HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
Elf landen, tocht
segen
ZATEED A G 27 JULI 1935
HAARLE M'S D A G P, L A P
6
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
DE RIJKSSTRAATWEG HAARLEM-NOORD.
Vroeger was de plek waar wij nu Haarlem-
Noord vinden, geheel landelijk terrein, buitens
en weilanden. Onze teekeningen geven de
01
tegenstelling zeer sterk.
...I
ilSjji 'r- Hi
f- - !W' .TlU:; W -.XMC.- wjJè M.
..:-0
M. l, u
- - -M
l'
De koepel van de buitenplaats „Overtoil".
Op weg naar Oslo.
De rest van dien dag en den volgenden morgen
bleven wij bij elkaar. Hij werkte bij de tele
graaf, zij bij de post in Stockholm. Het kind
was thuis bij de meid in Stockholm en zij had-
ien een buitenhuisje in de scheren. Dit al-
•en om den financieelen toestand van de lage
c beambten hier te karakteriseeren. Zij spra
ken Zweedsch met een sterk Stockholmsch ac-
ent en hielden er die sterke levens-philoso-
phie op na. die je hier zoo vaak aantreft; zij
.varen tevreden! Zelfs een prachtig
zeiljacht, dat ons voorbij voer. ontlokte slechts
de opmerking: Wat moeten die menschen een
zorgen hebben om alles op tijd te kunnen be
talen, „juist genoeg" is toch eigenlijk maar ja
vare.
In Strömstad werd halt gemaakt voor den
nacht, zij telefoneerden even 1400 K.M.) met
Stockholm om te hooren ot thuis alles wel
was en daarna, gingen wij het stadje in. Er
was niet veel te zien.
Den volgenden morgen voeren wij urenlang
tusschen de oevers van de Oslo fjord. De
scheren worden weer meer begroeid. Nu wap
peren er van de kustdorpjes slechts Noorsche
vlaggen, rood met een kruis van wit en blauw,
en de landhuisjes hebben een heel ander ka
rakter gekregen, Dé meesten zijn licht ge
schilderd en wat je in Zweden zelden ziet, er
zijn tal van werkelijk moderne houten villa
tjes tusschen de oudere buren. Aan den rech
ter kant varen wij het stadje Moss voorbij.
Dan vernauwt zich het water en vooral links
wordt het bergland hooger en steiler. Op den
achtergrond liggen donkerblauw de Noorsche
bergen. Het is verrassend mooi en je begint
een"beetje die benauwende trots van de Noren
t-e begrijpen om de schoonheid van hun land.
Geen land is zoo schoon als het hunne en
geen natuur zoo grootsch, volgens de „Noor
sche Noren uit. Noorwegen".
Wanneer wij dan nog de vesting Oscarsborg
voorbij gevaren zijn en het kleine plaatsje
Skaugum. waar de kroonprins zijn heeren
boerderij heeft, ligt Oslo aan het eind van de
fjord voor ons open. Nu is er geen plaatsje
aan de kust meer onbebouwd. Overal staan
de zomerhuisjes, die naar de stad toe steeds
grooter en mooier worden. Tusschen de hui
zen door wordt het gele gevaarte van het ko
ninklijk slot zichtbaar en aan de haven zelf
staat nu al zwaar en massaal het in aanbouw
zijnde nieuwe raadhuis, dat een twintig ver-,
diepingen höog zal worden. Links en rechts
de badgelegenheden en in de prachtige na-
I tuurlijke haven liggen de zeeschepen naast el-r
j kaar. Maar dezen keer is er nog wat bijzon-
De Poseidonfontein van Milles en het Kunstmuseum, op het Gotaplein te
Gothenburg.
Zondagsmorgens vroeg stond mijn fiets weer
opgeladen voor het huis. Een laatste groet
naar mijn vriend, die boven uit het raam hing,
en mijn week in Gothenburg was voorbij. Nog
eenmaal fietste ik door de heele stad. Langs
hét nieuwe scheepvaartmuseum, dat uitziet
over het bedrijvigste deel van de Göta Elf,
langs de oude kerken, over de heerlijke hob
belkeien naar de Nieuwe Allee, den prachtigen
parkweg, die in de plaats gekomen is voor de
oude wallen.
Gothenburg heeft een uitgesproken eigen
karakter. De Zweden zeggen, dat het centrum
der stad Nederlandsch is, omdat er kanalen-
zijn. Zeker, er zijn grachten en er waren er
nog veel meer, door Hollanders, die hier de
vroegste bewoners waren, aangelegd, maar het
zijn geen Nederlandsche grachten. Zij zijn te
breed, te recht en dan missen zij ook nog een
der voornaamste bestanddeelen onzer grach
ten: zij hebben geen boomen langs de kanten.
Een gracht zonder boomen, die zich in het
water kunnen spiegelen, is als een huis zon
der ramen, zij is even dood als een te breede
asphaltweg.
Op andere plaatsen in de stad heeft men
dit te kort echter weer goed gemaakt. De
parken van de stad zijn eenvoudig schitterend
onderhouden. Dat kan ook heel goed. Gothen
burg is nu eenmaal de stad van de rijke koop
lieden, die niet voor elkaar willen onderdoen
in het verfraaien van hun woonplaats en
zoodoende beschikt de stad over ettelijke hon
derdduizenden per jaar voor haar uiterlijk
schoon. Met den goeden smaak der Zweden
werden hier zelfs de eenvoudigste dingen ver
fijnd tot een ware lust voor de oogen. Het is
gek, maar het meest frappeerde mij dit nog
in de lantaarnpalen. Wat, hebben wij door
gaans niet voor wangedrochten langs onze
straten staan en zelfs onze nieuwe lantaarn
palen zijn meestal alleen maar modern door
gebrek aan lijn. Niet alleen echter de lan
taarnpalen zijn de moeite waard, ook de mo
derne gebouwen hebben hun eigen, Gothen-
burgs karakter en wel voornamelijk door het
bouwmateriaal, gele baksteen. Ook vroeger
bouwde men hier al met die soort steen, zoo is
bijv. het gebouw der Zweedsche Oost-Indische
Kompagnie daarvan opgetrokken: wanneer
men er roode steen voor had gebruikt zou het
zoo aan een van onze Amsterdamsche grach
ten kunnen staan.
Voor de nieuwe stedelijke gebouwen' slaat
'men een heel anderen weg in en bij voorkeur
worden pilaren aangewend om den gevel tee-
kening te v.erleenen. Op het Göta Plein, roncl-
.om de enorme Poseidon fontein (weer van
Milles), komt dit wel het sterkst tot uiting.
Het geheel wordt overheerscht door de strenge
facade ,van het kunstmuseum met zijn zeven
enorme toegangspoorten en de hooge trappen
vlucht van het plein af, maar ter weerskanten
zijn sinds mijn laatste bezoek twee nieuwe ge
bouwen verrezen: het concertgebouw, dat nog
niet heelemaal af is en het stadstheater. Zoo
doende is men hard op weg om het cultureele
centrum der stad naar dit plein te verleggen.
Wanneer je door deze wijk dwaalt, zou je wei-
i. g vermoeden, dat je met een handelsstad te
r en hebt, want het handels- en scheepvaart-
bied is sterk gelokaliseerd langs de rivier.
ar liggen de groote Göta werven en het 011-
jhoudelijk gehamer der scheepshamers klinkt
tót ver over het water. Langs de kade liggen de
schepen der Amerika lijn, een der weinige lij
nen, die nog niet met verlies werken.
Vooral 's ochtends heel vroeg is het inte-
-m een vischafslag bij te wonen. Dan
liggen er k■*—-'« -^chersbooten van de
ku tplaatsen riling van alle mogelijke
soorten viscli ."uen toe gaat met een
tempo,-dat een. gewoon mensch eenvoudig niet
bij kan houden. Hoog boven dit gedoe uit ligt
Masthygskyrkan, haar toren is het eerste wat
je van de stad ziet en ook wanneer je allang
tusschen de scheren vaart, steekt zij nóg don
ker boven de eilanden uit.
De bootreis haar Oslo gaat over zee, maar
je zoudt het water moeten proeven oin het
werkelijk te kunnen begrijpen: zoo goed als
de heele reis vaar je tusschen de scheren door.
Het water ligt staalblauw tusschen de gele en
en bruine rotsen. De golfslag is miniem, maar
toch lag onze boot soms aardig te rollen door
den vrij sterken wind. Aan de Zweedsche west
kust zijn de scheren zoo goed als onbegroeid.
In een barbaarsche naaktheid steken de rotsen
uit zee op, soms glooiend, dan weer stijl om
hoog rijzend uit het water. Het witte schuim
der branding spat de lucht in en schittert in
de scherpe zon. Er ligt een robuste kracht over
dit tafereel van rots en zee, die een Hollan
der. welke ik aan boord ontmoette, aan de
rotskust van K'lein-Azië deed dénken.
Zoo nu en dan stopt de boot om passagiers
op te nemen, voor het meerendeel komen zij
met bootjes van de kust gevaren en worden
dan aan boord geheschen. Bij de grootere
plaatsen is de aankomst van de boot ae ge
beurtenis van den dag. Alles spoedt zich naar
de kade om de nieuw aangekomen badgasten
in oogenschouw te nemen. De menschen ver
dringen zich op het plankier langs de huizen,
dat soms niet breeder is dan drie meter. Hoe
vreemd liggen de kleine plaatsjes tegen de
klippen opgebouwd, elk bruikbaar stukje grond
werd benut. Ja zelfs tot in het water op palen
liggen de huizen, als paalwoningen uit voor
historische tijden. Zulke dorpen hebben hun
karakter eeuwen lang weten te behouden.
Bij elke plaats staan tusschen de huizen en
op de rotsen er omheen eindelooze houten
rekken: als groote V's hangen daar tiendui-
zende kabel jouwen aan in de zon: openge
sneden, de ingewanden er uitgehaald en als
ik het goed gezien heb worden zij door stok
jes in hun fatsoen gehouden.
Soms ontdek je plotseling tusschen de kale
rotsen een kleine weide met een paar magere
koeien.
Dit moet wel het land zijn, waar de sprook
jes over zeemeerminnen hun oorsprong gevon
den hebben. Soms denk je tusschen de steen
een menschelijk wezen ontdekt te hebben,
maar op een ander oogenblik gaat een bad-
strand-, bijna aan je oog voorbij, doordat men
schen en rotsen dezelfde kleur gekregen heb
ben onder de brandende zonnestralen. De
westkust van Zweden is nu eenmaal één lang
gerekte badplaats. Waarom is mij eigenlijk
niet duidelijk geworden, want naar het uiter
lijk te oorde'elen, zou ik het zelf hoogstens een
dag in een van de kleine nesten op de barre
rotsen kunnen uithouden. Toch is de boot
stampvol met vacantiereizlgers. Scandinavië
is een goed land voor vacantiegangers. Drie
weken tot een maand vacantie is hier geen
zeldzaamheid, daarbij komen dan nog auto
matisch een stuk of zes dagen met Kerstmis
en dito met Paschen, al met al een respectabel
aantal dagen, dat den doorsnee Hollander wel
moet doen watertanden.
Sommigen hebben hun fiets mee op de boot.
Bij de havens moet dan zoo'n zwaar bepakte
fiets tegen de loopplank omhoog geduwd wor
den. Bij Lysekil viel tot groote hilariteit van
de toeschouwers een groote doos van een der
fietsen naar beneden in het water. Gelukkig
bleef hij drijven en werd toen door een dei-
matrozen weer opgevischt, maar voor den
eigenaar was dit natte geval niet zoo erg pret
tig.
De Hollander was van boord gegaan en de
overige passagiers zagen er nu niet zoo erg
aantrekkelijk uit, behalve een jong paartje.
ders. te zien. Er zijn twee groote Amerikaan-
sche oorlogschepen in de- haven, Arkansas en
I Wyoming.
i Na pas- en douane-controle rijd ik de on-
bekende stad in, regelrecht naar het kantoor-
j van het Noorsche meisje, dat ik verleden jaar
i in Weenen ontmoette, waar zij met een vrien-
din op een'fietstocht was. Wij spreken elkaar
j vijf minuten, mijn kamer staat klaar, om drie
j uur, na kantoortijd; zullen wij samen naar
huis gaan.
i Voorloopig dwaal ik dus alleen, bevrijd van
mijn'fiets, door de -stad. Het krioelt er van de
Yankee's. Wanneer ik mijn geld wissel staat
er ook al een cfol|ai'wi^elen'de adelborst narist
mij. Ik vraag'liem,.''wa'hneer'zij gekomen -zjjiv
en hoe lang zij 'nog zullen blijven. Hoe het
komt weet ik niet, maar binnen een minuut
hebben wij uitgevonden, dat zijn -broer, als
officier op een ander Amerikaansch oorlogs
schip, dé gast was geweest van mijn vriend in
Gothenburg, twee .-dagen voordat ik bij hem
kwam logeeren. Deze toevalligheid is natuur-»
lijk meer dan voldoende om Oslo Oslo te laten
en samen ergens naar binnen te schuiven om
deze nieuwe vriendschap met het een en an
der te bezegelen.
Later hoorde ik, dat er 400 adelborsten aan
boord waren. Wat: kan het toch raar loopen.
dat je dan juist'dien eene tegen het lijf moet
lóopen
B. C. J. GROENE VELT
GRETA GARBO ALS MARGARETHA
GAUTHIER.
HOLLYWOOD, 25. Juli A.N.P.) Van wel
ingelichte zijde wordt vernomen, dat ondanks
de vele malen, dat het beroemde drama van
Dumas Fils reeds op het witte doek is ver
toond, de Metro G'oldwyn zal overgaan tot
een nieuwe verfilming van „La Dame aux
Camélias". Groote verrassing heeft de mede-
deeling gewekt, dat de hoofdrol zal worden
gespeeld door niemand minder dan Greta
Garbo, zoodra zij van haar vacantie uit
Zweden zal zijn teruggekeerd.
De nieuwe film zal geregisseerd worden door
Irving Thalberg.
„Kermis der IJdelheid", deze eerste hoofd
film volgens het nieuwe drie-kleuren-procedé,
is voor den toeschouwer een mooie kleurige
droom. Voor den producer echter, den man.
die de rekening heeft te betalen, is het een
nachtmerrie. Of men met drie negatieven
zooals bij de gekleurde film of met één enkel
negatief werkt zooals bij de zwart-wit film
maakt nogal eenig verschil uit en zoo be
hoeft het geen verwondering te wekken, dat
deze nieuwe gekleurde hoofdfilm ongeveer
S 1.000.000,heeft gekost.
Paul Hörbiger speelt in de Ui'a-film
„Königswalzer" de rol van koning Max II van
E eieren.
Zooals het daar nu is.
De zweefvliegerij door een „prisma"
bekeken. Zonnige en mooie kan
ten, maar ook ernstige zijden.
Esn hard school, met veel kame
raadschap vormt hier flinke man
nen.
Het streven naar een groot doel maakt een
volk gezond en sterk, en geweldig voor de
tóekomst. We hebben zoo'n doel gekend, en
er onze volkskracht in uitgeleefd in de gouden
eeuw. Die oude roem, waarvan alleen nog de
herinnering leeft, keert terug in onzen tijd.
Wij v/orden de luchtvaarders van de 20e eeuw.
De K.L.M. zinspeelt er reeds lang op. met de
bekende affiche van „De Vliegende Hollander".
Eens legende, thans werkelijkheid. Inderdaad
zal de roem in ons Holland terugkeeren, maar
dan moet de Hollander dit inzien. Zooals het
n u gaat komt dat zeker niet. Onze Lucht
vaartprestaties zijn schitterend, de kundig
heden van onze piloten zijn overal bekend.
En toch mankeert er nog één zaak, om tot
een volledige ontwikkeling van de luchtvaart
in Holland te geraken. De-luchtvaart in Hol
land is weinig populair. Zij leeft niet vol
doende onder het Hollandsche publiek
Holland ontbreekt het aan de populaire
luchtvaart. Vooral onder de jeugd merkt men
dat gemis, Zeker, den laatsten tijd wordt hier
in wel eenige leiding gegeven door ouderen, de
zaak werd georganiseerd, maar zij bracht niet
de gewenschte oplossing.
De 'daadwerkelijke beoefening van de avia
tiek most binnen het bereik worden gebracht
van alle jongeren. Iedere jongen, die vliegen
wil leeren, moet daartoe ook in de gelegen
heid worden gesteld.
Men zal vragen: „wijst mij den weg naar den
goedkoopen vorm van luchtvaart". Het ant
woord is: Die weg is reeds" geplaveid; dat
hebben anderen, voor ons gedaan. Waar an
deren reeds werkten, wachtten-wij nog. Maar
nu is langer wachten, niet :-meer verantwoord.
Wij moéten aan den slag. De Hollandsche
zweverij wacht op Hollandsche jongens, die
willen werken en zwoegen voor een grootsch
doel: „Jong Holland de. lucht in". We hoeven
maar over onze Oostelijke.- grenzen te kijken
-om te zien hoe daar de zweverij onder de jeugd
leeft. De jeugd moet leven voor de zweef
vliegerij in het bewustzijn; dat de zweverij
het land groot kan maken in de aviatiek.
Kameraadschap en zelfdiscipline moeten de
hoofdeigenschappen worden van de karakters.
Het zweefvliegen heeft een dieperen grond,
dan alleen het leeren besturen van zoo'n
zweefkist.
Karaktervorming, het ontwikkelen en bij-
polijsten van bovengenoemde éigenschappen,
behoort tot de zware taak van de instructeurs.
Het moeten allen karakters worden, die, met
behoud van hun persoonlijke ambities, passen
in éénzelfde kader.
Hier een stukje geschiedenis uit ons zwevers
kamp „de Boekhorst" te Noordwijkerhout, dat
duidelijk zal maken wat met die karaktervor
ming bedoeld wordt.
„Hallo Douny, het is zeven uur". Deze woor
den maken me wakker uit een diepen slaap.
Ik rende naar buiten. Regen, wind, haast een
storm, vast geen vliegweer.
Te acht uur zaten we aan het ontbijt.
We praatten over het vliegweer.
„Ongelukkig weer", meent de le officier.
„We vliëgen vandaag maar niet", stelde
Karl voor.
„Hangt af van den commandant", zei
Camphuis.
Te half 9 komt de commandant binnen.
„Jongens, er moet- vanmiddag gevlogen
worden met „De Blauwe Engel" voor de
keuring van Luchtvaartdienst".
Een vragende blik in onze oogen. De Blau
we Engel was nog niet ingevlogen, en er met
dit weer voor het eerste de lucht mee in. dat
was geen pretje. We zeiden niets, maar dach
ten des te meer.
Na het ontbijt was het meteen een drukte
van belang. De Blauwe Engel werd gedemon
teerd en op den transportwagen geladen. De
lier werd voor.den dag gehaald. Alle benoo-
digdheden ingeladen en 's middags stonden
De Sabijnsche Maagdenroof, een scène uit de nieuwe Ufafilm ..Mach' mich
glücklich", waarin o.a. optreden Ralph Arthur Roberts, Adèle Sandrock, Richard
Romanowsky, Else Elster, Ursula Grabley, Albert Lieven.
we te drie uur startklaar op ons vliegterrein
Op dien tijd kwam de commandant met den
vertegenwoordiger van den Luchtvaartdienst
aanrijden. Een goede startplek werd gezocht
en het toestel daar tegen den wind in opge
steld. Jongens, wat een storm! 't Was „bok
kig" weer, zooals men onder vliegers zegt.
Gelukkig- bleef de regen in de lucht. Krach
tige windstooten stortten zich op de breede
vleugels, maar de soepele constructie ver
werkte ze rustig. We hadden 's morgens geloot
wie de eerste vlucht zou maken. Karl had het
getroffen. Hij was een oud-Rhönvlieger, we
vertrouwden hem dus dit werkje graag toe.
En toch hing er spanning in de lucht. We
voelden allen het riskante: het invliegen van
een onbekende kist met dergelijk winderig
weer. De rubberkabel werd aangehaakt;
twee man aan den staart en 2 maal 3 man
aan den startkabel.
Karl gaf zijn bevelen. Alles klaar? Uit
trekken
De kabel komt onder spanning. Loopien!
In looppas gaan de trekkers nu vooruit en
rekken den kabel in een groote spanning.
Dan los! en met fluitende spandraden schiet
de machine de lucht in. Karl maakt een prach
tige vlucht. Rustig en regelmatig laat hij een
korte glijvlucht zien.
„Alles in orde hoor!" zegt Karl. Vliegt rus
tig; kan gerust in gaan zitten!"
Karl maakt nog een vlucht. En nu komt,
ondanks het slechte weer, de vliegstemming
er in. Allemaal maken we twee vluchten en
dan zullen we een start probeeren met volle
kabelspanning. Alle mannen zijn op hun
plaats en Karl in de kist. Weer de comman
do's. Een pracht van een vlucht is dat voor
zulk weer. Dan krijgt het toestel heftige Uk
ken van den onregelmatigen wind. Karl wil
de kist in de bocht leggen, maar slipt
eenigszins door een heftige windvlaag. Hij
probeert snel te landen. Even een gekraak, en
we snellen allemaal toe. Karl heel, de kist
opzij-stuk.
Hoera, goed afgeloopen.
Karl kruipt er uit. „M'n, eerste brokken",
zegt hij nog-een beetje mismoedig. „Van
avond allemaal repareeren, jongens, zoodat
morgen-de kist weer vliegklaar is".
Dat is steeds ons parool: allen voor één en
één voor allen. Dat is het geheim, de groote
onzichtbare kracht, waarop de zweefvliegerij
steunt. Zóó kunnen we groot worden en ons
moeilijk idéaal verwezenlijken. We reden op
gewekt mét de wagens door den storm naar
huihi
's Nachts drie uur kroop onze laatste man
in z'n kooi, maar den volgenden, ochtend was
de kist te 9 uur weer vliegklaar.
Ik hoorde op een avond het trieste korte
berichtje, d.at Vaz Dias door den aether
seindeOp Ter let was een -.jongen bij het
zweefvloegen gedood.'Dat is de. ernstige kant
van ons werk.
Later hoorde ik het van zijn zweef kamera-
den. Het was snel gebeurd bij een hoogstart.
Het toestel werd te veel overtrokken en
dook achterover.
's Avonds waren ze zwijgend bij elkaar ge
komen; er was een stilzwijgende gelofte tus
schen hen gegroeid. Het offer van hun ka
meraad zou niet tevergeefs zijn geweest. Ze
zouden doorzetten, omdat ze geloofden in
hun ideaa)
De pioniers die vallen worden steeds met
eerbied herdacht. 3)ie herdenking geeft den
jongeren een zekeren ernst bij hun taak, die
zoo gauw als een spel kan worden opgevat.
De jongens worden gehard. Zoo zullen we
een ras kweeken dat de basis zal vormen
voor een gezond volk. Zooals eens de zeelui
uit de 17de eeuw de kern vormden van ons
veerkrachtigs volk, zoo zullen de zwevers een
gezonde basis vormen voor een kerngroep,
waardoor Holland in de 20ste eeuw met zijn
Luchtvaart omhoog wordt gestuwd.
Alleen in zoo'n kist. zonder motorgeronk
rondzwevend tusschen wolkpartijen en zwe
vende vogels, zoo leert men de natuur daar
boven beter bewonderen.
Men laat zich in termische luchtstroomen
omhoog spiralen en raakt met de geweldige
natuurkrachten vertrouwd. Men voelt zich
alleen maar een klein menschje. dat geniet
van de grootheid daarboven. Men leert de roof
vogels kennen, die rustig langs en om ons
heen zweven, ook profiteerend van den stijg
wind.
Er glijdt een aardsche beklemming van ons
af. En deze gewaarwording zal ons in het
leven een helderder en rustiger inzicht geven.
We zullen de onweersbuien leeren kennen, op
honderden meters hoogte en er rustig langs
zweven en we zullen onder den indruk ko
men van zoodets geweldi'js.
In een volgend artikel zullen we een be
schouwing geven over de mogelijkheden van
de zweverij in Holland.
ANTHONY J. D. SIPS.
Onder regie van Gerhard Lamprecht zijn de
opnemingen voor de Ufa-film „Een teveel aan
boord" in dé ateliers te Neubabelsberg begon
nen. De rollen worden gespeeld door: Al-
breeht Schoenhals, Li da Baavova. Ernst Kar-
chow, Annèmarie Steinsieck, Willy Birgel,
Alexander Engel, Hans Kettler. Karl Danne-
mann, Rudolf Platte en Jupp Hussels.
Fritz van Dongen in „Rubber".
Fritz van Dongen is geëngageerd voor de
Ruttende Meester-film der Tobis: „Rubber"
Hij zal deelnemen aan de expeditie, die naar
Sumatra vertrekt, waar de buitenopnemingen
voor deze interessante speelfilm gemaakt wor
den.