De roeikampioenschappen
Heiga's weddenschap.
Japansche meisjes, die bij de groote tweedaagsche luchtbeschermingsoefeningen welke op 5 en 6 Juli
in de groote Japansche steden zijn gehouden verpleegstersdienst vervulden, luisterend naar de rede
van luchtvaartautoriteiten
De acht van .Triton" roeide Donderdagavond een baan bij de kampioenschappen van den Ned.
Roeibond te Sloten
Julien Moineau werd winnaar van de
17e etappe in den Tour de France,
Pau Bordeau. De renner bij aan
komst te Bordeaux
De overstroo
mingen welke de
prefectuur Kyoto
in Japan teister
den, hebben tal
rijke slachtoffers
geëischt en ont
zettende ver
woestingen aan
gericht.
De meisjes in het waterkamp aan de Kagerplassen voelen
zich best thuis, hetgeen op bovenstaande toto duidelijk te
bemerken valt
Een aardig snapshot tijdens de wedstrijden, welke door de
honden en hun verzorgsters van de groote kennels
neslemere in 5urrey werden gehouden
te
Op de Kaasmarkt te Uithoorn werd Donderdag een partij
roeiboot aangebracht en aan den Amstelkant verhandeld
per
d,r l i rninister-president, en minister van Lidth de Jeude op het
Binnenhof te den Haag voor de belangi ijke vergadering welke Donderdag
door den ministerraad werd gehouden
FEUILLETON.
Uit het Noorseh door
SIGRID BOO.
24)
(Nadruk verboden).
Groote feestelijkheden naar aanleiding
daarvan, dat spreekt. Olga was een beeldig
bruidje in een witte, glanzend zijden japon,
door juffrouw Svingen gemaakt. Eerst 'wilde
Olga de japon van voren kort en van achte
ren lang hebben, om tiptop modern te wezen,
maar dat kon Olene Svingen „niet voor haar
oogen zien", hetgeen in dit geval ook maar
goed was. Olene kreeg haar zin. en de japon
werd, om haar eigen woorden te bezigen,
„schitterend gemaakt", met strookjes en
kantjes overal. De bruidskrans was gevloch
ten van mirte uit Olene's bloempotten.
Olene heeft er een lijst van aangelegd,
hoeveel bruiden ze aan mirte geholpen heeft.
Nog éen, en dan zijn het er dertig, zei ze
ons met een mond vol spelden. Ik gaf Lau
rense een veelzeggenden por, waarop ze een
hoogrooden kleur kreeg.
Ola voelde zich in z'n nieuwe, zwarte pak
niet zoo op z'n gemak als anders; maar in
aanmerking genomen, dat hij de bruidegom
was, hield hij zich kranig. In z'n knoopsgat
had hij een grooten bos mirte bijna een
heele plant, leek het me. Het was werkelijk
prachtig. Laurense droeg haar lila japon
met de groote. gele bloemen. Ze leek er een
stijf gestopte worst in; voortdurend knapten
de naden; eerst in de kerk. toen de aandoe
ning haar te machtig was en ze een hevige
huilbui kreeg, daarna aan tafel, toen ze zoo
vreeselijk lachen moest om de aardigheid
van haar tafelheer, en ten laatste toen ze
probeerde te dansen met den onderwijzer
Opstad. De helft van den tijd ging voorbij
met Laurense's japon weer te naaien.
Lotten en Astrid Bech waren ook onder de
gasten en met hen de schilder Ytter, die toe
vallig overgekomen was. Bruiloft is nu een
maal bruiloft, zelfs al is het geen wasch-
echte boerenbruiloft of een achttienkaraats
stads-dito, doch een uitgezocht mengsel. De
kleeding was zeer uiteenloopend: jaquets en
rokcostuums en slappe hoeden en gewone
pakken van grove stof, en schitterende bal
japonnen en blouse en rok. Het is zeker niet
noodig te zeggen, dat vriend Opstad ver
scheen in gekleede jas, glanzend, met een
blozende kleur van groene zeep en z'n meest
ascetischen glimlach; Andreas droeg z'n
cheviot pak en voelde zich enorm. Maar een
man kan nooit lang lijden terwille van zijn
uiterlijk schoon, en toen het feestmaal ach
ter den rug was. gooide hij z'n jas uit. om
daarna vergenoegd rond te loopen in zijn
hemdsmouwen.
Doch werkelijk voornaam waren ver
scheidene van de oudere boeren en hun
vrouwen. Ytter zat voortdurend met z'n
schetsboek op de knieën onder tafel. Bijzon
der aangetrokken voelde hij zich tot de vrouw
van Ovre Rud, die op een houten stoel zat
tegen den geel ge verf den wand, gekleed in
een zwart zijden japon, mager, pezig en met
een rug als een liniaal, naief en tegelijk wijs.
Ytter zwoer bij hoog en laag. dat ze zou
komen te hangen in de National Gallery. De
tijd zal het uitwijzen.
't Jonge, ja, 't was anders een beste brui
loft. Olga's schoonmoeder vertelde me, dat
ze voor zeventig kronen vleesch 1 gekocht
hadden, dus dan weet je het zelf wél. Bij het
aan tafel gaan, raakte ik van m'n gezelschap
af, en toen ik zag. hoe echt leuk ze het on
der elkaar hadden, Astrid en Lotten, Ytter
en Frigaard, was dat een tamelijk bittere pil
voor me.
Doch een paar veelzeggende blikken hiel
pen me over het allerergste heen en boven
dien waren de twee waartusschen ik kwam
te zitten werkelijk heel interessant op hun
manier. De eene was een No ord - A merika a n
en had een schouder-breedte van minstens
een paar meter, 't zij het nu opgevuld was
of echt. Hij begroette alle oude kennissen
met den verrasten uitroep: Goeiendag!
Nee maar, wat bent u groot geworden!
zelfs als het oudere menschen betrof, die al
lang volwassen waren voor hij geboren werd.
Aan m'n andere zijde had ik een jong com-
misvoyageur in blauwe jas en grijze plus four
Hij woonde sedert een Jaar in 'de stad en
kon onmogelijk begrijpen hoe ik het uithield
zoo ver van de beschaving. Het was hier al
te benauwd en bekrompen in het dorp,
meende hij. Nee, u moet naar de stad ko
men, juffrouw, dan gaan we samen eens op
een avond naar Mollen! zei hij op bescher
menden toon.
Of er ook gesproken werd aan tafel? Meer
dan genoeg. Ola legde er in zijn speech den
nadruk op dat, wie geen boerderij had, er
een zou kruinen koopen op den duur. opdat
allen zouden begrijpen, dat hij geld op de
bank had en dat Olga ook niet zoo dom was.
o nee. Ook een aantal van de volgende rede
naars hadden het er over, dat wie nu nog
geen boerderij had, er een zou kunnen koo
pen: blijkbaar had die gedachte opgang ge
maakt.
De Amerikaan naast mij bracht een toast
uit op het oude Noorwegen, met een, bij tij
den van ontroering en tranen heesche stem.
Hij begon met een beroep te doen op de jon
geren, niet naar den overkant te gaan,
tamelijk overbodig eigenlijk, nu „de over
kant" vrijwel gesloten en gegrendeld is. Wel,
hier thuis dachten de lui, dat de wegen in de
Staten geplaveid waren met dollars en dat
de gebraden duiven hen zoo maar in den
mond zouden vliegen. Maar hij kan hun dan
zeggen, dat het niet zoo was. lang niet; want
dat had hij zelf ervaren, en hij kende me
nigeen, die dat ook ervaren had, en die
konden getuigen, dat hij geen leugens op-
dischte. Hij werd opgewonden en driftig, net
alsof ze hem daarvan beschuldigd hadden.
Gelukkig kwam hij bijtijds tot bezinning en
ging zich te buiten aan poëtische ontboeze
mingen over heimwee en smartelijk verlan
gen en over de berken in het voorjaar en de
Noorsche meisje, die gouden haren hadden
en gouden hartjes. Verbluffend genoeg ein
digde z'n toespraak er mee, dat hij mede
lijden had met ieder, die niet in de U.S.A.
geweest was.
Een paar sprekers raakten den draad van
hun redevoering kwijt en moesten halver
wege gaan zitten. Mijn hart bloedde om
hunnentwil.
Olga's vader, een oud man met grijs haar
wist absoluut niets ander-s te zeggen dan dat
Olga een best meisje was, een goed kind.
Je bent een goed kind, Olga. dat ben je al
tijd geweest. Goed. en vriendelijk en flink,
dat is zeker. Allemachtig vriendelijk en
flink. Dat ben je en dat ben je altijd geweest.
Echt wat je noemt, een goed kind. En ik ge
loof, dat je dat ook zult blijven. Ja, dat ge
loof ik. Flink en vriendelijk. Daar ben ik
van overtuigd.
Hier moest hij gaan zitten.
Daarop tikte Astrid op Frigaards glas en
duwde hem bijna omhoog van z'n stoel, zoo
dat hij wel gedwongen was, iets te zeggen.
Astrid is nu eenmaal zoo, dat ze niet het
onderscheid weet tusschen goed en boosaar
dig plagen. Maar als het de bedoeling ge
weest was, hem in de war te brengen en
zichzelf en anderen daardoor een minder
waardig plezier te verschaffen, dan had ze
een heerlijke strop. Hij verraste ons nl. met
een buitengewoon geestige, korte speech. Hij
ging uit van de oude spreekwijs: Wat wordt
er van de vroolijke meisjes? Vroolijke vrou
wen vind je nooit. Hij was er van over
tuigd, dat, nu Olga trouwde, dit gezegde niet
langer ten volle zou gelden. Zijn rede was
opgewekt en frisch, hij sprak met élan. Men
kon wel merken, dat hij meer gezien had in
zijn leven dan de keuken van Vinger. Ik was
zoo trotsch alsof hij familie van me was. Op
Lottens wangen brandden roode vlekken. Er
heerschte conflict in haar aristocratisch
hart.
Toen de maaltijd geëindigd was, gingen
alle mannen naar buiten; de oudere, om
wat rond te slenteren en de landerijen te
bezien, de jongeren om ergens mee te gooien
of iets weg te trappen of over het een of
ander heen te springen in ieder geval wat
aan sport te doen en ergens een record in
te behalen. De vrouSven verzamelden zich
rond de tafel met de geschenken. Olga, die
zich eerst thans kon overgeven aan het be
wonderen van lepels en vorken, taarten
scheppen en sauslepels, was gelukkig en blij.
Schiet jullie nu ook een beetje op! zei
ze tegen ons. Waar wachten jullie eigen
lijk op! (Olga zelf heeft, tusschen haakjes,
gewacht tot haar vijf en dertigste).
In de alkoof, waar ik een groot deel van.
den tijd zat te naaien aan Laurense, was
de stemming meer intiem. Daar kwamen
alle vrouwelijke gasten als ze het een of
ander opnieuw vastbinden moesten, en beke
ken elkanders japonnen en het maaksel, en
vertelden, wat het goed per meter had ge
kost. Daar buiten en rondom was het feest,
maar de alkoof bood warme gezelligheid.
Daar was de plaats voor vrouwelijken drang
tot mededeelzaamheid, en in den loop van
^vond maakte ik kennis met verschei-
denen.
Een oude, rimpelige vrouw kon haar
nieuwsgierigheid niet langer bedwingen:
Zeg, is het werkelijk waar, dat je in een
circus bent geweest?
Eerst nu begreep ik, dat dit dwaze gerucht
ook was doorgedrongen tot het dorp.
Zie ik er naar uit? vroeg ik.
Nee, ik vind dat je er echt degelijk uit
ziet, zei ze eerlijk en verwonderd.
Tegen den avond werd er gedanst, en ik
deed een dansje met verschillenden. Opstad
leerde me den Rheinlander.
Opstad, zei ik, zoo gemoedelijk en over
redend als ik kon, ik vind. dat u weer
trouwen moest.
Hij glimlachte met heel z'n gezicht en
wilde graag verder ingaan op het onderwerp,
naar het scheen.
(Wordt vervolgd).