De reis van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana naar Schotland
Helga's weddenschap.
Harry Piel in de Lumina-film „Artisten"*
waarvan volgende week hier te lande
de première gaat
De Heerlensche wolkenkrabber krabt wolken
Door de nauwe straten der Maastrichtsche binnenstad had
deze week het transport plaats van een 22000 K G. zware
stoomketel- Het werk had zijn eigenaardige moeilijkheden
De krokodil, die in he, Zand bee, bij den weds,rijd voor kinderen in he, leggen van vormen op he,
strand te Zandvoort waarna het Huis te Leiden wordt gesloten
Te Vlissingen begeven H. M. de Koningin en H. K. H.j
Prinses Juliana zich aan boord van de „Mecklenburg", onsj
de reis naar Engeland te aanvaarden
Aan het station te den I laag. H. M. de Koningin
en H. K. H. Prinses Juliana begeven zich naar binnen
om met den trein vanuit de residentie naar Vlissingen
te vertrekken
De „Mecklenburg" verlaat, met H M. de Koningin
en H K H. Prinses Juliana aan boord de haven
van Vlissingen om zich naar Engeland te begeven
FEUILLETON.
Uit iiet Noorsch door
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
Ik kon bijna niet van hem afkomen, hoe
wel ze me van uit de keuken riepen in alle
toonaarden, waarvan de dreigende de over
hand had. Jörgen vroeg me toen. of me
vrouw Bever-Hansen dan niet wist. wie ik
was. Dat vroeg hij. die juist als voorwaarde
had gesteld, dat ik zoo-maar-een-juffrouw
zou zijn. om geen betere arbeidsvoorwaarden
te krijgen dan de eerste de beste. Jörgen is
blijkbaar niet gezegend met den sportieven
geest. die een weddenschap maakt tot meer
dan een botten strijd om een premie. Ik
eischte nadrukkelijk van hem. me niet te
verraden.
Verder sprak ik niet meer met hem.
Dien keer kreeg ik geen afdankertje van
mevrouw Bever-Hansen cadeau. Ze vond ze
ker niet. dat ik het verdiend had. Maar me
vrouw Bech had Hans gezegd, me met de
auto te halen, dat was een prachtige beloo
ning voor al nr'n gesjouw. We hadden een
heerlijken rit tusschen golvende, morgen-
frissche Juni-landen. Ooh, kon zoo'n tocht
slechts eeuwig duren!
Nadat de familie terug is van de reis, heb
ben we het druk gehad. Het ziet er naar uit,
dat er heel wat logées zullen komen. Lau-
rense verkondigt ideren dag, dat ze niet van
plan is. nog een uur langer te blijven. Met
St„ Jan zullen we dertig gasten hebben. Zalm
en. aardbeien. Aardbeien, vóór het aardbeien
tijd is. voor dertig menschen, dat is me nog
es wat!
Ja, dat is waar ook, welkom in Noorwegen,
oudje. Dat de overgang tot het gewone rus
tige leven in het eerste vrij moeilijk is, be
grijp ik best. Verder wensch ilj je geluk met
je besluit, nog een jaar lang in betrekking
te- blijven. Je bent een sieraad voor het ge
slacht der vrouw, evenwichtig en bestendig,
behalve in één opzicht. Ik heb trouwens
in lang niets gehoord van een nieuw ideaal;
doet het oude het nog altijd?
Het ga je goed. In Augustus zien we elkaar
denkelijk wel.
Je Helga.
Vinger gaard, 26 Juni.
Vijftiende rapport.
Lieve Grete!
Noorwegen is te klein, als 't er op aankomt.
Geen enkele sterveling, of hij nu Olsen heet
of Hansen, kan hier lang onbekend blijven.
Het kamermeisje Helga Haraldsen is ge
bleken identiek te zijn met de lichtzinnige
dochter van den directeur Breder en diens
gescheiden vrouw. Deze onwelwillende, har
de karakteristiek is niet van mij afkomstig,
maar van de vrouw van dokter Myhre. Ik
trek het me niet aan. maar toch zit het me
danig dwars. Dokter Myhre en zijn vrouw
zijn onze naaste buren thuis, dat weet je.
Het zijn de oom en tante van Sigvart, waar
over ik al eerder gesproken heb.
Zonder mijn voorkennis waren ze uitge-
noodigd schandelijk genoeg. Toen alle
gasten St. Jansdag bijeen zaten in de eet
kamer en ik binnenkwam met twee borden
aspergesoep, zat ze daar in al haar glorie
naast den gastheer, in stijve lila zijde.
Er was verder niets aan te doen. Ik kon
onmogelijk flauw vallen met twee dampen
de borden soep in de handen, en ik kon haar
evenmin een knipoogje geven, dat ze zich
stil moest houden. Er bleef me niets anders
over dan te zwijgen. Maar dat was te veel
gevergd. Eenige dagen geleden Jörgen en nu
mevrouw Myhre. M'n hartje ging er van bom
ber-de-bom.
Mevrouw Myhre's gezicht werd bolrond van
verwondering: Hemel, als dat niet Helga
is! Ik maakte een eerbiedig knikje.
Meer zei ze op dat oogenblik niet, geluk
kig. Toen echter de gasten na afloop zich
terugtrokken in den salon en Olga en ik be
zig waren, de tafel af te ruimen, kwam ze
binnenstuiven. Helga, wat verzin je?
Haar stem drukte de grootste ontzetting
uit. Ze had niet verschrikter kunnen zijn,
als ze me gestrand gevonden had in een zee
manskroeg. Ik vertelde haar, dat ik hier in
betrekking was.
Weten je vader en tante Aleksandra
dat?
Ja, natuurlijk weten ze, waar ik ben,
antwoordde ik.
Maar ze weten niet, dat je "hier bent als
als hm, ze denken, dat je hier huisge
noot bent, lid van het gezin, zei mevrouw
Myhre. triomfantelijk.
Ik zeide, wat waar was. dat ik daarover
nooit verder gesproken had, en dat ik niet
kon inzien dat er iets verkeerds in stak. ka
mermeisje te zijn.
Helga! riep mevrouw Myhre uit, en al
de kleine, spiraalvormige krulletjes op haar
voorhoofd dansten op en neer van opwin
ding. Ben je werkelijk communiste?
Daar kwam mevrouw Bech aan, geweldig
geinteresseerd: kent u onze lieve Helga
van vroeger, mevrouw Myhre? Na het diner
spreken de menschen van „lieve" blijkbaar
altijd.
Of ik haar ken! kwam mevrouw Myh'-e
met nadruk Ik ken haar van haar ge
boorte af. Maar het doet me innig verdriet,
dat de dochter van Harald Breder commu
niste is.
Pardon, ik ben niet geheel georiënteerd,
zei mevrouw Bech en keek van de eene naar
de andere, alsof ze niet goed wist wie van
nis beiden een plotselingen aanval van ver
standsverbijstering gekregen had.
Mevrouw Myh*e zag naar mij, zooals men
naar een dierbare afgestorvene ziet. Je
was zoo lief en zoet, toen je klein was!
zuchtte ze. Daarop tot mevrouw Bech:
Heeft ze u niet eens verteld, van wien ze een
dochter is? Dat was iets absoluut ongehoords
voor mevrouw Myhre, die heel haar leven
had doorgebracht in een klein stadje en er
zich mee bezig gehouden had, van wien die
of die de zoon of dochter was, en hoe de
grootouders heetten en wat die deden voor
den kost.
Mijn privé-leven kan mevrouw Bech
onmogelijk interesseeren. zei ik, het is en
kel mijn werk. wat hier in huis van belang is.
Helga, viel mevrouw Myhre met ge
broken stem uit, hoe kom je toch zoo ob
stinaat? Waarna ze me aanzag met dien
blik. waarmee alle bekrompen kleine-stads
dames me bij tijden hebben aangezien en die
zooveel zegt als: Ja, dat is waar ook, je
hebt nog een moeder!
Ik verdraag het niet. Het maakt me wild
Ik kan het niet uithouden.
Wel. ik moet zeggen! zei mevrouw
Bech. Wel, ik moet zeggen! Iets anders
wist ze niet te zeggen.
Maar het zou nog fraaier worden.
Den volgenden dag kwam mevrouw Bever-
Hansen aanrijden met haar auto, op het
punt te springen van trots over haar pasver-
worven rijbewijs en van al de nieuwtjes, die
ze te verteilen had. De familie zat in het
lindenprieel en ik geloof, dat ze het een groot
deel van den ochtend over mij hadden. Ik
stond zelf in den kelder en vochtte een
reuzenwasch in, terwijl ik probeerde een be
klemmende onrust weg te zingen. Toen ik
boven kwam voor het middageten, zat Lot-
ten in de keuken en hield de anderen op
aangename wijze bezig. Die weddenschaps
geschiedenis was prachtig, zei ze, toen ze ons
zag al dien tijd hebt u ons allemaal voor
den gek gehouden.
Ik antwoordde Lotten, dat ik niemand voor
den gek gehouden had. Als men een betrek
king zocht en deze tot tevredenheid waar-
nam, deed het motief er toQh zeker niemen
dal toe, tenminste als het niet van criminee-
len aard was. En dat kan men in dit geval
moeilijk beweren.
Dus had Jörgen zijn mond niet kunnen
houden, maar de heele weddenschaphistorie
verteld en nog meer ook. Ik ken iemand, die
vies op z'n baatje zal hebben als ik thuis
kom.
Laurense zei niets, en de anderen evenmin.
Hans' gezicht leek wel uit hout gesneden. Zie
jij in, dat er eenige reden voor hen was, om
uit hun humeur te zijn? Als je het dan hee-
lemaal wilt. kan ik wel begrijpen dat Hans
zich beleedigd voelde door mijn zwijgen te
genover hem; maar dat had z'n reden en
behoefde voor hem geen aanleiding te zijn,
zoo strak te doen.
Astrid en Ytter kwamen er ook bij. Ytter
noemde me overspannen. Ik werd bijna drif
tig. Moest je dat overspannen noemen, als
iemand werkte voor zijn brood, zelfs al was
hij daar niet toe gedwongen? Nee, dat nu
niet direct, maar de rest. die weddenschap,
en dat geheimzinnige gedoe. Die onschul
dige weddenschap! Ik kan er niet anders in
zien dan een ongevaarlijke grap. En ik kan
ook gelukkig worden zonder den diamanten
ring. als iemand daar aanstoot aan neemt.
Astrid kende als gewoonlijk geen mede
lijden en begon over Jörgen Krogh. Hans zat
naar buiten te kijken, of hij niets zag of
hoorde. Maar natuurlijk hoorde hij alles, en
dit was de eerste keer, dat hij den naam van
Jörgen Krogh vernam. Niet dat Astrid of
Lotten me op eenigerleï wijze onaangenaam
wilden zijn. Integendeel. Maar onze omgangs-
toon is langzamerhand zoo vrij en plagerig
geworden, dat hij bijna onbeschaamd is. Ik
zat danig in de rats.
'(Wordt vervolgd!)'.