in een ingezonden .stukje worden behandeld. De inboorlingen van Ned.- tndië behooren tot verschillende rassen. Ik heb geen zonderlinge uiteenzetting over Ariërs gegeven. Van een Arisch ras kan eigen- I lijk in 't geheel niet gesproken worden. Men kan hierover o.a. Meyer's Konversations Lexi- I V oetgangersverkeer. Geachte redactie. De repliek van Mr. van Gelderen op ons ingezonden stuk van 7 Juni j.l. waar'n ons eenige „fouten" worden aangewezen in onze beweringen over bovenstaande materie geeft ons aanleiding tot de volgende op merkingen: Natuurlijk behoort het algemeen belang te gaan vóór het persoonlijk belang van wie ook, dus ook vóór dat van de winkelstand. Ook is het ons volkomen duidelijk dat niet allen die de Barteljorisstraat passeeren dat doen om juist in die straat een winkel te bezoeken. Als dat eens waar was.... Maar, en dit is nieenen wij, het zwaartepunt van ons betoog, men moet met de realiteit voor oogen (één verkeersongeluk in 1879 door de toenmalige paardentram) niet naar nog meer verordennigen gaan zoeken. Dat is on- gewenscht en bovendien overbodig omdat een dergelijke verordening gesteld dat zij zou worden in elkaar „gefabriekt" dusdanig „soepel" zou moeten worden toegepast dat er van een juiste handhaving daarvan zeer weinig zou terecht komen. In dit verband herhalen wij ons argument dat men toch niet aan een „winkelend" voetganger die „links" uit een winkel komt en eenige huizen verder weder een „linkschen" winkel moet bezoeken, kan verordenen de straat over te steken, rechts 10 of 15 meter te loopen en dan weer de straat over te steken enz. enz. Wij herhalen bovendien dat daar, waar de voetgangers voor zich zelf moeten zorgen en dat is zeer zeker in onze smalle winkelstraten het geval vrijwel géén ongelukken ge beuren. De ernstige verkeersongelukken ge schieden op de breede verkeerswegen. Het is ons bekend dat behalve in al de groote steden in ons land, genoemd in ons vorig artikel, ook in de meeste Duitsche ste den het verkeer niet „gemaszregelt" is en ook niet te Brussel bijv. waar men rechts en '.inks in de smalle Rue neuve en nog smal lere straten krioelt. En dat verkeer is nog heel wat grooter dan in onze mooie Stad Haarlem. Tenslotte: wij vinden het eigenlijk jam mer dat over bovenstaand punt moet wor den gedebatteerd. Het rechts en links houden is toch vriiwel bij iedereen door fiets en autoverkeer enz. dusdanig „ingevoerd" dat men ah het ware bij intuït'e deze richtingen '-"ourit. Waarom dan nog al We) draconische tumalingen. waarvan de „winkelende" voet ganger (en die liggen ons na aan het hart) en de winkeliers de dupe worden? Met dank voor de plaatsing. Het. bestuur van de Barteljoxisstraatvereeniging. Haarlem, 19 Juni 1935,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10