Het geheim van Lady Littenton
.Spektakel om Jolanthe". Een scene uit de nieuwe Lumina-film van dien naam, de ver-ftlmirrg «a«
het bekende tooneelspel, dat eenigen tijd geleden hier te lande werd opgevoerd en van-we*tëe
film Vrijdag te Maastricht de première voor ons land ging
Zwitserland in Juni. Op de Flüela-pas nabij Davos, een der hoogste van Europa, ligt
op het oogenblik nog een sneeuwmassa, die vele meters dieg uitgegraven is moeten
worden om den weg voor het verkeer toegankelijk te maken
Tijdens het slechte weer op den derden dag
der Ascot rennen moest menig mooi toiletje
tegen den neerstroomenden regen beschermd
worden
De schilderijen van het oude museum Boymans te Rotterdam worden thans overge
bracht naar het nieuwe, dat 6 Juli a.s. geopend zal worden. Het transport
Aan het Zuider Iandhoofd der nieuw te bouwen verkeersbrug bij den Moerdijk is een
aanvang gemaakt met de werkzaamheden voor den aanleg van een viaduct
De aankomst van het Toonkunstkoor te Parijs, waar het medewerkt bij de uitvoering
der negende symphonie van Beethoven onder leiding van prof. dr. Willem Menaelbera
FEUILLETON.
door
ELSA KAISER.
3D)
„Noen», Alice het kan niet meer, het is een
langzaam proces, zij lijdt niets meer, maar is
heel, heel zwak. Stel je voor Alice, gisteren
zat ik bij haar en daar krijg ik plotseling een
briefje van Charley, hij had jou gevonden,
hoe vind je het lot. Wij allen hooren bij el
kaar, het leven zelf brengt ons weer bij el
kaar."
„Het leven, meende Alice schamper. Ik vind
het eerder menschenwerk. jij verraadde mij
toch aan Charley en toen was het voor hem
niet meer zoo moeilijk mij te vinden."
„Het was wel moeilijk. Alice want jij hield
je goed verborgen, wees nu maar blij dat ai-
les zoo geloopen is. Leg toch eindelijk die
trots eens af, wees niet zoo eigenzinnig, ver
zoen je met je vader als hij komt om je af te
halen."
„Henk je dan dat hij zal komen, Claire?"
„Natuurlijk komt hij, maar wat scheelt er
aan, waarom wordt je opeens zoo bleek?"
„Ik geloof niet dat zijn huis meer een toe
vlucht voor mij kan worden" zeide Alice.
Claire stond op „Dat moet jij weten, Alice,
ik vraag je alleen kom mee naar lady Ange-
lique. zij heeft zoo lang naar jou verlangd, zo
moet je iets zeggen en je hebt haar al zoo-
lansr laten wachten, ze heeft niet heel vee
tijd meer,"
„Wat kan dat dan zijn, Clair?"
„Ik weet het niet darling, ik geloof dat het
voor Alice Gordon is die zij Joan Forth
noemt."
Alice werd nerveus. ..En zal ik lord Arthur
•bij haar moeten zien?"
„Vind je dat zoo erg Alice? Wil je hem niet
zien, ik dacht dat je hem zoo aardig vond?"
Alice keerde het hoofd om. ..Hij heeft mij
beieedigd, hij zeide dat ik mijn plicht ver
zuimdezeide ze stroef.
„Ach onzin, riep Claire, dat deed je toch
voor mij, als je het wilt zal ik straks nog ver-
Lellen hoe die zaak eigenlijk in elkaar zit."
„Neen, Claire laat dat, je moet hem niet
zoo in jou teleurstellen, hij denkt er beslist
niet meer aan En misschien zal ik hem in het
geheel niet zien, misschien kun je daarvoor
zorgen."
„Natuurlijk", beloofde Claire luchtig. „Ove
rigens geloof ik niet, dat hij in mij zoo te
leurgesteld zal zijn. mijn persoontje laat hem
tamelijk onverschillig," lachte Claire en dacht
..Wat houdt zij van hem hemel hoe vreeselijk
en hoe dom dat zij dan niets zegt. Nu is het
telaat. als Arthur hoort wie zij is. wordt hij
woedend om het bedrog." Zij zeide echter
niets en de beide meisjes gingen op weg naar
Lady Angelique:s huis.
Van de groote villa, die midden in een tuin
lag, waren slechts enkele vensters verlicht.
Toen de jonge meisjes in de r&sll kwamen, za
ten daar Sir Eward Doblin en John Misters,
die op fluisterenden toon spraken.
Sir Doblin die altijd jaloersch geweest was
op de liefde die lady Angelique voor Alice
scheen te gevoelen, groette haar koel en een
weinig verwonderd, en liep daarna de hall
uit.
John Misters daarentegen straalde. „Ach
kind, riep hij zijn dochter toe, nu vergeef ik
ie veel, want je hebt miss Forth weer terug
gebracht, dat is het beste wat je in je leven
kon doen voor je trouwen vader. En tot Alice
gewend zeide hij blij, terwijl hij haar beide
handen vast hield. „O, miss Forth wat ben ik
blij dat u er weer berut. we hebben sedert uw
weggaan allerlei domheden begaan."
Claire lachte en keek naar haar vader, die
Alice's handen maar niet scheen te kunnen
loslaten. „Ik heb miss Forth niet voor jou
meegebracht papa, lady Angelique heeft zoo
naar haar verlangd. Je mag miss Forth een
oogenblik gezelschap houden, dan ga ik lady
Angelique op haar komst voorbereiden."
„Mag ik u iets aanbieden, miss Joan," vroeg
de stralende John Misters. Zit u goed, wilt u
niet liever dezen stoel nemen, is het u hier
niet te warm. Waar bent u toch al dien tijd
geweest, o wat hebben wij u gemistHij
babbelde aan een stuk door en Mice kon er
geen speld tusschen krijgen. Zij wenkte
lachend dat alles in orde was en lachte hem
vriendelijk toe, dankbaar dat hij geen onder
vraging begon. Ondanks haar angst en gehei
me hoop lord Arthur te zien, begon een zalig
gevoel zich van Alice meester te maken, weer
eens in een omgeving te zijn, waarin zij ge
woon was te leven, met menschen om te gaai'
die haar anders geschouwden dan de klanten
van het groote modehuis. Zij zat hier in een
prachtig gemeubelde hall in een verrukkelij-
ken stoel, veilig en beschut in de nabijheid
van een besten, braven man als mr. Misters
en alles, de geheelen vreeselijken dag, scheen
vergeten, totaal verzonken, zij dacht er zelfs
niet meer aan en het scheen haar toe, alsof
zij nooit van deze menschen was weggeweest.
„Wilt u mij vertellen, miss Joan hoe het
sedert dezen zomer met u gegaan is?"
„Niet erg goed mr. Misters, ik zou daar lie
ver niet over willen praten, als u het goed
vindt." weerde Alice af. „Vertel u mij liever
van uzelf en van Claire?"
Nu dat deed hij met genoegen, hij stortte
zijn geheele hart voor haar uit en vertelde
haar alles, ook datgene wat zij reeds van
Claire gehoord had. „Claire is als een gek met
mij door Europa gerend, het was idioot ge
woon, miss Joan"
Alice lachte en hij vervolgde„Ach miss
•Joan wat heb ik dikwijls naar onze mooie
zeereis en naar de dagen op Littenton Castle
verlangd. Ik heb genoeg van de grillen van
mijn dochter, ik wil rust en eindelijk eens te
rug naar mijn zaken in New-York".
„En wanneer zult u dan teruggaan, mr.
Misters?" vroeg Alice.
„Nuja, dat weet ik niet, als Claire wil,
maar we zullen wel niet samengaan, vrees ik.
er zal wel een derde medegaan."
„Ja, ik weet het, zeide Alice, maar Claire
houdt van hem en het beteekent toch haar le
vensgeluk?"
„Dan had zij niet in een verloving met lord
Littenton moeten toestemmen, ik sla nu het
figuur, ik ben de sigaar noemen ze dat, maar
u weet het miss Joan, tegen Claire kan ik
niet op en zij moet zelf maar zien hoe zij ge
lukkig wordt."
„Wat zal ik ook", zeide Claire, die onhoor
baar de trap afgekomen was. „Lieve papa,
breek je hoofd niet over mij, je zult nog wel
weer eens een goeden tijd met mij beleven en
we hoeven niet van elkander te scheiden.
Zij streek zijn haar den verkeerden kant
op, kuste hem en lachte, onderwijl zeide ze:
..Alice, lady Angelique wacht op je. Zij is zoo
blij dat je gekomen bent."
Toen de twee meisjes de trap opliepen, vroeg
Alice plotseling „Waar is lord Littenton?"
„Hij is bij lady Angelique, maar hij zal
jullie beslist niet storen."
Alice moest een oogenblik blijven staan.
Haar knieen trilden met gesloten oogen hield
zij zich aan de gebeeldhouwde trapleuning
vast. „Arthur weer zien." zij kon deze gedach
te bijna niet aan.
„Claire, je hebt toch gezegd, dat ik hem niet
behoefde te ontmoeten".
„Ik heb het geprobeerd maar Arthur wil je
zien. Ik had niet veel tijd om hem tot andere
gedachten te brengen. De dokter 3s niet naaT
huis gegaan, hij is hier gebleven, ik denk dat
hij ieder oogenblik het einde verwacht. Je
bent net op tijd Alice."
Lady Angelique was heel erg veranderd.
Alice herkende de vermagerde doodsbleeke
vrouw in het bed nauwelijks. Maar toen de
zieke haar oogen opsloeg was het nog de die
pe blik van dezelfde groote treurige oogen.
Met groote moeite hief lady Angelique haar
hand en strekte deze naar Alice uit. „Ik ben
zoo blij dat je gekomen bent kind", fluisterde
zij. „Waarom heb je mij nooit geschreven,
waarom ging je weg, ik hield zooveel van je."
Alice kuste met tranen in de oogen de slap
pe hand. Zij kon niet spreken, de tranen ver
stikten haar stem. Zij staarde maar in het
veranderde doodsbleeke gezicht van de zieke'.
Deze lachte haar toe.
„Ik wilde graag een oogenblik met haar
alleen zijn." fluisterde de zieke. Nu eerst zag
Alice dat ook lord Arthur dn de kamer was. Hij
had zich op den achtergrond gehouden. Hij
boog nu zwijgend voor haar en ging mot
Claire de kamer uit.
De zieke wenkte dat Alice dichter bij haar
zou komen en fluisterde toen het meisje zich
over haar heen boog: „Joan Forth weet jij
waar Alice Gordon is?".
Alice beefde. Waarom vroeg de zieke vrouw
toch voortdurend naar een meisje, dat zij
nooit gekend had, wat wilde zij van Alice
Gordon?"
Doch de oogen der stervende dwongen en
Alice fluisterde terug. „Ik weet het mylady,
maar ik mag her niet verraden."
De zieke ademde verlicht op. „God zij ge
dankt, dat jij het weet kind. mijn gevoel
heeft mij dus niet bedrogen. Kun je een bood
schap. van mij aan Alice Gordon overbren
gen?"
„Natuurlijk mylady, heel graag", fluisterde
Alice met tranen in haar stem.
„Ik zelf kan niets meer doen, ik zal haar
nooit weer zien, maar mijn boodschap moet
zij weten, zweer mij dat Joan?"
„Ik zweer het u."
„En zal zij het ook dadelijk weten?"
„Het zal dadelijk gebeuren mylady."
„Daar ginds «taat een kastje, Joan, de sleu
tel ligt In de lade van mijn nachttafel, er ligt
iets in dat kastje, neem dat voor Alice Gor
don."
(Wordt vervolgd.).