Alfred Dreyfus overleden.
Zomersproeten ver-
Sprutoi. Bij alle Drogisten.
Een nationalistische
internationale.
'n „Schuchtere" circulaire
der Britsche Regeering.
EEN „REUKVERBOND"
IN ENGELAND.
THUS IJS EN DE VERLOREN SLEUTEL
ZATERDAG 13 JUUT 1935
HAARL EM'S DAGBEAD
BUITENLAND.
De onschuldige banneling van
Duivelseiland.
Hoofdpersoon uit de beruchte
„Affaire".
Luitenant-kolonel Alfred Dreyfus
is Vrijdag" n* langdurige ziekte in zijn
woning te Parijs op 75-jarigen leef
tijd overleden.
Alfred Dreyfus was geboren on 9 October
1859 als zoon van een te Mulhouse geves-
tigden manufaeturier. Na zijn studies aan de
„Ecole poly technique" te hebben volbracht,
ging hij in militairen dienst. Hij werd benoemd
tot luitenant bij de artillerie. In 1889 werd hij
bevorderd tot kapitein: Na een cursus aan de
Hoogere Krijgsschool te hebben gevolgd, volg
de zijn benoeming aan het ministerie van
Oorlog.
Door een rechterlijke dwaling, waarvan hij
het slachtoffer werd, is Alfred Dreyfus bekend
geworden. Jarenlang was tegen het door den
krijgsraad tegen hem uitgesproken vonnis in
binnen- en buitenland geageerd. Deze actie
leidde tot de rehabilitatie van kapitein Drey
fus in het jaar 1906.
De Dreyfus-affaire.
In den zomer van 1894 werd een anonieme
brief, welke uit de Dui.tsche ambassade ie Pa
rijs was ontvreemd, in handen gespeeld van
het Fransclie ministerie van Oorlog. Het
schrijven was gericht geweest aan den mili
tairen attaché, kolonel von Schwarzkoppen.
Deze brief, bekend' ijls', „bordereau" omdat, hij
betrekking had op. zelcere militaire memo
randa, gaf een opsomming "van de documenten
welke de schrijver tér beschikking van
Schwarzkoppen zou willen stellen. Klaarblij
kelijk stond een Fransch officier op het punt
zijn vaderland te verraden. Een ongelukkige
omstandigheid was, dat het handschrift van
den onbekende eenige overeenkomst had met
dat van kapitein Dreyfus. De verdenking viel
op Dreyfus, die op 15 October 1894 werd ge
arresteerd. Hoewel deze zijn onschuld vol
hield, was de schijn tegen hem wegens de
gelijkenis van het handschrift. Het bewijs was
evenwel allesbehalve overtuigend. Derhalve
stelde de minister van Oorlog, generaal Mer-
cier, geheime documenten in handen van de
leden van den krijgsraad. Deze documenten
waren uiterlijk wel is waar zonder waarde,
doch lieten niet na van invloed te zijn op de
beslissing van den krijgsraad.
Dit was den beschuldigde en diens
raadsman. Me; Demange, evenwel niet
bekend. Dit feit is evenwel pas jaren
later uitgelekt. Op 22 December' 1394
werd Alfred Dreyl'us door de-leden van
den krijgsraad met algemeene stemmen
schuldig verklaard en veroordeeld tot
|,cvi-«p;e detentie.
Op 15 Maart 1895 werd Dreyfus ge
ïnterneerd op het Duivel's eiland,
doch zijn familie geloofde nog steeds
aan zijn onschuld.
Zijn broer Mathieu, was er van overtuigd,
dat een ontzettende juridische dwaling was
begaan. Hij streefde er naar herziening van
het vonnis te verkrijgen, doch zulks kon niet
geschieden, tenzij nieuwe feiten aan het licht
werden gebracht.
Een ambtenaar van het ministerie van
Oorlog, die geen enkele relatie niet de fami
lie Dreyfus onderhield, deed de ontdekking,
welke ïioodig was.
Kolonel Picquart.
Kolonel Picquart was het hoofd van den In
lichtingendienst. In Maart 1896 kwam hij in
het bezit van brokstukken van een express-
brief, welke de Duitsche militaire attaché, ko
lonel von Schwarzkoppeir, niet had verzon
den, en waarvan hij de snippers in zijn prul-
Iemand had geworpen. Een Fransche agent
had deze vondst gedaan. Deze express-brief,
bekend als de „petit bleu" was gericht aan
een Franschen officier, majoor Esterhazy. Uit
het schrijven bleek, dat deze in dienst was
van Schwarzkoppen. Bij zijn onderzoek bleek
kolonel Picquart, dat Esterhazy een losban
dig leven leidde en diep in de schulden stak.
Kolonel Picquart ontdekte vervolgens, dat
het borderel, dat was toegeschreven aan
Dreyfus, van de hand van Esterhazy was.
Er van overtuigd, dat Dreyfus onschuldig
en Esterhazy schuldig was, gaf kolonel Pic
quart déze'inlichting aan zijn superieuren,,
generaal de Boisdeffre en generaal Gonse,
den chef en waarnemend chef van den gene
ra len staf.
Dezen waren er evenwel nog steeds van
overtuigd, dat Dreyfus schuldig was en daar
zij de affaire niet wilden oprakelen, verzoch
ten zij hem zijn onderzoek te staken en toen
Picquart hierop zeido. dat hij niet zou kun-
nen.sterven, zoolang een dergelijke infor
matie niet was onthuld, werd hij overge
plaatst naar een afgelegen deel van Tunis.
Te dien tijde bracht kolonel Henry van
den inlichtingendienst een schrijven op het
tapijt. dat .klaarblijkelijk afkomstig was van
den Itajiaanschen militairen attaché, ko
lonel P.inizzardi, Indien de in dit schrijven
vervatte termen juist zouden zijn geweest,
zou er geen twijfel behoèven te bestaan aan
de schuld van Dreyfus. Het schrijven was
evenwel een vervalsching en de ontdekking
van dit feit gaf aanleiding tot de eerste re- j
visie. Voor zijn vertrek naar Tunis had ko
lonel Picquart de heele zaak medegedeeld
aan zijn vriend Leblois, een advocaat. Deze
besprak de aangelegenheid met Scheurer-
Kestner, een bekend politicus, die vice-presi
dent van den Senaat was. Deze was over-
uigd van de onschuld van Dreyfus en stelde
■en aGtie in ten gunste van den banneling,
'n denzelfden tijd (November 1897) had
Mathieu Dreyfus het bewijs gekregen, dat
het handschrift van het borderel van Ester
hazy was
Esterhazy beschuldigd.
Op 15 November 1897 schreef Ma
thieu Dreyfus een brief aan den mi
nister van Oorlog, waarin hij Ester
hazy beschuldigde van de misdaad,
waarvoor zijn broer veroordeeld was.
De generale staf wilde evenwel niet
toegeven, dat een fout was gemaakt.
Esterhazy werd formeel voor den krijgs
raad gedaagd, doch vrijspraak was zoo goed
als zeker
Toen brak een perscampagne van groote
hevigheid uit tegen degenen die er naar
streefden revisie van het vonnis van 1894 te
verkrijgen. Zij werden verraders van het
land genoemd.
Kolonel Picquart werd gevangen gezet on
der beschuldiging vertrouwelijke stukken
aan een burger (Leb'lóis) te hebben getoond.
In intellectueele kringen was groote be
langstelling' ontstaan voor Dreyfus. Georges
Clemenceau en Francois H. Pressensé, Ives
Guyot, Reinach en anderen.
„J'aecuse".
Op 13 Januari 1898, twee dagen nadat
Esterhazy was vrijgesproken, verscheen van
Emile Zola in de Aurore, een nieuw blad,
onder den titel „J'aecuse" een open brief
aan den president der republiek. Zola moest
zich voor den réchter verantwoorden. Zola
werd veroordeeld tot een jaar gevangenis
straf.
Kolonel Henry pleegde zelfmoord in de
cel, waarin hij zat opgesloten na de ontdek
king, dab de door hem ontdekte brief een
vervalsching was.
Na een langdurig onderzoek werd de straf
in 1894 uitgesproken, geannuleerd, en de
zaak voor een nieuwe behandeling verwezen
naar den krijgsraad van Rennes. Dreyfus
werd uit Guiana overgebracht. De behande
ling duurde een maand. Op 9 September 1899
werd Dreyfus met vijf tegen twee stemmen
schuldig verklaard en tot tien jaren gevan
genisstraf veroordeeld, Na verschillende on
derzoeken en acties werd het vonnis van
1896 ten slotte op 12 Juli 1906 ongeldig ver
klaard. Op verschillende wijze werd
Dreyfus in 'die periode bijgestaan door den
advocaat Lèbori. -
Dreyfus was gerehabiliteerd. Hij werd- ma
joor bij d:e artillerie, te werk gesteld te St.
Denis (bij Parijs), doch trad in Juli. 1907 af.
Ter gelegenheid van de overbrenging van
het stoffelijk overschot van Zola naar het
Pantheon, lóste een anti-semietische journa
list, Gregori. twee schoten op Dreyfus,' die
licht gewond werd.
Tijdens den wereldoorlog nam ■••Dreyfus
weer dienst. Hij werd in 1918 bevorderd tot
luitenant-kolonel en officier van het Le
gioen van Eer. Sedert leefde luitenant-kolo
nel Alfred Dreyfus, teruggetrokken.
Tsjeclho.
Praag noodigt Litwinof uit.
Het Prager Tageblatt meldt, dat de regee
ring van Tsjecho-Slowakije den volkscom
missaris voor buitenlandsche zaken der Sov
jet Unie, Litwinof, heeft uitgenoodigd een
bezoek te brengen aan Tsjecho-Slowakije.
De uitnoodiging, welke door den gezant van
Tspecho Slowakije te Moskou; weïd overhan
digd, werd door Litwinof aangenomen. De
datum van het bezoek staat evenwel nog niet
vast.
jRoslaecL
België hervat de diplomatieke
betrekkingen met Moskou
Het Telegraafagentschap der Sovjet Unie
deelt officieel mede, dat tusschen den am
bassadeur der Sovjet Unie te Parijs, Potem-
kin, en den Belgischen ambassadeur te Parijs,
baron de Gaiffier d'Hestroy, Vrijdag een cor
respondentie i,s gewisseld, waarbij de diplo
matieke betrekkingen tusschen beide landen
worden aangeknoopt.
De Belgische ambassadeur deelde in zijn
schrijven aan Potemkin mede, dat de Belgi
sche regeering als resultaat der gedachten-
wisseling, welke in de laatste weken heeft
plaats gehad, bereid is normale diplomatieke
betrekkingen met de Sovjet Unie aan te
knoopen en wederzijds diplomatieke vertegen
woordigers te benoemen. Zij hoopt op het
herstel van een vriendschappelijke relatie en
in het bizonder op een goede ontwikkeling der
economische betrekkingen.
In zij antwoord bevestigd Potemkin de
ontvangst van dezen brief en spreekt hij, ook
namens de Sovjetregeering, zijn voldoening
uit over dit besluit van Belaië.
Duiitfsclhlsiirad.
Stahlhelmorganisaties in 45
gemeenten ontbonden.
KARLSRUHE, 12 Juli. De dagbladen pu-
bliceeren de volgende mededeeling van den
minister van binnenlandsche zaken van
Baden.
„Sedert het overnemen van de macht zijn
in toenemenden mate personen opgenomen in
den nationaal socialistischen frontstrijders-
bond den vroegeren Stahlhelm. die vroeger op
getreden waren als openlijke tegenstanders
van de nat. soc. beweging niet alleen, maar
van de nat. soc. gedachte in het algemeen.
Dit heeft er op vele plaatsen toe geleid, dat
de instanties van den N.S.F.B. (Stahlhelm)
onder invloed van deze elementen een uitge
sproken politieke oppositie gingen voeren
tegen de nat. soc. beweging en daarmede de
na jarenlangen strijd veroverde eenheid van
ons volk in gevaar brachten.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
zich derhalve genoodzaakt eezien de organi-
sateis van de N.S.D.F.B. (Stahlhelm) in 45
gemeenten in Baden te ontbinden en het
voortzetten van haar organisatorische ver
band te verbieden. Het vermogen der betrok
ken organisaties is in beslag genomen".
(A. N. P.)
dwijnen in korten tijd geheel door
(Adv. Ingez. Med.)
OOSTENRIJKSCHE GEVANGENEN IN
HONGERSTAKING.
De Weensche correspondent van de „Daily
Herald" meldt, dat sedert eenige dagen in de
Oostenrijksche gevangenissen een hongersta
king onder de gevangenen een hongerstaking
onder de gevangenen is uitgebroken als pro
test tegen de behandeling die de politieke
gevangenen ondergaan. In sommige gevange
nissen is de beweging Woensdag, in sommige
Donderdag uitgebroken. Op geheimzinnige
wijze verspreidt het nieuws zich van gevan
genis naar gevangenis en in vele steden doen
zoowel sociaal-democraten en communisten
als nationaal-socialisten er aan mee, terwijl
in sommige plaatsen de Nazi's zich afzijdig
houden. In de Weensche gevangenissen werd
ponderdag geen enkel bezoek toegestaan. De
gevangenen die in sommige gevangenissen het
initiatief tot de hongerstaking hebben ge
nomen. hebben daarvoor disciplinaire straffen
gekregen.
Te Weenen werden- op vele plaatsen socia
listische en communistische pamfletten ver
spreid.
Onze Londensche correspondent schrijft:
In het hoofdkwartier van de Engelsch-
Duitsche Club te Londen is een conferentie
aan den gang van de Nationalistische Inter
nationale, Het do.el van deze organisatie, die
anderhalf jaar geleden door den Duitscher
Dr, Hans Keiler is gesticht, schijnt te zijn na
tionale minderheden in Europeesche staten
die niet tevreden zijn met haar lot of volken
die zich achteruitgesteld voelen in het staats
verband waarin zij moeten, bestaan gelukkig
to maken. In een rondschrijven worden de be
ginselen, waarvoor de organisatie opkomt,
uiteengezet. Maar ze laten zich niet zoo ge
makkelijk vatten. De leden van de Nationa
listische Internationale gelooben, blijkens
dat rondschrijven, dat de basis, waarop de
internationale .orde thans rust (op verdragen
die niets anders doen. dan de machtsverhou
dingen tusschen staten tijdelijk wettig
vaststellen), .verkeerd is en dat liet.yoor even
wicht in internationale betrekkingen en voor
de stichting van het ware en durende vredes-,
rijk noodzakelijk is dat internationale be
trekkingen wortelen in de volken zelf in al
hun nationale verscheidenheid. Als grond
slag' voor vrede wordt daarom aanbevolen wat
men noemt organisch nationlisme. Dit soort
nationalisme berust op gemeenschappelijke
afkomst en cultuur. Erkenning van dit orga
nisch nationalisme brengt mee erkening' van
cultureel zelfbestuur. Ten einde zulke erken
ning te "vergèmakkèlïjken in eeh wërèld waar
in nationale minderheden steen en been kla
gen over de onderdrukking welke zij moe
ten verdragen in een staat met een meerder
heid van andere nationaliteit stellen de leden
van de Nationalistische Internationale voor,
dat de volken zullen worden opgevoed in eer
bied voor eikaars nationaliteit.
In deze wat omslachtige uitlegging van het
doel deze nieuwste Internationale zou men
eenvoudig kunnen lezen dat Dr. Keiler de
grenzen van Europa natuurlijker wil maken,
natuurlijker in dien zin dat nationaliteiten,
die door afkomst en cultuur bij elkaar be-
hooren in eenzelfde staatsgebied zouden le
ven.
Dat is niet alles. De Nationalistische Inter
nationale ..overweegt reeds de eerste maat
regelen, welke voor bereiking van haar doel
moeten worden genomen. Ze noemt den be-
staanden Volkenbond ondoeltreffend en wil
'hem vervangen .zien door twee nieuwe in
stellingen, een Statenhuis en een Volken-
huis. Het eerstgenoemde huis zou de be
staande statengemeenschap vertegenwoordi
gen. Het Volkenhuis. .zou een weerspiegeling
zijn van ethnologisch Europa. Het zou verte
genwoordigers hebben bijv. van Duitschers in
Tsjecho-Slowakije en Italië, van Italianen in
Frankrijk, van Nederlanders in België enz.
De vraag rijst wiens haan koning zou
kraaien, die van het Statenhuis of die van 't
Volkenhuis voor het geval besluiten of mee-
ningen, in het eene of het andere huis
genomen, met elkaar in strijd zouden zijn.
A. K. VAN R-
Maatregelen tegen aanvallen
uit de lucht
Onze Londensche correspondent schrijft:
Een rondschrijven, door de regeering aan
plaatselijke overheden gezonden, geeft voor
schriften voor bescherming tegen de gevaren
van den luchtoorlog, welke burgerlijke bevol
kingen bedreigen. De regeering is nog niet zoo
ver gegaan dat zij oefeningen voor burgers, om
vertrouwdheid te verwerven met verdedigings
middelen, verplichtend stelt. Ze is ook nog niet
voornemens bomvrije schuilplaatsen te doen
bouwen; niet omdat ze deze niet wenschelijk
acht maar omdat zulk een plan, ten deele om
de hooge kosten, onuitvoerbaar wordt geacht.
Blijkens het rondschrijven moet de zorg voor
beschermende middelen in handen blijven van
bestaande plaatselijke diensten, brandweer, po
litie, ziekenverpleging. Voor het personeel van
zulke diensten moeten reserves van gasmas
kers en beschermende kleeding worden opge
legd. Er moeten ook voorraden komen van
scheikundige ontsmettingsstoffen, d.w.z. stof
fen die de vergiften van gasbommen onscha
delijk kunnen maken. Zoogenaamde gas-scho-
len moeten worden opgericht om gas-onder-
wijzel'S te kweeken die tot taak zullen heb
ben burgers in te wijden in de geheimen van
het gas-defensief. De plaatselijke overheid
krijgt verder de taak haar bevolking te waar
schuwen bij ophanden luchtaanvallen, regels
vast te stellen voor het dooven van lichten,
schade te rapporteeren. politiemacht en brand
weer te versterken, reddingsploegen samen te
stellen, slachtoffers te behandelen, anti-gas-
diensten in te stellen, noodzakelijke_ openbare
diensten te bestendigen,wegén te herstellen
en sporen van verwoesting weg te- wisschen.
Er moet samenwerking zijn van verschillende
openbare overheden in girooté gebieden. In het
romdschrijven wordt er nadruk op gelegd dat
de verantwoordelijkheid voor afdoende be
scherming van de burgerlijke bevolking op de
plaatselijke besturen komt te rusten- hoewel
de regeering technischen en financieelen steun
zal geven.
Detoon van de circulaire is wat schuchter
gesteld', blijkbaar' in het besef dat men hier te
doen heeft met de officieele boodschap; dat
een eens naar beschaving reikende Westersche
wereld in geestelijk vervalterugzakt naar
barbarisme, dat allerminst op een verzachten
de uitlegging aanspraak kan maken omdat het
zich bedient van de nieuwste wetenschappe
lijke middelen. Millioenen mensehen in dit
land, als elders, verzetten zich met de macht
der wanhoop tegen een „uitgemaakte zaak"
welke voor hun gevoel aan hun leven veel van
zijn luister en beteekenis ontneemt. Het rond
schrijven is met de gedachte aan die millioe
nen en daarom met zorg opgesteld. De regee
ring dient er zich in aan als een apostel van
voorzorg. Deze verdedigingsmaatregelen zijn
voorzorgsmaatregelen; en door;'ze te; nemen
.kan de regeeiring niet worden beschuldigd
van schrikaanjaging, en van het wekken: van
paniek. Met dat ai wordt het land er in Vredes
tijd mee georganiseerd op oorlogsvoet. Het
rondschrijven is een officieele erkenning van
de onwaarschijnlijkheid, zoo niet van de ho
peloosheid, van durenden vrede, 't Moet doen
veronderstellen dat de regeering niet verwacht
dat de internationale belofte, waarbij gifgas
als oorlogsmiddel .uitgeschakeld wérd, zal wor
den gehandhaafd.
A. K. VAN R.
Londen, 9 Juli.
(Van onzen correspondent)
Een nieuweling in de lange lijst van natio
nale verbonden voor allerlei doel, welke Groot
Brittannië bezit, is de Smell Society", juist te
Londen opgericht. Het bestaat te kort om
reeds nu te kunnen zeggen hoe men zulk een
verbond in ons land zou iioemen, een reuk
of een ruikverbond. Men vernam van zijn
stichting in de warmste, dagen van het Jaar,
waarvan men onlangs heef t genoten of waar
aan men volgens de'hittélaaters onlangs
heeft geleden. De wafmte'. prikkelt de', gëur-
makende activiteit van elke stad dus ook die
van Londen. Misschien zijn de stichters .van
het Verbond bezield geworden .door de aro
ma's van de Broadway. (De winkelstraat van
de meeste voorsteden 'heet Broadway). Men
vleit de Broadway, wanneer men verklaart,
dat niet al zijn aroma's in de zomerhitte wel
riekend zijn. De pui van den vleeschhouwer
wasemt geuren die, zonder sterk te. zijn, in
hoedanigheid even ver van die van de roos
verwijderd zijn als Mercurius van Uranus. De
luchtjes, die wegsluipen uit de open deur van
den kruidenier vormen weliswaar een vluch
tige maar niettemin afdoende ontkenning
van de onafscheidelijkheid van „geurig" en
„kruid". Voor den vischwinkel kan gelden,
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC
Thijs rukt de achterdeur open en vliegt naar binnen.
„O, o," roept hij, „wat een geluk, dat ik nu juist dit hutje trof!"
Toen Alasius zijn vriendje Thijs zag, was hij natuurlijk buiten
gewoon in zijn schik. Beiden zijn verheugd over het wederzien, dat
zoo onverwacht kwam.
Thijs vertelt vlug hoe hij Michias heeft neergeveld; dan zegt
Alasius: „Die man krijg ik wel tam, hoor, Thijs."
dat hij het best gediend wordt indien wij.
hem althans in dit artikel stilzwijgend voor
bijgaanhoezeer hem dat in de Broadway
niet zou bevallen.
Maar hittegolven zijn uitzonderingen in
Engeland en in Londen en onder normale
omstandigheden van weer en wind kan zelfs
de visohwinkel onze reukorganen, die in het
proces onzer beschaving aan gevoeligheid
hebben ingeboet, niet gevoelig treffen.
Een teerlucht rijst bij zomer.sche tempe
raturen van de plaveisels maar weinigen
vinden deze lucht onwelriekend en velen
snuiven haar met genoegen op. Hetzelfde
geldt voor de benzinedampen, die als Eau de
Cologne aandoen in de neuzen van een ge
slacht, dat zijn hart aan den motor schijnt
te hebben verpand.
Het doel van het nieuwe Verbond kan niet
zijn den strijd aan te binden tegen deze en
de andere genoemde geuren. Als ze hinderen
is hun hinder zoo onbeduidend, dat de stich
ting van een nationaal verbond er tegen
even ongerijmd zou zijn als het in .stelling
brengen van een kanon om een musch uit
een kersenboomg0,ard te söhieten.
Wat dan is het doel van dit Verbond? Zijn
statuten zijn alsnog niet wereldkundig ge
maakt maar wellicht'hebben zijn stichters
met beschaamde ka,ken de trouwste viervoe
ters in ons midden nagetuurd terwijl zij
h,un weg vonden met behulp van hun neuzen
alleen. Moet wat de hond verstaat een ge
sloten boek blijven voor zijn meester? Dat is
inderdaad het rijk der geuren voor ons cmen-
schen, praktisch een gesloten boek of het
boek dan maar vaarwel zeggend een land
van mist, waarin alleen de grofste omtrek
ken zich aan ons openbaren. Onze reuk is
de meest veronachtzaamde van de vijf zin
nen. Het kan niet altijd zoo zijn geweest. In
voorhistorische tijden, toen gulzige dinosau
russen naar onze harige kuiten moeten heb
ben gehapt, moet ons reukorgaan even
scherp zijn geweest als het moderne veilig
heidsscheermesje en moet het te zamen met
onze behendigheid en de voortreffelijkheid
der andere zintuigen onze veiligheid temid
den van de gevaren en bedreigingen van de
wildernis hebben verzekerd.
Het Verbond zal waarlijk een weldoener
der menschheid worden indien het den neus
zijn voorhistorisch vermogen en daarmee
zijn waardigheid terug kan geven, Het is
twijfelachtig of de moderne stadsmensch
het op prijs zal stellen, indien het zich be
perkt tot de vervanging van benzine- en
teergeur door dien van kamperfoelie en' hooi.
Zulke welriekendheid past niet bij Piccadilly
en niet 'bij Whitechapel en de rusticiteit in
geur die om Covent Garden hangt (en die
doordringt tto den tube-trein die diep onder
de markt zich voortspoedt naar zijn bestem
ming) is als uitzondering net aardig genoeg
om den Londenaar te behagen.
A. K. VAN R.
Nog niets beslist over een
tweede Statendam.
Toestand schijnt zich lang
zaam te herstellen.
Behoud van een vrarhtll.il> op Zuid-Amerika?
De regeering verklaart - in de memorie van j
antwoord op het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het voorstel tot het verleenen j
van rentelooze voorschotten ten behoeve van j
de zeescheepvaart, dat zij nog steeds hoopt,
met de directie van de Holland-Amerika Lijn
tot overeenstemming te kunnen komen over j
den bouw van een passagiersschip in Neder
land voor het verkeer met Noord-Amerika. j
Naar de meening der regeering vertoonen zich
in het passagiersverkeer met Noord-Amerika, 1
sedert dit onderwerp in 1934 met de Staten-
Generaal behandeld werd, teekenen, die wijzen
op stabiliseering en langzaam herstel, welke
ook tot uiting komen in een verheugende toe
neming van. het vervoer met Nederlandsche'
schepen.
De ervaring met het passagiersvervoer op
Zuid-Amerika per Koninklijke Hollandsche
Lloyd heeft duidelijk aangetoond, dat de ver
liezen thans op elke reis zóó groot zijn, dat
voor het dekken daarvan sommen noodig zijn,
die niet te verantwoorden zijn met optimisti
sche verwachtingen van dit wisselvallige ver
keer.
De regeering koestert den wensch een vracht-
lijn van Amsterdam op Zuid-Amerika te be
houden. Het hiertoe noodige onderzoek is jn
vollen gang. Daarbij neemt het bevorderen
van samenwerking tusschen Amsterdam en
Rotterdam een belangrijke plaats in.
De plannen der regeering met betrekking
tot de uitvoering der voorloopige steunrege
ling houden in een uitkeering van steunbedra
gen in overeenstemming met een schema, vol
gens hetwelk b.v. aan een vrachtschip van 1000
bruto-registerton 1000. en aan een passa
giersschip van dezelfde tonnenmaat 2000 per
maand zal worden toegekend gedurende den
tijd dat het schip in bedrijf is. Bij schepen van
grootere tonnenmaat wordt een schaal, op
klimmende met 100 bruto-registerton toege
past, zoodat b.v. bij 8000 bruto-registerton de
steunbedragen voor een vracht-, resp. passa
giersschip f 2200 en 5700 zijn.
De regeering is er zich van bewust, dat de
hulp, welke thans aan de scheepvaart geboden
wordt, niet afdoende zal zijn. Het baart de
regeering groote zorg, dat de scheepvaart niet
meer in staat is de gelden te verdienen, benoo-
digd voor de noodzakelijke vernieuwing'. Dit
vraagstuk aal eerlang de aandacht vragen.
Waarborgen, dat verdere inkrimping van de
tonnenmaat der Nederlandsche vloot kan wor
den voorkomen, kunnen onmogelijk gegeven
worden, tenzij tot een uitvoerverbod voor
schepen besloten mocht worden, hetgeen ech
ter niet in de bedoeling der regeering ligt.
_Het initiatief tot het aanvragen van sur
séance va'n betaling voor den Koninklijke
Hollandsche Lloyd werd genomen door de'
directie, toen deze na het besluit van de regee
ring om niet verder te steunen de overtui
ging kreeg, dat voortaan met een verlies
gevende exploitatie de crediteuren zou bena-
deelen.
Het personeel, dat in de laatste jaren is
werkzaam geweest zoowel als de gepension-
neerden, zouden veel eerder het lot gedeeld
hebben van hen, die in dienst zijn of geweest
zijn van noodlijdende ondernemingen, indien
deze reederij niet met steun van land en stad
was in staat gesteld het bedrijf nog voort te
zetten.
Dit als antwoord op de vraag, wat de ge
volgen van deze surséance zullen zijn voor
het personeel en de gepensionneerden, en of
dezen aan hun lot worden overgelaten.
De vraag, of niet in de toekomst moet wor
den voorkomen, dat vermenging van de mid
delen, bestemd voor pensioenen enz. met de
bedrijfsmiddelen, het personeel in de lotgeval
len der onderneming doet deelen, ook wat be
treft spaar- en verzekeringsgelden, heeft de
aandacht der regeering.