DE ZATERDAGAVOND Een Elf landen tocht Azië in 193i T 0 BIJYOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Tsjang-Kai-Sjek, heerscher over China. Z 'A~ T E R D" A G Ï3 JUL"! 1935 H A A REE M'S" D" A 'G BEAD 7, ,,Löv"markt in de hoofdstad van Blekinge. BE GALLIOENSLUNDEN tusschen oude vergroeide boomen.... Over het algemeen heerscht bij Nederlan- 'ders het zelfde soort wanbegrip over Zweden, dat wij bij Amerikanen over ons niet goed kunnen verdragen. Wij wonen niet allemaal op Marken en hebben klompen. Welnu Zwe den bestaat niet alleen uit Dalecarlie en het gaat heusch niet aan om, wanneer je daar geweest bent, te zeggen, nu heb ik Zweden gezien. Er is veel meer en vooral de door de buitenlanders zoo vaak verwaarloosde zuid oosthoek. Blekinge, is niet alleen de moeite waard, maar zelfs wordt hij de „tuin van Zweden" genoemd. De heele natuur is als een eindeloos groot park. Alle soorten loof-en naaldboomen groe- en in de rijkste afwisseling, tusschen de rots partijen, weilanden en meertjes. Eeuenoude eiken en de mooiste Zweedsche beukeu groeien in Blekinge. Grootsch en ongerept is de na tuur, zelfs van den hoofdweg af en dat zegt ,wat! Toch heeft ook hier het verkeer zijn eischen gesteld. De oude kronkelende straatweg van' Kristianstad naar Karlskrona, de weg, die ik 2 jaar geleden nog gereden heb en waarop men meestal geen 50 Meter voor zich uit kon zien, maar die in voortdurende slingering steeds nieuwe gezichten, bood, behoort bij kans tot het verleden. Rechttoe recht aan voert de nieuwe granietweg door het land. Zeker, nog is het mooi, maar een fietser stelt andere eischen dan een automobilist. Vlug kom je toch niet vooruit en niets is erger, dan van den top van een heuvel af drie andere te zien, die je opwandelen moet. Aan het het van dit land nu ligt Karlskrona, de marinehaven van Zweden. Ja eigenlijk, niet eens meer op het vasteland, maar op tallooze eilandjes is het gebouw, als Venetië. Bij zons ondergang vooral doet de zee er aan Venetië denken. Doch, hoe vreemd het ook moge klin ken, nooit heb ik de lagune gezien in kleuren als het water hier bij avond heeft. Een ein- delooze rimpeling van violet en rose, van groen, mauve en gelig-blauw tot waar ver aan de horizon de groene scheren en landen liggen, wegnevelend in purperen schaduwen. Maar dat is dan ook wrkelijk het eenige ver gelijkingspunt! Karlskrone bestaat niet uit marmeren polazzi, maar voor het meerendeel uit louter huizen. Karlskrona leeft niet op zijn oude roem. maar het leeft en bloeit nog steééds van de zee. Ik trof het anders slecht. Er was roodvonk !n de kazernes, met dien gevolgen, dat alle groote schepen in Stockholm of Karmar liggen en mijn vrienden de officieren dus weg zijn. Gelukkig vond ik er tenminste één thuis en onmiddellijk stelde hij zijn heele flat ter mij ner beschikking: den volgenden dag moest hij toch een wee kazemedienst verrichten en dus daar wonen. Samen gingen wij de stad in. Daar liep ik dan weer eens over de beruchte knobbelkeien, tusschen de oude scheefgezakte, houten „bootsmanshuisjes" door, die al eeuwen lang zoo gestaan hebben. Door Ronnebygatan, de afschuwelijk leelijke hoofdstraat met zijn hooge huizen uit het eind van de vorige eeuw. Door het klein parkje en langs al die punten, die ik men van vroeger nog zoo goed her inner. Karlskrona is door haar ligging een gezegende stad, telkens stuit je oo een straat die, sterk afglooiend, een uitzicht biedt over ee. Motorbootjes varen steeds af en aan of een eilboot glijdt voorbij. Hoe idyllisch het echter lijkt, het is een oorlogshaven en wan neer je onder de poort van Högvakten door het gebied der werf binnenkomt, wordt je dat maar al te goed duidelijk. Overal heerscht leven en bedrijvigheid. Doch tusschen dat alles vind je ook de historie terug. Hier ligt en heeft altijd gelegen, het hart van de stad. Karlskrona werd door Karei XI in 1680 ge sticht en sinds dien heeft iedere periode op de werf jjn stempel gedrukt. Zoo is het een vreemde mengeling van alle tijden geworden. Tusschen de oude monsterzalen de nieuwe scheepswerven, die in Zweden overdekt zijn wegens het klimaat. Het eene oogenblik loop je over een oude houten oohaalbrug en het volgende moment zie je de Gothland, het nieuwe vliegtuigmoederschip voor je liggen. Forsch en vierkant rijst de oude steenen mastkraan ou. waarmee vroeger de houten masten in de schepen werden gezet. Naast elkaar als de vingers van een uitgestrekte hand liggen 5 droogdokken on schepen te wachten. Neen. geen dokken zooals u zich nu denkt. Hier ziin zij in de rotsen uitgehakt, diep onder je liegen ze als breede kloven in de steen. Het schio vaart er rustig in. de deu ren gaan toe en het dok wordt leegeeoomot. Ook is cr nog een oude houten lijnbaan. Als wij binnenkomen is het bedrijf aan de gang. Zoo worden daar nu nog steeds sinds 1692 in hetzelfde gebouw de touwen voor de vloot ge draaid. Het vreemdsoortigste plekje op de werf is wel Gallioens lunden. Tusschen oude ver groeide boomen staan hier de voorsteven beelden der oude galjoenen. Er gaat een vreemde bekoring uit van deze zwijgende witte beelden, die zooveel meegemaakt hebben en hier nu als dooden bijgezet, langs hun oude zee, door het nageslacht vol piëteit worden bewaard. Dan is het genoeg geweest, wij gaan naar zee om te zwemmen. Wanneer ik zoo schrijf naar zee, denk je onwillekeurig aan ons strand, aan zand.- Hoe heel anders is het hier! In Studentviken, een fjord tusschen de rotsen, ligt de meest idyllische zwemgelegen- heid, die ik ken. De begroeide rotspartijen bieden tusschen .de boomen en groene conife ren een eindeloos aantal kabines. Hier zijn geen rieten strandstoelen. Je ligt op een plekje gras tusschen de steenen heerlijk rustig, voor -zóóver de mieren dat toelaten.! Of boventop de bruine rotsen. Hier is nu eens geen enkel ver bod, geen politie of marechaussees loopen rond. Je legt je kleeren onder een struik en wanneer je dan omhoog klimt tegen de klip pen en op den top van het vergezicht geniet, begrijp je opeens wat Selma Lagerlöf over Blekinge geschreven heeft. „Soms schijnt het land aan onze kusten rotsen voor zich te dringen, alsof de zee iets heel gevaarlijks is; maar in Blekinge gebeurt er iets heel anders, wanneer land en- zee elkaar ontmoeten. Daar valt het land uiteen in kleine brokjes, in eilanden en rotsen, en de zee splitst zich in baaien, fjorden of engten en deze maken, dat die twee er uit zien alsof zij vol harmonie en vreugde in elkaar doordringen". Op de veerboot van Kopenhagen naar Mal- mö reisde ik met een Amerikaansche dame, die veel in Nederland geweest was. Zij was zeer enthousiast over ons land en zijn inwo ners, maar vond ons te onsportief, te weinig getraind. Wanneer ik nu hier eens om mij heen kijk. dan voel je dat daar wei wat in zit. Van de gebruinde bodies van deze jongens en meisjes straalt de gezondheid je tegemoet. Opgefrischt trammen wij naar de stad te rug. Een onverwacht schouwspel treffen wij daar aan. Op het anders zoo rustige Stort- orget, groote markt, tusschen de twee kerken en het groote Raadhuis, is het een en al leven. Alle 26.OcO inwoners der stad schijnen hier samengekomen. Beiden staan wij eenigszins verbouwereerd te kijken, maar het raadsel is gauw opgelost. Vannacht heeft Karlskrona zijn „Löv" markt. De markt die 24 uur duurt en alleen hier in Karlskrona volgens een eeuwenoude traditie gehouden wordt, vlak voor Midzomer. Alles dringt en duwt tusschen de kraam pjes door. Vandaag vechten de matrozen niet met geweren, maar met lange beplunnde stokken, ware veldslagen worden geleverd. Tusschen de menschen door ontdek ik hier en daar een nationaal costuum. Veelal de bont gekleurde schorten en mutsjes van Dalarna, maar ook de lichte tinten van Blekinge en Schonen. De vrouwen dragen fel roode of witte kousen, wijde witte rokken met bont gebor duurde randen, fluweelen keurslijven en ruime witte mouwen. Over het hoofd de witte netel- doeksche gevouwen lap. Het is een fantastisch geheel. Reusachtige luchtballons worden ver kocht, kuikens en eenden of gewone ballons met allerhande bloemen beschilderd. Er is een gefluit en gepiep als op een Hollandsche ker mis. Bij het raadhuis speelt een militaire ka pel. Je'zou niet denken dat Zweden ten deele drooggelegd is! Wat er verkocht wordt? Ja, eigenlijk niets dan rommel. Lekkers, afschuwelijke beelden en poppetjes, allerhande ijzer- en houtwaren, ja zelfs kleeren etc. Maar de werkelijke „Lov"- markt is op den hoek tusschen het raadhuis en de koepelkerk. Daar staan de bloemen vrouwen. Voor alles is het vandaag de dag van de korenbloem. Steeds door vlechten zij dikke blauwe kransen, die grif verkocht worden en dan het hoofd van een blond Zweedsch meisje versieren, maar ook heel wat mannen loopen met zoo'n bloemenkrans in hun haar. Het lijkt wel de tooi voor een Romeinsch drinkge lag. Als wij dan nog uit het vuistje een paar warme worstjes gegeten hebben, is het genoeg geweest. Wat nu te doen? „Het" restaurant is afgestampt vol, dat heeft geen zin. Tenslotte loopen wij een anderen officier tegen het lijf en binnen een minuut zit ik in een auto, laat de mai'kt achter mij en rijd de stad uit. Wij zijn geïnviteerd voor een dansfuifje. Zulke onverwachte dingen beleef je hier altijd. Zoo als gewoonlijk breken alle menschen hun vast geroeste tongen over Engelsch en Duitsch. maar dat doet niets aan de gezellige stemming af. Wat een heerlijkheid voor een Holland sche gastvrouw! Iedereen bedient zich hier zelf. Op een lage kist staat alles bij elkaar. Hoe eenvoudig is het soms om sfeèr te schep pen, alleen een. groote kaars en een schemer lamp branden er in de twee kamers. Wij dan sen den korten nacht door, of zitten buiten op het balcon naar de maan en den lichter wordenden blauwen hemel te kijken. Om 1 uur is het al weer dag,' kort daarna stappen wij allemaal in auto's en gaan terug naai de markt. In een minimum van tijd is het ge zelschap uit elkaar gevlogen. Ieder vermaakt zich op zijn manier. Midden in den nacht koopen wij een taartvorm, maar dat is dan ook het eenige nuttige voorwerp dat wij ver overd hebben. Nu sjouwt iedereen rond met bonte papieren zakken of pistaches met snoep goed. Overal klinkt muziek en toch, hoe uit gelaten ook, ontaardt het nergens tot een lios- partij. Nadat ik tevergeefs- naar mijn vriend heb gezocht kroop ik om drie uur 's nachts door het raam bij gebrek aan sleutel, mijn nieuw tehuis binnen. Deze markt is nu eenmaal hét midzomer feest voor Karlskrona, want de midzomer zelf hier is niet veel waard, dus 'amuseert ieder zich deze 24 uur zoo goed hij kan. Zoo was de pret den volgenden morgen nog in vollen gang. Nog steeds dezelfde deinende menschenzee. die zich vermaakte. Doch opeens verstijft de massa. Kreten stijgen op. Aller blikken zijn op een punt gevestigd. Rook krinkelt omhoog. Ik zie vlammen. Met man en macht dring ik mij door de opstuwende menschen naar voren. Het is onmogelijk om naderbij te komen. Reeds klinkt het getingel der brandweerwa gens. Van alle kanten rukken zij op. Brand op de markt tusschen de kraampjes en men schen, het noodsignaal was geblazen. Hooger laaien de vlammen op. Eindelijk heb ik mij door de menschen heen geworsteld, de eerste wagen is juist aangekomen. In groote haast worden de kraampjes en manden weggesleept. Maar wat brandt er nu eigenlijk? Wat ver oorzaakt deze angstige stilte, die de menschen bevangen heeft? Daar op de steenen ligt de brand voor mij. Drie kisten met houtwol, die vroolijk verder branden, zich van geen kwaad bewust. Het is je reinste komedie, al die brand weerwagens voor drie kisten. Met een hand- bluschapparaatje is het in een oogwenk ge daan. Zwart en stinkend walmen ze verder De Lövmarkt heeft zijn sensatie gehad. De menschen verstrooien zich weer en de pret gaat verder. B. C. J. GROENEVELT Achter den Chineeschen Mussolini staat Japan DOOR EMILE SCHREIBER - w Aan den voet van den Chineeschen muur. Geheel rechts de heer Schreiber. Er zijn verschillende regeeringen in China dat dient erkend doch hoe men er ook over moge denken, één bewind is zeer be langrijk en zijn macht neemt bovendien nog dagelijks toe. Dat is de regeering van Nan king. Voor den min of meer gehaasten lezer kan men de ingewikkelde inrichting van China schematisch weergeven door te zeggen: „Als draagster van een invloedrijke macht in een derde deel van China, is de regeering van Nanking er thans in geslaagd twee derden te beheerschen en zij vecht er voor ook in het resteerende overigens zeer verdeelde derde deel te domineeren". Maar welke is deze regeering van Nanking en hoe is men er in geslaagd een dergelijk resultaat te bereiken? Want dat alles is maar niet zoo eenvoudig in zijn werk ge gaan. Er zetelt in Nanking een president van de republiek, die Ling-Sen heet. Hij is even be langrijk in China als koning Victor Emanuel in Italië. De feitelijke machthebber, de ziel van de toekomstige Chineesche Unie (want deze is bezig zich te verwerkelijken in het bekende langzame tempo, dat een dergelijk ambitieus plan in een oud en uitgebreid land als China nu eenmaal met zich meebrengt) is generaal Tsjang-Kai-Tsek, wiens beteekenis in de ko mende jaren nog zal toenemen. De generaal wil dezelfde rol spelen, en hij doet dat reeds, als Mussolini in Italië en Kemal Atat-urk in Turkije Hij lijkt overigens meer op laatstgenoem de. daar hij evenzeer als deze militair is en er mee doorgaat de generaals der ononder- worpen provincies te bestrijden. Het zijn deze generaals en hun troepen, die in China aangeduid worden als „rooden" of ..communisten". Het is mogelijk, dat zich onder hen eenige communisten bevinden, die den opbouw wenschen werkel^k seïnsni- reerd door de sovjet-leerstellingen, maar zij zijn uitzonderingen en blijven in ieder geval zonder invloed. En waar deze legers naar geen enkel ideaal streven vormen zij in de oogen van de bevolking niets anders dan een mengelmoes van bandieten, hetgeen ook dikwijls het geval is. „Ruim je plaats voor mij in" zou men hur. devies kunnen noe men. wat overigens niet het monopolie van de Chineesche politieke partijen is. Generaal Tsjang-Kai-Sjek is van een an dere mentaliteit. Bij het begin van zijn loop baan is ook hij niet ontsnapt aan dat oude spreekwoord: „De eerste koning was een ge lukkige bandiet". Oorspronkelijk was hij bankbediende en daarna studeerde hij in Japan in de krijgskunde. Begaafd met een zeldzame energie en daarnaast waaghals als geen ander wist hij zijn rangen te veroveren door de kracht van de vuist. Hij trad in dienst van Nanking tegen de zuidelijke pro vincies, raakte verscheidene malen in onge nade, werd soms gedwongen tijdelijk heen te gaan, doch werd steeds weer teruggeroe pen, omdat de zaken steevast misliepen, wan neer hij er hiet was. Zooals het in China in den regel gaat bij generaals, die hun soldaten, of liever de koelies, die voor hen vechten, moeten beta len, zoo heeft ook Tsjang-Kai-Sjek niet ver geten het noodige voor zichzelf te houden uit de offers, die het beschermde deel van de bevolking moest brengen. En zoo is hij van straatarm schatrijk geworden. En nu is het juist onder die omstandig heden, dat hij zijn groot karakter ontplooide. In tegenstelling met de meeste Chineesche generaals en politici, die zich na fortuin ge maakt te hebben terugtrekken om van hun rust te genieten, ging Tsjang-Kai door met strijden, d.w.z. het bestrijden van de ande ren, waarbij inbegrepen zijn vroegere officie ren, die van oordeel waren, dat er bij hem niet genoeg te verdienen was. Zij liepen kalm weg naar de vijandelijke legers over en daar zij een goede leerschool achter den rug had den slaagden zij er dikwijls in hun oude le ger te verslaan. Tsjang-Kai-Sjek heeft heel wat narigheid van deze menschen beleefd. Hij had bovendien nu en dan met veel te genspoed te kampen, maar totnogtoe behield hij tenslotte steeds de overhand. Toen. de Chineezcn opmerkten, dat Tsjang Kaï-Sjek met zijn ongeveer 300.000 man, waartegenover zijn tegenstanders slechts 60.000 man stellen, in de kracht van zijn leven hij is nu 45 jaar den strijd en het harde leven op het veld voortzette, begrepen zij. dat hij niet voor zich zelf vocht, maar voor een bepaald doei en dat dit doel d" unificatie van China was. Tsjang-Kai-Siek, die zoo verstandig was bij zijn nieuwe politiek de oude tradities van zijn landgenooten te eerbiedigen gelijk het fascisme dat in Italië deed kreeg steun, doordat vole Chineesche intellectueelen zich als verdedigers opwierpen van zijn patriot tistische en nationalistische theorieën, welke vroeger onbekend waren in China. Instinctief, overigens verward en zeer langzaam be gint de enorme massa van dit volk er zich voor te interesseeren. Tsjang-Kai-Sjek is voor velen, ondanks zijn wat ruwe persoon lijkheid en bruusk optreden, de eenige, die in staar is eenmaal een eind te maken aan de Chineesche anarchie. Zoo is de figuur van Tsjang-Kai-Sjek, die nog niet erkend wordt door het groote Euro- peesche publiek en die toch voor Europa van het grootste belang Is in verband met den snellen groei der pan-Aziatische beweging, welke gericht is tegen hetgeen door het gele ras genoemd wordt, „de penetratie der blan ken in Azië". Want generaal Tsjang-Kai-Sjek, die een Japansche opleiding heeft gehad laat ons dat niet vergeten! is misschien, evenals de hernieuwer van China, ook de man, die in staat zal blijken te zijn Japan en China te vereenigen. Door zijn toedoen zijn in de laatste maanden en in de laatste weken ten aanzien van de Chineesch-Japansche toe nadering beslissende stappen ondernomen. De berichtendiensten van de Europeesche landen zijn in het bezit van een document, dat dezer dagen aan de gouverneurs der Chineesche provincies is gericht en waarin hun op het hart wordt gedrukt de Japansche agenten, die p.opaganaa maken tegen de boycot van Japansche producten, niet in hun werk te storen; die boycotbeweging is overal in China bezig aan het uitsterven. Tsjang-Kai-Sjek (en bepaalde Chineesche chauvinisten, speciaal Kantoneezen. maken hem er dan ook de heftigste verwijten over» speelt in de kaart van Japan. Hij weet de moeilijkheden te rangschikken en is er zich van bewust, dat het r.iet mogelijk is de op standige generaals te bestrijden, wanneer hij in den rug door Japan bedreigd wordt. Hij voelt ook heel duidelijk, dat hij van twee slechte dingen het minst slechte moet kiezen en dat. waar China het nog steeds niet zon der een ..voogd" kan stellen, steun van Japan normaler is dan die van Europa en Amerika. Die steun of die invloed zijn reeds van dien aard. dat Japan, dat zich tegenover de blan ken als wachter van de Chineesche onafhan kelijkheid heeft opgeworpen, China niet meer toestaat nieuwe leeningen met Westersche staten te sluiten. Japan heeft reeds van China de erkenning de facto van Mands.ioe- kwo verkregen, daar China zoo juist officieel de douaneposten aan de grenzen van den nieuwen staat geïnstalleerd heeft en ook het geregelde postverkeer heeft hersteld. China heeft dit voldongen feit aanvaard en zal in de toekomst nog vele andere accep teeren. want het acht het onderhouden van goede betrekkingen met Japan onvermijde lijk. Handelen in Europa groote staten als Italië en Spanje ten opzichte van Malta en Gi braltar soms anders tegenover Engeland? „Europa", zeide mij in deze zelfde bewoor dingen een vroegere Chineesche minister, dien ik in Sjanghai een bezoek bracht. „Europa heeft, door in China alleen zijn eigen belangen te verdedigen, ons in de ar men van Japan gedrukt". Dit zijn dus de twee overheerschende fac toren in het huidige China: de strijd voor de unificatie, die met succes en met den steun van Nanking gevoerd wordt en de snelle toe nadering tot Japan. Is het noodig op de groote gevolgen te wijzen, die hieruit zoowel op politiek als op economisch terrein zullen voortvloeien? (Nadruk verboden). FILMKUNST. DE PIONIERS VAN DE KLEURENFILMS. Twee mannen zijn het geweest, die sinds 1914 hebben samengewerkt om het techni- colorprocedé op de hoogte te brengen waarop het nu staat en die een schitterende kleuren- productie als de korte Remaco Radio film „La Cucaracha" en de sinds kort gereed gekomen gekleurde hoofdfilm van dezelfde maatschap pij „Kermis der IJdelheid" heeft mogelijk ge maakt. Het zijn Dr. Herbert Thomas Kalmus en Dr. Daniel Frost Cromstock. Zoowel Dr. Kalmus als Dr. Cromstock vingen hun studies in 1904 aan op de Technische Hoogeschool te Massachusetts. Na het beëndigen van zijn studietijd was Dr. Kalmus een poosje als leeraar werkzaam in Californië. De beide pioniers van de kleurenfilm wilden weten schappelijke resultaten bereiken en gingen om hun kennis uit te breiden naar Europa, Kal mus naar Zürich en Cromstock naar Berlijn, Bazel en Cambridge. Terug in Amerika zochten beiden een baan tje als leeraar te Boston en als nevenbetrek king richtten zij met W. Burton Wescott later met diens broer Ernst de firma Kal mus, Cromstock en Wescott op. Kalmus, een handig en scherpzinnig man. combinatie van professor en zakenman, is in de eerste plaats de commerciëele leider. Dr. Cromstock is meer uitsluitend een man van de wetenschap, die zich in den oorlogstijd vooral toelegde op het construeeren van instrumenten waardoor schepen in staat zouden zijn tijdig de in hun nabijheid varende onderzeeërs te ontdekken. William Coolidge, een advokaat te Boston, stak geld in de zaak en in 1915 werd „Techni color Inc." opgericht. De firma nam patent op de vindingen van Dr. Kalmus en Dr. Crom stock en men nam de eerste gekleurde film op „The Toll of the Sea". Dat was in 1921 en men had het nog niet verder gebracht dan tot het twee-kleurenprocedé rood en groen. Blauw was toen nog niet mogelijk. Lilian Harvey en Willy Fritsch spelen de hoofdrollen in de eerste film. welke Lilian Harvey na haar verblijf in Amerika weer voor de Ufa speelt. Deze film (Zwarte Rozen) zal worden vervaardigd onder regie van Paul Martin, die voor deze film uit Amerika is over- j gekomen. Jan Kiepura's eerste Amerikaansche film, die dezer daggen in de Hollywood.?che Para mount studio's in productie eaat de titel ..Song of the Nile. Regisseur Carl Froelich is op het oogenblik druk bezig met het vervaardigen van zijn nieuwe Tobis-fllm „Ik was Jack Mortimer". In deze film treden Adolf Wohlbrück. Eugen Klöpfer, Sybille Schrr.itz en Hilde Hildebrand in de hoofdrollen op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13