LETT iriim HI BCIM
BIOSCOPEN.
Nieuwe Uitgaven.
Radiomuziek der week
ZATERDAG 13 JUL'I 1933
HAAREE M'S DAGEE A D
9
REMBRANDT THEATER.
„Kleine Dora" met Anny Ondra.
Anny Ondra.
Dickens te verfilmen is zeer zeker een zware
opdracht. Ieder, die met zijn werk op de
hoogte is, weet, hoezeer deze grootmeester der
vertelkunst het verstond sfeer in zijn romans
te leggen en zijn karakters ten voeten uit, in
al hun beminnelijkheid, afzichtelijkheid of
zotheid te teekenen. Dickens was ook niet al
leen verteller, hij is de groote sociale criticus
van zijn tijd geweest; hij doorschouwde zijn
tijd en tijdgenooten met scherpen blik en
voerde zijn medemenschen naar een wereld
van onrecht en verdrukking, die voor vele
hunner tot op dien dag een gesloten boek was
geweest.
Lamac heeft Little Dorrit voor verfilming
uitgekozen en het is hem in velerlei opzicht
gelukt iets van die prachtige Dickensiaansche
atmosfeer te doen herleven. Daar zijn bijvoor
beeld die treffende tooneeltjes in de gevange
nis met den ouden Dorrit als centrale figuur
temidden van het zeer heterogene gezelschap
en die met den onbarmhartigen, hardvochti-
gen en sluwen Fiintwich, die zijn personeel op
alle mogelijke manieren uitbuit en den ouden
Dorrit onschuldig in de gevangenis weet te
houden. Lamac vond in Gustav Waldau en
Fritz Rasp een paar acteurs, die als het ware
geknipt voor deze rollen blijken te zijn. Zij
geven een tweetal typeeringen, dat des schrij
vers bedoelingen ongetwijfeld zeer dicht nabij
komt.
Anny Ondra is de kleine Amy Dorrit en zij
heeft er een lief en charmant figuurtje van
gemaakt. Zij mag in sommige gedeelten wat
te veel Anny Ondra en te weinig Amy Dorrit
zijn, toch valt er heel veel in haar spel te
waardeeren.
Een goede rol is ook die van Hilde Hilde-
brand als Lily Dorrit, het cabaretzangeresje.
In het algemeen kan gezegd worden, dat de
regisseur er in geslaagd is een onderhoudende
film uit het boek op te bouwen.
Uit het voorprogramma memoreeren we in
de eerste plaats het binnenlandsche journaal,
dat zooals gewoonlijk goed verzorgd is en ons
omtrent een aantal gebeurtenissen uit de laat
ste dagen in stad en land aanschouwelijk in
licht. Het buitenlandsche journaai brengt o.a.
eenige prestaties van het Amerikaansche
athletiekfenomeen Jesse Owen in beeld, Er is
verder een aardig teekenfilmpje „Little boy
blue".
Het tooneelnummer wordt verzorgd door
liet Amerikaansche danspaar Tracey en Hay,
een intermezzo, dat veel bijval oogst. Acroba
tiek en dans wisselen elkaar af en in beide
onderdeelen blijkt dit tweetal werkelijk tot
bijzondere dingen in staat.
LUXOR THEATER.
Geketend.
Van Joan Crawford kennen we verscheiden
goede rollen, zooals in Menschen in Hotel,
Letty Lynton, Sadie MacKee, Onverbreekbare
Banden (met Clark Gable). In Chained (Ge
ketend) heeft ze wel het hoogtepunt van haar
dramatisch kunnen bereikt en een rol als deze
stempelt haar ongetwijfeld tot een der beste
actrices op dit gebied. Juist in een tragisch
Joan Crawford.
gegeven als het onderhavige kan zij haar groo
te ^talenten uitvieren, maar nooit nog heeft
zij zoo'n diepte in haar rol gelegd als in
Chained. Alleen al de afscheidscène tusschen
haar en Gable in de bungalow van mr. Field
plaatst haar in de allereerste rijen.
De geschiedenis speelt zich af tusschen twee
mannen en een vrouw: tusschen Otto Kruger
(mr. Field), ongelukkig gehuwd, Joan Craw
ford (zijn secretaresse), die voor hem alles be-
teekent, en Clark Gable, een farmer. Daar
moeilijkheden gerezen zijn bij de scheiding
van mrs. en mr. Field, moet Joan het huis een
tijdlang verlaten. Zij maakt een zeereis en ont
moet op de boot Gable, voor wie haar hart
opengaat. Daar zij echter alles aan mr. Field
te danken heeft en daar deze alles voor haar
opgeeft, zelfs zijn kinderen, kan ze niet anders
dan naar hem terug gaan. De echtscheiding
is uitgesproken en Field en Joan huwen. Gable
kan niet verdragen, dat Joan haar geluk op
offert en hij steekt een bezoek bij Field af om
klaren wijn te schenken. Als hij echter ziet
hoeveel Joan voor Field beteekent gaat hij
heen zonder gesproken te hebben. Field zag en
begreep echter en hij hergeeft Joan haar vrij
he'id.
Clarence Brown regisseerde deze film. Hij
maakte o.a. verscheiden films van Garbo en
ook van Crawford en bewees in Nachtvlucht
ook dat genre te beheerschen. Van Chained
maakte hij een film, waarin hij aan het spel
der acteurs alle recht liet wedervaren. Het zijn
vooral de acteurs, die deze film ontroerend
maken. Kruger speelde weer een rol, waar zijn
gedistingeerde houding en melancholiek ge
laat zoo geknipt voor zijn: de rol van een hoog
staand mensch, dat ,.de klappen krijgt" Clark
Gable, de he-man, voelt zich blijkbaar in een
zoo fijn-afgestemd milieu als dit minder
thuis, maar is desondanks aanvaardbaar. Doch
Joan Crawford speelt een sublieme rol. Het
scenario (naar een novelle van Edgar Selwyn)
is psychologisch uitmuntepd en logisch en de
dialoog is van zeer goed gehalte, puntig en
juist. Er wordt veel in gesproken, in deze film,
die door Brown met vakmanschap doch slap
werd geleid. Maar Crawford en Kruger ver
hieven haar tot een aangrijpende rolprent.
Stuart Erwin geeft een grappige vertolking
als vriend van Clark.
Het voorprogramma biedt actualiteiten uit
binnen- en buitenland, benevens een interes
sant reisfilmpje uit de serie van Fitzpatrick,
over Rome en Florence. Een nieuw komisch
duo, Shaw en Lee, vermaken het publiek in
een grappige twee-acter, waarin op handige
wijze eenige cabaretnummers en goed
zijn verwerkt.
Fredric March.
FRANS HALS THEATER.
De dood met vacantie.
Death takes a holiday,
de film van Mitchell
Leisen, die onder den
titel Drie dagen bij de
levenden in het Frans
Hals Theater draait, be
hoort tot de werken,
waarvan een verheffen
de indruk uitgaat zoo
wel om den beschaafden
vorm als om den ernsti-
gen inhoud.
Wat deze laatste be
treft, hij is ditmaal
een sterk overwegende
factor, men zal na
afloop van de voorstel
ling kunnen napraten over de vraag, of de op
vatting omtrent den dood in dit stuk de juiste
is, en hierop ieder voor zich antwoorden
krachtens zijn eigen persoonlijke overtuiging
betreffende het verband tusschen de natuur
lijke en de bovennatuurlijke wereld.
Is de dood inderdaad de bevi-ijder, de ver
losser, de rustgever of is hij slechts het nega
tieve afbreken van het bestaan? Het blijft ten
overstaan van de schrijnende werkelijkheid
een waagstuk, de dood te personifieeren. laat
staan te poëtiseeren.
Mijns inziens kan echter de beschouwing
over den dood ten opzichte van dit filmverhaal
geheel achterwege blijven. Alle aandacht valt
hier op de gefantaseerde sprookjesgestalte,
door Fredric March zoo treffend belichaamd.
Wij hebben te doen met een sprookje, dat,
gelijk alle sprookjes, zinnebeeld is van men-
schelijke gevoelens en toestanden. De een
zame figuur van den Dood, die het Leven niet
kent en van de menschen vervreemd blijft,
wijl ieder hem met afschuw ontwijkt, wordt
hier psychologisch zoo zuiver geteekend en
met zooveel oprecht en waarachtig gevoel
aannemelijk gemaakt, dat hij, die als afge
zant uit een andere, onwezenlijke wereld voor
onze oogen verschijnt, ons als een der onzen
ontroert.
De komst van dezen lugu-beren gast doet een
tegenstelling ontstaan met de vroolijke en
schitterende wereld waarin hij zijn intree
doet. Maar niet hij, doch die wereld wordt
grotesk en luguber. Zooals al de flikkerende
loovertjes van een carnavalsmaskerade triest
en bespottelijk worden, zoodra de zon opgaat,
doorschouwt men de zieligheid van met deco
raties behangen avondcostuums en de bom
bast van een aristocratisch interieur, zoodra
deze voorname verschijning uit het geheim
zinnige rijk van den Kosmos met naïeven
ernst naar den zin van dit Leven vraagt.
Wat is het toch, dat de menschen mij, Dood,
doet vreezen? Wat doet hen hechten aan dit
aardsche bestaan?
De Dood vraagt het den menschen, hij ex
perimenteert zelf en zijn proeven met de ver
maken der menschen stellen hem te leur. Spel,
feestvreugde, gastmalen, wijn en vrouwen.
met alles neemt hij de proef, maar niets doet
hem het Leven waard schijnen. Tot hij in de
persoon van Grazia (Evelyn Venable) de liefde
ontmoet.
De liefde, die den Dood niet vreest, maar
zich blijhartig aan hem overgeeft, omdat het
samenzijn geluk is zelfs in pijn en vernieti
ging, deze overtuigt hem, dat het leven een
zin heeft.
De lichte toetsen, waarmee de kunstenaar
dit sombere gegeven verwerkt, heffen de ver
tooning op uit de sfeer van het angstwekken
de en melodramatische, en brengen den toe
schouwer in een stemming van weemoedige
aanvaarding, waartoe ook de treffende mu
ziek meewerkt. Glimlachend neemt hij de wijs
heid tot zich, welke door geestige scènes en
een met fijnen humor gekruiden tekst tot
hem komt. Wel aangenaam doet het juist af
gestemde en beschaafde spel van de acteurs
en actrices aan. die deze speelsche moraliteit
tot leven brengen. Inzonderheid blijven Sir
Guy Standing als de graaf en Henry Travers
als de oude baron in het geheugen.
Een klucht, waarvan een hondje het cen
trum is. een Popeye-teekenfilm en het ge
bruikelijke nieuws voltooien het programma.
H. G. CANNEGIETER.
CINEMA PALACE.
Prinses Incognito.
JANET GAYNOR EN HENRY GARAT
OP HET IJSFEEST.
Prinses Incognito is een alleramusantst
niemandalletje, dat door de vlotte manier,
waarop het gespeeld wordt en de vaak aller
aardigste tooneeltjes niet nalaat te boeien.
Het speelt zich af in de romantische omge
ving van een klein vorstendommetje, dat
ligt tusschen Weenen en München, de hoofd
personen zijn een levenslustig prinsesje van
een duizend weekjes misschien en een luite
nant. Het tweetal ontmoet elkaar op een
dienstbodenbal, waar de prinses zich uit
geeft voor helpster in een schoonheidsinsti
tuut en de officier voor bediende in een deli-
catessenhandel. Dat geeft natuurlijk aanlei
ding tot zware verwikkelingen en den regis
seur tot grappige tooneeltjes, al hebben we
tegen de uitwerking van het gegeven wel
eenige bedenkingen. Om der wille van een
vlot. luchtig verloop accepteer je in een film
veel. maar dat het aan een hof. al is het dan
zoo'n pietepeuterig hof als dat daar tus
schen Weenen en München mogelijk is, dat
een prins vergeet, dat hij op zijn eigen re
ceptie ter eere van zijn verloving moet ver
schijnen. dat hij dus zijn aanstaande bruid
en het geheele hof vergeefs laat wachten,
dat hij, ais hij ijlings gehaald, tegen de
prinses zegt. dat ze lijkt op een van zijn be
minde mummies en zelfs vraagt of hij maar
niet liever naar zijn mummies terug mag
gaan. in plaats dat hij zich zal verloven, nee,
dat kan zelfs een filmenthousiast niet ver
werken. En zoo zijn er nog een paar dingen.
Janet Gaynor is de prinses en Henry Garat
de luitenant, men ziet het ze aan dat ze ple
zier in hun rol hebben. Jammer dat de
naam van den eersten minister-speler niet
vermeld is. Zijn betrekkelijk kleine rol speelt
hij uitnemend. De regie van deze Fox-film
berustte bij Wilh. Dieterle.
Behalve de journaals, geeft het program
ma een Natuurfilm Het verre Mandely, een
muziekfilm Will Osborne en zijn orkest, ter
wijl op het tooneel de 4 Plastic's prachtig
werken.
MUZIEK IN DEN HOUT.
Programma van het concert in den Hout op
Zondag 14 Juli 1935 ten 2.30 uur te geven
door de Haarlemsche Orkestvereeniging, on
der leiding van Marinus Adam.
1. Marche et Cortège de „La Reine de Saba"
Ch. Gounod.
2. Ouverture „Leichte Cavallerie",
Fr. v. Suppé.
3. a. Humoreske A. Dvorak,
b. Slavischer Tanz A. Dvórak
4. Fantaisie de 1' Opéra „La Bohème",
G. Puccini.
5. Ouverture ,Les Dragons de Villars",
Maillart.
6. Potpourri uit de Operette „Die Herren v.
Maxim". Hollander.
7. Suite uit de opera „Carmen" G. Bizet.
Wat niet iedereen van de hengel
sport en de visschen weet, door
Charles Reitcll.
Dit werk over de visch en de hengelsport is
door Hengelarius vertaald uit het Ameri-
kaansch en er derhalve Amerikaansche toe
standen in beschreven, al heeft de vischfauna
daar groote overeenkomst met de onze. Het is
geen handleiding voor hengelaars, het wil in
de eerste plaats de atmosfeer, die de hengel
sport en haar beoefenaren omgeeft, weerge
ven. Gifford Pinchot schreef een voorwoord,
Elmer A. Stephan leverde vele aardige teeke-
ningen voor het werk, dat uitgegeven werd
bij J. Philip Kruseman. uitgever in den Haag.
Als een bloem in den wind,
door Marie Schmitz
In de Wereldbibliotheek is de tweede druk
(5de duizendtal) verschenen van den roman
van Marie Schmitz: Als een bloem in den wind.
met een bandontwerp van Agnes Canta.
'n Tweka-badpak zit
als „geschilderd". JÜÉfc.
(Adv. nigez. Med.)
Een scène uit de in Nederlandsche versie opgenomen Ufafilm ,,'t Was 1 April".
Johan Kaart als pseudo-baron brengt een bezoek aan den macaronifabrikant
Jacq. van Bijlevelt en is in gesprek met het fabrieksmeisje Mary v. d. Berg.
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONC
Vorige week scheref ik naar aanleiding van
Liszt's "Es dur-concert, dat zijn tweede, dat in
A-dur. tezijnertïjd ter vergelijking zou komen.
Toevallig komt het reeds a.s. Zondag op het
Kurhausprogramma voor en dus wil ik de
constructie, die ik vroeger al eens uitvoeriger
besprak, nog eens kort toelichten. Ook dit
concert vormt één geheel, maar in dat geheel
zijn een aantal onderdeelen duidelijk te on
derscheiden. Vier betrekkelijk korte gedeelten
geven een overzicht van het thematische ma
teriaal; zij vormen dus een soort van Intro
ductie. Het eerste ervan is in langzaam tem
po, het tweede in hetzelfde tempo, doch door
de scherpe rhythmen levendiger; de volgen
de twee gaan snel. Na een korte cadens volgt
Th. I in een beweging die een Adagio sugge
reert, dan een deel waarin II en IV in stati-
gen marschgang gecombineerd zijn, tenslotte
een complex, dat men in zijn geheel als de
Finale zou kunnen beschouwen en waarin de
vier elementen afzonderlijk of gecombineerd
optreden. De marschachtige beweging is nu
overheerschend geworden; zij sleept eerst I,
dan ook de andere mee. Een tijdelijke versnel
ling brengt III weer op het tapijt; aan het
einde blijven slechts II en IV over. In 't alge
meen leidt het karakter van het tweede con
cert minder tot vertoon van brillant vuurwerk
dan dat van het eerste; er is een streven naar
verinnerlijking in waar te nemen, hetgeen
niet wegneemt dat er toch nog heel wat uiter
lijk gedoe in voorkomt. Dit was nu eenmaal
haast onafscheidelijk aan Liszt's artistieken
aard verbonden, en bovendien zou een solo
concert zonder schittering eigenlijk een deel
van zijn bedoeling missen. Voor de concerten
van Bach's tijd en daarvóór gelden natuurlijk
andere overwegingen.
Het baanbrekende werk van Liszt heeft,
zooals men weet zich volstrekt niet tot den
nieuwen vorm van zijn klavierconcerten be
perkt. Grooter dan hierdoor is zijn be teekenis
geweest voor de programatische richting in
de orkestmuziek, waaraan zijn 12 Symphoni-
sche Gedichten, zijn Faust en zijn Dante-sym-
phonie hun ontstaan danken. We hebben er
al eens op gewezen, dat bij de zuivere pro
grammamuziek het programma den vorm be
paalt, in tegenstelling met die muziek, die
men vaak de ..absolute" de meerdere of
mindere juistheid van dezen term willen we
nu in 't midden laten noemt, en waarbij de
vorm door overgeleverde grondstellingen ge
regeld wordt. Maar toch is er één factor, die
in beide richtingen zich doet gelden: de nood
zakelijkheid van de tegenstelling. Men vindt
die duidelijk uitgedrukt in het meestgespeelde
en meestbekenae van Liszt's symphonische
gedichten, „Les Préludes", men vindt ze reeds
in den neventitel van dat, hetwelk Zondag
avond in het Kurhaus gespeeld wordt: „Tas-
so, Lamento en Trionfo". Dit werk, het twee
de in de reeks der Symph. gedichten, in 1849
voor 't eerst uitgevoerd en in 1854 opnieuw
bewerkt, is geschreven als vervulling van de
opdracht om bij de feestopvoering van Goe
the's ,.Tasso" te Weimar een „ouverture" te
schrijven. In plaats van een gewone ouver
ture ontstond een in twee deelen gelede com
positie, die achtereenvolgens Tasso's gevan
genschap binnen de vestingmuren van Fer-
rara en zijn latere erkenning en eering te
Rome muzikaal schildert. Het thema, waarvan
de verschillende bestanddeelen het voornaam
ste materiaal voor den bouw van het werk ge
leverd hebben, is ontleend aan de Venetiaan-
sche volksmuziek, waarin de zwaarmoedige
melodie voorkwam, die op verzen van Tasso
daar gezongen werd. Liszt heeft haar natuur
lijk voor zijn doeleinden vrij bewerkt. Het eer
ste deel van het werk toont ons den dichter
in toorn en in opstand tegen het hem gedane
onrecht, maar toch vol edel zelfbewustzijn.
Fanfares kondigen het tweede deel aan: de
bevrijde dichter houdt zijn roemrijken intocht
in Rome. Het Tassothema klinkt nu in glans
en pracht, door vurige rhythmen omspeeld
en het slot is als een apotheose, een symboli
seering van des dichters onvergankelijke be-
teekenis. Aan de uitvoering van „Tasso" gaat
die van een werk van Liszt's grootsten volge
ling. Richard Strauss, vooraf. Ook in diens
„Don Juan" zijn de tegenstellingen evident.
Tegenover de in een dolzinnigen liefdesroes
door het leven stormende hoofdfiguur worden
eerst enkele zijner objecten gesteld, en zijn
gevoelens ten opzichte van een daarvan geven
aanleiding tot een heerlijke episode van rust.
Maar zijn verderfelijke inborst verstoort de
idylle weer; hij moet weer voort, als in ra
zernij. zijn ondergang tegemoet. Als nieuwe
tegenstellingen vinden we nu eerst do frivo
liteit der veile liefde, later, aan hc: einde, het
noodlot, dat hem doet ineenstorten. Zoo is dit
toongedicht een tragisch drama in geconcen-
LANGS DE STRAAT.
Wie hoopt er een eiland?
Wat de warmte in de stad zoo ondragelijk
maakt, zijn eerlijk gezegd je medemenschen.
(Niemand hoeft zich dat aan te trekken, want
ieder kan zich op zijn beurt in de uitzonde
ringspositie plaatsen en zijn lotgenooten als
medemenschen aan spreken). Het is het on
gemak en de warmte vair die medemenschen.
die je plotseling het ongemak van warmte
duidelijk doen beseffen. Het is het trage slof
fen van de kruideniersvrouw die het eigenlijk
te veel is een blik vruchten van de plank af
te nemen; het is de eentonigheid van de op
merking „Warm vandaag", die je met het
wisselgeld over de toonbank in eiken winkel
wordt toegereikt; het Is de martelaarsuitdruk
king op de gezichten van alle voorbijgangers
en het gejengel van kinderen, dat in ge
schreeuw overgaat als de moeder, wier animo
voor paedagogische middelen, door de warmte
is afgeweekt, tot een klap overgaat om aan
het gejengel een eind te maken, het is dus
met andere woorden het lijden van je mede
menschen, dat je als een warmtegolf in je ge
zicht slaat en je eigen toestand haagst be
nauwend maakt.
„Valt nogal mee", zei ik in antwoord op
de bekende warmte-opmerking, tegen den
fruithandelaar, wiens stroohoed voortdurend
van zijn kale hoofd dreigde weg te zwemmen
en om me te beschermen tegen den ont
hutsten woordenvloed dien hij daarop liet
volgen, kocht ik in de straat een krant van
een maan. die met ware bezieling stond te
roepen: „Twee eilanden te koop". „Twee eilan
den te koop". Zijn gelaat hoewel zeer, zeer
warm weerstraalde de ontroering, die op de
gezichten ligt van aldegenen die de redding
der mensch'neïd prediken, zijn oogen schit
terden als de oogen van hen die op straat
hoeken gelooven dat redding komende is.
„Als ik het geld had, wist ik het wel", zei
hij, en hij wees haastig de bladzijde en de
kolom waar het nieuws dat hem zoozeer in
gloed had gezet, was te vinden. Een klein be
richtje, met een onooglijk klein opschrift on
der aan een bladzijde die volgedrukt was met
het verslag van een boordevolle meeting, waar
Lloyd George het woord had gevoerd. ..Twee
Eilanden in de Stille Zuidzee te kooo" zei het
en het bleek dat de eilanden op duizend mijl
afstand van Honolulu liggen, 70 mijl van
elkaar vandaan. Het eene heeft een opper
vlakte van ongeveer 3300 hectare, een haven,
eenige motorbooten, een kabelstation en een
bevolking van ongeveer 200 personen meeren-
deels in dienst van de tegenwoordige eige
naars: een firma die kopra exporteert alles
bij den koop inbegrepen naar het schijnt. Het
andere dat een oppervlakte van ongeveer 1000
hectare heeft en Washington Island heet, is
nog heeleniaal „schoon", vrij van bevolking.
„Ik zou dat kleinste eiland voor mezelf
houden", zei de krantenman. „Ik zou mijn
eigen baas. mijn eigen belastinginner en mijn
eigen Eerste Minister zijn. Geen vloot, geen
leger en geen luchtmacht en mijn onderdanen
is het verboden aan welken oorlog ook deel
te nemen. Want m'n beenen zijn mijn eenige
vervoermiddel daar. ik heb ze dus voortdurend
zelf noodig".
„Maar het is er warm' zei ik, „er is een
tropische hitte het heele jaar en de tempe
ratuur is er vrijwel steeds constant".
„Het is hier ook warm", zei hij, „en daar
ben je tenminste alleen met de warmte".
,,'s Waar", zei ik en we voelden sympathie
van wege een gelijke gedachte, maar verach
ting als eikaars medemensch.
,,'t Is warm" zei daarop na een korte tus-
schenpoos de krantenman. Waarop ik ant
woordde, dat ik dat vandaag meer had ge
hoord. Ik zei het misschien wat al te bestraf
fend, want hij verdedigde zich: „Toch lucht
het je op, als je dat zoo es even tegen iemand
kan zeggen"
„Krijg je op een onbewoond eiland met je
zelf alleen on visite geen kans toe", zei ik
bepaald stekelig en onplezierig.
„Heb je gelijk in", mijmei'de hij twijfelend
aan de begeerlijkheid van zijn eiland en 'n paar
minuten Tater veranderde hij zijn bezielende
kreet: „Twee eilanden te koop" in een loom
„Robinson Crusoës gevraagd", met al de ver-
veilig in zijn stem van iemand die zich be
wust is een gemeenplaats te gebruiken.
Dat was het einde van een onbewoond-
eiland-droom. En ze zijn dus nog steeds te
koop!
Vr. S.
Londen, Juli '35.
treerden vorm, en wat dezen vorm betreft kan
men er zonder moeite de opvolging Allegro-
Andante-Allegro-Coda in vinden, dus de
oude driedeeligheid benevens een aanhangsel.
Vrijdag wordt in het Kurhaus de 3de Sym
phonic van Henk Badings gespeeld. De pre
mière van dit werk ging op een der concerten
van het Nederlanasch muziekfeest en trok
teen zeer de aandacht. Het is niet gemakke
lijk in deze zeer moderne muziek den weg te
vinden zonder toelichting omtrent den bouw.
De componist heeft die destijds in het pro
gramma gegeven; het zij mij vergund er en
kele zinsneden aan te ontleenen. Deze sym
phonic is ontstaan in den zomer van 1934. Het
eerste hoofddeel is een Allegro in sonatevorm.
De kerngedachte, waaruit het hoofdthema
zich ontwikkelt, wordt terstond door hoorns
en trompetten ingezet. Na enkele maten volgt
een contrasteerende episode. Spoedig treden
canonische verwerkingen op. Een verstilling
komt met het „zangthema'In de doorwer
king worden telkens nieuwe facetten van het
thematische materiaal belicht. Het tweede
deel heeft de structuur van een Scherzo (n.l.
scherzo-trio-scherzo) doch tevens de textuur
van een dubbelfuga. Het motivisch materiaal
houdt verband met dat van het eerste hoofd
deel. Het culminatiepunt wordt gevormd door
een driestemmigen canon in tegenbeweging
boven een anderen tweestemmigen canon. Het
Adagio heeft een driedeeligen liedvorm. Het
thema ontwikkelt zich uit de drietonige melo
dische grondstof van voorafgegane thema's
Omkeeringen en contrapunteeringen zijn ook
hier aanwezig. De finale heeft samengestelde
rondovorm. Het thema is eyeneens op het
drietonige melos geïnspireerd. Het eerste al
ternatief heeft het Adagio-thema als bas,
dan komt een versnijding van een omkeering
van het Scherzo-thema. Het tweede alterna
tief brengt een doorwerking van het themati
sche materiaal der geheeie symphonie. Hier
volgt nog een dubbelcanon van het rondo
thema in tegenbeweging en gelijke beweging.
Op deze. hier slechts gedeeltelijk overgeno
men toelichting volgt in het programma no:
een verklaring van de pluritonaüteit der har
moniek. Men ziet dat de constructie van het
werk zeer doordacht is en dat de gecompli
ceerdheid der contrapuntiek Bach verre in de
schaduw stelt. Of het resultaat van al die
constructie aanvaardbaar klinkt, moet iede:
hoorder maar voor zich zelf uitmaken. Op mij
heeft de uitvoering den indruk gemaakt dat
het constructieve element al het andere ove1-
heerschte. Het scheen verbazend knap inge
nieurswerk. maar de goddelijke vonk heb ik er
nog niet in kunnen bemerken. Misschien:
komt tijd, komt raad'
AGENDA
ZATERDAG 13 JULI
Frans Hals Theater: Drie dagen bij de le
venden. 2.30. 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: Geketend, met Joan
Crawford en Clark Gable. 2.30. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: Kleine Dora, met An
ny Ondra. Op het tooneel: Tracey and Hay.
2.30, 7 en 9.15 uur.
Palace: Prinses incognito. Op het tooneel:
4 plastic's. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van .113 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
Zandvoort: Monopole. Stationsplein.
Feestelijke seizoensopening. Midnight Kid
dies.
ZONDAG 14 JULI
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds.
Heemstede: Heemsteedsche wielerbaan
wedstrijden. 2.30 uur.
MAANDAG 15 JULI
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid)
Voor de apotheken, die toestemming ge
vraagd hebben om "s avonds, 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 13 Juli des avonds 8 uur tot
en met Vrijdag 19 Juli des avonds 8 uur zul
len de volgende apotheken geopend zijn:
P. Th. A. van Rijn, Kleine Houtweg 15 TeL
10539.
S. G. Beckeringh, Apotheek Loomeyer, Zijl-
weg 34. Tel. 12495.
F. C. Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek
Rijksstraatweg 19 Tel. 12711.
W. P. Woutersen, Apotheker, Koninginne
weg 3, Tel. 12038.