dak t J. Th. Kort Baedeker en zijn reisgidsen. LUCHTIG Autotoa&ieMedtiifi fyelt. H. h Hinman HM. Cuba Overal F. J. MARTENS HMo Bime&L £xfU. HUf. van Out. Qaedeten HAARLEM HEEMSTEDE WO EN SDAG 10 JU El 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 17 Een dag in de vogelstad. hebben in ons land nog steeds een tiental vogels, die het twijfelachtige voorrecht genieten, op „de zwarte lijst" te staan. Dat wil zeggen dat ieder, die gerechtigd is tot het dragen van een geweer, en dat zijn er nog steeds veel te veel, naar hartelust zijn kruit op deze zoogenaamd schadelijke vogels mag verschieten. Van cleze dieren, die op vaak zeer twijfel achtige gronden voor schadelijk zijn verklaard, zijn de reiger en de schollevaar wel de be kendste. Beide voortreffelijke visschers zouden schade berokkenen aan de zoetwatervisscherij waarom zij te vuur en te zwaard vervolgd worden. Daarbij komt nog, dat deze dieren in groote koloniën broeden, zoodat zij. mede door hun grootte erg de aandacht trekken en dan ook maar al te vaak het slachtoffer worden van onze op dit punt verre van vol maakte wetgeving. Zoo zien wij deze beide vogelsoorten de laatste jaren sterk in aantal achteruit gaan. En het vreemde daarbij is, dat de vischstand desondanks ook nog achteruit gaat. Men be gint dan ook meer en meer in te zien, dat deze zaak niet zoo eenvoudig is, als zij er oogenschijnlijk uitziet. Want al is het on tegenzeggelijk waar, dat de reiger zoowel als de aalscholver groote hoeveelheden visch kun nen verorberen, dan sluit dit volstrekt nog niet in, dat de vischstand hierdoor in gevaar zou komen. Integendeel! Want zooals ieder een, zijn ook deze gevleugelde visschers op him gemak gesteld en zoo pikken zij er in de eerste plaats die visschen tusschenuit, die door een of andere ziekte zijn aangetast en daardoor minder snel in hun bewegingen zijn. Reiger en aalscholver vormen dus een soort natuurlijke gezondheidspolitie, die zorgt voor een gezonden vischstand en vooral het ont staan van epidemieën kan tegengaan. Enkele dier vogelnederzettingen hebben een groote vermaardheid gekregen. De reigers van het Bergerbosch, Frankendael en Slooten, de aalscholvers van Lekkerkerk en Wanneper- veen vormen terecht een aantrekkelijk studie object voor vele binnen- en buitenlandsche ornithologen. De aalscholverskolonie te Lekkerkerk is wel de grootste van ons land. Hoewel de kolonie achteruit schijnt te gaan (we zullen straks zien waarom), schat ik de bevolking dit jaar toch zeker op een vier of vijfhonderd paren. Als men nu rekent, dat deze paren elk jaar twee of drie broedsels van een viertal jongen grootbrengen, dan begrijpt men, dat deze dieren jaarlijks een enorme hoeveelheid visch verorberen. Een groot deel van deze visch- massa halen zij echter uit de Noordzee, te'-wijl zij verder in den wijden omtrek het land af- stroopen, waarbij zij zelfs tot het IJselmeer gaan. Slaat men deze vischvangst dus over die oppervlakte om, dan ziet men, dat de zaak veel minder erg is, dan zij aanvankelijk leek. Bovendien trekt een groot deel der aalschol vers 's winters weg, tot Algiers en Tunis, zoo dat zij ook dan hier geen schade kunnen aan richten. Als wij de kolonie in de Eendenkooi „Lek- zicht" betreden wat de kooiker tegen ver goeding van een kwartje per persoon gaarne toestaat bereikt ons een oorverdoovend ge raas. De lucht is vervuld met den hongerroep der nestjongen, het kolderen der oude vogels, het geklepper van de ontelbare vleugels tegen de takken en op het water. Tegelijkertijd be reikt ons een doordringende, ammoniakale geur. De grond is bedekt met een laag witte, kalkachtige uitwerpselen en ook de kale hoo rnen, waarin de tallooze nesten liggen, steken met hun kalkwitte takken scherp af tegen de grauwe regenlucht. De meeste boomen zijn dood, wat geen wonder is, bij een dergelijke dosis scherpe, brandende mest. Zoo onder mijnen de schollevaars hun eigen nederzet ting. Elk jaar wordt het aantal boomen en daarmee cok de nestgelegenheid kleiner. Zoo gaan de vogels er zelfs hier en daar toe over, om nesten op den grond te bouwen. Doch door het groote aantal waterratten komt er van deze broedsels meestal niet veel terecht. Het is dan ook te verwachten dat de kolonie bin nen afzienbaren tijd bij gebrek aan nestge legenheid zal moeten verdwijnen. Tenzij men door het aanplanten van nieuwe, snelgroeiende boomen voor nestgelegenheid weet te zorgen. Zoodra wij dicht bij de nesten komen, gaat de heele zwarte bende op de wieken. Tegelij kertijd verdubbelt het geschreeuw der jongen. Nu wordt het oppassen, want zoo hier en daar verschijnt er een kop of achterlijf over den nestrand, zoodat men elk oogenblik gevaar loopt een maaltje halfverteerde paling of erger op het hoofddeksel te krijgen. Ik tref het, een comfortabele schuilhut te vinden, vlak bij een paar nesten, die gunstig liggen voor fotografeeren. Nauwelijks heb ik ingesteld, of de eerste vogels keeren aiweer op de nesten terug. Met luid vleugelgeklep strij ken zij neer om de eieren te koesteren of de altijd hongerige jongen te voeden. Dat voederen gaat zeer zonderling in zijn werk. Zoodra de oude vogel neerstrijkt, hef fen de jongen de koppen op en beginnen te roepen. Daarbij trachten zij den snavel van den oude te pakken te krijgen. Deze zit bij dit alles schijnbaar heel verbaasd toe te zien. Dan begint hij echter opeens te kokhalzen en plot seling zien we den kop van het jong geheel in het wijde keelgat van den ouden vogel ver dwijnen. Het is alsof deze zijn eigen jong wil opslokken. Zoodra het maaltje paling overge heveld is, komt de kop van het jong weer te voorschijn. De jongen staken hun geroep en de oude gaat zich wat zitten oppoetsen. Prachtig groen is de rugzijde met donker- omrande, schubachtige veeren. Aan den kop en op de dij zien we een witte vlek. die 's win ters verdwijnt. De snavel is lang en stevig, met een scherpen haak aan de punt. De pooten zijn dik en vleezig en hebben vier teenen, die door zwemvliezen verbonden zijn. Nu de rust weergekeerd is, gaat het leven in de kolonie weer z'n gewone gangetje. De zwarte vogels vliegen af en aan, de een met een grooten visch in den bek, de ander met een stevigen tak, waarmee hij het reeds lang voltooide nest nog eens extra wil versterken. Op enkele takken, die half boven water uit steken, zitten tallooze vogels zich te zonnen. Sommigen houden de vleugels uitgespreid om de kletsnatte vleugels te laten drogen. Want de veeren van de aalscholver worden niet als bij een eend door een vetlaag beschermd, zoo dat de vogel bij het duiken kletsnat wordt. De jonge vogels, die reeds in Maart uit het ei kropen, zijn nog gemakkelijk te herkennen aan de lichte buikveeren. Zij vooral leiden een leventje van luieren en eten en hebben het heel wat gemakkelijker dan de oude vo gels, die elk jaar een tiental jongen groot moe ten brengen. Als ik al m'n fotoplaten verschoten heb, kom ik weer tevoorschijn. Nu is het, of de hel los breekt. Met luid geraas en geschreeuw verhef fen de doodeiijk verschrikte vogels zich van de nesten. In afwachting van wat er gebeui-en zal, groepen zij bijeen op het kooimeer. Als zij niet zoo diep in het water lagen, zou men ze voor groote, donkere eenden kunnen hou den. Als ik, onvoorzichtig, onder een van de nesten doorwandel, zorgen de jongen voor een laatste, duidelijk, onuitwischbaar souvenir. KO ZWEERES. Van eigennaam tot verzamelnaam. Wanneer het verschijnen ir winkel de re Hier fnrmnnt. Schaapskooi op bij Ede,, anneer het reisseizoen aanbreekt, in de etalages der boek- •eisgidsen in hun han dig formaat, die ons beknopt en duidelijk allerlei wetenswaardigheden ver tellen over de landen, welke wij wenschen te bezoeken, vergezeld van de noodige wenken en raadgevingen, waarmee we ons nut kun nen doen. Er zijn er tegenwoordig verschillende, doch in vroeger jaren was Baedeker in zijn rood jasje de reisgids. Men zou kunnen zeggen, dat Baedeker en de spoorwegen elkander hebben aangevuld om het reizen populair te maken. Zijn eerste eigenlijk gids „Die Rheinlande" verscheen in 1839 en na dien tijd hebben de uitbreiding van het internationale spoorwegnet en het aantal gidsen door Baedeker uitgegeven, ge lijken tred gehouden. Wie was Baedeker? Karl Baedeker sproot uit een boekdrukkers- familie, waarvan als stamvader wordt ge noemd Dietrich Baedeker, een boekdrukker te Bielefeld, die daar in 1716 overleed. Een ach terkleinzoon opende een boekhandel in Essen; uit dezen tak der familie werd in 1801 Karl geboren, die na te hebben gestudeerd aan de universiteit van Heidelberg, in 1827 te Co- blenz een boekhandel opende, welke latei- naar Leipzig, het Duitsche boeken-centrum, werd verplaatst. Raads als schooljongen stond hij bekend voor zijn liefhebberij voor topografie en hij kon uitstekend landkaarten teekenen. Wan neer hij daartoe de gelegenheid had, trok hij er op uit. eerst in de omgeving van Coblenz, later verder, en van alles wat hem interes seerde maakte hij aanteekeningen. Meermalen kon hij daardoor anderen, die hetzelfde uit stapje maakte, van dienst, zijn. Maar Karl was niet slechts een natuur liefhebber, hij was ook een handig zakenman en hij begreep, dat menigeen van een derge- hiken gids in boekvorm veel1'nut zou kunnen hebben. Eenbeschrijving van Coblenz had zooveel succes, dat hij zich het publicatierecht ver zekerde van v/ijlen professor Klein's „Rhein- reise von Mainz bis Cöln", die in 1828 was verschenen, spoedig was uitverkocht, doch waarvan r.ooit een tweede druk ter perse was gelegd. De eer.ste auteur had naar den geest van de „Arcadia's" uit dien tijd zijn reisbeschrijving een tikje romantisch gemaakt en diezelfde stijl heeft Baedeker in zijn gids ,.Die Rhein lande" uit zakelijk oogpunt ook eenigszins ge volgd, waar door deze gids vreemd afsteekt tegen de nuchtere en streng zakelijke Baede kers van tegenwoordig. Betrouwbaarheid was de grondslag voor het succes van Baedeker's reisgidsen. Zichzelf had hij zich tot taak gesteld en ook zijn mede werkers prentte hij het in: alles wat ze schre ven moest berusten op eigen waarneming en eigen ondervinding. Baedeker persoonlijk heeft bij zijn geregelde controle wel eens merkwaardige ondervin dingen opgedaan. In een oud bekend hotel in Engadin, dat om zijn ligging maar vooral ook om zijn tafel en de verdere verzorging der gasten in Baedeker met een sterretje stond aangegeven, verbleef al een paar dagen een lange, magere man. Bij zijn komst had hij verzocht om de goed koopste kamer. Wanneer men hem animeerde voor een tocht of voor een bergbestijging met een gids, bleef hij Oost-Indisch door. Werd het hem od den man af gevraagd, dan wei gerde hij steeds. Het echtpaar, dat het hotel dreef, scheen met den gierigen gast niet erg ingenomen: het deed tenminste genoeg zijn best om het hem duidelijk te maken. Het eten was bar slecht en van alles kreeg hij zoo weinig mo gelijk. Eindelijk had de poging om hem op deze wijze weg te werken succes. De reiziger ver zocht om zijn rekening, pakte zijn koffers, maar voordat hij vertrok vroeg hij den eige naar en zijn vrouw een oogenblik bij hem te willen komen. .Ik ga nu vertrekken", zei hij. „en ik heb duidelijk genoeg kunnen bemerken, dat gas ten die weinig geld uitgeven bij U niet welkom zijn. Ik ben Baedeker en op mijn controlereis ter voorbereiding van een nieuwen druk van mijn gids over Zwitserland. Daarom bezoek ik de hotels, die een sterretje bij hun naam heb ben persoonlijk, om me te vergewissen of ze dit in den nieuwen druk ook verdienen. Ik reis niet als luxe gast, want dan wordt ik overal goed bediend, maar ik kom ook op voor de belangen van reizigers, die zich slechts nu en dan een uitstapje kunnen veroorloven en die daarbij rekening moeten houden met hun uitgaven. De hotels, die ook dergelijke menschen met bescheiden middelen zóó behandelen, dat ze zich op hun gemak gevoelen, die hotels zullen ook in den nieuwen druk hun sterretje be houden. Goeden middag!" Tot 1859 verscheen de Baedeker alleen in het Duitsch, toen de uitgever op een dag kennis maakte met een pienteren Schot, Kirk- patrick, die hem op de gedachten bracht zijn gidsen ook in het Engelsch uit te geven. Nederland behoorde mede tot de landen, die in de eerste reisgidsen werden behandeld. In 1858 telde men reeds zes oplagen. Een tijd ing waren Nederland en België in één bandje -ereenigd. doch de laatste jaren hebben beide landen weer elk hun afzonderlijke Baedeker. ]W. S. GEEN TOCHT RAMMELVRIJ GEPATENTEERD SYSTEEM VANAF VANAF 110.- Haarlem - Wagenweg - Telefoon 1385Q HEERENKAPPER zeer bill'jke prijzen moderne inrichting VERHUREN VAN BRUIDSLU1ERS Desgewenscht met en zonder kappen HAARVERVEN, PERMANENT WAVE - DAMESKAPPER 6 cents sigaar zonder weerga 13 c.M. lang ENGROS „GRAAF EGBERT" Doelstr. 33, Tel. 15825 iepenlaan 2 Bloemendaal Telefoon 22504 vraei arimh bestaande bebouwing. nieuw exploitatieplan. bouwterrein aan aangelegde weden. verkochte terreinen. terreinen met vddr" BOUWTERREIN te koop te I3MU1DEN, ten Zuiden van de Visscherijschool en Watertoren, aan de Burg. Rambonnetlaan (v.h. Oosterduinweg). Ook inlich tingen te bekomen op de terreinen en eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag van 24 uur op ons bijkantoor Fultonstraat 2, te Pmuiden. (jewMifye. sódeecin.%. Dames en Heeren badcostuums Zuiver wol 1.3S Dames en Heeren n g* badjassen Zeer fraaie kleuren01 en hooger I en hooger BADMUTSEN IBADSCHOENEN IBADLAKENS j BAD MATTEN Duikmodel Q - Izeer aardige^* E |zeer groote 4 45|Extra zware 4 45 div. kleuren cl.lmodellen <3 Cl«lmaten a Isoorten BADDOEKEN moderne rui- miat.8r00.'C24 Ct. BADDOEKEN zware kwa liteit, ijzer i sterkCmO Cl. BADDOEKEN zeer mooie geruite kwa liteit«5** CT. BADDOEKEN extra groot en extra Q zwaar LANGE VEERSTR. EN GR. HOUTSTR. RAADHUISSTRAAT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 17