Een Elf landen tocht Amsterdam=-Batavia9 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 22 JUNI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD Dat de K. L. M. vliegt weet ieder goed Ne derlander. Dat wij het van 12 Juni af twee maal in de week en in 5y< dag probeeren te doen begint ook al-door te dringen. Maar wat dat eigenlijk, beteekent. merkt alleen hij die het zelf eens meemaakt. Dus zei ik Woensdag morgen vrouw en kinderen goeden dag en zat 36 uur later in Bagdad! En praatte daar over gisteren in Amsterdam. D a t is onge loof elijk en toch heusch waar! 't Begin was heel gewoon. In één dag naar Athene. Wel een beetje gauw. Precies 6 uur knerpten de moto ren van onze Nachtegaal onder de hand van Frijns even onwelluidend als wanneer het beest nachtzwaluw of roerdomp had geheeten, maar 6.30 waren we bij Oldénzaal de grens gepasseerd. 7.10 in Hannover en 7.45 in Leip zig. 10.50 Boedapest. Al twee uur voor op mijn vorige reis met Smirnoff in de Rijst- vogel, 4.38 landden we in Athene, in 9/ uur tijd. En hadden natuurlijk rustig tijd om de Akropolis en wat ons verder interesseerde te bewonderen, 's Avonds een hotelpaleis met reuzenslaapkamer, eigen badkamer enz. en vannacht sliepen we op het dak van het vliegveldstation in Bagdad als zijnde het luch- tigste plaatsje in de bakoven heete omgeving. Donderdagmorgen in 5<A uur naar Cairo. Vroeger in 8. Merkwaardig gezicht, die drie hoek van groen, die Nijldelta heet en dat van weerskanten opdringende gele woestijnzand. Dat de pyramiden daar ook liggen weet u al van een vorig bezoeker. 12.15 uit Cairo over de woestijn in al zijn grootsche eentonigheid. Wat doen de menschen er! Vooral nu ze door het voortgaand verkeer weten, dat de Sahara een woestijn is! Maar na een uur zand en zand met enkele dadelpalmgroepjes ligt daar plotseling het beloofde land voor ons. Kanaan. Dat moet ge overgevlogen hebben om het te begrijpen. Tusschen de Egyptische en de Sy rische woestijn in, aan alle kanten omgeven door de meest verlaten, de onherbergzaamste oorden, die men zich denken dan, plotseling een groen land, bruin soms, maar in elk geval begroeid, met tal van waterloopjes, al liggen v§le droog en overal huizen, dorpen, steden, zelfs. In Gaza wat post afgegeven, dan door. Merkwaardig, wat daar in een half uur tijd in vogelvlucht onder ons passeert. Bethlehem da delijk herkenbaar aan de mooie kerken en den kronkelenden asfaltweg. Dan Jeruzalem, waar van allereerst de groote moskee van Omar opvalt. De witte kathedraal wijst ons den Olijfberg en dan trekt rechts de Doode Zee de aandacht, de Jordaan, Jericho enz. enz. Ter wijl wij trachten terug turende nog meer te vatten en te begrijpen begint onder ons de Sy rische woestijn, die niet in Syrië ligt. Maar de hitte beneden doet wervelhoooies ontstaan, die om een doode stad te worden. Zoover is het echter nog niet. Voorloopig heerscht er nog leven en vertier. De tallooze uniformen van de Marineschool Mürvik zorgen in de straten voor een kleurrijke noot. Eenige duizenden manschappen herbergt dit roode burchtachtige bouwwerk, dat hoog boven het groen der boomen het blauwe water van ■de fjord beheerscht. Dit is niet het eenige bezienswaardige in de stad. Er zijn verschillende oude kerken, voor het meerendeel nog uit de 13de eeuw. Haal ver weer de muren met wingerd begroeid, te midden der lage oude vakwerkhuisjes, zijn het penseel van een schilder waardig. Op een zwerftocht door de stille straatjes stuit je telkens opnieuw op oude huizen uit vroegere bloeiperioden. Ook is er een oude stadspoort, de eenig overgeblevene in Sleeswijk, die met haar trapgevelmodel een vreemd zwaren in druk maakt en een herinnering vormt aan de oude tijden van strijd. Nu he.erscht er echter een lieflijker toon rond om de wateren van de fjord. Honderden badgasten stroomen 's zomers naar de kleine badplaatsjes, die als een keten aan haar oevers liggen en genieten van zon en zee. Ieder van die plaatjes heeft haar eigen char me, maar het aardigst is toch Glücksburg. Dat ontstond rondom het oude kasteel van den zelfden naam. Eens was het het slot der Deen- sche koningen, nu ligt het stil in het meer tusschen ce hooge boomen als een lichte vlek tusschen het groen. B. C. J. GROENEVELT. In 5'/? dag of langer. en breed en meest vierhoekigen vorm. stoppen bij zoo'n geval en klauteren e.> tv* op. Precies als in Peru, rondom Lima bijv. I>e heele kern van de heuvel bestaat uit in de zongedroogde, soms half doorbakken leeni- steenen. De heuvels zijn heelemaal kunstmatig door menschenhand gebouwd als tcmpelhen- vels voor den zonnegod, als fundament voixr paleizen en huizen en steden. Hier zou Bahal gestaan kunnen hebben. Verder gaat het door woestijnen en oasen langs kameelkaravanen en Bedouinententcu, door een paar dorpen heen geheel van leemi- steenen gebouwd, zooals bijv. ook in Algerië, tot onze gids beduidt af te slaan van den grooten weg en een karrespoor te volgen, daA ons aan den voet van een heuvclcomplex brengt. Daar hebben de opgravingen der laat ste jaren overtuigend aangetoond, dat. nies* het oude Babyion moet hebben gelegen, dad; Chammoerabi en Nebucadnezar moeten heb ben bewoond. Wij klauteren omhoog langs de met lcemr- steenpuin en aardewerkscherven bedekte hel lingen. Veel is er niet over gebleven van de stad, die twee maal verwoest werd en. ten derden male opgebouwd, haar roem over leefde! Een steenen monument, waarschijnlijk een oorlogsbuit, en enkele dierfiguren, in den baksteen uitgewerkt is alles wat de gids ons toonen kan. Wel liggen overal stukken leem- steen met het merkwaardige spijkerschrift, en raap ik half en heel gebrande en zelfs ver glaasde steenen op. Even later zou ik zien, dat niet alleen in de leemsteenoventjes, maar ook door de -pottenbakkers als brandstof woestijnplanten werden gebruikt. Deze zijn zeer zoutrijk en dat kan heel goed de reden zijn dat glazuur en emaille hier zoo vroeg be kend zijn geweest. Ik zei het al. Verder geeft Babyion niet veel bijzonders te zien. Als wij naar den toren van Babel vragen blijkt deze een heel eind verder te liggen aan den anderen oever van de Euphraat. Wij passeeren de rivier over een schilderachtige brug in een groote dadcl- palmoase en dan gaat het weer in snelle vaart door woestijn en luzerne weiden tot een extra hooge heuvel wenkt met een muurstuk er bo ven op. Of hier werkelijk de beroemde poging om een toren tot in den hemel t.o bouwen heeft plaats gehad, we weten het niet.. Ik raap er een stuk verglaasde baksteen met spijker schrift inscriptie op en wij rijden stadwaarts, in de prettige overtuiging de overblijfselen van een der oudste centra van beschaving met eigen oogen te hebben gezien. Dr. VAN DER SLEEN lJoh Uatnftucq. ncuic dt T(ens&ucyec Töcde-. Het Erechteion en Panthenon te Athene. ESPERANTO. het stof tot hoog in de lucht voeren. Wij klim men naar 4(100. 4500 M., daarboven is het rustig. En koud. Van de aarde is weinig te zien tot de motoren hun toerental minderen en in de zwakke avondzon Bagdad aan de breede Tigris rivier voor ons ligt, 36 uur nadat wij Amsterdam hebben verlaten! Het is nog mooi licht, dus gauw nog even de stad in. Een broer van den agent gaat als gids mee. Wij boffen weer. Het is de geboorte dag van den Profeet en dus is de heele stad vol volk. Wat een heerlijke typen. Ik mag die strenge, ruwe, fanatieke koppen van de Ara bieren toch graag en de nationale dracht, lange kaftan en een geruite doek op het hoofd, die door een ring wordt vastgehouden, kleedt de meesten zeer goed. Veel zwaar gesluierde vrouwen, waar tusschen ook weer de nomaden- vrouwen met hun blauwe gezichtstatouage en tallooze zilveren sieraden, waarvan hier vooral het neushangertje opvalt. En de kersroode lippen, die evenals de oranje of roode nagels hier vandaan naar Europa zijn gekomen. Wat hier zigeunermeisjes en schoenpoetsers siert, weten onze gewetenlooze kappers onze on schuldige jonge meisjes aan te smeren. Ge lukkig dat een valsche vlag de lading niet onteert! Een lange schipbrug voert ons over de Tigris, een lange smalle brug, waar het één- richtingverkeer met roode en witte vlaggen of lampen afwisselend onderhouden wordt. De nieuwe stad na de verwoesting door de Tur ken opgebouwd onder den verleden jaar ge storven koning Feisal, die immers door Enge land in den persoon van Kol. Lawrence op den troon werd gezet, is niet erg interessant, maar wij stoppen even bij een prachtige mos kee, die duizend jaar oud heet te zijn en die rijk met prachtige blauwe en groene tegels is versierd. Feizal's standbeeld en zijn eenvoudig graf worden bezocht en wij kunnen ook een blik werpen in de moskee met de gouden to rens, waar een gezellige drukte heerscht. even als overal in de nieuwe winkelstraten en in de Arabische cafés. Bij onze wandeling rondom de groote moskee om de verschillende poorten in te kijken, krijgen wij twee soldaten mee, want het is hier een fanatiek stelletje en men heeft liever geen last van vermoorde vreem delingen. Dan hebben wij voor één dag genoeg gezien. Wij hebben in Europa ontbeten, onder de Akropolis, we lunchten in Afrika, waar wij eerst op de Pyramiden, toen de Pyramiden op ons neer zagen! En we dineerden in Bagdad, na als wijlen Chalig Haroun al Bashid dooi de nauwe kromme straatjes te hebben ge dwaald, trachtende te begrijpen, hoe dit volk leeft. Een koele nacht, onder het zilveren licht der maan, die juist achter den horizon ver dwijnt als we gewekt worden. Vertrek vier uur staat op het programma! Maarrrrrr7s Morgens aan het ontbijt grijpt vriend Blok de mecano plotseling met een pijnlijk gezicht naar zijn zijde. Een kwar tier later ligt hij in het hospitaal. Niersteen koliek! Met hem ligt daar ook ons plan in 5 dag naar Batavia te vliegen, want vooral met deze nieuwe machines moeten op elke lan dingsplaats motoren, landingsgestel enz. ge ducht worden gecontroleerd. In elk geval een dag oponthoud en het worden er twee. Is dat even een bof! Gestrand op 100 K.M. van Baby- Ion! binnen het half uur staat een auto voor. De Arabische chauffeur valt in slaap en wij rijden de woestijn in. Wij. dat is mijn mede passagier de heer Wormser, Directeur van de Preangerbode en mijn persoontje. Bij elke splitsing wordt onze vriend auto matisch wakker en geeft met één hand de te volgen richting aan. Woestijn is het eigenlijk niet hier. Wij zijn in het irrigatiegebied tus schen Euphraat en Tigris, waar de oudste landbouwende volken, de Sumeriers en Assy- riers, zich ontwikkelden. Nu is veel verwaar loosd en dus liggen tusschen rijpende graan velden, wonderolieplantages en weiden van Luzerne-klaver groote tientallen kilometers lange strooken woestijn. Meteen word ik herin nerd aan de kuststreken van Peru, niet alleen door den woestijnindruk van het geheel, maar ook door midden uit de groenende vlakten oprijzende heuvels van honderden meters lang Tsjeclio Slowakije. Naar Heroldo de Esperanto meldt is ae uitzending van de „Verkochte bruid" door het radiostation Brno in Tsjecho Slowakije met belangstelling ontvangen. Het radio station ontving 1178 poststukken uit 23 lan den met dankbetuigingen. Oostenrijk. Het Oostenrijksche ministerie van onder wijs heeft toestemming verleend, op de han delsscholen Esperanto te onderwijzen. Zwitserland. „Alpenpost Zomer 1935" is de titel van een mooi uitgevoerd prospectus, uitgegeven in het Esperanto door de Zwitsersche poste rijen. In arbeiderskringen. Het aantal leden der arbeidersesperantis ten ver eeniging in het gebied van de Neder- landsche taaWde Federatie) heeft het aantal van 4000 bereikt. Zooals bekend, zijn de opnemingen van de Nederlandsche film „Suikerfreule", onder regie van onzen landgenoot Haro van Peski, in vollen gang. Bijgaande foto verbeeldt een scène in die film, n.l. de laatste groet van v. d. Kooy (Johan Elsensohn) aan zijn vrouw Betje vóór zijn vertrek naar Indië. GEMENGD NIEUWS Arabische gewoonte. Als een Arabier bij iemand in huis komt, houdt hij zijn hoed op, maar trekt zijn schoenen uit. Hij leest en schrijft van rechts naar links. Hij gebruikt bij zijn eten messen, lepels en vorken van hout. Een bioscoop onder den grond. Die vindt men te, Minnesota te Eveleth in de Vereenig- de Staten voor de mijnwerkers in de ijzermijn De praktische Amerikaan. In verschil lende steden in Amerika kun je tegenwoo'-dig een parapluie huren. Wordt men door een regenbui overvallen, geen nood. Mer. stapt een verhuurzaak binnen en huurt een para pluie en geeft tevens een klein staangeld. Is het straks droog dan geeft men do parapluie in een filiaal van de zaak terug en tegen af gifte van een bewijs krijgt mei-< het betaalde staangeld terug. Springen onder de dieren. De ka^geroe springt gemakkelijk 29 M, ver *-.i 4 H ,/>g. De vliegende maki springt wol 100 M. ei .iever zweeft op zijn vlies, dat tusschen de pooten bevestigd is gemakkelijk dien afstand De vliegende eekhoorn legt op ongeveer dezelfde manier wel 20 M. af en een leeuw en een tij ger maken wel sprongen van 6 M. om hun- prooi te bemachtigen. Dwars door de Liineburgerheide voert de weg naar Hamburg. Zoo nu en dan kom ik door kleine dorpjes, maar het landschap is niet zeer vruchtbaar. Na een rit door einde- looze, nu nog bruine, heidevelden kom ik ten slotte in Hamburg aan en wordt opgenomen in de havendrukte van Hamburg's voorstad. Om eindelijk ook Hamburg zelf te bereiken. De eemg cvergeuieyen staaspcorc m öiees- wijk, de Norderton in Flensburg. De tocht door de stad maakt je direct al liet groote onderscheid duidelijk tusschen Hamburg en Bremen. Hier is de handel als levend geheel in het stadsbeeld opgenomen. Ja, hier overheerscht hij alles in de binnen stad en heeft er de woningen der menschen verdrongen naar buiten, uit het geroezemoes der millioenen stad naar de oevers der Buiten Alster, waar in reusachtige tuinen de paleizen en villa's der rijke Hamburgers liggen, uit ziende op het breede rustige watervlak, waar witte zwanen statig voort-zwemmen langs de treurwilgen aan den kant. Maar ginds, waar ■het silhouet der kerktorens zich afteekent, •leeft, werkt en zwoegt liet echte Hamburg rond de haven. Ook de stad zelf is anders dan Bremen. De Hochbahn raast af en aan. Merkwaardige ge bouwen, ja, zij zijn er wel, maar goed1 verbor gen, eigenlijk vergeten, in de drukte der groote stad. Op de Jungfernstieg, een breede winkelboulevard aan de Alster, klopt het mo derne leven, doch wij behoeven maar even een paar straatjes door te gaan en plotseling zijn de hooge witte winkelfacades vergeten. Stil en onberoerd liggen de Fleten, smalle kanalen tusschen rijen hooge oude pakhui zen. Daar lag tot voor kort ook het beruchte Hamburger Gangeviertel, buitengewoon schil derachtig. maar het brandpunt van alle mis dadigheid. Een warrelnet van steegjes, met geheime gangen en deuren, waar zelfs de po litie den weg niet in wist. Bij de afbraak ont dekte men zelfs een modern ingerichte dans zaal. waarvan niemand het bestaan ver moedde! Nu wordt er met echt Duitsche „Tüchtigkeit" een moderne arbeiders wijk ge bouwd. de straten zijn verbreed en de zon kan er schijnen, de hygiëne heeft haar eischen gesteld, maar het schilderachtige is verloren gegaan. Niets is moeilijker dan uit de groote stad op de straatwegen te komen. Dat ondervond ik weer eens, nadat ik een uur lang over as phalt en keien gehobbeld had en toen uitvond, dat de weg naar Kiel juist in die richting lag, waar ik vandaan kwam! Maar de menschen helpen je met de grootste bereidwilligheid. Een bereidwilligheid, die in den loop der laatste jaren eer toe-, dan afgenomen is. Overal vind je dezelfde vriendelijkheid terug tegen over de „Wandervögel''. Op de fietspaden langs den weg wijken de tegenliggers, wan neer je links rijdt, voor je uit, om je het on aangename gehobbel op een zwaarbepakte fiets te besparen en zij knikken je nog eens extra toe. als aanmoediging. Ik zei „overal" maar er was één uitzondering. Nadat ik de brug over het Kieler Kanaal gepasseerd was. fietste ik weer ongestoord zooals altijd op het fietspad aan den linker kant. van den weg. Plotseling komt een Schupo mij tegemoet gereden en sommeert me af te stappen, Hij blaft mij onmiddellijk aan. Vraagt bulderend, waar ik wel vandaan kom en hoe men in Holland dan rijdt. Waar op bleek dat het fietspad, wat ik bereed, een wandelpad was en slechts ter beschikking stond voor fietsers, die van de andere rich ting kwamen. Ok ik hem nu al vertelde, dat ik dat dan toch bezwaarlijk kon weten, het hielp niets. Zijn bonboekje werd te voor schijn gehaald ei. met een ijver een beter doel waardig werden alle bijzonderheden over mijn leven te boek gesteld. Ik was natuurlijk op zijn minst genomen pijnlijk getroffen door deze voortvarendheid en poogde de schuch tere opmerking te plaatsen, dat dit nu toch geen reclame was voor 't Duitsche vreemde lingenverkeer. De uitwerking was verbluffend. Ik stond eenvoudig paf en wist niet waar me te ber gen. Tien minuten lang stroomde er een or kaan van woorden en bedreigingen over mijn dervinden, dat er in het nieuwe Duitschland „Ordnungheerschte. Het zou natuurlijk wel de moeite waard zijn geweest eens te zien of het er werkelijk van komen zou, maar dat grapje kon wel eens te veel tijd kosten! Dus bestudeerde ik onder het geschetter van dezen kleinen machtsver- t-ooner de boomen aan den kant. Na eenigen tijd scheen zijn energie opgebruikt, ik mocht mijn boete betalen en reed verder. Nu begrijp ik heel goed, dat de vermelding van e.en dergelijk voorval een zeer eenzijdigen indruk geeft. Ik wil er daarom direct bij voegen, dat de Duitsc-hers, aan wie ik het ver telde, precies even verontwaardigd over mijn Schupo waren als ik en zelfs werd mij nader hand op het Flensburger raadhuis gevraagd om de zaak in Kiel te rapporteeren, opdat zoo iets in de toekomst niet meer voor zou komen. Zie zoo, dat was dé eerste pech dien dag. De tweede liet niet lang op zich wachten! Het eeuwigdurende gepiep bij mijn stuur, dat ik al eigenlijk niet meer hoorde, hield op en op hetzelfde oogenblik begon mijn voorwiel onrustbarend te waggelen. Daar had je het: voorvork gebroken!- Na eenige bestudeering, drukte ik de twee stukken weer op elkaar en besloot toch verder te rijden. Doodvoorzichtig reed ik door en ziet, de goden waren met mij~. ik bereikte heelhuids het volgende plaatsje, waar ook deze pech met geld afgekocht werd. Alle goede dingen bestaan uit. drieën, dat bleek maar al te gauw. Mijn lipker knie wil niet meer. Hoe het komt weet ik niet' maar iedere pedaaltrap doet pijn en wanneer ik wat uitgerust heb aan den kant van een prach tig meertje, is het eer erger dan beter gewor den. Mijn heele been is stijf en ieder buigen ervan is een straf. Het ziet er naar uit, dat ik niet verder kan; zelfs nog erger, dat ik een paar dagen niet verder zal kunnen gaan. Een schipbreuk in het gezicht van de haven dus. want mijn einddoel Flensburg is nog maar een paar uur weg. Ik weet dat daar een gastvrij huis voor mij open staat en de tanden op elkaar geklemd besluit ik ten koste van alles verder te rijden. Heuvel op, heuvel af gaat het door Holstein en Sleeswijk. Hoe eindeloos mooi zijn deze wegen, omzoomd door hagen van wuivende paarse seringen, wier geur in vlagen voort- zweeft over den weg, de heuvels en de kleine schitterende meertjes. Nu en dan zijn het de gele trossen der gouden regen, die de weilan den omgeven, of witte en roode meidoorn, in eengegroeid tot enorme bouquetten. Nu is het zonder twijfel wel de mooiste tijd voor 'dit land, dat, in den zomer alleen nog maar groen, nu een kleurengamma biedt, zooals dat bij ons ten eenen male onbekend is. Ik zing in de vallende avondschemering om mijn knie te vergeten. De avondkoelte valt en een voor een trek ik verschillende lagen aan over mijn poloshirt. Dan vangen de hooge beukenbosschen aan, die tot aan het noorden van Jutland in onafgebroken rij hun kruinen naar den nachtelijken hemel omhoog heffen. Ook mijn lamp gaat nog kapot, maar dat is zelfs in donker vrij gauw gerepareerd. Einde lijk, eindelijk verschijnen tusschen de golven de heuvelrijen door de lichten van een stad. De welkome lichten van Flensburg, dat als een V van vuurwerk ligt rondom de uitloopers van de Flensburger Förde. Over de breede nieuwe brug. van waar je de stad beneden aan je voeten ziet liggen, daver ik den steilen weg naar beneden af en zit vijf minuten later temidden van vrienden, met een warm bord eten en een kop koffie voor mij, te vertellen. De kou is geleden, maar de pijn in de knie. nog niet, dat zou ik wei mer ken! Flensburg is eigenlijk een merkwaardige stad. Een soort Elzas-Lotharingen, waar nu al duizend jaar lang door de Denen tegen vreemde stammen gevochten werd. Altijd be staat er wrijving, ook nu nog, tusschen Denen en Duitschers. In 1867 bij den vrede tusschen Denemarken en Pruisen, kwam Flensburg met het heele gebied ten noorden der stad aan het laatste land. Flensburg ging een periode van vooruitgang tegemoet. Op een der bloeiendste werven van Duitschland bouwde zij haar eigen handelsvloot. Zij werd de grootste im porthaven voor rum in Duitschland, wat zij nu nog is. Maar de wereldoorlog ontnam haar haar vloot enhaar achterland. Want de grens tusschen Duitschland en Denemarken werd 5 K.M. ten noorden van Flensburg ge legd. Zoo verloor zij haar afzetgebied en zelfs de vrijhaven, waarmee Duitschland haar trouw beloonde, bracht niet het gewenschte resultaat. Zij ligt stil en verlaten. Flensburg is, als de toekenen niet bedriegen, gedoemd arme hoofd, culmineerende in dezij eenen zin, wanneer ik zijn Duitschland ook nog beleedi- gen wilde, zou ik nog eens wat anders merken J Hij zou mij einsperren en dan zou ik wel on De Mannescnool in Flensburg, een rood. burchtachtig bouwwerk, dat domineerend boven het groen der boomen en het blauwe water van de fjorcLuitsteekt. ij:'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13