DE ZATERDAGAVOND BEROEMDE OUDE STEDEN. BUYOEGSEL YAM HAARLEMSS DAGBLAD KRACHTEN EN GEBREKEN VAN DE JAPANSCHE ECONOMIE. ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1935 HAARDE M'S D A" G B E 'A D 5 AZIE in 1935. De rol der industriebaronnen Door EM1LE SCHRE1BER Als Japan te rechter tijd een wetgever had gehad van het formaat van Theodoor Roosevelt (de eerste van dien naam), die door zijn wet op de trusts de uit/breiding der reusachtige ondernemingen wist te remmen, dan zou "het zich thans niet bedreigd zien door een onevenwichtigen toestand, welke vroeg of laat op een economische revolutie moet uitloopen. De groote machthebbers zijn niet meer, zooals vroeger, de landheeren, die over een vesting en eenige duizenden soldaten be schikten, maar de leiders van enorme onder nemingen, d:ie in principe gelijk zijn aan wat eens de Indische Compagnie was. Die mag naten beschikken over kapitalen en een zoo groot aantal menschen, dat een hunner mij te Tokio kon zeggen: „Ik schat het aantal arbeiders en employés op onize onderneming op 200.000, maar dat cijfer is slechts bij benadering weergege ven, want het is zelfs voor ons niet gemak kelijk den juisten omvang van onze activi teit aan te geven". De grootste van deze machthebbers zijn de Big-Five (de vijf grooten), die in 1932 de Big-Six geworden zijn, toen een nieuweling zijn plaats naast de vijf grooten veroverde. Ziethier dan de lijst van de Big-Six: Mitsui, Mitsubishi, Daiischi, Yasuda. Sumitomo. Sanwa. Zij beschikken over talrijke zaken, maar vooral banken. De omvang hunner zaken breidt zich steeds maar uit. in het bijzonder sinds 1926. Hij is van dien aard, dat op het oogenblik de financieele macht van deze menschen meer dan 50 percent van die van heel Japan bedraagt. Dan volgen vier andere groote firma's, die niet over bankinstellingen beschikken: Okura, Akawa, Tusukawa. Elk van deze reusachtige ondernemingen is voor alles zoo niet eigendom van een fa milie, dan toch op zijn minst van een „clan" haar aandeelen zijn maar voor 'n deel voor 't publiek verkrijgbaar, zoodat het zelfs bij be nadering moeilijk te zeggen is, hoeveel Ja panners bij haar welvaart geïnteresseerd zijn. De gebouwen van deze groote trusts, die in de omgeving van het groote station van To kio geconcentreerd zijn, herinneren aan die van de Londensche City en hebben mis schien nog wel een iets moderner aanzien. De twee grootste firma's. Mitsui en Mitsu bishi, danken het grootste deel van haar voorspoed aan den export, waarmede zij kort na de revolutie van Meiji. tegen 1865, begon nen zijn, tijdstip, waarop zij haar eerste ka pitalen aan de organisatie van de scheep vaartmaatschappijen besteedden. Voordien bezat Japan geen enkel koopvaardijschip, Thans is die vloot, in zeventig jaar, tot de derde van de wereld geworden. De belangrijkste van alle trusts is die van de Mitsui Gomei Kaishai. met haar uitge breid netwerk van banken, scheepvaartmaat schappijen en filialen in de voornaamste steden van de wereld: in Berlijn heet zij Deutsche Bussan Aktiengesellschaft, te Lyon Société anonyme Bussan, in Zuid-Afrika Mitsui Bussan, enz. Al die ondernemingen waren het familie bezit der Mitsui, waarvan het voorlaatste „hoofd" baron Takuma Dan was. die 5 Maart 1932 vermoord werd, een gebeurtenis, die nog eens de crisis onderstreept, welke zonder twijfel door den te grooten omvang van die trust veroorzaakt is. Bij den dood van baron Takuma Dan be legden de Mitsui een familieraad en een nieuwe president werd gekozen volgens een tweehonderdvijftig jaar oude wet, die opge steld werd door den stichter Ashirobei Mitsui De familie Mitsui bezit midden in Tokio prachtige paleizen, geweldige parken en zelfs bosschen in de omstreken van de stad. Als de vijftiende president namens zijn familie receptie houdt, gebeurt dat met een luister en een weelde, welke met die van den mikado zelf te vergelijken zijn. De beide families zijn in het Japansche parlement vertegenwoordigd door twee par tijen, die dikwijls lijnrecht tegenover elkaar staan: de Mitsui door de Seioekais, de Mit subishi door de Minseitos. De Mitsui wen-schen werk voor hun fa brieken en zijn bijgevolg voorstanders van de territoriale expansie, wat oorlog met zich mee moet brengen. Zij hebben in de per soon van generaal Araki iemand gevonden, die hun ideeën tot tegenover den mikado ver dedigt. Zii zijn het, die Japan er toe aangezet hebben Mandsjoekwo te bezetten. De Mitsubishi willen daarentegen voor alles de welvaart van den handel en zijn dientengevolge de natuurlijke verdedigers van den vrede en den vrijhandel. Op het oogenblik zijn de Mitsui sterk favo riet en hebben de Mitsubishi naar het tweede plan gedrongen overigens een zeer aan vaardbaar tweede plan. De heer Manzo Kushida. directeur-gene raal van Mitsubishi somt mij na me in zijn reusachtig kantoor het kop thee te hebben aangeboden, dat ieder zakengesprek in Japan begeleidt de werkzaamheden op van zijn enorm bedrijf en de firma's, die onder zijn controle staan. „Wij houden ons bezig", verklaart hij mij, „met alles, wat de groote financiën, den groo ten handel en de groote industrie raakt. Wij bezitten werven voor den bouw van sche pen, electrische centrales, fabrieken voor chemische producten, vliegtuigfabrieken, in het algemeen alle mogelijke machines voor de industrie, kolenmijnen en mijnen van al lerlei soorten metalen, een ontzaglijk aantal landbouwondernemingen en in het kader der nationale verdediging, werven voor den bouw van oorlogsschepen, van pantserschepen tot onderzeeërs. Wij fabriceeren van alles, mi trailleurs, bruggen, veerbooten, locomotieven, wagons en rails tot aan onderzeesche kabels De laatste productie van Mitsubishi, en vooral voor de Vereenigde Staten niet de minst verontrustende, is die der automobie len, welke nog niet in Japan gefabriceerd werden. De eerste automobielfabriek brengt het merk Datsün op de markt. Het is een kleine wagen met 6 P.K. motor, die overeen komt met den Franschen Rosengart of den Italiaanschen Fiat. In tegenstelling met an dere Japansche artikelen zijn deze auto's betrekkelijk duur, ongeveer 10 000 Fransche franken, maar de prijs zal spoedig dalen en reeds zijn nieuwe firma's in oprichting voor de constructie van toerwagens met 10 en 16 P.K. motor. De Japansche industrieelen ge- looven, dat zij over vier of vijf jaar automo bielen kunnen produceeren van denzelfden prijs als die der Amerikanen en dat daarna de prijzen nog verder zullen dalen. Op dien dag. die niet ver verwijderd is, zal er in heel Azië geen enkel afzetgebied voor de Ameri- kaansche automobielindustrie meer te vinden JDe andere groote economische machtheb bers zouden een soortgelijke, even belangrijke opsomming van hun ondernemingen kunnen geven als Mitsui of Mitsubishi, maar ieder hunner heeft zich bovendien in een bepaaid bedrijf gespecialiseerd: Okura in de textiel industrie, Tusukawa in de mijnen, enz. Ik heb reeds beschreven hoe de invloed van die reusachtige organisaties zich tot in de fa- miliewerkplaatsen uitstrekt, waardoor ze het grootste deel van de Japansche productie on der controle hebben. De heer Kadono, directeur van de firma Okura, geeft mij eenige interessante bijzon derheden over de onderlinge verhoudingen der „industrie-baronnen". Tot in de laatste jaren, d.w.z. tot aan de wereldcrisis, deden wij elkander concurrentie aan, maar sedertdien hebben we begrepen, dat het wilden we elkaar niet ruïneeren heel wat beter zou zijn, wanneer wij belangen gemeenschappen zouden oprichten. „Hoe geschiedt de gemeenschappelijke ver dediging uwer belangen?" „Door middel van bijeenkomsten, die ge woonlijk in de Industrieele Club worden ge houden". „Bent u niet verplicht enorm hooge belas tingen te betalen? Men heeft mij verteld, dat de "regeering u gedwongen heeft, vooral naar aanleiding van den landbouwcrisis van het vorig jaar en teneinde een opstand van de boeren te voorkomen, een „vrijwillige bijdra ge" van circa twintig millioen yen te betalen voor steun aan de in nood verkeerende bevol king „Dat is waar. Overigens voldoen wij gaarne aan die oproepen. Wij hebben ons over niets te beklagen. Wanneer wij hooge belastingen te betalen hebben, zijn deze toch altijd nog la ger dan die van de meeste groote westersche landen. „Bij ons betaalt een handelaar met een in komen van 20.000 yen wat hier een aan zienlijk bedrag is -slechts 14 percent aan belastingen. Iemand, die 1 millioen yen in komen heeft (4 millioen 300.000 Fransche franken"»betaalt slechts 22 percent, terwijl hij, als ik me niet vergis, in uw land bijna 80 percent zou moeten betalen". „Maar is het tekort op uw begrooting er niet het bewijs van, dat die belastingen on voldoende zijn? Is de financieele situatie van uw land niet evenzeer uit het evenwicht als in Amerika?" „Het vraagstuk is in beide landen absoluut niet hetzelfde. De stellingen van president Roosevelt zijn gebaseerd op een prijsstijging van alle artikelen en zijn onvereenigbaar met de vitale behoefte der Vereenigde Staten aan export. Bij ons blijft daarentegen de export zich ontwikkelen en daardoor juist vermindert het deficit voortdurend". „U ziet dus den economischen toestand van Japan met optimisme tegemoet?" „Min of meer", antwoordt de heer Kadono mij. „Wij hebben verscheidene redenen tot bezorgdheid. De belangrijkste is ons teveel aan bevolking, die zooals u weet met 1 mil lioen per jaar toeneemt. Onze invoer blijft grooter dan onze uitvoer: dat is het geheim van onze buitenlandsche politiek, die over- heerscht wordt door ons speuren naar een zoo voordeelig mogelijke productie van die stoffen, welke in de eerste plaats noodzake lijk zijn voor de Japansche industrie. Ten slotte zou onze snelle over-industrialisatie, die gelijk is aan die der Vereenigde Staten, ook óns binnen enkele jaren sociale verras singen kunnen bereiden". Welke zijn die sociale verrassingen, waarop de heer Kadono zinspeelde? Het is duidelijk, dat de voortdurende ver hooging der douanerechten, die in de geheele wereld al meer en meer den export van Ja pansche producten tegenwerkt, een ernstige financieele en commercieele crisis teweeg kan brengen Op dit oogenblik laat de militaire partij, die zeer machtig is en een socialistisch karakter draagt, niet na de reeds groote on tevredenheid der bevolking tegenover de „ba ronnen" te exploiteeren. Het groote gemak, waarmede in deze dagen zaken worden afge wikkeld gevolg van de devaluatie van de yen op 65 percent stelt tot tijdwinnen in staat. Tenslotte heeft iedereen een bestaan, maar de minste vertraging in die stijging der cijfers zou het signaal kunnen zijn voor een nationale revolutie, want de openbare Japan sche meening geeft zich zeer wel rekenschap van het abnormale, dat er ligt in het feit. dat enkele families het grootste deel van den economischen toestand in handen hebben. Vele Japansche kooplieden en industrieelen soms zelfs kleine handelaars hebben niettemin mijn aandacht gevestigd op een der voordeelen van die feodale organisatie: dat is de zekerheid, die zij geeft betreffende cre- dieten. Een kleine industrieel zeide mij: „Wij wer ken liever met een beperkte winst voor re kening van groote firma's, die voor een gere gelde betaling garant zijn, dan voor een groot aantal klanten, die weliswaar onze producten duurder betalen, maar ons tegelijkertijd ver liezen bezorgen, welke grooter zijn dan de winsten, welke de hoogere verkoopsprijzen opleveren". Een ander voordeel van dit systeem van het nationale standpunt uit gezien is het feit, dat de regeering gemakkelijk van de fir ma's de noodzakelijke financieele offers, kan eischen. welke noodig zijn voor een grootsch opgezette politiek. De enorme bedragen, die Japan aan Korea en Mandsjoekwo gespen deerd heeft totnogtoe zonder voldoende tegenprestatie zijn voor het grootste deel van die machtige ondernemingen afkomstig. Maar zullen die voordeelen voor langen tijd de behoefte kunnen opheffen aan economisch evenwicht en sociale rechtvaardigheid, welke, ook in Japan, iederen dag duidelijker aan het licht treedt? (Nadruk verboden) STUDIO-SNUFJES. Lily Pons, van de Metropolitan opera, zal haar filmdebuut maken bij de Radio Pictures in „Love Song", te reglsseeren door John Cromwell. HIJ VROEG ER OM. „Ik zou wel eens willen weten, waarom ik den heelen dag wordt lastig gevallen door reizigers riep de zure winkelier uit. „Dat kan ik U wel zeggen, meneer", ant woordde de jonge verkooper. „Er wordt een verkoop-cursus hier om den hoek gegeven en U bent Les 13: De Onhebbelijke Klant". („Succes".) De „Eistedfod" van Wales. Wedstrijd in zingen, dichten en componeeren. LONDEN, 7 Augustus. (Van onzen correspondent). De Eistedfod is het nationale jaarfeest van de Welshmen. Het vreemde woord be- tee'kent een zitting of ;een congres van zan gers en musici, maar zijn, beteekenis is uit gestrekt tot het gansche grootsche festival van het volk van Wales. Het wordt om het andere jaar in Noord- en in Zuid-Wales ge houden. Dit jaar is het noorden aan de beurt en is Caernarvon het groote centrum, waarnaar zangers en dichters, proza- en tooneelschrijvers en componisten hun schre den hebben gericht in de hoop er lauweren te oogsten. De hoogreikende glooiingen van den berg Snowdon vormen den indrukwek- kenden achtergrond van dit tooneel. Er wordt deze week eiken dag gezongen en gespeeld en meer dan 100.000 menschen, die op het land wonen of wier wiegen er hebben ge staan (Welshmen uit alle deelen van de we reld komen als zij kunnen huistoe voor deze nationale gelegenheid! doen er aan mee of zullen getuigen zijn. Eiken dag is er een tour- nooi voor kunst, voor poëzie, voor literatuur. Er zijn ronden en halve finales en finales. Er tusschen door gaan de b',rden, gekroonde en ongekroonde, in plechtige gewaden van antiek Druïdischen stijl. Het verleenen der lauweren gaat gepaard met ritueel van hei- densche tijden, dat voor vele oogen verschijnt als een parodie van het verleden maar dat niettemin gehandhaafd wordt. Tooneelkunst en -schrijfkunst worden beoordeeld in den avond, wanneer in een theater voorstellin gen worden gegeven. Extra opluistering krijgt het feest met den zang van massa-koren, die een jaar lang hebben geoefend. Een groot orkest niet uitsluitend van Welshmen begeleidt den zang. Men laat graag andere naties, de Engel- sche en Schotsche b.v. deelnemen aan het feest m eerefuncties, als presidenten van jury's. John Masefield, de gelauwerde dich ter van Engeland. Stanley Baldwin en de actrice Sybil Thorndike hebben in het. ver leden als zoodanig hun aandeel gehad in de Eistedfod. Lloyd George mag op geen Eisted fod ontbreken. Hij is er bijna de ziel van en ziet er potsierlijk genoeg uit in zijn mantel van wit laken en een hoofddeksel als een ver pleegsterskap op zijn grijs hoofd en met het conventioneele zwarte lint aan zijn lorgnet. Ditmaal moet hij wel heelemaal in zijn ele ment zijn want het feest heeft plaats in zijn kiesdistrict. De Eistedfod levert een merkwaardig voor beeld van specifiek nationale geestesgesteld heid. waarvan het volk van Wales in al zijn lagen doortrokken is. De gewone, dë nede rige. de arme man en vrouw hechten er aan spiritueele waarden, hetgeen men van het Engelsche volk nimmer zou kunnen zeggen. Zij hebben hun oude beschaving, taal en lie deren: en liefhebberijen gericht op de hoo gere vormen van ontspanning. Zij houden er hardnekkig aan vast. het kwart van de be volking. dat sinds jaar en dag werkloos is geweest, inbegrepen. Sport en athletiek hebben geen deel aan de Eistedfod. De geschiedenis vertelt dat in de zesde eeuw een vorst van de mededin gers verlangde dat zi.i eerst de Conway zou den overzwemmen. Het kan een legende zijn met weinig feitelijkheid er achter: een feit is echter dat voor de huidige deelnemers geen lichamelijke krachttoeren worden gevergd. Het zijn de Olympische Spelen der Welsh men, maar geen discus en geen hamer wor den er in geworpen noch mist men zijn kans op lauweren indien men niet vlug van voet is. Zang en declamatie en vruchten van geestelijk zwoegen, daar gaat het om. En de liefde voor de kunst is in Wales zoo wijd ver breid dat deze Eistedfod over de verrichtin gen van 7000 deelnemers zal moeten oor- deelen. A. K. VAN R. Ongeveer tien duizend jaar geleden (ik spreek hier niet uit eigen ondervinding! leef den in deze buurt drie volken, waarvan nier meer is na te gaan wie het eerst met land bouw op groote schaal is begonnen en daar voor de vlakten in de omgeving der groote rivieren door grachten en slooten, greppels, die het water er over heen leidden vruchtbaar heeft gemaakt. Maar dat staat wel vast, dat de irrigatie der Egyptenaren in de Nijlvallei, der Assyrieërs in den bovenloop van de Euphraat en de Tigris en der Sumeriers in het eigenlijke tweestroomenland rond het tegenwoordige Bagdad eigenlijk eerst het bij eenwonen van groote menschenmassa's. dus het op de been brengen van groote legers, het verwerven van schatten en rijkdommen heeft mogelijk gemaakt. Deze landbouwers kenden De Ziggurat, oeroude tempeltoren als minaret. bovendien weefsels en aardewerk. Rondom hen hier leefden en leven nog nomadenvolken, zooals Hunnen, die het paard hadden getemd, de Semieten met hun schapen, geiten en ezels, die door hun zwerversleven de edelgesteenten en metalen hadden leeren kennen. Ze waren kooplui en dieven, in vroeger eeuwen steeds m één adem genoemd. Kippendieven als de Zi geuners waren ze echter niet, want de kip werd pas een duizend jaar voor het begin onzer jaartelling uit het verre Oosten ingevoerd. Uit deze nomadengroepen kwamen telkens lei ders voort, die een groot deel der toen beken de wereld veroverden. Zoo de Herderskoningen van Egypte en de verovering van Sumerie door de Semieten, die omstreeks het jaar 2000 voor Chr. Baby Ion stichtten. Europa was bewoond door de Noorsche volken, toen zeker een min derwaardig ras. Eerst de Phoeniciërs, de se mieten der zee, brengen Europa in contact met het nabije Oosten. Babyion! Nebukadnezar! Daar komen we op bekend terrein. Gisteren is mij de plaats ge wezen waar de gedenkwaardige woorden: Mene, Mene, Tekel Upharsin door onzichtbare hand op den muur verschenen enkele uren voor dat het rijke Babyion werd verwoest. Wanneer we lezen van de weelde van die tij den, van de feesten, de bijeengebrachte schat ten, wanneer we de kunstvoorwerpen en sie raden zien, die de opgravingen hebben opge leverd en wij zien de reconstructies, die Duit- sche onderzoekers van deze tempels en palei zen hebben te voorschijn gebracht, dan staan wij stom verbaasd bij een bezoek aan Babyion te ontdekken, dat al deze glorie is opgebouwd uit nauwelijks gebakken, grootendeels slechts in de zon gedroogde leemsteen. En hoe het mo gelijk is, dat de in dit losse materiaal uitge sneden leeuwen en eenhoorns van het paleis van Nebukadnezar nog zijn blijven bestaan, begrijpt alleen hij, die evenals vriend Wormser en ik urenlang door die groote woestijnvlak- ten heeft voortgejaagd, elk uur minstens stoppende om volle glazen thee en mineraal water, dozijnen sinaasappels en rijtjes water meloenen te verwerken. De droogte, de uiterst geringe regenval heeft evenals in Peru in dit land conserveering van zulk slecht materiaal tot op den huidigen dag mogelijk gemaakt. Toch zijn van de eens zoo groote en machtige steden slechts uitgebreide ruïnehoopen over gebleven, echter net genoeg om met de be schrijvingen van geschiedschrijvers als Hero dotus bijv. een reconstructie mogelijk te ma ken en dan staan we verbaasd over de strenge lijnen, den geweldigen opzet van het geheel. Vanmorgen dronken we thee in de groote zaal van Chesiphon, een der steden, die na de veld tochten van Alexander den Grooten op bloeide Deze hal was 28 M. breed en ongeveer 40 M. hoog, iets dergelijks dus als het schip van de Groote St. Bavo Kerk op de Markt in Haarlem. Het centrum van al deze oude steden moet de Ziggurat. de tempeltoren geweest zijn. Het type, de hooge toren met spiraalvormig er omheen loopenden opgang, bekend genoeg daar de toren van Babel er zóó moet hebben uitge zien. Er staat, er nog een, gebouwd als heilig dom voor den zonnegod, Marduk, later als een vüurtempel voor den Perzischen vuurgod Zoroaster en niemand minder dan Haroen al Rasjid wijdde den oerouden Ziggurat tot Mi naret; bij zijn groote moskee, die hij te Samar- ra liet bouwen. Wij hebben Samarra ook be zocht. Weer woestijn urenlang niettegenstaan de onze Chevrolet zijn 60 mijl per uur liep over oude karavaanwegen. Overal irrigatieslooten en vaarten. Verwaarloosd en droog echter. Het tweestroomenland, waar het Paradijs moet hebben gelegen, is door wanbeheer weer vrij wel tot woestijn geworden. Drie uur lang gaat het door de woestijn. Eerst ontmoeten wij de melkmeisjes, in den vroegen morgen op weg naar de stad. Ze dragen torens van kleine lage kersenmandjes op het hoofd, die met. pek zijn gedicht en waarin de geiten en ezelinnen- melk naar de markt wordt gebracht. Dan vol gen ezeltjes met vrachten kameeldoorn, struik gewas van een hal ven meter hoog. De brand stof buiten de kameelenmest, die in platte Wat er van over is. koeken overal langs den weg te drogen ligt. Vele ezels zijn ook beladen met dezelfde pri mitieve baksteen, die Aisurbamjal, Nebukad nezar en Haroen al Rasjid gebruikten. Er ver andert hier weinig in de Orient. Dan komen nog wat kudden vetst-raatschapen en langoor- geiten, hier en daar een bedouinentent en ein delijk de uitgestrekte levenlooze vlakten. Wij behoeven maar een keer een half uur te mar telen om den wagen uit het stuifzand los te werken en dan ligt plots de breede Tigris voor ons en aan den overkant een groote ommuur de stad met gouden koepels en blauw glanzen de minarets er boven uit. Groote vlotten drij ven stroom af, vlotten van palmbladstelen en stammen, maar vooral gedragen door met lucht opgeblazen geiten en ezelsvellen, zooals ook de bewoners van de Sut-ley in den Hima laya voor oversteken der rivier gebruikten. Groote hoeveelheden tarwe, haver en mais worden op deze wijze stroomaf getranspor teerd. Er zeilen ook een paar ruwe houten schuiten met driehoekige zeilen en langs den kant peddelen wat Gouffa's, de cirkelronde booten van riet gevlochten en met asfalt be smeerd, die zoo typisch zijn voor de Tigris en die voorkomen van de gezellige afmetingen van een waschtobbe, maar ook zoo groot, dat ze 5 ton, 5000 K.G. kunnen laden. Ge moet maai- weer denken aan het biezen mandje Mozes! Gelukkig ligt de pont aan onzen kant. een keurige gierpont, gedragen door twee schui ten aan een staalkabel. Leuk was de manier waarop het instrument in de vaart werd ge bracht. De kapitein ging op den staalkabel staan, pakte hem goed tusschen de groote en andere teenen en duwde ons zoo van den waL Aan den overkant zwom de halve jeugd van Samarra, allemaal met zakken van geiten- velen wachtten twee politieagenten, waarvan een meteen voor in de auto plaats nam. Wij werden regelrecht bij den Commis saris gebracht, die even onzen namen noteer de en ons een agent meegaf, die ons overal begeleiden zou, alleen in de Moskee mochten wij niet binnengaan. Eerst ging het de stad weer uit naar het paleis dat Haroen al Rasjid hier indertijd aan de Tigris bouwen liet, maar interessanter was de moskee van dezen vorst, waarvan de Minaret immers de oude Ziggurat is, waarvan ik u hierboven schreef. Wij zijn er boven op geklauterd langs den spiraalvor- migen opgang, een voetpad van meer dan een meter breed, uitgesleten door de voetstappen van talrijke imams, die van dezen top de ge- loovigen tot het gebed moesten oproepen. Ik schat den toren een zestigtal meters hoog en van boven keken wij prachtige uit over het ommuurde Samarra. Hoog ommuurd, als zoo vele oude steden, die schatten herbergen. Daar liggen immers weer twee afstammelingen van den Profeet begraven in een groote moskee met gouden koepeldak. Wij klauterden op een dak van een huis er vlak bij en konden van daaraf prachtig genieten van den gouden dom en de van tegels blinkende blauwe en groene minarets. Melkverkoopster te Bagdad. Uitgedost als wij waren, streken wij neer in de schaduw van een Arabisch koffiehuis. De eigenaar bood ons dadelijk thee. koffie en een sigaret aan, speelde gastheer en enkele nota belen!?) vulden al spoedig de banken langs de wanden. Ik betaalde, maar als ik even later nog iets betalen wil, ben ik mijn portemon- naie kwijt. Ik ben niet weg geweest uit de veranda van het kroegje. Er zitten behalve een zestal bezoekers, twee politieagenten. Iedereen helpt zoeken ende politie gaat weg om den Commissaris te waarschuwen. Enkele gasten dropen rustig af en ik heb mijn mooie beursje met twee Iraksche ponden maar opgegeven. Een laatste blik in de moskee, weer over de Tigris, weer vast in het zand, weer thee en watermeloenen en na drie uur zonnehitte, zandhoosjes en heete luchtbaden lag Bagdad weer voor ons. De avond bracht wat koelte. Mijn matras ging weer op het dak. Ik ben in slaap gevallen onder de Noorderkroon en heb de Groote Beer een kwartslag rond zien maken. Om één uur worden we gewekt. De volle maan staat hoog aan den hemel. Om 2 uur ra zen we voort over het stille Bagdad, waar overal op de platte daken der huizen de bed den of slaapzakken zichtbaar zijn. Telkens spiegelt de Tigris onder ons, heel af en toe een donker dadelboschje. Je zoudt toch niet zeg gen dat 75 pet. van de dadels, die in den han del komen, hier in Basra aan den Tigrismond worden verscheept. Laten wij hopen, dat Irak zijn petroleumrijkdom zal weten uit te buiten en kans zal zien het tweestroomenland weer te maken tot een graanschuur, tot één der rijkste landen van Azië. Dr. VAN DER SLEEN,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9