LETT iriim HI BCIM BIOSCOPEN. Nieuwe Uitgaven. Radiomuziek der week ZATERDAG 13 JUL'I 1933 HAAREE M'S DAGEE A D 9 REMBRANDT THEATER. „Kleine Dora" met Anny Ondra. Anny Ondra. Dickens te verfilmen is zeer zeker een zware opdracht. Ieder, die met zijn werk op de hoogte is, weet, hoezeer deze grootmeester der vertelkunst het verstond sfeer in zijn romans te leggen en zijn karakters ten voeten uit, in al hun beminnelijkheid, afzichtelijkheid of zotheid te teekenen. Dickens was ook niet al leen verteller, hij is de groote sociale criticus van zijn tijd geweest; hij doorschouwde zijn tijd en tijdgenooten met scherpen blik en voerde zijn medemenschen naar een wereld van onrecht en verdrukking, die voor vele hunner tot op dien dag een gesloten boek was geweest. Lamac heeft Little Dorrit voor verfilming uitgekozen en het is hem in velerlei opzicht gelukt iets van die prachtige Dickensiaansche atmosfeer te doen herleven. Daar zijn bijvoor beeld die treffende tooneeltjes in de gevange nis met den ouden Dorrit als centrale figuur temidden van het zeer heterogene gezelschap en die met den onbarmhartigen, hardvochti- gen en sluwen Fiintwich, die zijn personeel op alle mogelijke manieren uitbuit en den ouden Dorrit onschuldig in de gevangenis weet te houden. Lamac vond in Gustav Waldau en Fritz Rasp een paar acteurs, die als het ware geknipt voor deze rollen blijken te zijn. Zij geven een tweetal typeeringen, dat des schrij vers bedoelingen ongetwijfeld zeer dicht nabij komt. Anny Ondra is de kleine Amy Dorrit en zij heeft er een lief en charmant figuurtje van gemaakt. Zij mag in sommige gedeelten wat te veel Anny Ondra en te weinig Amy Dorrit zijn, toch valt er heel veel in haar spel te waardeeren. Een goede rol is ook die van Hilde Hilde- brand als Lily Dorrit, het cabaretzangeresje. In het algemeen kan gezegd worden, dat de regisseur er in geslaagd is een onderhoudende film uit het boek op te bouwen. Uit het voorprogramma memoreeren we in de eerste plaats het binnenlandsche journaal, dat zooals gewoonlijk goed verzorgd is en ons omtrent een aantal gebeurtenissen uit de laat ste dagen in stad en land aanschouwelijk in licht. Het buitenlandsche journaai brengt o.a. eenige prestaties van het Amerikaansche athletiekfenomeen Jesse Owen in beeld, Er is verder een aardig teekenfilmpje „Little boy blue". Het tooneelnummer wordt verzorgd door liet Amerikaansche danspaar Tracey en Hay, een intermezzo, dat veel bijval oogst. Acroba tiek en dans wisselen elkaar af en in beide onderdeelen blijkt dit tweetal werkelijk tot bijzondere dingen in staat. LUXOR THEATER. Geketend. Van Joan Crawford kennen we verscheiden goede rollen, zooals in Menschen in Hotel, Letty Lynton, Sadie MacKee, Onverbreekbare Banden (met Clark Gable). In Chained (Ge ketend) heeft ze wel het hoogtepunt van haar dramatisch kunnen bereikt en een rol als deze stempelt haar ongetwijfeld tot een der beste actrices op dit gebied. Juist in een tragisch Joan Crawford. gegeven als het onderhavige kan zij haar groo te ^talenten uitvieren, maar nooit nog heeft zij zoo'n diepte in haar rol gelegd als in Chained. Alleen al de afscheidscène tusschen haar en Gable in de bungalow van mr. Field plaatst haar in de allereerste rijen. De geschiedenis speelt zich af tusschen twee mannen en een vrouw: tusschen Otto Kruger (mr. Field), ongelukkig gehuwd, Joan Craw ford (zijn secretaresse), die voor hem alles be- teekent, en Clark Gable, een farmer. Daar moeilijkheden gerezen zijn bij de scheiding van mrs. en mr. Field, moet Joan het huis een tijdlang verlaten. Zij maakt een zeereis en ont moet op de boot Gable, voor wie haar hart opengaat. Daar zij echter alles aan mr. Field te danken heeft en daar deze alles voor haar opgeeft, zelfs zijn kinderen, kan ze niet anders dan naar hem terug gaan. De echtscheiding is uitgesproken en Field en Joan huwen. Gable kan niet verdragen, dat Joan haar geluk op offert en hij steekt een bezoek bij Field af om klaren wijn te schenken. Als hij echter ziet hoeveel Joan voor Field beteekent gaat hij heen zonder gesproken te hebben. Field zag en begreep echter en hij hergeeft Joan haar vrij he'id. Clarence Brown regisseerde deze film. Hij maakte o.a. verscheiden films van Garbo en ook van Crawford en bewees in Nachtvlucht ook dat genre te beheerschen. Van Chained maakte hij een film, waarin hij aan het spel der acteurs alle recht liet wedervaren. Het zijn vooral de acteurs, die deze film ontroerend maken. Kruger speelde weer een rol, waar zijn gedistingeerde houding en melancholiek ge laat zoo geknipt voor zijn: de rol van een hoog staand mensch, dat ,.de klappen krijgt" Clark Gable, de he-man, voelt zich blijkbaar in een zoo fijn-afgestemd milieu als dit minder thuis, maar is desondanks aanvaardbaar. Doch Joan Crawford speelt een sublieme rol. Het scenario (naar een novelle van Edgar Selwyn) is psychologisch uitmuntepd en logisch en de dialoog is van zeer goed gehalte, puntig en juist. Er wordt veel in gesproken, in deze film, die door Brown met vakmanschap doch slap werd geleid. Maar Crawford en Kruger ver hieven haar tot een aangrijpende rolprent. Stuart Erwin geeft een grappige vertolking als vriend van Clark. Het voorprogramma biedt actualiteiten uit binnen- en buitenland, benevens een interes sant reisfilmpje uit de serie van Fitzpatrick, over Rome en Florence. Een nieuw komisch duo, Shaw en Lee, vermaken het publiek in een grappige twee-acter, waarin op handige wijze eenige cabaretnummers en goed zijn verwerkt. Fredric March. FRANS HALS THEATER. De dood met vacantie. Death takes a holiday, de film van Mitchell Leisen, die onder den titel Drie dagen bij de levenden in het Frans Hals Theater draait, be hoort tot de werken, waarvan een verheffen de indruk uitgaat zoo wel om den beschaafden vorm als om den ernsti- gen inhoud. Wat deze laatste be treft, hij is ditmaal een sterk overwegende factor, men zal na afloop van de voorstel ling kunnen napraten over de vraag, of de op vatting omtrent den dood in dit stuk de juiste is, en hierop ieder voor zich antwoorden krachtens zijn eigen persoonlijke overtuiging betreffende het verband tusschen de natuur lijke en de bovennatuurlijke wereld. Is de dood inderdaad de bevi-ijder, de ver losser, de rustgever of is hij slechts het nega tieve afbreken van het bestaan? Het blijft ten overstaan van de schrijnende werkelijkheid een waagstuk, de dood te personifieeren. laat staan te poëtiseeren. Mijns inziens kan echter de beschouwing over den dood ten opzichte van dit filmverhaal geheel achterwege blijven. Alle aandacht valt hier op de gefantaseerde sprookjesgestalte, door Fredric March zoo treffend belichaamd. Wij hebben te doen met een sprookje, dat, gelijk alle sprookjes, zinnebeeld is van men- schelijke gevoelens en toestanden. De een zame figuur van den Dood, die het Leven niet kent en van de menschen vervreemd blijft, wijl ieder hem met afschuw ontwijkt, wordt hier psychologisch zoo zuiver geteekend en met zooveel oprecht en waarachtig gevoel aannemelijk gemaakt, dat hij, die als afge zant uit een andere, onwezenlijke wereld voor onze oogen verschijnt, ons als een der onzen ontroert. De komst van dezen lugu-beren gast doet een tegenstelling ontstaan met de vroolijke en schitterende wereld waarin hij zijn intree doet. Maar niet hij, doch die wereld wordt grotesk en luguber. Zooals al de flikkerende loovertjes van een carnavalsmaskerade triest en bespottelijk worden, zoodra de zon opgaat, doorschouwt men de zieligheid van met deco raties behangen avondcostuums en de bom bast van een aristocratisch interieur, zoodra deze voorname verschijning uit het geheim zinnige rijk van den Kosmos met naïeven ernst naar den zin van dit Leven vraagt. Wat is het toch, dat de menschen mij, Dood, doet vreezen? Wat doet hen hechten aan dit aardsche bestaan? De Dood vraagt het den menschen, hij ex perimenteert zelf en zijn proeven met de ver maken der menschen stellen hem te leur. Spel, feestvreugde, gastmalen, wijn en vrouwen. met alles neemt hij de proef, maar niets doet hem het Leven waard schijnen. Tot hij in de persoon van Grazia (Evelyn Venable) de liefde ontmoet. De liefde, die den Dood niet vreest, maar zich blijhartig aan hem overgeeft, omdat het samenzijn geluk is zelfs in pijn en vernieti ging, deze overtuigt hem, dat het leven een zin heeft. De lichte toetsen, waarmee de kunstenaar dit sombere gegeven verwerkt, heffen de ver tooning op uit de sfeer van het angstwekken de en melodramatische, en brengen den toe schouwer in een stemming van weemoedige aanvaarding, waartoe ook de treffende mu ziek meewerkt. Glimlachend neemt hij de wijs heid tot zich, welke door geestige scènes en een met fijnen humor gekruiden tekst tot hem komt. Wel aangenaam doet het juist af gestemde en beschaafde spel van de acteurs en actrices aan. die deze speelsche moraliteit tot leven brengen. Inzonderheid blijven Sir Guy Standing als de graaf en Henry Travers als de oude baron in het geheugen. Een klucht, waarvan een hondje het cen trum is. een Popeye-teekenfilm en het ge bruikelijke nieuws voltooien het programma. H. G. CANNEGIETER. CINEMA PALACE. Prinses Incognito. JANET GAYNOR EN HENRY GARAT OP HET IJSFEEST. Prinses Incognito is een alleramusantst niemandalletje, dat door de vlotte manier, waarop het gespeeld wordt en de vaak aller aardigste tooneeltjes niet nalaat te boeien. Het speelt zich af in de romantische omge ving van een klein vorstendommetje, dat ligt tusschen Weenen en München, de hoofd personen zijn een levenslustig prinsesje van een duizend weekjes misschien en een luite nant. Het tweetal ontmoet elkaar op een dienstbodenbal, waar de prinses zich uit geeft voor helpster in een schoonheidsinsti tuut en de officier voor bediende in een deli- catessenhandel. Dat geeft natuurlijk aanlei ding tot zware verwikkelingen en den regis seur tot grappige tooneeltjes, al hebben we tegen de uitwerking van het gegeven wel eenige bedenkingen. Om der wille van een vlot. luchtig verloop accepteer je in een film veel. maar dat het aan een hof. al is het dan zoo'n pietepeuterig hof als dat daar tus schen Weenen en München mogelijk is, dat een prins vergeet, dat hij op zijn eigen re ceptie ter eere van zijn verloving moet ver schijnen. dat hij dus zijn aanstaande bruid en het geheele hof vergeefs laat wachten, dat hij, ais hij ijlings gehaald, tegen de prinses zegt. dat ze lijkt op een van zijn be minde mummies en zelfs vraagt of hij maar niet liever naar zijn mummies terug mag gaan. in plaats dat hij zich zal verloven, nee, dat kan zelfs een filmenthousiast niet ver werken. En zoo zijn er nog een paar dingen. Janet Gaynor is de prinses en Henry Garat de luitenant, men ziet het ze aan dat ze ple zier in hun rol hebben. Jammer dat de naam van den eersten minister-speler niet vermeld is. Zijn betrekkelijk kleine rol speelt hij uitnemend. De regie van deze Fox-film berustte bij Wilh. Dieterle. Behalve de journaals, geeft het program ma een Natuurfilm Het verre Mandely, een muziekfilm Will Osborne en zijn orkest, ter wijl op het tooneel de 4 Plastic's prachtig werken. MUZIEK IN DEN HOUT. Programma van het concert in den Hout op Zondag 14 Juli 1935 ten 2.30 uur te geven door de Haarlemsche Orkestvereeniging, on der leiding van Marinus Adam. 1. Marche et Cortège de „La Reine de Saba" Ch. Gounod. 2. Ouverture „Leichte Cavallerie", Fr. v. Suppé. 3. a. Humoreske A. Dvorak, b. Slavischer Tanz A. Dvórak 4. Fantaisie de 1' Opéra „La Bohème", G. Puccini. 5. Ouverture ,Les Dragons de Villars", Maillart. 6. Potpourri uit de Operette „Die Herren v. Maxim". Hollander. 7. Suite uit de opera „Carmen" G. Bizet. Wat niet iedereen van de hengel sport en de visschen weet, door Charles Reitcll. Dit werk over de visch en de hengelsport is door Hengelarius vertaald uit het Ameri- kaansch en er derhalve Amerikaansche toe standen in beschreven, al heeft de vischfauna daar groote overeenkomst met de onze. Het is geen handleiding voor hengelaars, het wil in de eerste plaats de atmosfeer, die de hengel sport en haar beoefenaren omgeeft, weerge ven. Gifford Pinchot schreef een voorwoord, Elmer A. Stephan leverde vele aardige teeke- ningen voor het werk, dat uitgegeven werd bij J. Philip Kruseman. uitgever in den Haag. Als een bloem in den wind, door Marie Schmitz In de Wereldbibliotheek is de tweede druk (5de duizendtal) verschenen van den roman van Marie Schmitz: Als een bloem in den wind. met een bandontwerp van Agnes Canta. 'n Tweka-badpak zit als „geschilderd". JÜÉfc. (Adv. nigez. Med.) Een scène uit de in Nederlandsche versie opgenomen Ufafilm ,,'t Was 1 April". Johan Kaart als pseudo-baron brengt een bezoek aan den macaronifabrikant Jacq. van Bijlevelt en is in gesprek met het fabrieksmeisje Mary v. d. Berg. EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONC Vorige week scheref ik naar aanleiding van Liszt's "Es dur-concert, dat zijn tweede, dat in A-dur. tezijnertïjd ter vergelijking zou komen. Toevallig komt het reeds a.s. Zondag op het Kurhausprogramma voor en dus wil ik de constructie, die ik vroeger al eens uitvoeriger besprak, nog eens kort toelichten. Ook dit concert vormt één geheel, maar in dat geheel zijn een aantal onderdeelen duidelijk te on derscheiden. Vier betrekkelijk korte gedeelten geven een overzicht van het thematische ma teriaal; zij vormen dus een soort van Intro ductie. Het eerste ervan is in langzaam tem po, het tweede in hetzelfde tempo, doch door de scherpe rhythmen levendiger; de volgen de twee gaan snel. Na een korte cadens volgt Th. I in een beweging die een Adagio sugge reert, dan een deel waarin II en IV in stati- gen marschgang gecombineerd zijn, tenslotte een complex, dat men in zijn geheel als de Finale zou kunnen beschouwen en waarin de vier elementen afzonderlijk of gecombineerd optreden. De marschachtige beweging is nu overheerschend geworden; zij sleept eerst I, dan ook de andere mee. Een tijdelijke versnel ling brengt III weer op het tapijt; aan het einde blijven slechts II en IV over. In 't alge meen leidt het karakter van het tweede con cert minder tot vertoon van brillant vuurwerk dan dat van het eerste; er is een streven naar verinnerlijking in waar te nemen, hetgeen niet wegneemt dat er toch nog heel wat uiter lijk gedoe in voorkomt. Dit was nu eenmaal haast onafscheidelijk aan Liszt's artistieken aard verbonden, en bovendien zou een solo concert zonder schittering eigenlijk een deel van zijn bedoeling missen. Voor de concerten van Bach's tijd en daarvóór gelden natuurlijk andere overwegingen. Het baanbrekende werk van Liszt heeft, zooals men weet zich volstrekt niet tot den nieuwen vorm van zijn klavierconcerten be perkt. Grooter dan hierdoor is zijn be teekenis geweest voor de programatische richting in de orkestmuziek, waaraan zijn 12 Symphoni- sche Gedichten, zijn Faust en zijn Dante-sym- phonie hun ontstaan danken. We hebben er al eens op gewezen, dat bij de zuivere pro grammamuziek het programma den vorm be paalt, in tegenstelling met die muziek, die men vaak de ..absolute" de meerdere of mindere juistheid van dezen term willen we nu in 't midden laten noemt, en waarbij de vorm door overgeleverde grondstellingen ge regeld wordt. Maar toch is er één factor, die in beide richtingen zich doet gelden: de nood zakelijkheid van de tegenstelling. Men vindt die duidelijk uitgedrukt in het meestgespeelde en meestbekenae van Liszt's symphonische gedichten, „Les Préludes", men vindt ze reeds in den neventitel van dat, hetwelk Zondag avond in het Kurhaus gespeeld wordt: „Tas- so, Lamento en Trionfo". Dit werk, het twee de in de reeks der Symph. gedichten, in 1849 voor 't eerst uitgevoerd en in 1854 opnieuw bewerkt, is geschreven als vervulling van de opdracht om bij de feestopvoering van Goe the's ,.Tasso" te Weimar een „ouverture" te schrijven. In plaats van een gewone ouver ture ontstond een in twee deelen gelede com positie, die achtereenvolgens Tasso's gevan genschap binnen de vestingmuren van Fer- rara en zijn latere erkenning en eering te Rome muzikaal schildert. Het thema, waarvan de verschillende bestanddeelen het voornaam ste materiaal voor den bouw van het werk ge leverd hebben, is ontleend aan de Venetiaan- sche volksmuziek, waarin de zwaarmoedige melodie voorkwam, die op verzen van Tasso daar gezongen werd. Liszt heeft haar natuur lijk voor zijn doeleinden vrij bewerkt. Het eer ste deel van het werk toont ons den dichter in toorn en in opstand tegen het hem gedane onrecht, maar toch vol edel zelfbewustzijn. Fanfares kondigen het tweede deel aan: de bevrijde dichter houdt zijn roemrijken intocht in Rome. Het Tassothema klinkt nu in glans en pracht, door vurige rhythmen omspeeld en het slot is als een apotheose, een symboli seering van des dichters onvergankelijke be- teekenis. Aan de uitvoering van „Tasso" gaat die van een werk van Liszt's grootsten volge ling. Richard Strauss, vooraf. Ook in diens „Don Juan" zijn de tegenstellingen evident. Tegenover de in een dolzinnigen liefdesroes door het leven stormende hoofdfiguur worden eerst enkele zijner objecten gesteld, en zijn gevoelens ten opzichte van een daarvan geven aanleiding tot een heerlijke episode van rust. Maar zijn verderfelijke inborst verstoort de idylle weer; hij moet weer voort, als in ra zernij. zijn ondergang tegemoet. Als nieuwe tegenstellingen vinden we nu eerst do frivo liteit der veile liefde, later, aan hc: einde, het noodlot, dat hem doet ineenstorten. Zoo is dit toongedicht een tragisch drama in geconcen- LANGS DE STRAAT. Wie hoopt er een eiland? Wat de warmte in de stad zoo ondragelijk maakt, zijn eerlijk gezegd je medemenschen. (Niemand hoeft zich dat aan te trekken, want ieder kan zich op zijn beurt in de uitzonde ringspositie plaatsen en zijn lotgenooten als medemenschen aan spreken). Het is het on gemak en de warmte vair die medemenschen. die je plotseling het ongemak van warmte duidelijk doen beseffen. Het is het trage slof fen van de kruideniersvrouw die het eigenlijk te veel is een blik vruchten van de plank af te nemen; het is de eentonigheid van de op merking „Warm vandaag", die je met het wisselgeld over de toonbank in eiken winkel wordt toegereikt; het Is de martelaarsuitdruk king op de gezichten van alle voorbijgangers en het gejengel van kinderen, dat in ge schreeuw overgaat als de moeder, wier animo voor paedagogische middelen, door de warmte is afgeweekt, tot een klap overgaat om aan het gejengel een eind te maken, het is dus met andere woorden het lijden van je mede menschen, dat je als een warmtegolf in je ge zicht slaat en je eigen toestand haagst be nauwend maakt. „Valt nogal mee", zei ik in antwoord op de bekende warmte-opmerking, tegen den fruithandelaar, wiens stroohoed voortdurend van zijn kale hoofd dreigde weg te zwemmen en om me te beschermen tegen den ont hutsten woordenvloed dien hij daarop liet volgen, kocht ik in de straat een krant van een maan. die met ware bezieling stond te roepen: „Twee eilanden te koop". „Twee eilan den te koop". Zijn gelaat hoewel zeer, zeer warm weerstraalde de ontroering, die op de gezichten ligt van aldegenen die de redding der mensch'neïd prediken, zijn oogen schit terden als de oogen van hen die op straat hoeken gelooven dat redding komende is. „Als ik het geld had, wist ik het wel", zei hij, en hij wees haastig de bladzijde en de kolom waar het nieuws dat hem zoozeer in gloed had gezet, was te vinden. Een klein be richtje, met een onooglijk klein opschrift on der aan een bladzijde die volgedrukt was met het verslag van een boordevolle meeting, waar Lloyd George het woord had gevoerd. ..Twee Eilanden in de Stille Zuidzee te kooo" zei het en het bleek dat de eilanden op duizend mijl afstand van Honolulu liggen, 70 mijl van elkaar vandaan. Het eene heeft een opper vlakte van ongeveer 3300 hectare, een haven, eenige motorbooten, een kabelstation en een bevolking van ongeveer 200 personen meeren- deels in dienst van de tegenwoordige eige naars: een firma die kopra exporteert alles bij den koop inbegrepen naar het schijnt. Het andere dat een oppervlakte van ongeveer 1000 hectare heeft en Washington Island heet, is nog heeleniaal „schoon", vrij van bevolking. „Ik zou dat kleinste eiland voor mezelf houden", zei de krantenman. „Ik zou mijn eigen baas. mijn eigen belastinginner en mijn eigen Eerste Minister zijn. Geen vloot, geen leger en geen luchtmacht en mijn onderdanen is het verboden aan welken oorlog ook deel te nemen. Want m'n beenen zijn mijn eenige vervoermiddel daar. ik heb ze dus voortdurend zelf noodig". „Maar het is er warm' zei ik, „er is een tropische hitte het heele jaar en de tempe ratuur is er vrijwel steeds constant". „Het is hier ook warm", zei hij, „en daar ben je tenminste alleen met de warmte". ,,'s Waar", zei ik en we voelden sympathie van wege een gelijke gedachte, maar verach ting als eikaars medemensch. ,,'t Is warm" zei daarop na een korte tus- schenpoos de krantenman. Waarop ik ant woordde, dat ik dat vandaag meer had ge hoord. Ik zei het misschien wat al te bestraf fend, want hij verdedigde zich: „Toch lucht het je op, als je dat zoo es even tegen iemand kan zeggen" „Krijg je op een onbewoond eiland met je zelf alleen on visite geen kans toe", zei ik bepaald stekelig en onplezierig. „Heb je gelijk in", mijmei'de hij twijfelend aan de begeerlijkheid van zijn eiland en 'n paar minuten Tater veranderde hij zijn bezielende kreet: „Twee eilanden te koop" in een loom „Robinson Crusoës gevraagd", met al de ver- veilig in zijn stem van iemand die zich be wust is een gemeenplaats te gebruiken. Dat was het einde van een onbewoond- eiland-droom. En ze zijn dus nog steeds te koop! Vr. S. Londen, Juli '35. treerden vorm, en wat dezen vorm betreft kan men er zonder moeite de opvolging Allegro- Andante-Allegro-Coda in vinden, dus de oude driedeeligheid benevens een aanhangsel. Vrijdag wordt in het Kurhaus de 3de Sym phonic van Henk Badings gespeeld. De pre mière van dit werk ging op een der concerten van het Nederlanasch muziekfeest en trok teen zeer de aandacht. Het is niet gemakke lijk in deze zeer moderne muziek den weg te vinden zonder toelichting omtrent den bouw. De componist heeft die destijds in het pro gramma gegeven; het zij mij vergund er en kele zinsneden aan te ontleenen. Deze sym phonic is ontstaan in den zomer van 1934. Het eerste hoofddeel is een Allegro in sonatevorm. De kerngedachte, waaruit het hoofdthema zich ontwikkelt, wordt terstond door hoorns en trompetten ingezet. Na enkele maten volgt een contrasteerende episode. Spoedig treden canonische verwerkingen op. Een verstilling komt met het „zangthema'In de doorwer king worden telkens nieuwe facetten van het thematische materiaal belicht. Het tweede deel heeft de structuur van een Scherzo (n.l. scherzo-trio-scherzo) doch tevens de textuur van een dubbelfuga. Het motivisch materiaal houdt verband met dat van het eerste hoofd deel. Het culminatiepunt wordt gevormd door een driestemmigen canon in tegenbeweging boven een anderen tweestemmigen canon. Het Adagio heeft een driedeeligen liedvorm. Het thema ontwikkelt zich uit de drietonige melo dische grondstof van voorafgegane thema's Omkeeringen en contrapunteeringen zijn ook hier aanwezig. De finale heeft samengestelde rondovorm. Het thema is eyeneens op het drietonige melos geïnspireerd. Het eerste al ternatief heeft het Adagio-thema als bas, dan komt een versnijding van een omkeering van het Scherzo-thema. Het tweede alterna tief brengt een doorwerking van het themati sche materiaal der geheeie symphonie. Hier volgt nog een dubbelcanon van het rondo thema in tegenbeweging en gelijke beweging. Op deze. hier slechts gedeeltelijk overgeno men toelichting volgt in het programma no: een verklaring van de pluritonaüteit der har moniek. Men ziet dat de constructie van het werk zeer doordacht is en dat de gecompli ceerdheid der contrapuntiek Bach verre in de schaduw stelt. Of het resultaat van al die constructie aanvaardbaar klinkt, moet iede: hoorder maar voor zich zelf uitmaken. Op mij heeft de uitvoering den indruk gemaakt dat het constructieve element al het andere ove1- heerschte. Het scheen verbazend knap inge nieurswerk. maar de goddelijke vonk heb ik er nog niet in kunnen bemerken. Misschien: komt tijd, komt raad' AGENDA ZATERDAG 13 JULI Frans Hals Theater: Drie dagen bij de le venden. 2.30. 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: Geketend, met Joan Crawford en Clark Gable. 2.30. 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: Kleine Dora, met An ny Ondra. Op het tooneel: Tracey and Hay. 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: Prinses incognito. Op het tooneel: 4 plastic's. 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van .113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. Zandvoort: Monopole. Stationsplein. Feestelijke seizoensopening. Midnight Kid dies. ZONDAG 14 JULI Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds. Heemstede: Heemsteedsche wielerbaan wedstrijden. 2.30 uur. MAANDAG 15 JULI Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid) Voor de apotheken, die toestemming ge vraagd hebben om "s avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 13 Juli des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 19 Juli des avonds 8 uur zul len de volgende apotheken geopend zijn: P. Th. A. van Rijn, Kleine Houtweg 15 TeL 10539. S. G. Beckeringh, Apotheek Loomeyer, Zijl- weg 34. Tel. 12495. F. C. Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek Rijksstraatweg 19 Tel. 12711. W. P. Woutersen, Apotheker, Koninginne weg 3, Tel. 12038.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15