DE ZATERDAGAVOND
BEROEMDE OUDE STEDEN.
BUYOEGSEL YAM HAARLEMSS DAGBLAD
KRACHTEN EN GEBREKEN VAN
DE JAPANSCHE ECONOMIE.
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1935
HAARDE M'S D A" G B E 'A D
5
AZIE in 1935.
De rol der industriebaronnen
Door EM1LE SCHRE1BER
Als Japan te rechter tijd een wetgever
had gehad van het formaat van Theodoor
Roosevelt (de eerste van dien naam), die
door zijn wet op de trusts de uit/breiding der
reusachtige ondernemingen wist te remmen,
dan zou "het zich thans niet bedreigd zien
door een onevenwichtigen toestand, welke
vroeg of laat op een economische revolutie
moet uitloopen.
De groote machthebbers zijn niet meer,
zooals vroeger, de landheeren, die over een
vesting en eenige duizenden soldaten be
schikten, maar de leiders van enorme onder
nemingen, d:ie in principe gelijk zijn aan wat
eens de Indische Compagnie was. Die mag
naten beschikken over kapitalen en een zoo
groot aantal menschen, dat een hunner mij
te Tokio kon zeggen:
„Ik schat het aantal arbeiders en employés
op onize onderneming op 200.000, maar dat
cijfer is slechts bij benadering weergege
ven, want het is zelfs voor ons niet gemak
kelijk den juisten omvang van onze activi
teit aan te geven".
De grootste van deze machthebbers zijn de
Big-Five (de vijf grooten), die in 1932 de
Big-Six geworden zijn, toen een nieuweling
zijn plaats naast de vijf grooten veroverde.
Ziethier dan de lijst van de Big-Six: Mitsui,
Mitsubishi, Daiischi, Yasuda. Sumitomo.
Sanwa.
Zij beschikken over talrijke zaken, maar
vooral banken. De omvang hunner zaken
breidt zich steeds maar uit. in het bijzonder
sinds 1926. Hij is van dien aard, dat op het
oogenblik de financieele macht van deze
menschen meer dan 50 percent van die van
heel Japan bedraagt.
Dan volgen vier andere groote firma's, die
niet over bankinstellingen beschikken:
Okura, Akawa, Tusukawa.
Elk van deze reusachtige ondernemingen
is voor alles zoo niet eigendom van een fa
milie, dan toch op zijn minst van een „clan"
haar aandeelen zijn maar voor 'n deel voor 't
publiek verkrijgbaar, zoodat het zelfs bij be
nadering moeilijk te zeggen is, hoeveel Ja
panners bij haar welvaart geïnteresseerd
zijn.
De gebouwen van deze groote trusts, die in
de omgeving van het groote station van To
kio geconcentreerd zijn, herinneren aan die
van de Londensche City en hebben mis
schien nog wel een iets moderner aanzien.
De twee grootste firma's. Mitsui en Mitsu
bishi, danken het grootste deel van haar
voorspoed aan den export, waarmede zij kort
na de revolutie van Meiji. tegen 1865, begon
nen zijn, tijdstip, waarop zij haar eerste ka
pitalen aan de organisatie van de scheep
vaartmaatschappijen besteedden. Voordien
bezat Japan geen enkel koopvaardijschip,
Thans is die vloot, in zeventig jaar, tot de
derde van de wereld geworden.
De belangrijkste van alle trusts is die van
de Mitsui Gomei Kaishai. met haar uitge
breid netwerk van banken, scheepvaartmaat
schappijen en filialen in de voornaamste
steden van de wereld: in Berlijn heet zij
Deutsche Bussan Aktiengesellschaft, te Lyon
Société anonyme Bussan, in Zuid-Afrika
Mitsui Bussan, enz.
Al die ondernemingen waren het familie
bezit der Mitsui, waarvan het voorlaatste
„hoofd" baron Takuma Dan was. die 5
Maart 1932 vermoord werd, een gebeurtenis,
die nog eens de crisis onderstreept, welke
zonder twijfel door den te grooten omvang
van die trust veroorzaakt is.
Bij den dood van baron Takuma Dan be
legden de Mitsui een familieraad en een
nieuwe president werd gekozen volgens een
tweehonderdvijftig jaar oude wet, die opge
steld werd door den stichter Ashirobei Mitsui
De familie Mitsui bezit midden in Tokio
prachtige paleizen, geweldige parken en zelfs
bosschen in de omstreken van de stad. Als
de vijftiende president namens zijn familie
receptie houdt, gebeurt dat met een luister
en een weelde, welke met die van den mikado
zelf te vergelijken zijn.
De beide families zijn in het Japansche
parlement vertegenwoordigd door twee par
tijen, die dikwijls lijnrecht tegenover elkaar
staan: de Mitsui door de Seioekais, de Mit
subishi door de Minseitos.
De Mitsui wen-schen werk voor hun fa
brieken en zijn bijgevolg voorstanders van de
territoriale expansie, wat oorlog met zich
mee moet brengen. Zij hebben in de per
soon van generaal Araki iemand gevonden,
die hun ideeën tot tegenover den mikado ver
dedigt. Zii zijn het, die Japan er toe aangezet
hebben Mandsjoekwo te bezetten.
De Mitsubishi willen daarentegen voor
alles de welvaart van den handel en zijn
dientengevolge de natuurlijke verdedigers
van den vrede en den vrijhandel.
Op het oogenblik zijn de Mitsui sterk favo
riet en hebben de Mitsubishi naar het tweede
plan gedrongen overigens een zeer aan
vaardbaar tweede plan.
De heer Manzo Kushida. directeur-gene
raal van Mitsubishi somt mij na me in zijn
reusachtig kantoor het kop thee te hebben
aangeboden, dat ieder zakengesprek in Japan
begeleidt de werkzaamheden op van zijn
enorm bedrijf en de firma's, die onder zijn
controle staan.
„Wij houden ons bezig", verklaart hij mij,
„met alles, wat de groote financiën, den groo
ten handel en de groote industrie raakt. Wij
bezitten werven voor den bouw van sche
pen, electrische centrales, fabrieken voor
chemische producten, vliegtuigfabrieken, in
het algemeen alle mogelijke machines voor
de industrie, kolenmijnen en mijnen van al
lerlei soorten metalen, een ontzaglijk aantal
landbouwondernemingen en in het kader der
nationale verdediging, werven voor den bouw
van oorlogsschepen, van pantserschepen tot
onderzeeërs. Wij fabriceeren van alles, mi
trailleurs, bruggen, veerbooten, locomotieven,
wagons en rails tot aan onderzeesche kabels
De laatste productie van Mitsubishi, en
vooral voor de Vereenigde Staten niet de
minst verontrustende, is die der automobie
len, welke nog niet in Japan gefabriceerd
werden. De eerste automobielfabriek brengt
het merk Datsün op de markt. Het is een
kleine wagen met 6 P.K. motor, die overeen
komt met den Franschen Rosengart of den
Italiaanschen Fiat. In tegenstelling met an
dere Japansche artikelen zijn deze auto's
betrekkelijk duur, ongeveer 10 000 Fransche
franken, maar de prijs zal spoedig dalen en
reeds zijn nieuwe firma's in oprichting voor
de constructie van toerwagens met 10 en 16
P.K. motor. De Japansche industrieelen ge-
looven, dat zij over vier of vijf jaar automo
bielen kunnen produceeren van denzelfden
prijs als die der Amerikanen en dat daarna
de prijzen nog verder zullen dalen. Op dien
dag. die niet ver verwijderd is, zal er in heel
Azië geen enkel afzetgebied voor de Ameri-
kaansche automobielindustrie meer te vinden
JDe andere groote economische machtheb
bers zouden een soortgelijke, even belangrijke
opsomming van hun ondernemingen kunnen
geven als Mitsui of Mitsubishi, maar ieder
hunner heeft zich bovendien in een bepaaid
bedrijf gespecialiseerd: Okura in de textiel
industrie, Tusukawa in de mijnen, enz.
Ik heb reeds beschreven hoe de invloed van
die reusachtige organisaties zich tot in de fa-
miliewerkplaatsen uitstrekt, waardoor ze het
grootste deel van de Japansche productie on
der controle hebben.
De heer Kadono, directeur van de firma
Okura, geeft mij eenige interessante bijzon
derheden over de onderlinge verhoudingen
der „industrie-baronnen".
Tot in de laatste jaren, d.w.z. tot aan de
wereldcrisis, deden wij elkander concurrentie
aan, maar sedertdien hebben we begrepen,
dat het wilden we elkaar niet ruïneeren
heel wat beter zou zijn, wanneer wij belangen
gemeenschappen zouden oprichten.
„Hoe geschiedt de gemeenschappelijke ver
dediging uwer belangen?"
„Door middel van bijeenkomsten, die ge
woonlijk in de Industrieele Club worden ge
houden".
„Bent u niet verplicht enorm hooge belas
tingen te betalen? Men heeft mij verteld, dat
de "regeering u gedwongen heeft, vooral naar
aanleiding van den landbouwcrisis van het
vorig jaar en teneinde een opstand van de
boeren te voorkomen, een „vrijwillige bijdra
ge" van circa twintig millioen yen te betalen
voor steun aan de in nood verkeerende bevol
king
„Dat is waar. Overigens voldoen wij gaarne
aan die oproepen. Wij hebben ons over niets te
beklagen. Wanneer wij hooge belastingen te
betalen hebben, zijn deze toch altijd nog la
ger dan die van de meeste groote westersche
landen.
„Bij ons betaalt een handelaar met een in
komen van 20.000 yen wat hier een aan
zienlijk bedrag is -slechts 14 percent aan
belastingen. Iemand, die 1 millioen yen in
komen heeft (4 millioen 300.000 Fransche
franken"»betaalt slechts 22 percent, terwijl
hij, als ik me niet vergis, in uw land bijna 80
percent zou moeten betalen".
„Maar is het tekort op uw begrooting er
niet het bewijs van, dat die belastingen on
voldoende zijn? Is de financieele situatie van
uw land niet evenzeer uit het evenwicht als
in Amerika?"
„Het vraagstuk is in beide landen absoluut
niet hetzelfde. De stellingen van president
Roosevelt zijn gebaseerd op een prijsstijging
van alle artikelen en zijn onvereenigbaar met
de vitale behoefte der Vereenigde Staten aan
export. Bij ons blijft daarentegen de export
zich ontwikkelen en daardoor juist vermindert
het deficit voortdurend".
„U ziet dus den economischen toestand van
Japan met optimisme tegemoet?"
„Min of meer", antwoordt de heer Kadono
mij. „Wij hebben verscheidene redenen tot
bezorgdheid. De belangrijkste is ons teveel
aan bevolking, die zooals u weet met 1 mil
lioen per jaar toeneemt. Onze invoer blijft
grooter dan onze uitvoer: dat is het geheim
van onze buitenlandsche politiek, die over-
heerscht wordt door ons speuren naar een
zoo voordeelig mogelijke productie van die
stoffen, welke in de eerste plaats noodzake
lijk zijn voor de Japansche industrie. Ten
slotte zou onze snelle over-industrialisatie,
die gelijk is aan die der Vereenigde Staten,
ook óns binnen enkele jaren sociale verras
singen kunnen bereiden".
Welke zijn die sociale verrassingen, waarop
de heer Kadono zinspeelde?
Het is duidelijk, dat de voortdurende ver
hooging der douanerechten, die in de geheele
wereld al meer en meer den export van Ja
pansche producten tegenwerkt, een ernstige
financieele en commercieele crisis teweeg kan
brengen Op dit oogenblik laat de militaire
partij, die zeer machtig is en een socialistisch
karakter draagt, niet na de reeds groote on
tevredenheid der bevolking tegenover de „ba
ronnen" te exploiteeren. Het groote gemak,
waarmede in deze dagen zaken worden afge
wikkeld gevolg van de devaluatie van de
yen op 65 percent stelt tot tijdwinnen in
staat. Tenslotte heeft iedereen een bestaan,
maar de minste vertraging in die stijging der
cijfers zou het signaal kunnen zijn voor een
nationale revolutie, want de openbare Japan
sche meening geeft zich zeer wel rekenschap
van het abnormale, dat er ligt in het feit. dat
enkele families het grootste deel van den
economischen toestand in handen hebben.
Vele Japansche kooplieden en industrieelen
soms zelfs kleine handelaars hebben
niettemin mijn aandacht gevestigd op een der
voordeelen van die feodale organisatie: dat
is de zekerheid, die zij geeft betreffende cre-
dieten.
Een kleine industrieel zeide mij: „Wij wer
ken liever met een beperkte winst voor re
kening van groote firma's, die voor een gere
gelde betaling garant zijn, dan voor een groot
aantal klanten, die weliswaar onze producten
duurder betalen, maar ons tegelijkertijd ver
liezen bezorgen, welke grooter zijn dan de
winsten, welke de hoogere verkoopsprijzen
opleveren".
Een ander voordeel van dit systeem van
het nationale standpunt uit gezien is het
feit, dat de regeering gemakkelijk van de fir
ma's de noodzakelijke financieele offers, kan
eischen. welke noodig zijn voor een grootsch
opgezette politiek. De enorme bedragen, die
Japan aan Korea en Mandsjoekwo gespen
deerd heeft totnogtoe zonder voldoende
tegenprestatie zijn voor het grootste deel
van die machtige ondernemingen afkomstig.
Maar zullen die voordeelen voor langen tijd
de behoefte kunnen opheffen aan economisch
evenwicht en sociale rechtvaardigheid, welke,
ook in Japan, iederen dag duidelijker aan het
licht treedt?
(Nadruk verboden)
STUDIO-SNUFJES.
Lily Pons, van de Metropolitan opera, zal
haar filmdebuut maken bij de Radio Pictures
in „Love Song", te reglsseeren door John
Cromwell.
HIJ VROEG ER OM.
„Ik zou wel eens willen weten, waarom ik
den heelen dag wordt lastig gevallen door
reizigers riep de zure winkelier uit.
„Dat kan ik U wel zeggen, meneer", ant
woordde de jonge verkooper. „Er wordt een
verkoop-cursus hier om den hoek gegeven en
U bent Les 13: De Onhebbelijke Klant".
(„Succes".)
De „Eistedfod" van Wales.
Wedstrijd in zingen, dichten en
componeeren.
LONDEN, 7 Augustus.
(Van onzen correspondent).
De Eistedfod is het nationale jaarfeest
van de Welshmen. Het vreemde woord be-
tee'kent een zitting of ;een congres van zan
gers en musici, maar zijn, beteekenis is uit
gestrekt tot het gansche grootsche festival
van het volk van Wales. Het wordt om het
andere jaar in Noord- en in Zuid-Wales ge
houden. Dit jaar is het noorden aan de
beurt en is Caernarvon het groote centrum,
waarnaar zangers en dichters, proza- en
tooneelschrijvers en componisten hun schre
den hebben gericht in de hoop er lauweren
te oogsten. De hoogreikende glooiingen van
den berg Snowdon vormen den indrukwek-
kenden achtergrond van dit tooneel. Er wordt
deze week eiken dag gezongen en gespeeld
en meer dan 100.000 menschen, die op het
land wonen of wier wiegen er hebben ge
staan (Welshmen uit alle deelen van de we
reld komen als zij kunnen huistoe voor deze
nationale gelegenheid! doen er aan mee of
zullen getuigen zijn. Eiken dag is er een tour-
nooi voor kunst, voor poëzie, voor literatuur.
Er zijn ronden en halve finales en finales.
Er tusschen door gaan de b',rden, gekroonde
en ongekroonde, in plechtige gewaden van
antiek Druïdischen stijl. Het verleenen der
lauweren gaat gepaard met ritueel van hei-
densche tijden, dat voor vele oogen verschijnt
als een parodie van het verleden maar dat
niettemin gehandhaafd wordt. Tooneelkunst
en -schrijfkunst worden beoordeeld in den
avond, wanneer in een theater voorstellin
gen worden gegeven. Extra opluistering krijgt
het feest met den zang van massa-koren, die
een jaar lang hebben geoefend. Een groot
orkest niet uitsluitend van Welshmen
begeleidt den zang.
Men laat graag andere naties, de Engel-
sche en Schotsche b.v. deelnemen aan het
feest m eerefuncties, als presidenten van
jury's. John Masefield, de gelauwerde dich
ter van Engeland. Stanley Baldwin en de
actrice Sybil Thorndike hebben in het. ver
leden als zoodanig hun aandeel gehad in de
Eistedfod. Lloyd George mag op geen Eisted
fod ontbreken. Hij is er bijna de ziel van en
ziet er potsierlijk genoeg uit in zijn mantel
van wit laken en een hoofddeksel als een ver
pleegsterskap op zijn grijs hoofd en met het
conventioneele zwarte lint aan zijn lorgnet.
Ditmaal moet hij wel heelemaal in zijn ele
ment zijn want het feest heeft plaats in zijn
kiesdistrict.
De Eistedfod levert een merkwaardig voor
beeld van specifiek nationale geestesgesteld
heid. waarvan het volk van Wales in al zijn
lagen doortrokken is. De gewone, dë nede
rige. de arme man en vrouw hechten er aan
spiritueele waarden, hetgeen men van het
Engelsche volk nimmer zou kunnen zeggen.
Zij hebben hun oude beschaving, taal en lie
deren: en liefhebberijen gericht op de hoo
gere vormen van ontspanning. Zij houden er
hardnekkig aan vast. het kwart van de be
volking. dat sinds jaar en dag werkloos is
geweest, inbegrepen.
Sport en athletiek hebben geen deel aan
de Eistedfod. De geschiedenis vertelt dat in
de zesde eeuw een vorst van de mededin
gers verlangde dat zi.i eerst de Conway zou
den overzwemmen. Het kan een legende zijn
met weinig feitelijkheid er achter: een feit is
echter dat voor de huidige deelnemers geen
lichamelijke krachttoeren worden gevergd.
Het zijn de Olympische Spelen der Welsh
men, maar geen discus en geen hamer wor
den er in geworpen noch mist men zijn kans
op lauweren indien men niet vlug van voet
is. Zang en declamatie en vruchten van
geestelijk zwoegen, daar gaat het om. En de
liefde voor de kunst is in Wales zoo wijd ver
breid dat deze Eistedfod over de verrichtin
gen van 7000 deelnemers zal moeten oor-
deelen.
A. K. VAN R.
Ongeveer tien duizend jaar geleden (ik
spreek hier niet uit eigen ondervinding! leef
den in deze buurt drie volken, waarvan nier
meer is na te gaan wie het eerst met land
bouw op groote schaal is begonnen en daar
voor de vlakten in de omgeving der groote
rivieren door grachten en slooten, greppels,
die het water er over heen leidden vruchtbaar
heeft gemaakt. Maar dat staat wel vast, dat
de irrigatie der Egyptenaren in de Nijlvallei,
der Assyrieërs in den bovenloop van de
Euphraat en de Tigris en der Sumeriers in
het eigenlijke tweestroomenland rond het
tegenwoordige Bagdad eigenlijk eerst het bij
eenwonen van groote menschenmassa's. dus
het op de been brengen van groote legers, het
verwerven van schatten en rijkdommen heeft
mogelijk gemaakt. Deze landbouwers kenden
De Ziggurat, oeroude tempeltoren als minaret.
bovendien weefsels en aardewerk. Rondom hen
hier leefden en leven nog nomadenvolken,
zooals Hunnen, die het paard hadden getemd,
de Semieten met hun schapen, geiten en ezels,
die door hun zwerversleven de edelgesteenten
en metalen hadden leeren kennen. Ze waren
kooplui en dieven, in vroeger eeuwen steeds
m één adem genoemd. Kippendieven als de Zi
geuners waren ze echter niet, want de kip werd
pas een duizend jaar voor het begin onzer
jaartelling uit het verre Oosten ingevoerd. Uit
deze nomadengroepen kwamen telkens lei
ders voort, die een groot deel der toen beken
de wereld veroverden. Zoo de Herderskoningen
van Egypte en de verovering van Sumerie door
de Semieten, die omstreeks het jaar 2000 voor
Chr. Baby Ion stichtten. Europa was bewoond
door de Noorsche volken, toen zeker een min
derwaardig ras. Eerst de Phoeniciërs, de se
mieten der zee, brengen Europa in contact met
het nabije Oosten.
Babyion! Nebukadnezar! Daar komen we op
bekend terrein. Gisteren is mij de plaats ge
wezen waar de gedenkwaardige woorden:
Mene, Mene, Tekel Upharsin door onzichtbare
hand op den muur verschenen enkele uren
voor dat het rijke Babyion werd verwoest.
Wanneer we lezen van de weelde van die tij
den, van de feesten, de bijeengebrachte schat
ten, wanneer we de kunstvoorwerpen en sie
raden zien, die de opgravingen hebben opge
leverd en wij zien de reconstructies, die Duit-
sche onderzoekers van deze tempels en palei
zen hebben te voorschijn gebracht, dan staan
wij stom verbaasd bij een bezoek aan Babyion
te ontdekken, dat al deze glorie is opgebouwd
uit nauwelijks gebakken, grootendeels slechts
in de zon gedroogde leemsteen. En hoe het mo
gelijk is, dat de in dit losse materiaal uitge
sneden leeuwen en eenhoorns van het paleis
van Nebukadnezar nog zijn blijven bestaan,
begrijpt alleen hij, die evenals vriend Wormser
en ik urenlang door die groote woestijnvlak-
ten heeft voortgejaagd, elk uur minstens
stoppende om volle glazen thee en mineraal
water, dozijnen sinaasappels en rijtjes water
meloenen te verwerken. De droogte, de uiterst
geringe regenval heeft evenals in Peru in dit
land conserveering van zulk slecht materiaal
tot op den huidigen dag mogelijk gemaakt.
Toch zijn van de eens zoo groote en machtige
steden slechts uitgebreide ruïnehoopen over
gebleven, echter net genoeg om met de be
schrijvingen van geschiedschrijvers als Hero
dotus bijv. een reconstructie mogelijk te ma
ken en dan staan we verbaasd over de strenge
lijnen, den geweldigen opzet van het geheel.
Vanmorgen dronken we thee in de groote zaal
van Chesiphon, een der steden, die na de veld
tochten van Alexander den Grooten op
bloeide Deze hal was 28 M. breed en ongeveer
40 M. hoog, iets dergelijks dus als het schip
van de Groote St. Bavo Kerk op de Markt in
Haarlem.
Het centrum van al deze oude steden moet
de Ziggurat. de tempeltoren geweest zijn. Het
type, de hooge toren met spiraalvormig er
omheen loopenden opgang, bekend genoeg daar
de toren van Babel er zóó moet hebben uitge
zien. Er staat, er nog een, gebouwd als heilig
dom voor den zonnegod, Marduk, later als een
vüurtempel voor den Perzischen vuurgod
Zoroaster en niemand minder dan Haroen al
Rasjid wijdde den oerouden Ziggurat tot Mi
naret; bij zijn groote moskee, die hij te Samar-
ra liet bouwen. Wij hebben Samarra ook be
zocht. Weer woestijn urenlang niettegenstaan
de onze Chevrolet zijn 60 mijl per uur liep over
oude karavaanwegen. Overal irrigatieslooten
en vaarten. Verwaarloosd en droog echter. Het
tweestroomenland, waar het Paradijs moet
hebben gelegen, is door wanbeheer weer vrij
wel tot woestijn geworden. Drie uur lang gaat
het door de woestijn. Eerst ontmoeten wij de
melkmeisjes, in den vroegen morgen op weg
naar de stad. Ze dragen torens van kleine
lage kersenmandjes op het hoofd, die met. pek
zijn gedicht en waarin de geiten en ezelinnen-
melk naar de markt wordt gebracht. Dan vol
gen ezeltjes met vrachten kameeldoorn, struik
gewas van een hal ven meter hoog. De brand
stof buiten de kameelenmest, die in platte
Wat er van over is.
koeken overal langs den weg te drogen ligt.
Vele ezels zijn ook beladen met dezelfde pri
mitieve baksteen, die Aisurbamjal, Nebukad
nezar en Haroen al Rasjid gebruikten. Er ver
andert hier weinig in de Orient. Dan komen
nog wat kudden vetst-raatschapen en langoor-
geiten, hier en daar een bedouinentent en ein
delijk de uitgestrekte levenlooze vlakten. Wij
behoeven maar een keer een half uur te mar
telen om den wagen uit het stuifzand los te
werken en dan ligt plots de breede Tigris voor
ons en aan den overkant een groote ommuur
de stad met gouden koepels en blauw glanzen
de minarets er boven uit. Groote vlotten drij
ven stroom af, vlotten van palmbladstelen en
stammen, maar vooral gedragen door met
lucht opgeblazen geiten en ezelsvellen, zooals
ook de bewoners van de Sut-ley in den Hima
laya voor oversteken der rivier gebruikten.
Groote hoeveelheden tarwe, haver en mais
worden op deze wijze stroomaf getranspor
teerd. Er zeilen ook een paar ruwe houten
schuiten met driehoekige zeilen en langs den
kant peddelen wat Gouffa's, de cirkelronde
booten van riet gevlochten en met asfalt be
smeerd, die zoo typisch zijn voor de Tigris en
die voorkomen van de gezellige afmetingen
van een waschtobbe, maar ook zoo groot, dat
ze 5 ton, 5000 K.G. kunnen laden. Ge moet
maai- weer denken aan het biezen mandje
Mozes!
Gelukkig ligt de pont aan onzen kant. een
keurige gierpont, gedragen door twee schui
ten aan een staalkabel. Leuk was de manier
waarop het instrument in de vaart werd ge
bracht. De kapitein ging op den staalkabel
staan, pakte hem goed tusschen de groote en
andere teenen en duwde ons zoo van den waL
Aan den overkant zwom de halve jeugd van
Samarra, allemaal met zakken van geiten-
velen wachtten twee politieagenten,
waarvan een meteen voor in de auto plaats
nam. Wij werden regelrecht bij den Commis
saris gebracht, die even onzen namen noteer
de en ons een agent meegaf, die ons overal
begeleiden zou, alleen in de Moskee mochten
wij niet binnengaan. Eerst ging het de stad
weer uit naar het paleis dat Haroen al Rasjid
hier indertijd aan de Tigris bouwen liet, maar
interessanter was de moskee van dezen vorst,
waarvan de Minaret immers de oude Ziggurat
is, waarvan ik u hierboven schreef. Wij zijn
er boven op geklauterd langs den spiraalvor-
migen opgang, een voetpad van meer dan een
meter breed, uitgesleten door de voetstappen
van talrijke imams, die van dezen top de ge-
loovigen tot het gebed moesten oproepen. Ik
schat den toren een zestigtal meters hoog en
van boven keken wij prachtige uit over het
ommuurde Samarra. Hoog ommuurd, als zoo
vele oude steden, die schatten herbergen. Daar
liggen immers weer twee afstammelingen van
den Profeet begraven in een groote moskee
met gouden koepeldak. Wij klauterden op een
dak van een huis er vlak bij en konden van
daaraf prachtig genieten van den gouden dom
en de van tegels blinkende blauwe en groene
minarets.
Melkverkoopster te Bagdad.
Uitgedost als wij waren, streken wij neer in
de schaduw van een Arabisch koffiehuis. De
eigenaar bood ons dadelijk thee. koffie en een
sigaret aan, speelde gastheer en enkele nota
belen!?) vulden al spoedig de banken langs de
wanden. Ik betaalde, maar als ik even later
nog iets betalen wil, ben ik mijn portemon-
naie kwijt. Ik ben niet weg geweest uit de
veranda van het kroegje. Er zitten behalve
een zestal bezoekers, twee politieagenten.
Iedereen helpt zoeken ende politie gaat
weg om den Commissaris te waarschuwen.
Enkele gasten dropen rustig af en ik heb mijn
mooie beursje met twee Iraksche ponden maar
opgegeven.
Een laatste blik in de moskee, weer over de
Tigris, weer vast in het zand, weer thee en
watermeloenen en na drie uur zonnehitte,
zandhoosjes en heete luchtbaden lag Bagdad
weer voor ons.
De avond bracht wat koelte. Mijn matras
ging weer op het dak. Ik ben in slaap gevallen
onder de Noorderkroon en heb de Groote Beer
een kwartslag rond zien maken.
Om één uur worden we gewekt. De volle
maan staat hoog aan den hemel. Om 2 uur ra
zen we voort over het stille Bagdad, waar
overal op de platte daken der huizen de bed
den of slaapzakken zichtbaar zijn. Telkens
spiegelt de Tigris onder ons, heel af en toe een
donker dadelboschje. Je zoudt toch niet zeg
gen dat 75 pet. van de dadels, die in den han
del komen, hier in Basra aan den Tigrismond
worden verscheept. Laten wij hopen, dat Irak
zijn petroleumrijkdom zal weten uit te buiten
en kans zal zien het tweestroomenland weer
te maken tot een graanschuur, tot één der
rijkste landen van Azië.
Dr. VAN DER SLEEN,