IWAN, DE ONWIJZE. VRIJDAG 26 JULI 1935 HAAKJE M'S DAGBLAD 7, AAN ALLEN! Dit is een heerlijke tijd van het jaar. Niet alleen, omdat het zomer is, en we genieten kunnen van zee en strand, bosch en duin, maar ook, omdat we nu zoo volop vruchten hebben. Kijk maar eens voor de ramen van een fruitwinkel, hoeveel soorten er wel zijn. Je zoudt haast niet kunnen zeggen, welke vruchten er nu niet te krijgen zijn. Langzaam aan wordt het minder. De aardbeien, die dit jaar goedkooper waren dan ooit, zijn er bijna niet meer. En wat schaarsch te krijgen is, wordt duin-. Met de kersen zal het spoedig net zoo gaan. Zou er wel iemand zijn, die niet van kersen houdt? 't Is best te begrijpen, dat er gefuifd wordt op kersen na een mooi rap port, een overgang, een uitstapje, enz. Je leest in de krant vaak, dat er een auto tocht zal plaats hebben naar de Beemster of de Betuwe en dat je daar dan vrij kersen mag eten. Voor velen is het laatste misschien wel de grootste attractie. Zoo vernam ik, dat er in het Saksische stadje Naumburg aan de Saaie, ieder jaar op den 24sten Juli een kersenfeest plaats heeft. Sinds het jaar 1432 wordt het daar gevierd. In de eerste plaats worden kinderen tusschen 7 en 14 jaar tot dit feest toegelaten. Dit feest berust, zooals jullie wel denken kunnen, op een historische gebeurtenis. In 1432 woedde er een vreeselijke oorlo$_ in Saksen en vooral het stadje Naumburg werd zwaar bezocht. Men noemde het den. Hussietenkrijg. De bevelhebber der Hussieten was een zekere Procopius, een streng en hard man. Hij lag met zijn leger voor de poorten van het kleine fabrieksstadje en was van plan het te verdelgen van den aardbodem. Procopius wilde zich namelijk wreken over den marteldood van Huss, die 17 jaar geleden reeds had plaats gehad. Of nu de bewoners van Naumburg al be tuigden, dat zij daar part noch deel aan hadden, Procopius bleef onverbiddelijk De ingezetenen waren radeloos. Wat kon men doen om Procopius milder te stemmen? Men stelde van alles voor, totdat een dei- burgers opperde uitsluitend kinderen tus schen 7 en 14 jaar naar de tent van den be velhebber te sturen om genade te smeeken voor alle inwoners. Je snapt wel, dat er in 't begüi heel wat ouders en vooral moeders wa ren, die zich tegen dit voorstel verzetten. Als de wreede Procopius deze kinderen eens mis handelde? Ten slotte gaf men ten einde raad toe. De jongens kregen witte hemden aan en de meisjes waren gehuld in zwarte sluiers. Op het marktplein kwamen ze bijeen. Een afdeeling krijgsknechten zou deze kinderstoet begelei den. Het afscheid viel van beide kanten na tuurlijk heel zwaar. Bij de voorposten werden ze gelukkig door gelaten. Zoo bereikten ze de tent van den op perbevelhebber. Toen deze te voorschijn kwam, bogen de kinderen voor hem en rie pen: genade, genade. Dat schouwspel trof Procopius. Hij verzekert den kinderen, dat hun geen leed zal geschie den. Wanneer hij terugkeert tot zijn tent, roepen de kinderen: Genade voor alle Naum- burgers. Dan is het stil. Procopius zit eenige minuten alleen in zijn tent. beveelt dan, dat. er kersen moeten uitgedeeld worden aan de kinderen. De tamboers moeten trommelen, de trompetters blazen. Er is groote vreugde. Als ze terugkeeren, wordt hun bevolen bij de stadspoort luide te roepen: Victorie, Victorie. Kun je je indenken, hoeveel blijdschap hun wachtte van den kant der Naumburgers? Een van de oudste jongens bracht een speciale boodschap van Procopius over: „de stad Naumburg zou gespaard worden, zonder zelfs een kip mee te nemen Den volgenden dag blies het vijandelijk le ger de aftocht. Volgens raadsbesluit zou tel- kenjare dezen dag der verlossing gevierd worden. Waar eenmaal het legerkamp der Hussieten was, zouden de manden met ker sen staan. Muziek en zang mag niet ontbre ken. En natuurlijk zijn op dezen historischen Kersendag alle scholen gesloten. Een Russische vertelling. Steven en Gregor hadden er genoeg van. Hun jongste broer. Iwan de Onwijze, werd door het heele dorp uitgelachen om de groote dom heden. die hij uithaalde en dat niet alleen, hij wilde ook in de familieraad iets te zeg gen hebben en raad geven hoe alles beheerd moest worden. Of men hem al zei: „Jij bent niet wijs. Bemoei je niet met dingen die je niet aangaan; probeer je maar eerst, een beetje minder belachelijk te maken!" Niets hielp. Iwan bleef doorgaan gekke streken uit te halen en de menschen van het dorp hadden er schik in. Zoo erg was 't dat zijn broers op zekeren dag tegen hem zeiden: „Laat ons met rust en bemoei jij je met je eigen zaken. Anders zul je met ons te doen hebben." Natuurlijk stoorde Iwan zich daar niet aan. Toen bedachten Steven en Gregor, die eigen lijk een paar gewetenlooze schurken waren, een middel om zich van hun broer te ontdoen. Op een avond toen hij argeloos thuiskwam, vielen ze hem aan, en zijn mond dichthou dend, stopten ze hem in' een leege ton, die ze voor dat doel klaar hadden gezet en spijker den deze dicht. Toen ze hiermede klaar waren rolden ze de ton temidden van de met wijn gevulde vaten, die toebehoorden aan den rijksten boer van het dorp. De heele nacht probeerde de onge lukkige Iwan zich uit zijn nauwe gevangenis te bevrijden, luidkeels om hulp schreeuwend, bijna stervend van angst. Vergeefsche moeite. Alles in de omgeving sliep en Steven en Gre gor, die alleen er iets van wasten, lachten valsch en wreven zich de handen van ple zier. Den volgenden dag laadde de rijke boer de vaten met wijn op een kar Hij had ze ver kocht en nu moest hij ze afleveren in het naburige dorp. De ton waax-in Iwan zat, werd bovenop de kar geplaatst en de ongelukkige kon nauwelijks ademhalen; door het hotsen \an de kar op de keien, deed zijn lichaam aan alle kanten pijn. Zoo ei'g wei-d het tenslotte dat de arme Iwan begon te kreunen. Plotse ling hoorde de boer het; bevreesd richtte hij zich op. Hij reed juist over een bnig, die over de rivier liep. „Hé?" zei de oude boer, „wat gebeurt daar?" „Bevrijd me, bevi-ijd me uit het vat." kreun de Iwan, die de stem herkend had. „Ik denk er niet aan," schi-eeuwde de boer. „De duivel zit in dat vat!" En al zijn moed- verzamelend, greep hij het vat en slingei-de het in de rivier. Meegesleept door de stroom, dreef de ton als een schip weg. Doodsbang begreep Iwan, dat hij vei-loren was. Nog een keer probeerde hij zijn gevangenis stuk te breken; maar hij zag in, dat dit onmogelijk was. Toen ging hij zoo gemakkelijk mogelijk zitten om dit vreem de vaartochtje zoo lang mogelijk vol te houden. De rivier, waarin het vat dreef met Iwan als inhoud, liep in zee uit. Na lange, lange uren was het vat in zee terecht gekomen. Een visschersschuit kwam langs; de visschei-s wil den de ton ophalen, maar zij stuurden zoo onhandig, dat voor ze de ton in het net had den opgevischt, ze er tegen aangevaren waren en de ton in tweeën brak. En hier had de ge schiedenis van Iwan op kunnen houden Maar onze held had na het kraken van de ton niet dadelijk begrepen, wat er gebeurd was. Hij begreep het pas. toen hij op het. fijne zand van de zeebodem zat en een menigte vis- schen hem met verbazing aanstaarden. „Dit is het einde,' dacht hij „ik ben ver- dronken." En de visschen om hem heen, die van plezier trilden, schenen deze treurige ge dachte te bevestigen. Plotseling kwam er een enorme groene krab aanzwemmen, die Iwan tusschen zijn scherpe scharen pakte en hem nog verder wegsleente. Verbaasd zag Iwan esn groot paleis voor zich opdoemen. Het was het paleis van den zee- koring. waarvan zijn '.ante toen rui nog een jongen was, hem zoo dikwijls vei'teld had. Hij zag er een menigte visschen in, die hem met hun glazige oogen aanstaanie en groote lucht bellen maakten toen ze hem zagen kamen. Daarna openden ze dé schelpendeuren van het paleis. Toen gooide men Iwan op een kleed van wier, voor de voeten van hem, die zich de zeekoning noemde en die geen enkel mensche- lijk wezen nog gezien had. Het was een soort reusachtige kreeft met een menschelijk hoofd; maar in zijn mond had hij geen tan den en een groote puntsnor sierde zijn boven lip. Zijn oogen waren groot en glazig en hij streelde zijn baard met de vinnen, die hem als aionen dienden. Wie ben je en wat wil je?" gromde hij. En het was als het loeien van een stormd. Meer dood dan levend verelde Iwan, wat er met hem gebeurd was. De koning luisterde op lettend, en af en toe krabde hij zijn hoofd eens met zijn vinnen. Toen sprak hij: „Je broers zijn onwaardigen. Ik zal je hel pen, want al ben je onwijs. bent veirstandi- ger dan een heeleboel wijzen. Dankbaar knielde Iwan neer voor den ge- duchten zeekoning, die thans tegen hem glim lachte en die iets in een koffertje zocht, dat voor hem stond. „Kijk", zei hij, „neem deze parel als sou venir en ga. Ik houd van eerlijke en openhar tige menschen." Iwan had geen tijd om te bedanken; want de krab had hem reeds beetgepakt. Wie verbaasd waren, dat waren Steven en Gregor. Want de tijd, die op de zeebodem eenige minuten leken, waren op aarde twee jaar geweest. Zij hadden gedacht van Iwan af te zijn en nu stond hij weer voor hen, rijk nog wel, dank zij het cadeau van den zee koning. Zij hadden de zaken slecht beheerd: alles stond op het punt verkocht te worden en het was Iwan, die de boel i-edde. En hij vergcff zijn broers van ganscher harte hun leelijke daad. „Je bent een goede bx-oer", zeiden ze, ter wijl ze hem omhelsden. „Maar zie je. om ons, na onze leelijke daad zoo te behandelen, als jij nu doet, daar moet je toch onwijs voor zijn!" L. OP 'T KOPEREN FEEST door W. B.Z. Mijn vader en moeder, Die vierden laatst feest, Zooals 't nog nooit bij ons is geweest. Ze waren de koperen bruigom en bruid Wij hebben gefuifd Dag m en dag uit. Wij zijn met ons vieren: Jan. Mies, Rie en Trees Op 't bruilofsfeest kwamen Jo en Kees. Ze hebben met ons toen comedie gespeeld Je snapt wel niemand Heeft zich toen verveeld Mies en Rie speelden saam Van een too verfee Die bracht er de mooiste bloémen mee Ze strooiden ze neder voor bruigom en bruid Ze zongen samen Een lied tot besluit. Toen kwamen wij zessen. Met mutsen versierd Wat hebben wij vroolijk feest geviei-d. Wij zwaaiden de mutsen en zongen toen luid Lang leve de Bruidegom En de Bnxid! WETENSWAARDIGHEDEN. Jullie hebt zeker allemaal wel eens gehoord, dat er tusschen verschillende plaatsen ter we reld verschillen in tijd bestaan. Als het b.v. in Weenen 12 uur 's middags is dan is het op het zelfde oogenblik in Parijs 11 uur s ochtends en in Constantinopel 1 uur 's middags. In San Francisco is het tegelijkertijd 3 uur 's morgens en in Yokohama 8 uur des avonds. Dit ver schil van tijd berust op een verdeeling van de aarde in 24 deelen van 15 graden lengtever schil. 15 gi-aden lengteverschil is in tijd een verschil van een uur. Als je naar het Westen reist, met de zon mee. dan wordt het vroeger en ga je naar het Oosten, de zon tegemoet, dan wordt het later. Ga je dus van Amsterdam naar Constanti nopel. dan moet je je hoi'loge telkens een uur later zetten. Nu hoop ik; dat deze kleine inleiding duide lijk genoeg is geweest om jullie de volgende aardige geschiedenis duidelijk te doen zijn. De minister-president van Australië was ter gelegenheid van de jubileumsfeesten van Ko ning George, die in Mei geviex-d zijn. in Lon den en op een dag kx-eeg hij plotseling lust met zijn tien kinderen te spreken, die in Austx-alië gebleven waren. De telefoonverbinding kwam tot stand en vader en kinderen babbelden sa men. Toen kwam het uit, dat de Vader juist zijn Woensdagsche middagslaapje gedaan laad en dat de kindei-en aan het ontbijt van Don derdagochtend zaten. Dr. DE CR. Onderwijzer: Wim, noem jij eens een zoog dier. Wim: Een vloo, meneer. Moeder: Jan, hoe kom je aan zulke vuile handen? Jan: Ik heb ze juist over mijn gezicht ge wreven. Kees bij den slager: Hebt u varkenspootjes? Slager: Ja zeker, jongeheer. Kees, Dan zult u wel last hebben, met schoenen koopen. Weg was Kees. UIT DE NATUUR. SCHADELIJKE FAMILIES. Tot deze groep behooiren tabak, aax-dappel en tomaat, alle drie gewassen, die je goed be kend zijn en je zult je misschien afvragen, wat er dan voor schadelijks aan is. Ze behooren tot de nachtschaden en je kent onze zwarte nachtschade met zijn kleurige bloemen en zwarte zwaar vergiftige bessen, die al menig onheil hebben gesticht meest met doodelijke afloop. Laten we nu maar eerst wat vertellen over de tabak. In onze tuinen en ook in verschillende stadsperken komt de Nicotina Affines voor, oorspronkelijk afkomstig uit Bi-azilië. Een groot deel "van de zomer brengt deze plant, die 7090 c.M. hoog wordt, trossen witachtige, ook wel roode, trompet- vormige bloemen voort. Op zonnige plaatsen openen zij hun bloemen des avonds om ze den volgenden morgen weer te sluiten. Ze vei'sprei- den een sterke, maar aangename geur. Van de tabaksplant worden de bladeren ge droogd en verwerkt tot tabak, sigaren en si garetten. doch van de hier bedoelde plant, de Xicotianum Tabacum, bevatten de bladeren De vangbooten zijn meest 30 meter lang en uitgerust met een sterk kanon dat de harpoen afvuren moet. De bemanning telt 18 koppen: 11 visschers. 4 matrozen 2 ingenieurs en de harpoenier. Deze menschen keeren eerst na beëindiging van het vanggetij op het moeder schip terug acht maanden lang zwalken zij rond op zee op zoek naar hun buit. De belang rijkste man van het geheele gezelschap is de harpoenier. Zelfs de gezagvoerder van de vangboot is volgens een ongeschx-even wet, ondergeschikt aan den harpoenier en zijn grillen. Want van zijn bekwaamheid hangt tenslotte het welslagen der expeditie af. Een bekwaam harpoenier te worden is de droom van iederen Noorschen scheepsjongen Daar voor is echter oneindig veel ervaring en kalm te noodig. Men achtervolgt een walvisch zoo lang tot hij volgens schatting van den har poenier, den juisten afstand voor een zeker schot bex-eikt. heeft. Vanaf den boeg van het schip wordt de 2 meter lange stalen harpoen, met dynamiet geladen, afgeschoten, die het i-euzendier midden in het lijf moet treffen. Moet want een aangeschoten walvisch is hoogst gevaai'lijk. Maar ook wanneer het schot gelukt is, duurt de doodsstrijd van het dier nog uren. Opwindende uren. waarin de vangboot, die door de ijzeren kabels van den harpoen met het dier verbonden is, vaak kilo meters wordt meegesleept. Het doode dier wordt voorzichtig langszij gesleept en door een pompinrichting opgeblazen. Zoo behoedt men het machtige lichaam voor zinken. Als een reusachtige zwemmende ballon drijf het dier op de golven, totdat na beëindiging van de jacht de geheele buit van de vangboot aan boord van het moederschip gesleept woi'dt. Het is een opwindende geschiedenis, zoo'n walvischvangst en de kleine Noorsche jongens droomen niet alleen vanwege de ro mantiek harpoenier te worden, doch dit ver antwoordelijke baantje is tevens een der best betaalde. De matador der Noorsche harpoe niers, Lars Andersen, heeft onlangs een drie jarig contract afgesloten met een der Noor sche walvischmaatschappijen tegen een jaarlijksch salaris van ongeveer 120.000 gul den. Daarvoor heeft hij echter ook den naam. nog nooit een misschot te hebben gedaan en ieder van zijn slachtoffers x-eeds met het eer ste schot gedood te hebben. Wie tegenwoor dig een blik slaat op deze geweldige industrie, kan zich nauwelijks indenken, dat tientallen jaren geleden de harpoen met de hand ge- slingex-d werd. De walvischvangst was hoogst onx-endabel en zeer gevaarlijk; daar het niet zelden gebeurde, dat de walvisch zich in doodsangst keerde tegen zijn menschelijke vijanden. Men kon toen alleen de speklagen en de baleinen gebruiken en een schip had soms jaren noodig om met gevulde ti-aanvaten in het vaderland terug te kseren. Nu, dat men harpoenkanonnen heeft en de schepen beter zijn uitgerust en vooral omdat de electxdsche harpoen meer en meer gebruikt wordt hij is door een sterke electrische stroom dadelijk doodelijk. zijn de gevaren iets verminderd. En de moderne technische ixxrichtïngen van het moederschip stellen iedere expeditie in staat in een seizoen 500 walvisschen te verwerken. Ir. het jaar 1928 had Noorwegen met 800.000 vaten walvischolie ieder vat is 200 liter een belangrijk aandeel van de totale pro ductie der wereld, die 1.400 000 vaten beliep. De winst van een seizoen was ongeveer 5500 gul den. Geen wonder, dat men ieder jaar weer ijverig jaagt op deze dieren. Men rekent, dat per jaar gemiddeld 40.000 walvisschen gehar poeneerd wox-den. Daar de walvisschen zich slechts zeer langzaam vermenigvuldigen kan het met al deze technische hulpmiddelen geen verwondex-ing wekken, dat de walvischvaar- ders x-eeds geruimen tijd het veld van hun wei-kzaamheden van de Noordelijke naar de Zuidelijke IJszee hebben moeten vex-leggen. Sommige soorten zijn geheel uitgex-oeid. Wat hindert het, zoolang er in de Zuidelijke IJszee nog reusachtige kudden leven? De veelvuldige Zuidpool-expedities van de laatste jaren beoefenden onder den dekman tel van wetenschappelijke onderzoekingen ook de walvischvangst. De geheele strijd om den Zuidpool is in wezen niets anders dan 'n nuchtere wedloop om de rijke jachtgebieden van den walvisch. Rvb. een vloeistof, die aan de lucht bloot gesteld, bruin en dik wordt, dit is de z.g. nicotine en het is een bekend vergif. Het is dus voor kin deren en jonge menschen sterk af te keuren, dat ze met rooken beginnen en wil men er zich toch aan wagen, dan moet matigheid betracht wox-den. Bij arbeiders in de tabaksfabrieken kan ook nicotinevergiftiging voorkomen, om dat ze geregeld met deze stoffen omgaan. Wie echter met rooken 's morgens vroeg al begint en steeds maar doox-paft tot het naar bed gaan, zal mettertijd de gevolgen daarvan wei ondervinden met alle bijbehoorende na righeden. Tomaten ken je natuurlijk en nu we weer volop in die heerlijke vruchten zitten zul je er ook zeker wel eens van smullen, want als je er eenmaal de smaak van te pakken hebt, smaakt zoo'n frisch hapje bij je boterham op- pei-best. Ze zijn gemakkelijk zelf te kweeken en het is maar niet leuk om uit je eigen tuin je vruchten te plukken. Ze moeten dan al vroeg onder glas gezaaid worden. In Februari- aart worden ze in een warme bak, of in een verwarmd vertrek gezaaid in een zaaipan of kistje met lichten zandigen gx-ond. Zet 't bakje dan voor een zonnig venster en de zaden ko men dan spoedig op. Als de eerste ingesneden bladeren zich vertoonen, moet je de plantjes verspenen, dan blijven ze kort en gedrongen In kleine potjes zetten we ze dan tot den kiem blaadjes in den grond om ze later nog eens te verplanten in een wijdere pot. Zorgen we nu langzamerhand voor voldoende versche lucht., dan zijn ze tegen de planttijd buiten voldoende gehard. Op de Luilak kon je voor enkele centen tomatenplanten koopen en bij goede behandeling kan je er heusch wel ple zier van hebben. Je hebt dan een heeleboel drukte en zorg minder natuurlijk, want die jonge plantjes eischen eexi goede behandeling. BIJVOEGSEL JAARLIJKS 40.000 WALVISSCHEN. De walvischvangst zooals die jaren lang in het wilde weg beoefend werd in de Noorde lijke zeeën, heeft aanleiding gegeven tot een nieuwe Noorsche wet, die dadelijk in werking zal treden, ten einde de walvisschen te be schermen. Voor de te vangen walvisschen zal een minimum grootte voorgeschx-even wor den; en de vangst mag slechts op bepaalde tijdexx beoefend wox-den. Vanaf Juli 1936 mo gen er geen walvischschepexi meer aan het buitenland verkocht worden, zonder toestem ming van het Ministerie van Handel. Op han delingen, die xxiet in overeenstemming zijn met deze wet, staat gevangenisstraf. Het kleine stadje Sandefjord aan de kust van het Skagerrak. ligt 8 lange maanden be graven in de sneeuw en is schijnbaar uitge storven. In Augustus trekken de walvisch- vangei-s er met hun booten op uit. De grijs aards. vrouwen en kinderen blijven achter en pas in Mei van het volgend jaar worden de mannén weer terug verwacht. Dan is het stadje ineens weer bewoond. 11.000 mannen komen met hun buit thuis, die bx-ood voor een nieuw jaar verschaft. Het is een zeldzaam avontuurlijk en roman tisch leven, dat de walvischvaarders leiden. Romantisch behalve de geur. die hun ex pedities begeleidt. Waxrt aan de tx-aanlucht moet men zich langzamerhand gewennen. Meermalen zijn honderden booten ondex-weg. Noorwegen alleen al stuurt ieder jaar 30 moederschepen uit, die ieder op haar beurt weer door 95 vangschepen begeleid zijn. De moederschepen zijn om zoo te zeggexr fabrie ken, waarin de gedoode dieren dadelijk ver werkt worden. Niet alleen de traan en "t spek van den walvisch worden tot olie verwex-kt; ook de baleinen worden geprepai*eerd en de beenderen worden tot meel gemalen. Trouwens alles van den walvisch wordt gebruikt. En men kan zich misschien een begrip van de waarde van zulk een dier maken, als men verneemt, dat het gewicht van een volwassen walvisch gelijk staat met dat van 20 tot 30 olifanten. W. B. Z. Boer A tegen Boer B: Weet jij van wie die koe is? Boer B: Nee, maar ik weet wel van wie dat kalf is. Boer A: Van wie dan? Boer B: Van die koe. Jan Vet beweert, dat hij in 4 weken Fransch heeft geleerd. Begx-ijp jij dat? „Nee, maar toen hij in Parijs was, begrepen ze het daar ook niet." WIE ZOEKT ER MES? „Nu kan ik me toch niet meer herinneren, waar ik mijn geweer gelaten heb. Dat is niet zoo leuk. Ik wou maar, dat er iemand was, die me walde helpen zoeken."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13