r
alïtfereim sm
Kunst
1 1
m
Nieuwe Tijdelijke
Tentoonstelling
Erdal zoo goed voor 't leer!
Nieuwe Uitgaven.
VRIJDAG 21 JUNI 1935
I-I AARDE M'S DAGBE'AD
in Teyler's Museum.
Nu de bloemstukkententoonstelling, die in
Teyler tijdens de Flora was ingericht, na een
zeer bevredigend bezoek weer is opgeborgen
en de bekende schilderijen weer op hun oude
plaats hangen, zijn de vitrines gevuld met een
reeks teekeningen en aquarellen die oude Hol-
landsche kasteelen en ruïnes te zien geven.
Van den zeventiende-eeuwer Roeland Rogh-
man bezit het Museum een groote serie teeke
ningen met deze onderwerpen en deze vormen
dan ook den hoofdschotel van hetgeen thans
geboden wordt.
Roghman is een merkwaardige figuur in het
Amsterdamsch kunstleven geweest. Er is iets
van een legende om hem. Hij schijnt namelijk
korten tijd leerling van den geheimzinnigen
Hercules Seghers geweest te zijn, doch zeker
heid heeft men daaromtrent niet. Wel weet
men dat hij met den tien jaar jongeren
Rembrandt bevriend was en in diens kring
met Pieter Lastman en hun vrienden ver
keerde. Rembrandt heeft blijkbaar voor Rogh-
man's werk zeer veel gevoeld en als wij de
mooiste der thans uitgestalde teekeningen
aandachtig bekijken, lijkt dat zeer aanneme
lijk. Roghman had een voor zijn tijd breeden
kijk op het landschap, was gedurfd in zijn
contrasten van licht en donker waarbij hij
toch zuiver bleef en athmospherisch altijd al
les prachtig verantwoordde. Het eenige wat
men tegen hem zou kunnen te berde brengen
is, dat hij nu en dat? wat te zeer routine
werker was. Wat bij het groote quantum soort
gelijke dingen die hij produceerde weer niet
verwonderlijk is.
Hij heeft van de burchten en kasteelen die
er in zijn jaren nog in massa bestonden, tal
van teekeningen gemaakt en naar vele daar
van later weer schilderijen gewrocht. Alleen al
uit de verzameling Ploos van Amstel kwamen
er in het jaar 1800 niet minder dan 241 stuks
kasteelen en sloten in openbare veiling en
werden voor twee duizend gulden verkocht.
Tot de mooiste bladen die men nu in Teyler
bewonderen kan behooren toevallig juist eeni
ge uit onze omstreken: van het huis Mar
quette (bij Heemskerk), van het Huys te Lisse,
van Teylingen enz. Artistiek-mooi is die teeke-
ning van de Binckhorst, buiten Den Haag, en
nog wel andere die Rembrandts respect voor
dezen kunstenaar verklaarbaar maken. Om de
reeks niet te eentonig te maken heeft Teyler's
conservator deze met enkele andere meesters
aangevuld: er eenige verwante onderwerpen
door Ruysdael, De Bisschop en Beerstraten
aan toegevoegd.
De wandeling wordt besloten met een zeld
zame reeks aquarellen door Isaac de Mouche-
ron, die al geheel in de achttiende eeuw thuis
hoort en die zich als afbeelder van buiten
plaatsen 'naam heeft' gemaakt. Men kan in
hem den voorlooper van zoo vele anderen, als
Pieter Schenk bij voorbeeld, zien die in dien
tijd de lusthoven en buitenplaatsen der aan
zienlijke lieden in een reeks gravures ver
eeuwigden. Zoo is de reeks prenten die deze
De Moucheron van de buitenplaats Heemstede
(in Utrecht!) maakte, zijn bekendste werk ge
worden en het bijzondere is nu, dat Teyler van
die prenten de origineele aquarellen bezit en
thans exposeert. Men kan er de technische
vaardigheid in bewonderen, die Isaac van zijn
vader zal geleerd hebben en tevens van de ge
schoren deftigheid van zulk een buitenver
blijf genieten, waarin men zich geen levend
wezen zonder poederpruik of hoepelrok den
ken kan. Zoo kan men langs de vitrines in
Teyler wandelend zich het leven der machtige
burchtheeren der oude tijden en dat der rijke
kooplieden uit den natijd voorstellen. Het zou
niet onaardig geweest zijn als in de boven
zaal waar moderne aquarellen en teekeningen
zijn uitgestald (die wij echter al eens eerder
gezien en besproken hebben» de reeks met een
paar 10e eeuwsche buitenplaatsen was voort
gezet. Een enkel maal hebben ook onze tijd-
genooten door artisten van beteekenis hun
lusthoven doen afbeelden in prentkunst: ik
denk aan de serie litho's die Moulyn maakte
van het buiten de Duno bij Arnhem; en zoo
zullen er nog wel een paar zijn, al is die vorm
van het maecenaat helaas een uitzondering-
geworden nu de Rijkdom zijn buitengoed ver
kaveld heeft en zelf op een flatje is gaan zit
ten. Zelfs voor een Isaac de Moucheron zou
onze tijd geen emplooi meer hebben.
J. H. DE BOIS
vloeien en verlengde korte uitroepen, als b.v.
„nichts" in het eerste deel, op zeer onge-
wenschte wijze. Wat we hier aan duidelijke
verstaanbaarheid moesten derven werd weer
vergoed door den subliemen klank, dien de
koralen verkregen en in dat opzicht stond
het koraal van het vijfde deel, eigenlijk
een soort van koraalfantasie met de melodie
in de alt, wel bovenaan. Overigens is de
kunst, waarmee Bach de zes deelen als vrije
variaties van dezelfde melodie bewerkt
heeft, niet genoeg te bewonderen en men
zou wenschen, dat deze motet geregeld elk
jaar uitgevoerd werd. opdat de hoorders zoo
doende gaandeweg met de geniale structuur
beter vertrouwd zouden kunnen raken.
De motet was wel het cardinale gedeelte
van dit kerkconcert. Daaromheen groepeer
den zich orgel- en zangsoli en koorzangen.
Zinrijk had George Robert de eerste twee
nummers van het programma gekozen: een
Preludium en Fuga van den grootsten orgel
meester vóór Bach, Dietrich Buxtehude en
een koorzang van Bach's voorganger als
cantor der Thomaskerk te Leipzig. Joh.
Xuhnau. In het werk van Buxtehude mist
men de geslotenheid van de meeste van
Bach's orgelcomposities maar waardeert de
dramatische levendigheid der afwisseling:
Kuhnau's ernstige toon vergunde zijn werk
een waardige plaats naast die van den groot
meester en liet niet na, indruk te maken.
Dan kwam deze zelf aan de beurt: eerst
met de weemoedige stemming van de alt
aria uit de Cantate ..Gott fahret auf mit
Jauchz-en". dan in zijn volle, bewijlen Pa-
lestrijnsche grootheid met de motet „Jesu
meine Freude", vervolgens nog met het Pre
ludium en Fuga in e kl. t.. een werk dat noch
door figurenrijkdom, noch contrapuntische
combinatiekunst uitmunt, maar daartegen
over een -zeer bijzonder karakter bezit. Ook
dit werk was toevalligerwijze zeer kort te
voren op hetzelfde orgel voorgedragen.
De liederen van Schubert brachten een ge
heel andere sfeer, maar in elk geval ook een
van groote schoonheid: twee koralen uit ds
Matthëus-Passie vormden een niet geheel als
noodzakelijk gevoelde afsluiting, temeer wijl
de koorzang daarin niet meer zoo uitmuntte
als in de motet.
De zang van Hona Durigo heeft in zuiver
vocaal opzicht, sommige hoorders niet ge
heel voldaan. Het is begrijpelijk, dat een jon
gere stem meer kracht en glans kan bezitten
maar de adel en warmte der expressie ston
den toch boven elke bedenking, evenals
Robert's vertolking van Bach's Preludium en
Fuga.
We mogen misschien de hoop uitspreken,
dat de C.O.V. in het volgende seizoen een
herhaling van de uitvoering der motet zal
geven, en dan in de Gemeentelijke Concert
zaal. De acoustiek dier zaal kan wellicht in
juiste mate dat geven wat we in de beide
kerken te veel of te weinig hadden,
K. DE JONG.
SYNAGOGEDIENSTEN.
Ned. Israël. Gemeente.
Sabbath;
Vrijdagavonddiensten bij den Ingang te
8 uur.
Ochtenddienst te 8 uur. Predikatie voor het
Moesafgebed.
Middagdienst te 1.30 uur.
Avonddienst te 10 23 uur.
Werkdagen
Ochtenddienst te 7 uur. Zondag te 7.30 uur.
Middag- en Avonddiensten te 8 uur.
Talmoed Torah:
Werkdagen: 's avonds te 7.30 uur. Zondag
avond te 7.15 uur.
De Middag- en Avonddiensten op de Werk
dagen, alsmede Talmoed Torah, worden ver
richt in het Gemeentegebouw. Alle overige
diensten vinden plaats ter Synagoge L. Be-
gij nestaraat 11.
MUZIEK
Christelijke Oratorium-Vereeniging.
Kerkconcert.
Men ziet niet zelden, dat voor kunstwer
ken, die jaren lang onopgemerkt schenen,
ineens belangstelling ontstaat en wel in
zulk een mate, dat in korten tijd meerdere
uitvoeringen er van plaats vinden. Zoo is 't
met Bach's motet „Jesu meine Freude" ook
het geval. Een paar maanden geleden werd
deze in de Doopsgezinde Kerk, nu Donder
dagavond in de Groote Kerk uitgevoerd.
Deze beide audities waren zeer verschil
lend, zoowel door de bezetting als door de
plaatselijke invloeden. In de Doopsgez. Kerk
zong een zeer klein koor naar ik meen 14
stemmen met begeleiding van het orgel;
in de St. Bavo zong het geheele koor "der
C.O.V. a cappella. iDt alleen is al een pres
tatie, die ten aanzien van 'n groot gemengd
koor eerbied afdwingt want de moeilijkheden
waar Bach de uitvoerenden voor stelt, zijn
zóó groot, en zijn behandeling der stemmen
is zóó instrumentaal, dat het schier onmo
gelijk geacht werd, een motet als deze zon
der den steun van instrumenten uit te voe
ren. En als we nu in aanmerking nemen, dat
het koor der C.O.V. zelf in de allermoeilijkste
gedeelten, als b.v. de Fuga na het derde vers,
volkomen op toon gebleven is, dan erkennen
we daarmee tevens, tot welk een hoogte van
kunstvaardigheid dit koor door George Ro
bert is gebracht.
Daarentegen werkten de plaatselijke in
vloeden zeker niet gunstig. De droge acou
stiek der Doopsgezinde Kerk maakte dat alle
détails misschien zelfs in te sterke mate
hoorbaar waren; de galm der Groote Kerk
deed veel van het stemmenweefsel ineen
CONCERT BAKENESSERKERK.
Onze gevierde altzangeres Annie Woud en
de heer Hendrik Lasschuit, organist der Ba-
kenesserkerk zullen op Woensdag 3 Juli een
concert geven in de genoemde kerk.
Sinds kort is, zooals men weet, de kerk ge
restaureerd. Het orgel is gecombineerd met
dat uit de voormalige Janskerk. waardoor het
een prachtig instrument geworden is. Deze
uitvoering belooft dan ook wel een buiten
gewoon concert te worden.
Uitgevoerd worden werken van Joh, Seb.
Bach, H. Schütz, J. Hasse, A. Bruckner en Max
Reger voor zang en orkest en orgelsoli van
Joh. Seb. -Bach, G. F. Handel, A. Bruckner en
Karg Elert. Om. van Bruckner een zijner wei
nige overgebleven orgelcomposities, Fuge in
d. kl. t.
REISGIDS VAN F. J. BOUCKAERT
Van het autoreisbureau F. J. Bouckaert.
Rozenstraat 79, ontvingen wij een reisgids
voor binnen- buitenlandsche reizen per luxe
touringcar, die dit bureau organiseert. Men
vindt er zoowel eenvoudige dagreizen, als
langere vacantietochten, tegen verschillende
prijzen.
VACANTIEBEZIGHEDEN
De zittingsdagen voor het aangeven van
kinderen voor Vacantiebezigheden zijn i'eeds
weer begonnen. Nog slechts 2 Zaterdagen (22
en 29 Juni) wordt zitting gehouden in de
aangewezen gebouwen (de scholen in de
Haarlemmerliedestraat, Soendastraat en aan
de Botermarkt). Alle ouders, ook zij die ge
heele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling
voor hun kinderen gevraagd hebben, moeten
zich op een dezer zittingsdagen tusschen 2 en
4 uur bij het bestuur vervoegen. Kinderen,
waarvan de ouders verzuimen te komen, zijn
van deelneming uitgesloten.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
Politiebureau Smedestraat: Handschoenen,
ceinturen, bril; Schluter, Kampervest 39
hondje (zwart). Kok, Gen. Cronjétraat- 121
hologe; v. d. Eem, Leidsche Vaart 383 zw..
muts; Gosewehr, Vredenhofstrata 15 idem;
v. d. Veld, Rollandstraat 70, modeblad; Ap
pelenboom, Nachtegaalstrata 104. portemon-
naie; Wijmenga, Posthuislaan 184 idem; de
Korte. Ten Ka testraat 20 idem: Steffers Jan
van Zurenstraat 12. pakje inh. borduurwerk;
Belterman, Iordensstraat 25, hondenpenning;
Revers, Witte Heerenstraat 6. portefeuille;
Vlerdo, Brouwersstraat 23, Rijwielplaatje; de
Hamer, Archipelstraat 14; Spruit Amster
damstraat 3 ij, idem; Meijer. Kamperstraat
11 zwart ring; Schmit, Scheldestraat 24.
gymnastiekschoen; Bloemzaad. Sperwerstr
37, sleutelbos aan rine- Leidschestr.
29, sleutel.
SCHOENCRÊME Groote doos 10ets. Extra.groote doos 15ets.
(Adv. lngez. Med.)
EEN AFSCHEID.
Het einde der Litterair-
Economische Af deeling
van de le H. B. S.
Rede van Dirk Coster.
De uitreiking der diploma's aan de (allen
geslaagde) candidaten der litterair-economi-
sche afdeeling aan de le H. B. S. B Zijlvest
alhier, had ditmaal een eenigszins ander ka
rakter dan de vorige jaren. Dit was nl. de
laatste maal, dat dit geschiedde, Zooals be
kend is, is de litterair-economische afdeeling
met het weggaan van deze klasse opgeheven
De Directeur, de heer Dr. W. v. d. Berg
noemde in zijn afscheidswoord aan de leer
lingen de opheffing kortweg een ramp voor
de school en voor het openbaar onderwijs.
Tenslotte hield de heer D. Coster, een der
gecommitteerden bij de examens, de volgen
de rede:
Zoo is dan het laatste kwartier van ons sa
menzijn gekomen. Wij hebben tot voor kort
onwillekeurig gemeend, dat dit samenzijn
zich nog wel van jaar tot jaar herhalen zou,
maar het gemeentebestuur van Haarlem
heeft dit helaas anders beschikt. Tot afscheid
zou ik graag in gedachten even willen terug
gaan naar de dagen dat ik hier voor t eerst
kwam. Ik wist toen van scholen niet veel
meer af; het was toch reeds zoo lang gele
den dat ik er als leerling schitterend mis
lukte. En toen ik dan in die eerste dagen uw
werk, uw omgang met de leerlingen, het on
derling samenzijn der leeraren bijwoonde,
was mijn overheerschende indruk die eener
verraste en groote bewondering, die ik toen
tertijd ook dikwijls tegen buitenstaanders heb
uitgesproken. Ik zou dezen indruk het best
kunnen weergeven door de woorden: deze,
uwe school was een triomf van het humanisme
van de humanistische levensgedachte. Juist
nu wij in dezen tijd telkens weer stemmen
hooren opgaan, die aandringen op terugkeer
naar het grauwe drilsysteem, waaronder een
maal kinderen zooveel leden, juist nu is er
reden om van de triomf der humanistische
opvoedingsgedachte te spreken. Want wat mij
misschien nog 't meest getroffen heeft hier
in uw school, dat is juist die vereeniging van
mildheid en gestrengheid.
Neem zoo n examenhalfuur zooals wij er nu
weer zooveel achter den rug hebben. Wat lijkt
het anders dan een vriendelijk samenzijn,
hartelijk, menschelijk, en soms zelfs niet vrij
van vroolijkheid, maar toch wordt den leerling
onverbiddelijk „aan den tand gevoeld", en
toch wordt hem nooit geschonken wat hem
nu eenmaal niet geschonken worden mag, en
ik geloof wel niet, dat zelfs bij slechten uit
slag ooit een leerling zich onrechtvaardig be
jegend zal hebben gevoeld. Zij weten ook dan
nog in hun hart. dat gij met alle kracht het
beste van hen hebt gewild Er is mij overigens
iets merkwaardigs overkomen. Als gecom
mitteerde voor Nederlandsch krijg ik voor het
examen, het Nederlandsche, z.g. vrije opstel
ter beoordeeling. Ik heb toen eens schertsend
de opmerking tegen één van U gemaakt: het is
voor mij, als critisch lezer-van-beroep, niet
«zoo heel moeilijk, om bij elk schriftuurtje dat
ik onder oogen heb-, mij een indruk te vormen
van de jonge persoonlijkheid die zich erin uit
spreekt. Maar wat ik.nooit kan uitmaken, noch
bij de opstellen, noch bij het verschijnen aan
het marteltafeltje, dat is, wie nu eigenlijk de
lastige elementen, resp. de belhamels van de
klasse zijn. Het antwoord was een eenigszins
verbaasd schouderophalen en de woorden:
„maar die hebben we hier niet." Ik wilde er
toen meer van weten. Ik heb diezelfde vraag
ven daarna aan een andere van U letterlijk
herhaald. En toen kwam, volstrekt onafhan
kelijk van het vorige, een letterlijk eender
antwoord: „die hebben wij niet, en de lastige
elementen, och, zoo ongeveer na de derde
klasse gaan die wel op in den geest van het
geheel".
Dit antwoord, dit toevallig gelijkluidend
antwoord, was voor mij van veel beteekenis.
Is er. een helderder bewijs mogelijk voor de,
In onzen tijd zoo aanvochten waarheid, dat
juist de „zachte krachten" (om met de groote
dichteres Henr. Roland Holst te spreken) de
wezenlijk sterkste krachten zijn. Uw school
eeft dit bewijs.
Moet ik dus herhalen, mijne heeren, dat
wij het betreuren, van dit zoo mooie en vrucht
bare werk niet langer getuige te kunnen zijn?
Prof. dr. A. Nygren: De kerk
strijd in Duitscliland,
In de Libellenserie uitgave Bosch en
Keuning te Baarn is een beschouwing
verschenen over den kerkstrijd en de positie
van de Evangelische Kerk in Duitschland
door den Zweedschen hoogleeraar dr. Anders
Nygren. De schrijver vertelt, hoe door Hit
ler's ingrijpen in Juli 1933 in de kerkelijke
verkiezingen de oude kerkleiding de macht
verloor en deze overging naar de „Duitsche
Christenen". Hij beschrijft hoe nog in het
zelfde jaar echter de macht van de Duitsche
Christenen voor een groot deel weer te niet
ging door de beruchte vergadering in het
Sportpaleis, waar het optreden van een ex
tremistische groep de positie van den rijks
bisschop ernstige schade toebracht. Ook het
feit. dat ds. Muller de kerkelijke jeugd prijs
gaf werkte daaraan mede. In het begin van
1934 verloor de kerkelijke oppositie door
noodlottige omstandigheden den steun der
landbisschoppen, maar haar innerlijke kracht
kwam in die dagen des te sterker aan het
licht. In Mei '34 werden de plaatselijke be-
lijdenissyncden op de belijdenissynode van
Barmen tot een omvangrijke eenheid samen
gevoegd, doch haar arbeid werd belemmerd
toen na de Roehmrevolte de rijksbisschop
van de gelegenheid gebruik maakte om langs
onwettigen weg de inlijving van de lands-
kerken in de rijkskerk door te voeren en alle
critiek tegen zijn bewind te verbieden. Ten
slotte volgde in October '34 de innerlijke en
uiterlijke consolideering van de belijdenis-
kerk en haar definitieve breuk met Miiller's
rijkskerk.
Prof. Nygren zet uiteen, dat het in dezen
strijd gaat om het Christendom zelf. om het
zijn of niet-zijn daarvan. In Duitschland is
een nieuwe religie ten tooneele verschenen,
naast het Christendom en daaraan tegenge
steld. een religie, gegrond op ..bloed en bo
dem", op ras-idealisme, of beter gezegd mis
schien, ras-materialisme, want in werkelijk
heid is zij een zeer uitgesproken materialis
me en rasegoisme.
De Nieuwe Koers.
In opdracht van de Commissie De Nieuwe
Koers te Utrecht is door de N.V. Uitgeversmij.
De Tijdstroom te Lochem uitgegeven „De
Nieuwe Koers in economie en politiek door
Reformator". Het is de taak der brochure
zooals in de inleiding staat om den weg te
wijzen ons land en koloniën tot nieuwen
bloei te brengen.
Bellamy stelsel.
De Intern. Vereeniging „Bellamy" te 's-Gra-
venhage heeft een tweede brochure van de
hand van den heer K. Zijlstra te Haarlem uit
gegeven. n.l. Het Bellamy stelsel, economische
orde door doelmatige samenwerking, het
practische welvaart-middel der komende we
reldorde. Deze brochuche wil. zooals de schrij
ver degt, dv practische doelmatigheid van het
Bellamy-stelsel aantoonen en in een duidelijk
licht stellen hoe de nieuwe structuur-vorm van
staat en samenleving reeds door Bellamy was
voorzien en door hem gegoten in den eenig
mogelijken vorm, waarmee ons verstand en
geweten vrede kunnen hebben.
Van de koele meren des doods.
door Ferederik van Eeden.
In de Wereldbibliotheek is de derde druk
verschenen van den roman van Frederik van
Eeden: Van de koele meren des Doods, met
een bandontwerp van Ph. Endt.
Het wezen en de praktijk van
van het z.g. Magnetiseeren, door
L. Groeneweg.
Door de Vereeniging voor psychisch onder
zoek en toegepast magnetisme zijn verschil
lende artikelen, verschenen in het Maandblad
van die vereeniging gebundeld uitgegeven
onder den titel: Het Wezen en de practijk
van het z.g. magnetiseeren. Onbevoegd uit
oefenen der geneeskunst? door L. Groeneweg,
voorzitter der vereeniging voor psychisch on
derzoek en toegepast magnetisme.
Nieuw Nederlandsch Taalboek.
Verschenen is bij W. Versluys (N.V.) te Am
sterdamBataviaParamaribo het Nieuw
Nederlands Taalboek voor het derde leerjaar,
door J. C. Holtzappel. Het geeft oefening in
ae schrijfwijze onzer taal hoofdzakelijk door
middel van verhaaltjes, die o.a. betere dicteer-
stof opleveren dan losse zinnen.
Tevens verschenen Het Nieuw Nederlands
Taalboek voor het vierde leerjaar, waarin in
hoofdzaak aandacht gewijd wordt aan den
vorm van het werkwoord in de onvoltooide en
voltooide tijden der aantoonende wijs, het
nieuw Nederlands Taalboek voor het vijfde
leerjaar, waarin herhalingen en uitbreidin
gen voorkomen van de voorgaande deeitjes
en aandacht geschonken wordt aan de rede
kundige ontleding van den zin en aan moei
lijke woorden, en tenslotte Ket Nieuw Neder
landsch Taalboek voor het zesde leerjaar,
met uitbreiding en herhaling van het voor
gaande en met naamvalsvormen als nieuwe
oefenstof.
Molekulen en Atomen, door dr. E.
H. Bruchner.
In de N.V. Wereldbibliotheek te Amsterdam
is verschenen de vijfde, zelfstandig bewerkte
druk van prof R. K. Duncan's „Moderne We
tenschap", door dr. E. H, Bruchner, lector ter
Amsterdamsche Universiteit, onder mede
werking van dr. A. J. Rutgers, hoogleeraar ter
Gentsche Universiteit. Het werk maakt deel
uit van de serie Encyclopaedic in Monogra
fieën.
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Gemengde huwelijken.
W. D. N. heeft het mis. De Indo-Europeanen
waren in het stukje van P. niet genoemd en
dluidelijk niet bedoeld. Uit het zeer korte
stukje behoefde W. D. N. deze conclusie niet
te trekken: dat verraadt een mentaliteit van
een slag Indo's, waartegen de heer De Hoog.
de leider van het I. E. N., zoo terecht van
leer kon trekken. Menschen, die terstond arg
wanend en hatelijk zijn tegen alles wat H' -
landsch is, terwijl zij. vooral nu, wel eens
mochten bedenken, dat hun geheele to be - or
not to be in dte toekomst van de Hollanders
afhankelijk zal zijn.
P.
con (een oudere uitgaaf natuurlijk) naslaan.
Daarom is de Ariersparagraal' bij onze Oos
telijke naburen een ietwat vreemd verschijn
sel.
Omdat de Hunnen even barbaarsch waren als
de Europeesche volkeren nog zijn, heb ik op de
vermoedelijke verwantschap tusschen die twee
gewezen. Wanneer die Hunnen volgens J. A.
als Mongolen nauw verwant zijn met de Ma-
leische volkeren, die ik als vaderlander weet
te waardeeren, dan zal het met de mentaliteit
tusschen ons Westerlingen en de Maleische
volken, nog wel losloopen.
W. D. N.
Boottochten seizoen 1935 en
de Haarlemsche Reddings
brigade.
Geachte redactie,
Nog slechts korten tijd en de dagen der
boottochten van vereenigingen, scholen, enz.
zijn weer gekomen.
Dagen van spanning zijn hieraan vaak
vooraf gegaan, vooral voor hen, die het voor
bereidende werk hebben moeten doen; dagen
van voorpret voor de jeugd en de ouderen
voor wie vaak die eene boottocht ook de
eenige lang verbeide vacantiedag is.
Weten de bestuurs- en commissieleden voor
dien boottocht wel, dat zij op zoo'n dag een
groote verantwoordelijkheid dragen? Een
ongelukje, een kind of volwassene overboord,
en niet alleen werk van maandenlange voor
bereiding wordt op slag vernietigd doch
rouw komt thuis, waar vreugde moest heer-
schen.
Welnu, de leden van de Haarlemsche Red
dingsbrigade zijn gaarne bereid geheel be
langeloos te helpen. Zij toch weten wat zij
bij waterongevallen te doen hebben en wil
len dan ook gaarne die zorg en verantwoor
ding sparen door dien dag toe te zien. dat
de kans op ongelukken zoo gering mogelijk
is en. mocht het noodig zijn. daadwerkelijke
hulp te verleenen om mogelijke rampen te
voorkomen.
Een eenvoudig verzoek om begeleiding aan
't bestuur van den Ongevallen- Dienst, secre
tariaat Bureau van Politie Smedestraat. of
bij het bestuur van de Haarlemsche Red
dingsbrigade is voldoende om twee of meer
helpers(sters) op uw boottocht mee te krij
gen.
Wij hebben hierbij echter een. zij het een
zeer dringend verzoek n.l. om bij de aan
vrage .-niet tot den laatston dag te wachten
doch die zoo mogelijk minstens vijf dagen
voor den boottocht in te zenden.
JOH. M. SCHMIDT,
voorzitter H.R.B.
Meer banken in park Huis te'
Zaanen.
Vooral in dezen tijd, waarin een groot ge
deelte der bevolking zich genoodzaakt ziet
op alles te bezuinigen en diverse uitstapjes
in de zomermaanden onbereikbare wenschen
zijn, zoeken Velen verpoozing in de omge
ving van Haarlem, die zeer terecht om haar
natuurschoon bekend staat. Het park bij het
Huis ter Zaanen mag zich dan ook in een
zeer druk bezoek verheugen. Het is mij ech
ter opgevallen dat ondanks dat de Mij-. Tot
5Tut can 't Algemeen de sympathieke ègdachte
gehad heeft de gemeente een aantal banken
te schenken voor plaatsing in den Hout-en
in de daarvoor in' aanmerking komende
plantsoenen; er nog een te kort is. Ook in
het bovengenoemde park zijn hiervan eenige
banken geplaatst, echter worden de gras
velden als zitplaats gebruikt. De plantzoen
wachters hebben het druk deze kleine over
tredingen tegen te gaan. Het zou m.i. in
het belang van het publiek zijn en tevens
het aanzien van het park ten goede komen
als het gemeentebestuur er toe zou kunnen
besluiten meer banken en eenige papier
manden te plaatsen.
D. PLANTJE.
Huwelijken van blanken en
kleurlingen.
Geachte Redie.
Uit het ingezonden stuk van den heer J, A.
blijkt dat hij de ingezonden stukken van P.
en mij niet goed gelezen heeft. P. heeft be
weerd, dat een huwelijk tusschen een blanke
vrouw en een kleurling, wegens verschil in
mentaliteit, een ramp voor de vrouw betee
ken t.
Ik heb daartegen geprotesteerd, op de vele
voorbeelden gewezen waaruit het tegendeel
blijkt en gezegd dat de mentaliteit van den
Indo-Europeaan, die een Europeesche opvoe
ding genoten heeft, niet veel verschilt van de
mentaliteit van een blanke.
M.i. bestaat er daarom geen behoefte aan
een verbod van staatswege van huwelijken
tusschen blanke vrouwen en Indo-Europeanen
of omgekeerd. Voor andere huwelijken, die
misschien een enkelen keer gesloten worden,
is toch ook geen verbod noodig.
Door zoo'n verbod zouden landgenooten. die
als rechters, bestuursambtenaren, officieren
en als particulieren uitstekende diensten heb
ben bewezen tot tweede klas landgenooten be
stempeld worden, van de blanke bevolking
vervreemden en in plaats van loyale burgers
wel eens vijanden kunnen worden. Door zoo'n
verbod zou er weer verdere scheuring in de
bevolking komen en om deze reden heb ik
P. een slecht vaderlander genoemd. Het zou
voor Nedexdand wel eens het verlies van Ned.-
Indië kunnen beteekenen.
Indien een Euroneaan met vooroordeelen,
hoogmoedig en wantrouwend tegenover een
Indo optreedt., is het zeer begrijpelijk dat hem
wederkeerig geen vertrouwen wordt geschon
ken.
J. A haalt rassen-theorieën aan, die met
het door mii besproken onderwerp niet of in
zeer verwijderd verband staan. De rassen
theorie kan niet in een ingezonden .stukje
worden behandeld. De inboorlingen van Ned.-
tndië behooren tot verschillende rassen.
Ik heb geen zonderlinge uiteenzetting over
Ariërs gegeven. Van een Arisch ras kan eigen- I
lijk in 't geheel niet gesproken worden. Men
kan hierover o.a. Meyer's Konversations Lexi- I
V oetgangersverkeer.
Geachte redactie.
De repliek van Mr. van Gelderen op ons
ingezonden stuk van 7 Juni j.l. waar'n ons
eenige „fouten" worden aangewezen in onze
beweringen over bovenstaande materie
geeft ons aanleiding tot de volgende op
merkingen:
Natuurlijk behoort het algemeen belang te
gaan vóór het persoonlijk belang van wie
ook, dus ook vóór dat van de winkelstand.
Ook is het ons volkomen duidelijk dat niet
allen die de Barteljorisstraat passeeren dat
doen om juist in die straat een winkel te
bezoeken. Als dat eens waar was.... Maar,
en dit is nieenen wij, het zwaartepunt van
ons betoog, men moet met de realiteit voor
oogen (één verkeersongeluk in 1879 door de
toenmalige paardentram) niet naar nog
meer verordennigen gaan zoeken. Dat is on-
gewenscht en bovendien overbodig omdat een
dergelijke verordening gesteld dat zij zou
worden in elkaar „gefabriekt" dusdanig
„soepel" zou moeten worden toegepast dat er
van een juiste handhaving daarvan zeer
weinig zou terecht komen. In dit verband
herhalen wij ons argument dat men toch niet
aan een „winkelend" voetganger die „links"
uit een winkel komt en eenige huizen verder
weder een „linkschen" winkel moet bezoeken,
kan verordenen de straat over te steken,
rechts 10 of 15 meter te loopen en dan weer
de straat over te steken enz. enz.
Wij herhalen bovendien dat daar, waar de
voetgangers voor zich zelf moeten zorgen en
dat is zeer zeker in onze smalle winkelstraten
het geval vrijwel géén ongelukken ge
beuren. De ernstige verkeersongelukken ge
schieden op de breede verkeerswegen.
Het is ons bekend dat behalve in al de
groote steden in ons land, genoemd in ons
vorig artikel, ook in de meeste Duitsche ste
den het verkeer niet „gemaszregelt" is en ook
niet te Brussel bijv. waar men rechts en
'.inks in de smalle Rue neuve en nog smal
lere straten krioelt. En dat verkeer is nog
heel wat grooter dan in onze mooie Stad
Haarlem.
Tenslotte: wij vinden het eigenlijk jam
mer dat over bovenstaand punt moet wor
den gedebatteerd. Het rechts en links houden
is toch vriiwel bij iedereen door fiets en
autoverkeer enz. dusdanig „ingevoerd" dat
men ah het ware bij intuït'e deze richtingen
'-"ourit. Waarom dan nog al We) draconische
tumalingen. waarvan de „winkelende" voet
ganger (en die liggen ons na aan het hart)
en de winkeliers de dupe worden?
Met dank voor de plaatsing.
Het. bestuur van de
Barteljoxisstraatvereeniging.
Haarlem, 19 Juni 1935,