IWAN, DE ONWIJZE.
VRIJDAG 26 JULI 1935
HAAKJE M'S DAGBLAD
7,
AAN ALLEN!
Dit is een heerlijke tijd van het jaar. Niet
alleen, omdat het zomer is, en we genieten
kunnen van zee en strand, bosch en duin,
maar ook, omdat we nu zoo volop vruchten
hebben. Kijk maar eens voor de ramen van
een fruitwinkel, hoeveel soorten er wel zijn.
Je zoudt haast niet kunnen zeggen, welke
vruchten er nu niet te krijgen zijn. Langzaam
aan wordt het minder. De aardbeien, die dit
jaar goedkooper waren dan ooit, zijn er bijna
niet meer. En wat schaarsch te krijgen is,
wordt duin-. Met de kersen zal het spoedig
net zoo gaan. Zou er wel iemand zijn, die niet
van kersen houdt? 't Is best te begrijpen, dat
er gefuifd wordt op kersen na een mooi rap
port, een overgang, een uitstapje, enz.
Je leest in de krant vaak, dat er een auto
tocht zal plaats hebben naar de Beemster of
de Betuwe en dat je daar dan vrij kersen
mag eten. Voor velen is het laatste misschien
wel de grootste attractie.
Zoo vernam ik, dat er in het Saksische
stadje Naumburg aan de Saaie, ieder jaar op
den 24sten Juli een kersenfeest plaats heeft.
Sinds het jaar 1432 wordt het daar gevierd.
In de eerste plaats worden kinderen tusschen
7 en 14 jaar tot dit feest toegelaten.
Dit feest berust, zooals jullie wel denken
kunnen, op een historische gebeurtenis.
In 1432 woedde er een vreeselijke oorlo$_
in Saksen en vooral het stadje Naumburg
werd zwaar bezocht. Men noemde het den.
Hussietenkrijg. De bevelhebber der Hussieten
was een zekere Procopius, een streng en hard
man. Hij lag met zijn leger voor de poorten
van het kleine fabrieksstadje en was van
plan het te verdelgen van den aardbodem.
Procopius wilde zich namelijk wreken over
den marteldood van Huss, die 17 jaar geleden
reeds had plaats gehad.
Of nu de bewoners van Naumburg al be
tuigden, dat zij daar part noch deel aan
hadden, Procopius bleef onverbiddelijk
De ingezetenen waren radeloos. Wat kon
men doen om Procopius milder te stemmen?
Men stelde van alles voor, totdat een dei-
burgers opperde uitsluitend kinderen tus
schen 7 en 14 jaar naar de tent van den be
velhebber te sturen om genade te smeeken
voor alle inwoners. Je snapt wel, dat er in 't
begüi heel wat ouders en vooral moeders wa
ren, die zich tegen dit voorstel verzetten. Als
de wreede Procopius deze kinderen eens mis
handelde? Ten slotte gaf men ten einde
raad toe.
De jongens kregen witte hemden aan en de
meisjes waren gehuld in zwarte sluiers. Op het
marktplein kwamen ze bijeen. Een afdeeling
krijgsknechten zou deze kinderstoet begelei
den. Het afscheid viel van beide kanten na
tuurlijk heel zwaar.
Bij de voorposten werden ze gelukkig door
gelaten. Zoo bereikten ze de tent van den op
perbevelhebber. Toen deze te voorschijn
kwam, bogen de kinderen voor hem en rie
pen: genade, genade.
Dat schouwspel trof Procopius. Hij verzekert
den kinderen, dat hun geen leed zal geschie
den. Wanneer hij terugkeert tot zijn tent,
roepen de kinderen: Genade voor alle Naum-
burgers. Dan is het stil. Procopius zit eenige
minuten alleen in zijn tent. beveelt dan, dat.
er kersen moeten uitgedeeld worden aan de
kinderen. De tamboers moeten trommelen,
de trompetters blazen. Er is groote vreugde.
Als ze terugkeeren, wordt hun bevolen bij de
stadspoort luide te roepen: Victorie, Victorie.
Kun je je indenken, hoeveel blijdschap hun
wachtte van den kant der Naumburgers? Een
van de oudste jongens bracht een speciale
boodschap van Procopius over: „de stad
Naumburg zou gespaard worden, zonder zelfs
een kip mee te nemen
Den volgenden dag blies het vijandelijk le
ger de aftocht. Volgens raadsbesluit zou tel-
kenjare dezen dag der verlossing gevierd
worden. Waar eenmaal het legerkamp der
Hussieten was, zouden de manden met ker
sen staan. Muziek en zang mag niet ontbre
ken. En natuurlijk zijn op dezen historischen
Kersendag alle scholen gesloten.
Een Russische vertelling.
Steven en Gregor hadden er genoeg van. Hun
jongste broer. Iwan de Onwijze, werd door het
heele dorp uitgelachen om de groote dom
heden. die hij uithaalde en dat niet alleen,
hij wilde ook in de familieraad iets te zeg
gen hebben en raad geven hoe alles beheerd
moest worden. Of men hem al zei: „Jij bent
niet wijs. Bemoei je niet met dingen die je
niet aangaan; probeer je maar eerst, een beetje
minder belachelijk te maken!" Niets hielp.
Iwan bleef doorgaan gekke streken uit te
halen en de menschen van het dorp hadden
er schik in. Zoo erg was 't dat zijn broers
op zekeren dag tegen hem zeiden: „Laat ons
met rust en bemoei jij je met je eigen zaken.
Anders zul je met ons te doen hebben."
Natuurlijk stoorde Iwan zich daar niet aan.
Toen bedachten Steven en Gregor, die eigen
lijk een paar gewetenlooze schurken waren,
een middel om zich van hun broer te ontdoen.
Op een avond toen hij argeloos thuiskwam,
vielen ze hem aan, en zijn mond dichthou
dend, stopten ze hem in' een leege ton, die ze
voor dat doel klaar hadden gezet en spijker
den deze dicht.
Toen ze hiermede klaar waren rolden ze de
ton temidden van de met wijn gevulde vaten,
die toebehoorden aan den rijksten boer van
het dorp. De heele nacht probeerde de onge
lukkige Iwan zich uit zijn nauwe gevangenis
te bevrijden, luidkeels om hulp schreeuwend,
bijna stervend van angst. Vergeefsche moeite.
Alles in de omgeving sliep en Steven en Gre
gor, die alleen er iets van wasten, lachten
valsch en wreven zich de handen van ple
zier.
Den volgenden dag laadde de rijke boer de
vaten met wijn op een kar Hij had ze ver
kocht en nu moest hij ze afleveren in het
naburige dorp. De ton waax-in Iwan zat, werd
bovenop de kar geplaatst en de ongelukkige
kon nauwelijks ademhalen; door het hotsen
\an de kar op de keien, deed zijn lichaam aan
alle kanten pijn. Zoo ei'g wei-d het tenslotte
dat de arme Iwan begon te kreunen. Plotse
ling hoorde de boer het; bevreesd richtte hij
zich op. Hij reed juist over een bnig, die over
de rivier liep.
„Hé?" zei de oude boer, „wat gebeurt daar?"
„Bevrijd me, bevi-ijd me uit het vat." kreun
de Iwan, die de stem herkend had.
„Ik denk er niet aan," schi-eeuwde de boer.
„De duivel zit in dat vat!" En al zijn moed-
verzamelend, greep hij het vat en slingei-de
het in de rivier.
Meegesleept door de stroom, dreef de ton
als een schip weg. Doodsbang begreep Iwan,
dat hij vei-loren was. Nog een keer probeerde
hij zijn gevangenis stuk te breken; maar hij
zag in, dat dit onmogelijk was. Toen ging hij
zoo gemakkelijk mogelijk zitten om dit vreem
de vaartochtje zoo lang mogelijk vol te
houden.
De rivier, waarin het vat dreef met Iwan
als inhoud, liep in zee uit. Na lange, lange
uren was het vat in zee terecht gekomen. Een
visschersschuit kwam langs; de visschei-s wil
den de ton ophalen, maar zij stuurden zoo
onhandig, dat voor ze de ton in het net had
den opgevischt, ze er tegen aangevaren waren
en de ton in tweeën brak. En hier had de ge
schiedenis van Iwan op kunnen houden
Maar onze held had na het kraken van de
ton niet dadelijk begrepen, wat er gebeurd
was. Hij begreep het pas. toen hij op het. fijne
zand van de zeebodem zat en een menigte vis-
schen hem met verbazing aanstaarden.
„Dit is het einde,' dacht hij „ik ben ver-
dronken." En de visschen om hem heen, die
van plezier trilden, schenen deze treurige ge
dachte te bevestigen.
Plotseling kwam er een enorme groene krab
aanzwemmen, die Iwan tusschen zijn scherpe
scharen pakte en hem nog verder wegsleente.
Verbaasd zag Iwan esn groot paleis voor zich
opdoemen. Het was het paleis van den zee-
koring. waarvan zijn '.ante toen rui nog een
jongen was, hem zoo dikwijls vei'teld had. Hij
zag er een menigte visschen in, die hem met
hun glazige oogen aanstaanie en groote lucht
bellen maakten toen ze hem zagen kamen.
Daarna openden ze dé schelpendeuren van
het paleis.
Toen gooide men Iwan op een kleed van
wier, voor de voeten van hem, die zich de
zeekoning noemde en die geen enkel mensche-
lijk wezen nog gezien had. Het was een soort
reusachtige kreeft met een menschelijk
hoofd; maar in zijn mond had hij geen tan
den en een groote puntsnor sierde zijn boven
lip. Zijn oogen waren groot en glazig en hij
streelde zijn baard met de vinnen, die hem
als aionen dienden.
Wie ben je en wat wil je?" gromde hij. En
het was als het loeien van een stormd.
Meer dood dan levend verelde Iwan, wat er
met hem gebeurd was. De koning luisterde op
lettend, en af en toe krabde hij zijn hoofd eens
met zijn vinnen. Toen sprak hij:
„Je broers zijn onwaardigen. Ik zal je hel
pen, want al ben je onwijs. bent veirstandi-
ger dan een heeleboel wijzen.
Dankbaar knielde Iwan neer voor den ge-
duchten zeekoning, die thans tegen hem glim
lachte en die iets in een koffertje zocht, dat
voor hem stond.
„Kijk", zei hij, „neem deze parel als sou
venir en ga. Ik houd van eerlijke en openhar
tige menschen."
Iwan had geen tijd om te bedanken; want
de krab had hem reeds beetgepakt.
Wie verbaasd waren, dat waren Steven en
Gregor. Want de tijd, die op de zeebodem
eenige minuten leken, waren op aarde twee
jaar geweest. Zij hadden gedacht van Iwan
af te zijn en nu stond hij weer voor hen, rijk
nog wel, dank zij het cadeau van den zee
koning.
Zij hadden de zaken slecht beheerd: alles
stond op het punt verkocht te worden en het
was Iwan, die de boel i-edde. En hij vergcff zijn
broers van ganscher harte hun leelijke daad.
„Je bent een goede bx-oer", zeiden ze, ter
wijl ze hem omhelsden. „Maar zie je. om ons,
na onze leelijke daad zoo te behandelen, als
jij nu doet, daar moet je toch onwijs voor
zijn!"
L.
OP 'T KOPEREN FEEST
door W. B.Z.
Mijn vader en moeder,
Die vierden laatst feest,
Zooals 't nog nooit bij ons is geweest.
Ze waren de koperen bruigom en bruid
Wij hebben gefuifd
Dag m en dag uit.
Wij zijn met ons vieren:
Jan. Mies, Rie en Trees
Op 't bruilofsfeest kwamen Jo en Kees.
Ze hebben met ons toen comedie gespeeld
Je snapt wel niemand
Heeft zich toen verveeld
Mies en Rie speelden saam
Van een too verfee
Die bracht er de mooiste bloémen mee
Ze strooiden ze neder voor bruigom en bruid
Ze zongen samen
Een lied tot besluit.
Toen kwamen wij zessen.
Met mutsen versierd
Wat hebben wij vroolijk feest geviei-d.
Wij zwaaiden de mutsen en zongen toen luid
Lang leve de Bruidegom
En de Bnxid!
WETENSWAARDIGHEDEN.
Jullie hebt zeker allemaal wel eens gehoord,
dat er tusschen verschillende plaatsen ter we
reld verschillen in tijd bestaan. Als het b.v. in
Weenen 12 uur 's middags is dan is het op het
zelfde oogenblik in Parijs 11 uur s ochtends
en in Constantinopel 1 uur 's middags. In San
Francisco is het tegelijkertijd 3 uur 's morgens
en in Yokohama 8 uur des avonds. Dit ver
schil van tijd berust op een verdeeling van de
aarde in 24 deelen van 15 graden lengtever
schil. 15 gi-aden lengteverschil is in tijd een
verschil van een uur. Als je naar het Westen
reist, met de zon mee. dan wordt het vroeger
en ga je naar het Oosten, de zon tegemoet, dan
wordt het later.
Ga je dus van Amsterdam naar Constanti
nopel. dan moet je je hoi'loge telkens een uur
later zetten.
Nu hoop ik; dat deze kleine inleiding duide
lijk genoeg is geweest om jullie de volgende
aardige geschiedenis duidelijk te doen zijn.
De minister-president van Australië was ter
gelegenheid van de jubileumsfeesten van Ko
ning George, die in Mei geviex-d zijn. in Lon
den en op een dag kx-eeg hij plotseling lust met
zijn tien kinderen te spreken, die in Austx-alië
gebleven waren. De telefoonverbinding kwam
tot stand en vader en kinderen babbelden sa
men. Toen kwam het uit, dat de Vader juist
zijn Woensdagsche middagslaapje gedaan laad
en dat de kindei-en aan het ontbijt van Don
derdagochtend zaten.
Dr. DE CR.
Onderwijzer: Wim, noem jij eens een zoog
dier.
Wim: Een vloo, meneer.
Moeder: Jan, hoe kom je aan zulke vuile
handen?
Jan: Ik heb ze juist over mijn gezicht ge
wreven.
Kees bij den slager: Hebt u varkenspootjes?
Slager: Ja zeker, jongeheer.
Kees, Dan zult u wel last hebben, met
schoenen koopen.
Weg was Kees.
UIT DE NATUUR.
SCHADELIJKE FAMILIES.
Tot deze groep behooiren tabak, aax-dappel
en tomaat, alle drie gewassen, die je goed be
kend zijn en je zult je misschien afvragen,
wat er dan voor schadelijks aan is.
Ze behooren tot de nachtschaden en je kent
onze zwarte nachtschade met zijn kleurige
bloemen en zwarte zwaar vergiftige bessen,
die al menig onheil hebben gesticht meest met
doodelijke afloop. Laten we nu maar eerst
wat vertellen over de tabak. In onze tuinen
en ook in verschillende stadsperken komt de
Nicotina Affines voor, oorspronkelijk afkomstig
uit Bi-azilië. Een groot deel "van de zomer
brengt deze plant, die 7090 c.M. hoog wordt,
trossen witachtige, ook wel roode, trompet-
vormige bloemen voort. Op zonnige plaatsen
openen zij hun bloemen des avonds om ze den
volgenden morgen weer te sluiten. Ze vei'sprei-
den een sterke, maar aangename geur.
Van de tabaksplant worden de bladeren ge
droogd en verwerkt tot tabak, sigaren en si
garetten. doch van de hier bedoelde plant, de
Xicotianum Tabacum, bevatten de bladeren
De vangbooten zijn meest 30 meter lang en
uitgerust met een sterk kanon dat de harpoen
afvuren moet. De bemanning telt 18 koppen:
11 visschers. 4 matrozen 2 ingenieurs en de
harpoenier. Deze menschen keeren eerst na
beëindiging van het vanggetij op het moeder
schip terug acht maanden lang zwalken zij
rond op zee op zoek naar hun buit. De belang
rijkste man van het geheele gezelschap is de
harpoenier. Zelfs de gezagvoerder van de
vangboot is volgens een ongeschx-even wet,
ondergeschikt aan den harpoenier en zijn
grillen. Want van zijn bekwaamheid hangt
tenslotte het welslagen der expeditie af. Een
bekwaam harpoenier te worden is de droom
van iederen Noorschen scheepsjongen Daar
voor is echter oneindig veel ervaring en kalm
te noodig. Men achtervolgt een walvisch zoo
lang tot hij volgens schatting van den har
poenier, den juisten afstand voor een zeker
schot bex-eikt. heeft. Vanaf den boeg van het
schip wordt de 2 meter lange stalen harpoen,
met dynamiet geladen, afgeschoten, die het
i-euzendier midden in het lijf moet treffen.
Moet want een aangeschoten walvisch is
hoogst gevaai'lijk. Maar ook wanneer het
schot gelukt is, duurt de doodsstrijd van het
dier nog uren. Opwindende uren. waarin de
vangboot, die door de ijzeren kabels van den
harpoen met het dier verbonden is, vaak kilo
meters wordt meegesleept. Het doode dier
wordt voorzichtig langszij gesleept en door
een pompinrichting opgeblazen. Zoo behoedt
men het machtige lichaam voor zinken. Als
een reusachtige zwemmende ballon drijf het
dier op de golven, totdat na beëindiging van
de jacht de geheele buit van de vangboot
aan boord van het moederschip gesleept
woi'dt. Het is een opwindende geschiedenis,
zoo'n walvischvangst en de kleine Noorsche
jongens droomen niet alleen vanwege de ro
mantiek harpoenier te worden, doch dit ver
antwoordelijke baantje is tevens een der best
betaalde. De matador der Noorsche harpoe
niers, Lars Andersen, heeft onlangs een drie
jarig contract afgesloten met een der Noor
sche walvischmaatschappijen tegen een
jaarlijksch salaris van ongeveer 120.000 gul
den. Daarvoor heeft hij echter ook den naam.
nog nooit een misschot te hebben gedaan en
ieder van zijn slachtoffers x-eeds met het eer
ste schot gedood te hebben. Wie tegenwoor
dig een blik slaat op deze geweldige industrie,
kan zich nauwelijks indenken, dat tientallen
jaren geleden de harpoen met de hand ge-
slingex-d werd. De walvischvangst was hoogst
onx-endabel en zeer gevaarlijk; daar het niet
zelden gebeurde, dat de walvisch zich in
doodsangst keerde tegen zijn menschelijke
vijanden. Men kon toen alleen de speklagen en
de baleinen gebruiken en een schip had soms
jaren noodig om met gevulde ti-aanvaten in
het vaderland terug te kseren. Nu, dat men
harpoenkanonnen heeft en de schepen beter
zijn uitgerust en vooral omdat de electxdsche
harpoen meer en meer gebruikt wordt hij
is door een sterke electrische stroom dadelijk
doodelijk. zijn de gevaren iets verminderd. En
de moderne technische ixxrichtïngen van het
moederschip stellen iedere expeditie in staat
in een seizoen 500 walvisschen te verwerken.
Ir. het jaar 1928 had Noorwegen met 800.000
vaten walvischolie ieder vat is 200 liter
een belangrijk aandeel van de totale pro
ductie der wereld, die 1.400 000 vaten beliep. De
winst van een seizoen was ongeveer 5500 gul
den. Geen wonder, dat men ieder jaar weer
ijverig jaagt op deze dieren. Men rekent, dat
per jaar gemiddeld 40.000 walvisschen gehar
poeneerd wox-den. Daar de walvisschen zich
slechts zeer langzaam vermenigvuldigen kan
het met al deze technische hulpmiddelen geen
verwondex-ing wekken, dat de walvischvaar-
ders x-eeds geruimen tijd het veld van hun
wei-kzaamheden van de Noordelijke naar de
Zuidelijke IJszee hebben moeten vex-leggen.
Sommige soorten zijn geheel uitgex-oeid.
Wat hindert het, zoolang er in de Zuidelijke
IJszee nog reusachtige kudden leven?
De veelvuldige Zuidpool-expedities van de
laatste jaren beoefenden onder den dekman
tel van wetenschappelijke onderzoekingen
ook de walvischvangst. De geheele strijd om
den Zuidpool is in wezen niets anders dan 'n
nuchtere wedloop om de rijke jachtgebieden
van den walvisch.
Rvb.
een vloeistof, die aan de lucht bloot gesteld,
bruin en dik wordt, dit is de z.g. nicotine en
het is een bekend vergif. Het is dus voor kin
deren en jonge menschen sterk af te keuren,
dat ze met rooken beginnen en wil men er zich
toch aan wagen, dan moet matigheid betracht
wox-den. Bij arbeiders in de tabaksfabrieken
kan ook nicotinevergiftiging voorkomen, om
dat ze geregeld met deze stoffen omgaan.
Wie echter met rooken 's morgens vroeg al
begint en steeds maar doox-paft tot het naar
bed gaan, zal mettertijd de gevolgen daarvan
wei ondervinden met alle bijbehoorende na
righeden.
Tomaten ken je natuurlijk en nu we weer
volop in die heerlijke vruchten zitten zul je er
ook zeker wel eens van smullen, want als je
er eenmaal de smaak van te pakken hebt,
smaakt zoo'n frisch hapje bij je boterham op-
pei-best. Ze zijn gemakkelijk zelf te kweeken
en het is maar niet leuk om uit je eigen tuin
je vruchten te plukken. Ze moeten dan al
vroeg onder glas gezaaid worden. In Februari-
aart worden ze in een warme bak, of in een
verwarmd vertrek gezaaid in een zaaipan of
kistje met lichten zandigen gx-ond. Zet 't bakje
dan voor een zonnig venster en de zaden ko
men dan spoedig op. Als de eerste ingesneden
bladeren zich vertoonen, moet je de plantjes
verspenen, dan blijven ze kort en gedrongen
In kleine potjes zetten we ze dan tot den kiem
blaadjes in den grond om ze later nog eens
te verplanten in een wijdere pot. Zorgen we
nu langzamerhand voor voldoende versche
lucht., dan zijn ze tegen de planttijd buiten
voldoende gehard. Op de Luilak kon je voor
enkele centen tomatenplanten koopen en bij
goede behandeling kan je er heusch wel ple
zier van hebben. Je hebt dan een heeleboel
drukte en zorg minder natuurlijk, want die
jonge plantjes eischen eexi goede behandeling.
BIJVOEGSEL
JAARLIJKS
40.000 WALVISSCHEN.
De walvischvangst zooals die jaren lang in
het wilde weg beoefend werd in de Noorde
lijke zeeën, heeft aanleiding gegeven tot een
nieuwe Noorsche wet, die dadelijk in werking
zal treden, ten einde de walvisschen te be
schermen. Voor de te vangen walvisschen zal
een minimum grootte voorgeschx-even wor
den; en de vangst mag slechts op bepaalde
tijdexx beoefend wox-den. Vanaf Juli 1936 mo
gen er geen walvischschepexi meer aan het
buitenland verkocht worden, zonder toestem
ming van het Ministerie van Handel. Op han
delingen, die xxiet in overeenstemming zijn
met deze wet, staat gevangenisstraf.
Het kleine stadje Sandefjord aan de kust
van het Skagerrak. ligt 8 lange maanden be
graven in de sneeuw en is schijnbaar uitge
storven. In Augustus trekken de walvisch-
vangei-s er met hun booten op uit. De grijs
aards. vrouwen en kinderen blijven achter en
pas in Mei van het volgend jaar worden de
mannén weer terug verwacht. Dan is het
stadje ineens weer bewoond. 11.000 mannen
komen met hun buit thuis, die bx-ood voor een
nieuw jaar verschaft.
Het is een zeldzaam avontuurlijk en roman
tisch leven, dat de walvischvaarders leiden.
Romantisch behalve de geur. die hun ex
pedities begeleidt. Waxrt aan de tx-aanlucht
moet men zich langzamerhand gewennen.
Meermalen zijn honderden booten ondex-weg.
Noorwegen alleen al stuurt ieder jaar 30
moederschepen uit, die ieder op haar beurt
weer door 95 vangschepen begeleid zijn. De
moederschepen zijn om zoo te zeggexr fabrie
ken, waarin de gedoode dieren dadelijk ver
werkt worden. Niet alleen de traan en "t spek
van den walvisch worden tot olie verwex-kt;
ook de baleinen worden geprepai*eerd en de
beenderen worden tot meel gemalen. Trouwens
alles van den walvisch wordt gebruikt. En men
kan zich misschien een begrip van de waarde
van zulk een dier maken, als men verneemt,
dat het gewicht van een volwassen walvisch
gelijk staat met dat van 20 tot 30 olifanten.
W. B. Z.
Boer A tegen Boer B: Weet jij van wie die
koe is?
Boer B: Nee, maar ik weet wel van wie dat
kalf is.
Boer A: Van wie dan?
Boer B: Van die koe.
Jan Vet beweert, dat hij in 4 weken Fransch
heeft geleerd. Begx-ijp jij dat?
„Nee, maar toen hij in Parijs was, begrepen
ze het daar ook niet."
WIE ZOEKT ER MES?
„Nu kan ik me toch niet meer herinneren,
waar ik mijn geweer gelaten heb. Dat is niet
zoo leuk. Ik wou maar, dat er iemand was,
die me walde helpen zoeken."