Haarlem's Kunstschatten. WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1935 HAAR GEM'S DAGBEAD 3 Oss raakt al zijn geheimen kwijt. Een lid van de oude garde bekent. Ten overstaan van de gemeente politie van Oss en in het bijzijn van den officier van Justitie te Den Bosch, heeft in het Paleis van Jus titie te Den Bosch, de sinds langen tijd gearresteerde L. Vos, beter bekend onder den naam Bijs de Sijp, eindelijk een bekentenis afgelegd. Vos behoort tot de meest beruchte misdadigers van Oss, die een groot aantal inbra ken en diefstallen op zijn geweten heeft. Een tijd lang heeft hij aan allen aan drang om te bekennen weerstand geboden, thans blijkt ook hij niet lan ger te hebben kunnen zwijgen. Hij behoorde tot de oudere garde, waar van verschillende leden nog niet hebben gesproken. Door zijn bekente nis wordt hun weerstand nu vermoe delijk ook min dex\ De Sijp heeft twee roofovervallen, te Loon Op Zand en Veghel, bekend en voorts zeven brandkastinb raken Reeds 81 personen in arrest. Sedert 1 Mei 1935 zijn te Oss in to taal 51 personen gearresteerd, van wie nog slechts 14 geen bekentenis hebben afgelegd. Voor 1 Mei jl. wer den reeds 30 personen gearresteerd. Executie Marinebondsgebouw in Den Helder geschorst. Hof doet in hooger beroep uitspraak. Het gerechtshof te Amsterdam heeft Dins dag uitspraak gedaan in het hooger beroep van een kort geding, dat tusschen de stichting ,.Het Marinebondsgebouw" te Den Helder en de curatoren van den Bond van Minder Ma rinepersoneel is gevoerd. Nadat indertijd in verband met de ver bodsbepalingen van de regeering de exploita tie van het vereenigingsgebouw voor den Bond van Minder Marinepersoneel moeilijk was geworden, heeft deze Bond dit gebouw ver kocht aan genoemde Stichting, waarbij de Bond voor een deel van den koopprijs tweede hypotheek kreeg. Later is, naar men weet, de rechtspersoon lijkheid aan den bond ontnomen en kregen twee curatoren de taak de zaken van den ouden Bond te liquideeren. Tusschen curatoren van den Bond en de Stichting, eigenaresse van het Marinegebouw, is eenigen tijd geleden een verschil gerezen tengevolge van een verzuim van de laatst genoemde. DC Stichting was een dag te laat met de betaling, van,de hypotheekrente, waar na op grond van het gebruikelijke beding in de hypotheekacte curatoren zonder eenige aanmaning of herinnering ineens het geheele resteerende bedrag der hypotheek, groot f 15.400 hebben opgevorderd. Daar de hoofdsom niet werd betaald, deden curatoren als eerste maatregel van executie, beslagleg- gen op het gebouw. Over deze zaak zijn twee processen aan hangig gemaakt, waarbij mr. Mendels als ad vocaat voor de Stichting optrad. In de eerste plaats vordert de Stichting, dat de recht bank te Alkmaar de rente-betaling alsnog als een deugdelijke betaling zal aanmerken en mitsdien het verzet, tegen de executie, geldig zal verklaren. In de tweede plaats heeft de Stichting in kort geding voor den president der recht bank te Alkmaar schorsing van de executie voor den duur van het hoofdproces geëischt. In dit laatste proces, is Dinsdag door het Hof arrest gewezen. De president te Alkmaar had een vordering van de Stichting afgewezen. Het Amster- damsche gerechtshof heeft die uitspraak van den president vernietigd en alsnog de schor sing der executie gelast totdat in de hoofd zaak een uitspraak met kracht van gewijsde zal zijn verkregen. Penningmeester verduisterde f 5600.—. Twee jaar gevangenisstraf tegen hem geëischt. De arr. rechtbank te Amsterdam onder pre sidium van mr. Swagerman behandelde Dins dagmiddag de strafzaak tegen den ex-gemeen teambtenaar H. W. F., die als penningmeester van de „Vereeniging voor voorbereidend L.O. en M.U.L.O. op Gereformeerden Grondslag te Amsterdam-Noord" een bedrag van ruim 5600 heeft verduisterd. De man was voor hij wegens fraude werd gearresteerd als ambtenaar in dienst der gemeente Amsterdam. Behalve de bijbetrek king van penningmeester van het schoolbe stuur. waarvoor hij 250 per jaar ontving, had verd. tot voor eenigen tijd avondwerk. Toen hieraan een einde kwam begon verd. zich te vergrijpen aan de hem toevertrouwde gelden van de school. Het geld maakte verd op, terwijl hij zijn vrouw wijsmaakte, dat hij avondwerk had en dus uit moest. Ter zitting legde verd. een volledige bekentenis af. De fraude dateert van Maart 1934. Hij hield af rekeningen van de giro achter en nam gelden op zonder daarvan verantwoording aan den boekhouder af te leggen. Het verduisterde geld bestond uit subsidie van Rijk en Gemeente, giften, contributies en schoolgeld. Het hoofd der school verklaarde, dat hij de boekhouding bijhield aan de hand van het memoriaal, dat door verd. werd gezonden aan getuige. Het bleek, dat de controle niet bij zonder goed was geweest. De Officier van Justitie, zeide dat verd. zich een zeer groot bedrag heeft toegeëigend en nog wel voor minderwaardige doeleinden. Spr. requireerde een gevangenisstraf van twee jaar. SIERTEELT-CENTRALE. Bij beschikking van den minister van Eco nomische Zaken is aan J. M. J. Braam te Heemstede eervol ontslag verleend als be stuurslid van de Stichting Nederlandsche Sierteelt-Centrale en is als zoodanig be noemd E. H. Krelage te Jlaarlem. Rumoer in de Mij. der Neder landsche Letterkunde. Commissie voor Schoone Letteren biedt haar ontslag aan. Aan het Hoofdbestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, werd namens de Commissie voor Schoone Letteren het volgende bericht: Mijne Heeren, De Commissie voor Schoone Letteren van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde heeft uit de bladen kennis genomen van het aftreden van het Bestuur der genoemde maatschappij. Zij heeft over de door haar aan te nemen houding niet kunnen vergaderen vóór 24 Juli j.l., verhinderd als ze was door het buitenlandsch verblijf van eenige harer leden. Kort voor haar bijeenkomst bereikte den leden een schrijven van het bestuur, dat hen ten zeerste verbaasde, omdat zij het be schouwen als een onbehoorlijke poging om de voor 21 September a.s. uitgeschreven vergade ring bij voorbaat te beinvloeden. De argumenten, door het Bestuur in dit schrijven ontvouwd, betreffen slechte persoon lijke aangelegenheden tusschen den heer mr. H. Marsman en zoowel de Commissie voor Schoone Letteren als het Bestuur der Maat schappij. Onafhankelijk echter van alle argumenten, in deze Bestuurs-circulaire aangevoerd, wijst de commissie er nogmaals met den meesten nadruk op, dat haars inziens het eenige houd bare standpunt in deze zaak geformuleerd werd in haar schrijven van 4 Mei j.l. aan het Bestuur, n.l. dat vrijheid van critiek een cul tuurgoed is, hetwelk het Nederlandsche volk voor zich veroverde, en dat deze vrijheid door het Bestuur is aangetast." De Commissie voor Schoone Letteren blijft van oordeel, dat een prijs voor letterkundig werk alleen mag worden toegekend of onthou den op grond der waarde van dit werk. Zij beschouwt het als een onbetamelijke in breuk op het recht van hoor en wederhoor, dat dit standpunt der Commissie in de Be stuurs-circulaire volkomen buiten beschou wing werd gelaten. Onder deze omstandigheden heeft de Com missie voor Schoone Letteren eenstemmig be sloten haar ontslag aan te bieden. K. J. L. ALBERDINKG THIJM, voorzitter. W. J. M. A. ASSELBERGS, secretaris. DIRK COSTER. J. VAN DULLEMEN DE WIT. Prof. Dr. G. GERRETSON. Mr. M. NIJHOFF. J. W. F. WERUMEUS BUNING. BOUW VAN 34 WIERINGERMEER- BOERDERIJEN GEGUND. De directeur van den Wieringermeerpolder te Alkmaar heeft den bouw van 34 boerderijen in den polder gegund aan den laagsten in schrijver, den heer F. Kamerlingh te Dor drecht, voor de som van f409.500. DE TARAKAN TE GUDVANGEN. De N. V. Stoomvaartmaatschappij „Neder land" deelt mede, dat de Tarakan" op de vierde kampeerreis naar Noorwegen Dinsdag morgen te elf uur te Gudvangen is gearri veerd. Het is prachtig weer. Alles is wel aan boord en de jongens verkeeren in de beste stemming. Een zeldzaam voordeel! Maar nog slechts korte tijd kunt U hiervan pro fiteren. Uw winkelier geeft U bij aankoop van 2 pakken Presto, 7' 2 ct. een derde pak geheel gratis tegen inlevering van onderstaan de courantenbon. Dus voor slechts 15 cent ontvangt U 3 pakken Presto, het bekende voor treffelijke zeeppoeder. Neem in plaats van PRESTO geen ander merk zeeppoeder nan. U heeft recht op PRESTO KWALITEIT I g PRO 74-091 H (Adv. Ingez. Med.'.- H. J. Scliolten. De Wandeling (in Teyler's Museum). Dit is nu wel echt eens een schilderijtje dat de leek mooi vindt. Nu wil daarmee volstrekt niet gezegd zijn dat het juist daarom niet mooi wezen zou. Het begrip ..mooi" is weinig stabiel omdat het in laatste instantie afhan kelijk is van de wisselwerking tusschen de quaiiteiten van den beschouwer en de quaii- teiten van hetgeen beschouwd wordt en de mo gelijke variaties dus niet to overzien zijn, zoo talrijk zijn ze. Doch wel valt er over te praten of iets quaiiteiten heeft die het in zijn ooort, in zijn tijd en in zijn bedoeling goed, waar deerbaar of zelfs belangrijk maken. En zoo kan het gebeuren en verklaard worden dat de leekensmaak een goed werk verwerpt en een minder goed te hoog apprecieert, omdat de leek zich gemeenlijk om die herkennings- qualiteiten niet pleegt te bekommeren. Hij pleegt er zich mede te vergenoegen af te gaan „op eigen smaak", wat natuurlijk zijn goed recht is. Maar even gemeenlijk vergeet hij, dat die smaak ongecultiveerd is en dat hij heel meer en intenser zou kunnen genieten als hij, door zich een beetje in vergelijkend-kijken te oefenen en een beetje kennis van de materie te verzamelen, vanzelf voor zijn voorkeur of tegenzin bevredigende motieven gaat vinden. Hij zal zich dan ook veel minder aan mo- dieuse vergissingen te buiten gaan, zooals die zéér gangbare der latere jaren dat elk gede tailleerd geschilderd werk een ouderwetsch plaatje, en ieder breed geschilderd doek je ware kunst is. Niets is onjuister dan zulk in zicht. In beide opvattingen zijn er belangrijke dingen zoowel als non-valeurs gemaakt en het is een onvermoed genoegen als men bemerkt dat men dat onderscheid zoo langzamerhand vanzelf heeft leeren vaststellen Het schilderijtje van H. J. Scholten uit Tey ler's verzameling, dat wij vandaag afbeelden, zal in den tijd van zijn ontstaan toen de ro mantiek troef was, allicht meer bewondering gevonden hebben, dan vandaag, maar daar mee is het als kunstwerkje nog niet veroor deeld. Evenmin is 't noodig het te vei-oordee- len, want al was Scholten geen meester van het eerste plan, zijn werk bezat quaiiteiten en om die juist te waardeeren moet men al weer zijn werk in verband met dat zijner tijdgenooten zien. De gelegenheid daartoe biedt zich in Teylsr gemakkelijk genoeg: er is hier meer werk van hem, onder andere een stuk met veel figuratie „Kermisgasten" gehee- ten. dat men met een Jachtgezelschap door Rochussen en zelfs met het hier onlangs be sproken Brabantsch interieur van Allebé ver gelijken en daarna typische verschillen der tijdgenooten ontdekken kan. Rochussen biijkt dan spoedig een veel geestiger handschrift t,c hebben, veel leniger van lijn te zijn en Allebé in zijn détails veel precieuser van kleur te wezen: naast hen krijgt Scholten een soort burgerlijke braafheid die de anderen niet kennen; maar zijn kunde, zijn degelijk-onder- legd-zijn, is zeker niet zoo heel veel minder Zijn ambitie gaat naar een perfect werkman schap, en niet verder. Rochussen en Allebé hadden van moeder natuur nog iets anders meegekregen: een meer spiritueel doorleven van de dingen die zij schilderden, de eerste als teekenaar, de tweede als colorist.Zoo wordt ook duidelijk dat een schilder als Scholten zich kon specialiseeren: hij wordt de man die bij uitstek de kunst verstaat satijnen kleedjes te schilueren en daardoor het hart der beschou wers te veroveren. Dat hadden, zoo en passant, in de zeventiende eeuw Netscher en Metsu ook gedaan, bij Scholten werd het een specialité de la maison, die hem in zijn tijd een reputatie bezorgde. Als type van die reputatie is ons schilderij tje van vandaag representatief. De knapheid waarmee de stof van het kleed der jonge da me gegeven is, trekt onmiddellijk de aandacht en men gevoelt met hoe groot plezier de schil der zich aan zulk een opgaaf zette. Wat daar bij bovendien nog komt. is de distinctie waar mee Scholten zulk een soort voorstelling, die in feite toch nog al zoet-conventioneel is, voor al te groote banaliteit weet te behoeden. Hij blijft beschaafd al is hij niet overmatig gees tig noch origineel en als wij het stukje 'oosch in den achtergrond bekijken, waardeeren wij dadelijk den ernst waarmee ook die donkore partij werd recht gedaan. In dat stukje ge boomte en in het hondje dat het bordes af rent zit het meeste picturale leven: de jonge dame poseert als voor den fotograaf en men gaat vermoeden dat Scholten die costuums eenvoudig op zijn atelier schilderde waar ze om een ledepop gehangen konden worden, cn dat ze hem in het volle licht van buiten niet veel zeiden. Vandaar de perfectie vermoedelijk maar ook een weinig de levenloosheid ver klaard, die in zulk overigens keurig werkstuk binnensluipt. In Seholten's tijd waren deze genre-stukjes zeer gezocht. Enkele Franschen waren er meesters in, hoewel ook hun namen (als Norbert Goennoete en De los Rios) alwser vergeten zijn. En die satijnen dames en hee ren in parken en op bordessen gaven vaak aanleiding tot picturale kunstemakerij om dat men er zoo gemakkelijk den stuiversro men naar den smaak van het volk in verwer ken kon. Dat waren voor dien tijd wat nu de slechte films zijn. Zoo herinner ik mij dat een reusachtig doek ook door ons land reisde en voor een kwartje te bezichtigen was. Van een bordes (net aLs bij ons schilderijtje) schreed een schoone dame in rose satijn, aan haar arm een cavalier in fraai operacostuum, die met bewondering tot haar op zag, maar ach ter een boom onder aan de treden van het bordes, stond zijn verlaten minnares, met van haat verwrongen trekken en een glas in de hand. En de geheele voorstelling heette „Vi trioolen kostte, als gezegd, een kwartje en tree. Daar vergaapten de menschen zich aan en hoewel de schilder van dat moois, wiens naam ik vergeten ben. natuurlijk wel over eenige capaciteiten beschikt zal hebben, was de geheele machine als kunstobject bezien na tuurlijk van meer dan ordinair gehalte. H. J. Scholten is altijd een „meneer" in de kunst gebleven. Men behoeft er zijn zelfpor tretje dat hij op zijn tachtigste jaar voor Tey- ler schilderde, maar op aan te zien om te we ten dat deze man, hij moge dan al niet den geest van Allebé, Bles of Bakker Korff bezeten hebben, in geen geval iets ordinairs zou schil deren. Hij is een typisch product van een tijd die bij voorkeur van een „fijnschilder" sprak, dien wij een artiest zijn gaan noemen. Onder die „fijnschilders" waren behalve de reeds ge noemden, nog groote ren dan zij allen en hun aller bewonde ring ging uit naar Alfred Stevens den Belg, die de stof even meesterlijk wist na te bootsen doch daar naast nog het leven in zijn kleur liet mee praten. Schol ten is jaren lang conservator van Teyler's Kunstver zameling geweest. Evenals Allebé was hij leerling van Greive in Amsterdam, waar hij in 1824 geboren werd, zoodat. hij twaalf jaar ouder was dan Allebé. Hij stierf in Haarlem in 1907 en werd als custos van Teyler door den eendenschilder John F. Hulk opge volgd. Velen onzer le zers zullen zich den ouden heer Scholten nog herinneren, een vriendelijk en zeer belezen man, die met een voor dien tijd vrij groote nauwkeurig heid en juistheid o.a. den catalogus der Teekeningen in Tey ler's portefeuilles ver vaardigde. In deze reeks praatjes over Haar- lemsch kunstbezit mocht hem een plaats worden ingeruimd, al is hij misschien juist door zijn werk zaamheid hier als artist nooit op één der daalderspb steen komen te zitten. J. H. DE BOIS Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 7 Augustus: Een der drukste straten van Amster dam* was hedenmorgen nog drukker dan gewoonlijk. Er wandelde namelijk een heer rond met een machtige pruik op het hoofd en een bril met blauwe glazen op een ko lossalen neus van karton. Van alle kanten kwamen kijkers toe- stroomen, die het geval zeer merkwaar dig vonden: allerlei vermoedens werden geuit, men waande met een ontsnapt moordenaar te doen te hebben of een voortvluchtig buitenlandsch kassier voor zich te hebben, die met de duiten van zijn chef aan de haal was gegaan. Het opstootje werd zoo groot dat een dienaar van het gezag er zich mede meende te moeten bemoeien: hij noo- digde den karnevalsganger uit een ge sprek onder vier oogen met den gestren- gen heer commissaris van politie te hebben. Voorafgegaan en gevolgd door een joelende menigte, toog onze held naar de plek die door de boozen zoozeer gevreesd wordt. Daar bleek het dat hij een wedden schap had aangegaan, om potsierlijk toegetakeld langs de straten te loopen men bracht hem onder het oog dat der gelijke vermomming ongeoorloofd was en liet hem. toen hij beloofde zich nimmer meer aan dergelijke overtreding te zullen schuldig maken, met een vader lijke vermaning weder vertrekken. Men deelde ons mede dat deze grappenmaker van beroep effectenman is: waar kan slapte in zaken den mensch al niet toe brengen BOOG Azijn te allen tijd, Billijk, en tóch kwaliteit! (Adv. Ingez. Med.) Door onze lens gesnapt. F. J. Rohlfs. De heer F. J. Rohlfs werd 8 September 1883 geboren te Rotterdam, waar hij de 3-jarige H. B. S. bezocht. Daarna had hij betrekkingen in den handel. In Maart 1911 vestigde hij zich te Haarlem in de Anegang als zelfstandig zakenman. Gedurende eenigen tijd had hij o.m. zitting in het bestuur van „De Waterratten", maar langzamerhand heeft hij zich uit het vereeni- gingsleven teruggetrokken, om zich uitsluitend te kunnen wijden in de eerste plaats aan zijn zaken en op maatschappelijk gebied aan het werk voor de Ned. Vereen. „Het Roode Kruis", dat hem zeer lief is. Hij is op 't oogenblik ploegcommandant van de Transport-colonne van het Roode Kruis, (die aangesloten is bij den Ongevallendienst) welke functie veel van zijn tijd eischt: het is bekend, dat de leden van O. D. dag en nacht gereed moeten staan voor het bieden van hulp bij meer of minder ernstige ongelukken. De heer Rohlfs is ook lid van de Haarlem- sche Reddingsbrigade en van de Vrijw. Brand weer (meer speciaal voor het behandelen van ongevallen die zich ben branden voordoen). UIT DE STAATSCOURANT RECHTERLIJKE MACHT. Bij Kon. besluit is aan mr, A. E. M. La- mers op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van auditeur-militair- plaatsvervanger bij den Krijgsraad voor de Landmacht te Den Bosch, onder dankbetui ging voor de als zoodanig bewezen diensten. „BETJE" WORDT „BETJE REGEERT Zooals bekend heeft het De Boer-van Rijk Ensemble het vorige seizoen met veel succes in het Noorden van ons land het blijspel ..Betje" van Henk Bakker ten tooneele ge bracht. Het is nu gebleken dat men in het Zuiden des lands, alsmede in België den titel van dit stuk dreigt te verwarren met het al daar bekende tooneelstuk van Maurits Sabbe „Bietje" genaamd. Om nu alle misverstanden te voorkomen heeft de auteur Henk Bikker in overleg met mevr. De Boer de titel van het stuk „Betje" gewijzigd in „Betje regeert". Onder dezen naam zal dan het stuk eind van deze maand te 'sGravenhage voor het eerst worden gespeeld en ook verder worden opge voerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5