DE ZATERDAGAVOND
Een Elf landen tocht
Azië in 193i
T
0
BIJYOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Tsjang-Kai-Sjek, heerscher over China.
Z 'A~ T E R D" A G Ï3 JUL"! 1935
H A A REE M'S" D" A 'G BEAD
7,
,,Löv"markt in de hoofdstad van Blekinge.
BE GALLIOENSLUNDEN tusschen oude vergroeide boomen....
Over het algemeen heerscht bij Nederlan-
'ders het zelfde soort wanbegrip over Zweden,
dat wij bij Amerikanen over ons niet goed
kunnen verdragen. Wij wonen niet allemaal
op Marken en hebben klompen. Welnu Zwe
den bestaat niet alleen uit Dalecarlie en het
gaat heusch niet aan om, wanneer je daar
geweest bent, te zeggen, nu heb ik Zweden
gezien. Er is veel meer en vooral de door
de buitenlanders zoo vaak verwaarloosde zuid
oosthoek. Blekinge, is niet alleen de moeite
waard, maar zelfs wordt hij de „tuin van
Zweden" genoemd.
De heele natuur is als een eindeloos groot
park. Alle soorten loof-en naaldboomen groe-
en in de rijkste afwisseling, tusschen de rots
partijen, weilanden en meertjes. Eeuenoude
eiken en de mooiste Zweedsche beukeu groeien
in Blekinge. Grootsch en ongerept is de na
tuur, zelfs van den hoofdweg af en dat zegt
,wat!
Toch heeft ook hier het verkeer zijn eischen
gesteld. De oude kronkelende straatweg van'
Kristianstad naar Karlskrona, de weg, die ik
2 jaar geleden nog gereden heb en waarop
men meestal geen 50 Meter voor zich uit kon
zien, maar die in voortdurende slingering
steeds nieuwe gezichten, bood, behoort bij
kans tot het verleden. Rechttoe recht aan
voert de nieuwe granietweg door het land.
Zeker, nog is het mooi, maar een fietser stelt
andere eischen dan een automobilist. Vlug
kom je toch niet vooruit en niets is erger,
dan van den top van een heuvel af drie
andere te zien, die je opwandelen moet.
Aan het het van dit land nu ligt Karlskrona,
de marinehaven van Zweden. Ja eigenlijk, niet
eens meer op het vasteland, maar op tallooze
eilandjes is het gebouw, als Venetië. Bij zons
ondergang vooral doet de zee er aan Venetië
denken. Doch, hoe vreemd het ook moge klin
ken, nooit heb ik de lagune gezien in kleuren
als het water hier bij avond heeft. Een ein-
delooze rimpeling van violet en rose, van
groen, mauve en gelig-blauw tot waar ver
aan de horizon de groene scheren en landen
liggen, wegnevelend in purperen schaduwen.
Maar dat is dan ook wrkelijk het eenige ver
gelijkingspunt! Karlskrone bestaat niet uit
marmeren polazzi, maar voor het meerendeel
uit louter huizen. Karlskrona leeft niet op
zijn oude roem. maar het leeft en bloeit nog
steééds van de zee.
Ik trof het anders slecht. Er was roodvonk
!n de kazernes, met dien gevolgen, dat alle
groote schepen in Stockholm of Karmar liggen
en mijn vrienden de officieren dus weg zijn.
Gelukkig vond ik er tenminste één thuis en
onmiddellijk stelde hij zijn heele flat ter mij
ner beschikking: den volgenden dag moest hij
toch een wee kazemedienst verrichten en dus
daar wonen.
Samen gingen wij de stad in. Daar liep ik
dan weer eens over de beruchte knobbelkeien,
tusschen de oude scheefgezakte, houten
„bootsmanshuisjes" door, die al eeuwen lang
zoo gestaan hebben. Door Ronnebygatan, de
afschuwelijk leelijke hoofdstraat met zijn
hooge huizen uit het eind van de vorige eeuw.
Door het klein parkje en langs al die punten,
die ik men van vroeger nog zoo goed her
inner. Karlskrona is door haar ligging een
gezegende stad, telkens stuit je oo een straat
die, sterk afglooiend, een uitzicht biedt over
ee. Motorbootjes varen steeds af en aan of
een eilboot glijdt voorbij. Hoe idyllisch het
echter lijkt, het is een oorlogshaven en wan
neer je onder de poort van Högvakten door
het gebied der werf binnenkomt, wordt je dat
maar al te goed duidelijk. Overal heerscht
leven en bedrijvigheid. Doch tusschen dat alles
vind je ook de historie terug. Hier ligt en heeft
altijd gelegen, het hart van de stad.
Karlskrona werd door Karei XI in 1680 ge
sticht en sinds dien heeft iedere periode op de
werf jjn stempel gedrukt. Zoo is het een
vreemde mengeling van alle tijden geworden.
Tusschen de oude monsterzalen de nieuwe
scheepswerven, die in Zweden overdekt zijn
wegens het klimaat. Het eene oogenblik loop
je over een oude houten oohaalbrug en het
volgende moment zie je de Gothland, het
nieuwe vliegtuigmoederschip voor je liggen.
Forsch en vierkant rijst de oude steenen
mastkraan ou. waarmee vroeger de houten
masten in de schepen werden gezet. Naast
elkaar als de vingers van een uitgestrekte
hand liggen 5 droogdokken on schepen te
wachten. Neen. geen dokken zooals u zich nu
denkt. Hier ziin zij in de rotsen uitgehakt,
diep onder je liegen ze als breede kloven in
de steen. Het schio vaart er rustig in. de deu
ren gaan toe en het dok wordt leegeeoomot.
Ook is cr nog een oude houten lijnbaan. Als
wij binnenkomen is het bedrijf aan de gang.
Zoo worden daar nu nog steeds sinds 1692 in
hetzelfde gebouw de touwen voor de vloot ge
draaid.
Het vreemdsoortigste plekje op de werf is
wel Gallioens lunden. Tusschen oude ver
groeide boomen staan hier de voorsteven
beelden der oude galjoenen. Er gaat een
vreemde bekoring uit van deze zwijgende
witte beelden, die zooveel meegemaakt hebben
en hier nu als dooden bijgezet, langs hun oude
zee, door het nageslacht vol piëteit worden
bewaard.
Dan is het genoeg geweest, wij gaan naar
zee om te zwemmen. Wanneer ik zoo schrijf
naar zee, denk je onwillekeurig aan ons
strand, aan zand.- Hoe heel anders is het
hier! In Studentviken, een fjord tusschen de
rotsen, ligt de meest idyllische zwemgelegen-
heid, die ik ken. De begroeide rotspartijen
bieden tusschen .de boomen en groene conife
ren een eindeloos aantal kabines. Hier zijn
geen rieten strandstoelen. Je ligt op een plekje
gras tusschen de steenen heerlijk rustig, voor
-zóóver de mieren dat toelaten.! Of boventop de
bruine rotsen. Hier is nu eens geen enkel ver
bod, geen politie of marechaussees loopen
rond. Je legt je kleeren onder een struik en
wanneer je dan omhoog klimt tegen de klip
pen en op den top van het vergezicht geniet,
begrijp je opeens wat Selma Lagerlöf over
Blekinge geschreven heeft. „Soms schijnt het
land aan onze kusten rotsen voor zich te
dringen, alsof de zee iets heel gevaarlijks is;
maar in Blekinge gebeurt er iets heel anders,
wanneer land en- zee elkaar ontmoeten. Daar
valt het land uiteen in kleine brokjes, in
eilanden en rotsen, en de zee splitst zich in
baaien, fjorden of engten en deze maken,
dat die twee er uit zien alsof zij vol harmonie
en vreugde in elkaar doordringen".
Op de veerboot van Kopenhagen naar Mal-
mö reisde ik met een Amerikaansche dame,
die veel in Nederland geweest was. Zij was
zeer enthousiast over ons land en zijn inwo
ners, maar vond ons te onsportief, te weinig
getraind. Wanneer ik nu hier eens om mij heen
kijk. dan voel je dat daar wei wat in zit. Van
de gebruinde bodies van deze jongens en
meisjes straalt de gezondheid je tegemoet.
Opgefrischt trammen wij naar de stad te
rug. Een onverwacht schouwspel treffen wij
daar aan. Op het anders zoo rustige Stort-
orget, groote markt, tusschen de twee kerken
en het groote Raadhuis, is het een en al leven.
Alle 26.OcO inwoners der stad schijnen hier
samengekomen. Beiden staan wij eenigszins
verbouwereerd te kijken, maar het raadsel is
gauw opgelost. Vannacht heeft Karlskrona
zijn „Löv" markt. De markt die 24 uur duurt
en alleen hier in Karlskrona volgens een
eeuwenoude traditie gehouden wordt, vlak
voor Midzomer.
Alles dringt en duwt tusschen de kraam
pjes door. Vandaag vechten de matrozen niet
met geweren, maar met lange beplunnde
stokken, ware veldslagen worden geleverd.
Tusschen de menschen door ontdek ik hier en
daar een nationaal costuum. Veelal de bont
gekleurde schorten en mutsjes van Dalarna,
maar ook de lichte tinten van Blekinge en
Schonen. De vrouwen dragen fel roode of witte
kousen, wijde witte rokken met bont gebor
duurde randen, fluweelen keurslijven en ruime
witte mouwen. Over het hoofd de witte netel-
doeksche gevouwen lap. Het is een fantastisch
geheel. Reusachtige luchtballons worden ver
kocht, kuikens en eenden of gewone ballons
met allerhande bloemen beschilderd. Er is een
gefluit en gepiep als op een Hollandsche ker
mis. Bij het raadhuis speelt een militaire ka
pel. Je'zou niet denken dat Zweden ten deele
drooggelegd is!
Wat er verkocht wordt? Ja, eigenlijk niets
dan rommel. Lekkers, afschuwelijke beelden
en poppetjes, allerhande ijzer- en houtwaren,
ja zelfs kleeren etc. Maar de werkelijke „Lov"-
markt is op den hoek tusschen het raadhuis
en de koepelkerk. Daar staan de bloemen
vrouwen. Voor alles is het vandaag de dag van
de korenbloem. Steeds door vlechten zij dikke
blauwe kransen, die grif verkocht worden en
dan het hoofd van een blond Zweedsch meisje
versieren, maar ook heel wat mannen loopen
met zoo'n bloemenkrans in hun haar. Het
lijkt wel de tooi voor een Romeinsch drinkge
lag. Als wij dan nog uit het vuistje een paar
warme worstjes gegeten hebben, is het genoeg
geweest. Wat nu te doen? „Het" restaurant is
afgestampt vol, dat heeft geen zin. Tenslotte
loopen wij een anderen officier tegen het lijf
en binnen een minuut zit ik in een auto, laat
de mai'kt achter mij en rijd de stad uit. Wij
zijn geïnviteerd voor een dansfuifje. Zulke
onverwachte dingen beleef je hier altijd. Zoo
als gewoonlijk breken alle menschen hun vast
geroeste tongen over Engelsch en Duitsch.
maar dat doet niets aan de gezellige stemming
af. Wat een heerlijkheid voor een Holland
sche gastvrouw! Iedereen bedient zich hier
zelf. Op een lage kist staat alles bij elkaar.
Hoe eenvoudig is het soms om sfeèr te schep
pen, alleen een. groote kaars en een schemer
lamp branden er in de twee kamers. Wij dan
sen den korten nacht door, of zitten buiten
op het balcon naar de maan en den lichter
wordenden blauwen hemel te kijken. Om 1
uur is het al weer dag,' kort daarna stappen
wij allemaal in auto's en gaan terug naai
de markt. In een minimum van tijd is het ge
zelschap uit elkaar gevlogen. Ieder vermaakt
zich op zijn manier. Midden in den nacht
koopen wij een taartvorm, maar dat is dan
ook het eenige nuttige voorwerp dat wij ver
overd hebben. Nu sjouwt iedereen rond met
bonte papieren zakken of pistaches met snoep
goed. Overal klinkt muziek en toch, hoe uit
gelaten ook, ontaardt het nergens tot een lios-
partij.
Nadat ik tevergeefs- naar mijn vriend heb
gezocht kroop ik om drie uur 's nachts door
het raam bij gebrek aan sleutel, mijn nieuw
tehuis binnen.
Deze markt is nu eenmaal hét midzomer
feest voor Karlskrona, want de midzomer zelf
hier is niet veel waard, dus 'amuseert ieder zich
deze 24 uur zoo goed hij kan. Zoo was de pret
den volgenden morgen nog in vollen gang.
Nog steeds dezelfde deinende menschenzee.
die zich vermaakte. Doch opeens verstijft de
massa. Kreten stijgen op. Aller blikken zijn
op een punt gevestigd. Rook krinkelt omhoog.
Ik zie vlammen. Met man en macht dring ik
mij door de opstuwende menschen naar voren.
Het is onmogelijk om naderbij te komen.
Reeds klinkt het getingel der brandweerwa
gens. Van alle kanten rukken zij op. Brand
op de markt tusschen de kraampjes en men
schen, het noodsignaal was geblazen. Hooger
laaien de vlammen op. Eindelijk heb ik mij
door de menschen heen geworsteld, de eerste
wagen is juist aangekomen. In groote haast
worden de kraampjes en manden weggesleept.
Maar wat brandt er nu eigenlijk? Wat ver
oorzaakt deze angstige stilte, die de menschen
bevangen heeft? Daar op de steenen ligt de
brand voor mij. Drie kisten met houtwol, die
vroolijk verder branden, zich van geen kwaad
bewust. Het is je reinste komedie, al die brand
weerwagens voor drie kisten. Met een hand-
bluschapparaatje is het in een oogwenk ge
daan. Zwart en stinkend walmen ze verder
De Lövmarkt heeft zijn sensatie gehad. De
menschen verstrooien zich weer en de pret
gaat verder.
B. C. J. GROENEVELT
Achter den Chineeschen Mussolini staat Japan
DOOR EMILE SCHREIBER
- w
Aan den voet van den Chineeschen muur. Geheel rechts de heer
Schreiber.
Er zijn verschillende regeeringen in China
dat dient erkend doch hoe men er ook
over moge denken, één bewind is zeer be
langrijk en zijn macht neemt bovendien nog
dagelijks toe. Dat is de regeering van Nan
king.
Voor den min of meer gehaasten lezer kan
men de ingewikkelde inrichting van China
schematisch weergeven door te zeggen: „Als
draagster van een invloedrijke macht in een
derde deel van China, is de regeering van
Nanking er thans in geslaagd twee derden
te beheerschen en zij vecht er voor ook in
het resteerende overigens zeer verdeelde
derde deel te domineeren".
Maar welke is deze regeering van Nanking
en hoe is men er in geslaagd een dergelijk
resultaat te bereiken? Want dat alles is
maar niet zoo eenvoudig in zijn werk ge
gaan.
Er zetelt in Nanking een president van de
republiek, die Ling-Sen heet. Hij is even be
langrijk in China als koning Victor Emanuel
in Italië.
De feitelijke machthebber, de ziel van de
toekomstige Chineesche Unie (want deze is
bezig zich te verwerkelijken in het bekende
langzame tempo, dat een dergelijk ambitieus
plan in een oud en uitgebreid land als China
nu eenmaal met zich meebrengt) is generaal
Tsjang-Kai-Tsek, wiens beteekenis in de ko
mende jaren nog zal toenemen. De generaal
wil dezelfde rol spelen, en hij doet dat reeds,
als Mussolini in Italië en Kemal Atat-urk in
Turkije
Hij lijkt overigens meer op laatstgenoem
de. daar hij evenzeer als deze militair is en
er mee doorgaat de generaals der ononder-
worpen provincies te bestrijden.
Het zijn deze generaals en hun troepen,
die in China aangeduid worden als „rooden"
of ..communisten". Het is mogelijk, dat zich
onder hen eenige communisten bevinden, die
den opbouw wenschen werkel^k seïnsni-
reerd door de sovjet-leerstellingen, maar zij
zijn uitzonderingen en blijven in ieder geval
zonder invloed. En waar deze legers naar
geen enkel ideaal streven vormen zij in de
oogen van de bevolking niets anders dan
een mengelmoes van bandieten, hetgeen ook
dikwijls het geval is. „Ruim je plaats voor
mij in" zou men hur. devies kunnen noe
men. wat overigens niet het monopolie van
de Chineesche politieke partijen is.
Generaal Tsjang-Kai-Sjek is van een an
dere mentaliteit. Bij het begin van zijn loop
baan is ook hij niet ontsnapt aan dat oude
spreekwoord: „De eerste koning was een ge
lukkige bandiet". Oorspronkelijk was hij
bankbediende en daarna studeerde hij in
Japan in de krijgskunde. Begaafd met een
zeldzame energie en daarnaast waaghals als
geen ander wist hij zijn rangen te veroveren
door de kracht van de vuist. Hij trad in
dienst van Nanking tegen de zuidelijke pro
vincies, raakte verscheidene malen in onge
nade, werd soms gedwongen tijdelijk heen
te gaan, doch werd steeds weer teruggeroe
pen, omdat de zaken steevast misliepen, wan
neer hij er hiet was.
Zooals het in China in den regel gaat bij
generaals, die hun soldaten, of liever de
koelies, die voor hen vechten, moeten beta
len, zoo heeft ook Tsjang-Kai-Sjek niet ver
geten het noodige voor zichzelf te houden
uit de offers, die het beschermde deel van
de bevolking moest brengen. En zoo is hij
van straatarm schatrijk geworden.
En nu is het juist onder die omstandig
heden, dat hij zijn groot karakter ontplooide.
In tegenstelling met de meeste Chineesche
generaals en politici, die zich na fortuin ge
maakt te hebben terugtrekken om van hun
rust te genieten, ging Tsjang-Kai door met
strijden, d.w.z. het bestrijden van de ande
ren, waarbij inbegrepen zijn vroegere officie
ren, die van oordeel waren, dat er bij hem
niet genoeg te verdienen was. Zij liepen kalm
weg naar de vijandelijke legers over en daar
zij een goede leerschool achter den rug had
den slaagden zij er dikwijls in hun oude le
ger te verslaan. Tsjang-Kai-Sjek heeft heel
wat narigheid van deze menschen beleefd.
Hij had bovendien nu en dan met veel te
genspoed te kampen, maar totnogtoe behield
hij tenslotte steeds de overhand.
Toen. de Chineezcn opmerkten, dat Tsjang
Kaï-Sjek met zijn ongeveer 300.000 man,
waartegenover zijn tegenstanders slechts
60.000 man stellen, in de kracht van zijn leven
hij is nu 45 jaar den strijd en het
harde leven op het veld voortzette, begrepen
zij. dat hij niet voor zich zelf vocht, maar
voor een bepaald doei en dat dit doel d"
unificatie van China was.
Tsjang-Kai-Siek, die zoo verstandig was bij
zijn nieuwe politiek de oude tradities van zijn
landgenooten te eerbiedigen gelijk het
fascisme dat in Italië deed kreeg steun,
doordat vole Chineesche intellectueelen zich
als verdedigers opwierpen van zijn patriot
tistische en nationalistische theorieën, welke
vroeger onbekend waren in China. Instinctief,
overigens verward en zeer langzaam be
gint de enorme massa van dit volk er zich
voor te interesseeren. Tsjang-Kai-Sjek is
voor velen, ondanks zijn wat ruwe persoon
lijkheid en bruusk optreden, de eenige, die
in staar is eenmaal een eind te maken aan
de Chineesche anarchie.
Zoo is de figuur van Tsjang-Kai-Sjek, die
nog niet erkend wordt door het groote Euro-
peesche publiek en die toch voor Europa
van het grootste belang Is in verband met den
snellen groei der pan-Aziatische beweging,
welke gericht is tegen hetgeen door het gele
ras genoemd wordt, „de penetratie der blan
ken in Azië".
Want generaal Tsjang-Kai-Sjek, die een
Japansche opleiding heeft gehad laat ons
dat niet vergeten! is misschien, evenals de
hernieuwer van China, ook de man, die in
staat zal blijken te zijn Japan en China te
vereenigen. Door zijn toedoen zijn in de
laatste maanden en in de laatste weken ten
aanzien van de Chineesch-Japansche toe
nadering beslissende stappen ondernomen. De
berichtendiensten van de Europeesche landen
zijn in het bezit van een document, dat dezer
dagen aan de gouverneurs der Chineesche
provincies is gericht en waarin hun op het
hart wordt gedrukt de Japansche agenten,
die p.opaganaa maken tegen de boycot van
Japansche producten, niet in hun werk te
storen; die boycotbeweging is overal in China
bezig aan het uitsterven.
Tsjang-Kai-Sjek (en bepaalde Chineesche
chauvinisten, speciaal Kantoneezen. maken
hem er dan ook de heftigste verwijten over»
speelt in de kaart van Japan. Hij weet de
moeilijkheden te rangschikken en is er zich
van bewust, dat het r.iet mogelijk is de op
standige generaals te bestrijden, wanneer hij
in den rug door Japan bedreigd wordt. Hij
voelt ook heel duidelijk, dat hij van twee
slechte dingen het minst slechte moet kiezen
en dat. waar China het nog steeds niet zon
der een ..voogd" kan stellen, steun van Japan
normaler is dan die van Europa en Amerika.
Die steun of die invloed zijn reeds van dien
aard. dat Japan, dat zich tegenover de blan
ken als wachter van de Chineesche onafhan
kelijkheid heeft opgeworpen, China niet meer
toestaat nieuwe leeningen met Westersche
staten te sluiten. Japan heeft reeds van
China de erkenning de facto van Mands.ioe-
kwo verkregen, daar China zoo juist officieel
de douaneposten aan de grenzen van den
nieuwen staat geïnstalleerd heeft en ook het
geregelde postverkeer heeft hersteld.
China heeft dit voldongen feit aanvaard
en zal in de toekomst nog vele andere accep
teeren. want het acht het onderhouden van
goede betrekkingen met Japan onvermijde
lijk.
Handelen in Europa groote staten als Italië
en Spanje ten opzichte van Malta en Gi
braltar soms anders tegenover Engeland?
„Europa", zeide mij in deze zelfde bewoor
dingen een vroegere Chineesche minister,
dien ik in Sjanghai een bezoek bracht.
„Europa heeft, door in China alleen zijn
eigen belangen te verdedigen, ons in de ar
men van Japan gedrukt".
Dit zijn dus de twee overheerschende fac
toren in het huidige China: de strijd voor
de unificatie, die met succes en met den steun
van Nanking gevoerd wordt en de snelle toe
nadering tot Japan. Is het noodig op de
groote gevolgen te wijzen, die hieruit zoowel
op politiek als op economisch terrein zullen
voortvloeien?
(Nadruk verboden).
FILMKUNST.
DE PIONIERS VAN DE KLEURENFILMS.
Twee mannen zijn het geweest, die sinds
1914 hebben samengewerkt om het techni-
colorprocedé op de hoogte te brengen waarop
het nu staat en die een schitterende kleuren-
productie als de korte Remaco Radio film „La
Cucaracha" en de sinds kort gereed gekomen
gekleurde hoofdfilm van dezelfde maatschap
pij „Kermis der IJdelheid" heeft mogelijk ge
maakt. Het zijn Dr. Herbert Thomas Kalmus
en Dr. Daniel Frost Cromstock. Zoowel Dr.
Kalmus als Dr. Cromstock vingen hun studies
in 1904 aan op de Technische Hoogeschool te
Massachusetts. Na het beëndigen van zijn
studietijd was Dr. Kalmus een poosje als
leeraar werkzaam in Californië. De beide
pioniers van de kleurenfilm wilden weten
schappelijke resultaten bereiken en gingen om
hun kennis uit te breiden naar Europa, Kal
mus naar Zürich en Cromstock naar Berlijn,
Bazel en Cambridge.
Terug in Amerika zochten beiden een baan
tje als leeraar te Boston en als nevenbetrek
king richtten zij met W. Burton Wescott
later met diens broer Ernst de firma Kal
mus, Cromstock en Wescott op. Kalmus, een
handig en scherpzinnig man. combinatie van
professor en zakenman, is in de eerste plaats
de commerciëele leider. Dr. Cromstock is meer
uitsluitend een man van de wetenschap, die
zich in den oorlogstijd vooral toelegde op het
construeeren van instrumenten waardoor
schepen in staat zouden zijn tijdig de in hun
nabijheid varende onderzeeërs te ontdekken.
William Coolidge, een advokaat te Boston,
stak geld in de zaak en in 1915 werd „Techni
color Inc." opgericht. De firma nam patent
op de vindingen van Dr. Kalmus en Dr. Crom
stock en men nam de eerste gekleurde film
op „The Toll of the Sea". Dat was in 1921 en
men had het nog niet verder gebracht dan tot
het twee-kleurenprocedé rood en groen. Blauw
was toen nog niet mogelijk.
Lilian Harvey en Willy Fritsch spelen de
hoofdrollen in de eerste film. welke Lilian
Harvey na haar verblijf in Amerika weer voor
de Ufa speelt. Deze film (Zwarte Rozen) zal
worden vervaardigd onder regie van Paul
Martin, die voor deze film uit Amerika is over-
j gekomen.
Jan Kiepura's eerste Amerikaansche film,
die dezer daggen in de Hollywood.?che Para
mount studio's in productie eaat de
titel ..Song of the Nile.
Regisseur Carl Froelich is op het oogenblik
druk bezig met het vervaardigen van zijn
nieuwe Tobis-fllm „Ik was Jack Mortimer".
In deze film treden Adolf Wohlbrück. Eugen
Klöpfer, Sybille Schrr.itz en Hilde Hildebrand
in de hoofdrollen op.