Helga's weddenschap. H K. H. Prinses Juliana verlaat de Duinoordkerk te den Haag, waar zij Dinsdag de huwelijksvoltrekking bijwoonde tusschen jhr. mr. C. Dedel en jkvr. Anna Maria Baronesse Bentinck De Hertog en de Hertogin van York hebben deze week een officieel bezoek gebracht aan de Wereldtentoonstelling te Brussel. De hooge gasten tijdens hun rondwandeling over de expositie Ter herdenking van het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik werd Dinsdagavond op het Binnenhof te den Haag door de Kon. Militaire Kapel een korte uitvoering van ernstig» muziek gegeven. Een overzicht Actie. De Australiër Crawford tijdens de tennis kampioenschappen te Wim bledon De Heer S. v. d. Molen, dio als marconist van de „Snip" den eersten tocht naar West Indië medemaakte, is Dinsdag in zijn geboorteplaats Alkmaar gehuldigd, waarbij hem o.m. de eeremedaille der stad werd overhandigd De voorbereidingen voor de Tour de France. - De rijwielen worden aan het Palais des Sports te Parijs afgeladen om gewogen te worden Te den Haag is Dinsdag het huwelijk voltrokken tusschen jhr. mr. C. Dedel, kamerheer van H. M. de Koningin en jonkvrouwe Anna Maria Baronesse Bentinck, hofdame yan H. K. H. Prinses Juliana Met volledige uitrusting voert een der Weensche politieagenten een sprong uit tijdens het zwemfeest, dat door het politiecorps der Oostenrijksche hoofd stad werd georganiseerd FEUILLETON. Uit het Noorsch door SIGRID BOO. 4) (Nadruk verboden). Ik bedacht ook een heele reeks andere vereenvoudigingen voor onze huishouding; maar tante Aleksandra begreep ine heele- maal verkeerd en zei, dat luiheid iets was, wat een huisvrouw zich in de allereerste plaats moest afwennen. Ik probeerde verscheidene keeren. een be trekking te krijgen, maar het lukte niet Het leek wel. of niemand zin in me had. De zaak moest dus anders aangepakt worden. Als ik me eerst maar persoonlijk kwam presentee ren dan zou 't wel beter vlotten. Als ik m'n haar naar achteren strijk en een braaf, in nemend gezicht zet. zie ik er reuze vertrou wenwekkend uit; en m'n een weinig op waarts strevende neus verhoogt nog den so lid en indruk. Tante karakteriseerde het heele plan als „een gril", „gekkenwerk" en „nonsens". Ze zei het niet hardop, maar ik weet dat ze iets dergelijks dacht ^ls: o ja, Helga is niet voor niets de dochter van haar moeder. In tan- te's oogen zijn mijn minder gelukkige eigen schappen een erfenis van den kant mijner moeder die van vader gescheiden is en her trouwd met een Duïtsch beeldhouwer. Maar eer.oeg hierover, genoeg. Daar tante me niet op goed geluk wilde laten gaan. plaat ste ik zelf een advertentie, motto: „lid van het, gezin"; en verbeeld je ik kreeg ant woord. Het was mevrouw Lisby uit Oslo, haar man was directeur en het leek alles prachtig. Ze hadden vijf kinderen, maar dit beteekende niet, dat ik het heel druk zou hebben, in tegendeel, de kinderen waren zoo lief en behulpzaam en handig. Het loon bedroeg vijftig kronen per maand. Zelfs tantes be zwaren werden minder en ze hielp me nu op alle mogelijk manieren de zaak voor mekaar te krijgen. Vader kwam met het voorstel, in lichtingen in te winnen over dien directeur Lisby, maar daar verzette ik me zeer beslist tegen. Om te beginnen was het tijds genoeg voor me, de noodzakelijke inlichtingen ter plaatse te verkrijgen, en ten tweede was Oslo Oslo en geen Parijs of New-York; en ten derde vond ik een dergelijken maatregel vreesehjk aanstellerig. Was ik niet volwassen en kon ik mezelf niet-redden? Voor m'n vertrek arrangeerde de club een afscheidsfuif. We soupeerden en dansten in het strandhotel. Jörgen was op z'n voordee- ligst. Op de tafeltjes stonden kleine lamp jes met roode kapjes, en de band speelde de meest verleidelijke melodieën. Ik danste den heelen avond met Jörgen, hij was meer dan lief tegen me. en z'n oogen waren zwart en vurig, misschien leek dat ook alleen maar zoo door de roode lampekapjes. Mijn wil scheen te verslappen door al die muziek en vele malen wenschte ik, dat Jörgen me zou vragen, te blijven maling te hebben aan de heele weddenschap en te blijven bij hem voor goed. Maar hij zei niets. Op den terugweg was het knap koud, en de reactie bleef niet uit. Ik voelde me klein en hulpeloos, terwijl ik samen met de anderen door de straten liep een miserabel gevoel: 't beste, te gaan slapen. Ik heb beslist aan leg voor melancholie. Oslo, 18 September. Eerste rapport. Lieve Grete! Aldus stapte ik in den trein. De reis verliep zonder veel wederwaar digheden. Toen ik tante Aleksandra's room- wafels te voorschijn haalde, kreeg ik een kleinen aanval van heimwee en moest ik denken aan onze groote, lichte keuken thuis en aan de gezellige kamers en vader in zijn schommelstoel achter de krant, en tante in haar rieten leuningstoel met haar haak werk: ik werd er een beetje raar van, zoo dat ik me haasten moest, troostredenen op te diepen. Hemel, een jaar had slechts 52 weken, 365 dagen, 8760 uren 't was immers zóó om En naar alle waarschijnlijkheid zou ik het reusachtig goed en gezellig hebben bij den directeur Lisby; mevrouw scheen aller liefst, echt iemand, die je begreep. O ja. er was reden genoeg om vroolijk te wezen. Wel iswaar piekerde ik er nog telkens over, wat me er toch eigenlijk toe bewogen had. in te gaan op die weddenschap. Het had veel meer in mijn lijn gelegen te wedden, dat ik binnen een half jaar voor Latijn en filoso fie een 1 zou halen. Het was elf uur in den avond, toen ik te Oslo aankwam. Als ik me een voorstelling had gemaakt van iets in de richting van een jongeren broer van mevrouw Lisby of den knappen, jongen neef van meneer Lisby, die gereed zouden staan me te helpen met m'n koffers, dan had ik het glad mis gehad. Zij, die op het perron te wachten stonden, stormden stralend van blijdschap op alle reizigers toe, behalve op mij. De men'schen drongen langs me heen. en ik stond daar met m'n twee zware handkoffers plus m'n parapluie en liet den stroom langs mé gaan. tot een man met een kruiwagen vol bagage me uit m'n verdooving wekte met eén allerbeleefdst: Op zij daar! Haastig zamelde ik m'n eigen dommen bijeen en liet me door den stroom meevoeren naar den uitgang, waar ik een taxi annexeerde. Het was zaak te handelen, voor de verleiding me te machtig werd. Om de waarheid te zeggen was het bar verleide lijk, den kouden, donkeren avond te ont vluchten en al die vreemde, ontmoedigende indrukken in de lichte, vriendelijke kamers van oom Theodoor en tante Kathrine in de Incognitostraat, waar ik met open armen zou worden ontvangen, al was het alleen maar omdat ze om de een of andere onbe grijpelijke reden medelijden met me hebben. Al word ik vijftig, met tien onderkinnen en een gezicht als een veldheer, dan zullen zij nooit iets anders in me zien dan „dat arme, kleine ding". Maar het zou een slecht begin zijn, toe te geven aan die verleiding. In ge dachten zag ik de gevolgen; en als men slechts duidelijk de gevolgen ziet van zijn handelwijze, dan is men gered bij alle moge lijke en onmogelijke situaties. Het was niet zoozeer de ring. waaraan ik dacht, als wel mijn prestige. Dat zou in zekere kringen ge weldig lijden onder een terugtocht op het huidige tijdstip. Nee, merci, dit keer zou niet ik degene zijn, die een grooten mond had opgezet om daarna een figuur als modder te slaan. Met deze trotsche zekerheidheid stapte ik in de taxi en hotste naar de Munkedamsvei, waar mijn toekomstige patroon z'n woon plaats had. Grete, het pas>t een modern, nuchter jong meisje niet, te fantaseeren over de toekomst en zich van alles voor te stellen. En toch. tot m'n schande moet ik bekennen dat juist dit het was, waaraan ik me bezondigde. Ik herinner me nog duidelijk, hoe ik me het huis van den directeur Lisby had gedacht. In den geest had ik voor mij gezien een kleine, bruin steenen villa met de voorzijde naar de zon en de fjord gekeerd, met esch- doorns bij den ingang, met blauwgeruite keuken gordijntjes en in de kamers gordijnen van crème tule, met een stoep van graniet en een koperen brievenbus. Lach niet. En natuurlijk stopte de taxi voor een 'huur kazerne, grauw-wit. van 't fameuze type uit het jaar negentig; en het huisnummer sloot door duidelijkheid allen twijfel uit. Door een donker, tochtig slop van een ingang sleepte ik mezelf en m'n koffers de stoep op, die flauw verlicht was en sporen toonde van vele menschenvoeten. Op de eerste verdieping bleek ik er te wezen. Op een visitekaartje, dat met een punaise op een deur geprikt was, stond in dun damesschrift: Eugen Lisby, Dat moest hij zijn, m'n baas. Zonder een moment te aarzelen, schelde ik aan; want, zooals ik later aan tante Aleksandra schreef, wil men vooruit in de wereld, dan moet men zich geen seconde bedenken. Maar tante Aleksandra iets mee te deelen van de eigen., duurgekochte wijsheid, geeft allemaal niets. M'n kind, je bent op den verkeerden weg, schreef ze terug. Op het oogenblik, dat de deur open ging, en ik een donker, armelijk entrée voor me zag, zou het me. eerlijk gezegd, heel wat waard geweest zijn, indien ik op den ver keerden weg was geweest. Maar dat was ik niet; tenminste niet in zooverre ik beter gedaan zou hebben met den keukeningang te nemen, als ik me niet sterik vergiste in de gelaatsuitdrukking der huisvrouw, toen ik mezelf voorstelde als de nieuwe hulp in de huishouding. Het eerste, wat me door de gedachten schoot, toen ik mevrouw Lisby aanzag, was de romanphrase: „haar gezicht droeg de sporen van vroegere schoonheid". Diep in de bleeke vetlaag, die haar persoon omgaf, zag men daarvan duidelijke sporen Haar oogen waren ongetwijfeld eenmaal de heer lijkste vergeefc-me-nieten geweest, de wenk brauwen waren ook thans nog gitzwart, de mond klein en goed gevormd; maar verder lag er iets antieks over de heele verschij ning. Ze droeg het haar in een hooge kuif, haar figuur was precies een zandlooper en heel 't masieve lichaam rustte op een paar kleine, hoog-gehakte schoentjes met mini maal draagvlak. Blijkbaar spookte 't schoon heidsideaal van het begin dezer eeuw haar door het hoofd. CWordt vervolgd*, J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10