De bloemen- en fruittentoonstelling te Honselersdijk. Helga's weddenschap. H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana bezichtigen te St. FilTans het monument voor de in den wereldoorlog gevallen inwoners va* het stadje Prinses Elizabeth Helene van Saksen, met lichte mantel, die momenteel In de Residentie vertoeft, bij het verlaten van de Pier te Scheveningen, waar zij Dinsdag met haar hofdame een wandeling maakte Op de banen van de bowling-club te Croydon zijn de wedstrijden om het Kampioenschap van Engeland in het bowlen aangevangen Het motortankschip „G. S. Walden", dat bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. voor rekening van de Standard Oil Comp. gebouwd werd, maakte Dinsdagmiddag zijn technische proef vaart. Een kijkje op het dek De Gouverneur generaal van Ned. Indië bood in zijn paleis te Buitenzorg den afgetreden commandant van het leger, luitenant-generaal Koster een afscheidsdiner aan. - Een overzicht van de zaal Jhr. mr. dr. H. van Karnebeek, commissaris der Koningin in Zuid-Holland, bezichtigt de groote Westlandsche bloemen- en fruittentoonstelling te Honselersdijk Een vogel, geïnspireerd door de vleugels van een A.N.W.B.-bord te Pijnacker, bouwde op deze ongewone plaats zijn nest Een prachtige inzending op de groote Westlandsche bloemen- en fruittentoonstelling, welke Dinsdag te Honselersdijk geopend is FEUILLETON. Uit het Noorsch door SIGRID BOO. 39) (Nadruk verboden). We werden allerplezierigst ontvangen toen we met ons beidjes kwamen aanzetten. Ik geloof, dat vader het fijn vindt, weer een man in huis te hebben om mee te praten, na al die jaren tusschen enkel vrouwsper sonen te hebben gezeten. En zooals ik had voorzien, begon tante Aleksandra al gauw te praten over de verschillende Frïgaards en Palms, die ze heeft ontmoet en hoorde ze tot haar voldoening dat haar jeugdvriendin Theodora Malm een achternicht was van Hans' moeder. Van moeder kreeg ik een langen felicita tiebrief en een beeldig kanten kleed. Het eerste stuk in ons huishouden. Ik was nog maar enkele dagen thuis, toen de lust me bekroop ze te laten zien, dat ik toch wel iets geleerd had in dat jaar. Ik bood aan, soezen te bakken voor dessert en voegde er aan toe, dat ik gewoonlijk maak te, zoo groot als kinderhoofdjes. Had ik nu maar niet zoo opgesneden; ze vielen aller- miserabelst uit, klein en vast als baksteenen. Zoo'n pech! Maar tante was allerliefst. Zooiets kan de beste overkomen, zei ze, en daarmee was het afgeloopen. Uiterlijk is tante echt klein-steedsch, maar op beslissende momenten weet zij zich op te heffen tot een enorme hoogte. Ik geloof, dat de grond goed is hm? Iïet was echter een eerezaak voor me, m'n blunder weer goed te maken, dus beval ik tante en ons meisje den volgenden ochtend, uit de keuken te blijven; ik wilde alleen voor het eten zorgen: prei-soep, kalfskarbonades met groente en sneeuwballen. Dit kende ik zoo goed, dat het onmogelijk verkeert kon gaan, en ik oogstte dan ook buitengewonen lof. Tante prees me; de goeie ziel wil niet liever dan me in de hoogte steken, maar de aanleidingen zijn zoo schaarsch geweest. Zélf'kon ik van pure opwinding niet eten, kon alleen maar met Laurense zeggen: Zoo hebben we vandaag dan ook weer ons maal! Ik kan de dagen tellen, waarop Lau rense het niet heeft gezegd, terwijl ze me rood en hijgend de laatste schaal in m'n handen duwde. Gelukkig was ik alleen, toen ik Jörgen voor den eresten keer ontmoette. Hij was niet doodongelukkig maar danig uit z'n humeur. Eerstdaags zul je je diaamntenring heb ben, zei hij. Is het te verwonderen, dat hij de smoor in had, nu hij een duren ring moest geven aan een verloofd jong meisje. Zeg, we moeten dat van dien ring maar laten, zei ik; m'n verloofde heeft er niet veel mee op om je de waarheid te zeggen. Jörgen was aanmerkelijk opgelucht en deed vergeefs z'n best, het niet laten blijken. Wat een nonsens, zei hij, maar als je 'm dan met alle geweld niet hebben wilt, kunnen we inplaats daarvan een fuifje ge ven ter eere van jullie. Het was trouwens heelemaal niet m'n bedoeling, dat je zou gaan en je met een ander verloven, toen we die weddenschap aangingen. Ik vroeg naar de dame In het blauw, juffrouw Haug of hoe ze heette. Stel je voor, hij herinnerde zich haar niet eens! Consul Bech en zijn vrouw arrangeerden een groot feest voor ons, vóór we van Vin ger vertrokken: een tuinfeest met een buf fet buiten, lampions, vuurpijlen en nog veel meer. Mevrouw Bech had vreemde hulp aan genomen, zoodat het heele eigen personeel vrij had, en de halve buurt was uitgenoodigd. Aan tafel zat Laurense trotsch en stijf naast Opstad, danig vereerd, wanneer hij z'n glas ophief en met haar klonk, maar ook nu, als bij alle feestelijke gelegenheden, gepijnigd door te kleine schoenen, die haar beletten zich geheel over te geven aan de vreugde. Opstad en ik deden of er niets tusschen ons was voorgevallen. Ik geloof dat hij ten laat ste oog heeft gekregen voor Laurense's groo te verdiensten. Van het hoofd tot de voeten in een Schot- schen plaid gehuld vanwege de jicht, hield meneer Bech een geestige en gevoelige toe spraak tegen zijn personeel. Tot Laurense zei hij: Dank zij jou, Laurense, heb ik in vijftien jaar geen aangebrand eten gehad. Na die woorden moest Laurense haar zak doek te voorschijn krijgen, en diep ontroerd fluisterde ze tegen me: Wat een goeie jongen, wat een goeie Jongen! Tegen Hans en mij zei hij: Wees ervan overtuigd, dat jullie beiden hier op Vinger tot een legende zult worden. Na eenig nadenken heb ik be sloten, dit als een reusachtig compliment op te vatten. Ik zal ze wel gaan missen, Laurense met haar solide figuur en moederlijken boezem, Olga met haar gullen lach, Ola met z'n vroo- lijke oogen, Andreas met z'n prachtig blauw- cheviot pak, Lotten met haar beschaafde, kleurlooze kristalheldere stem. Astrid, Bech, mevrouw Bech allen. Ik heb Olga beloofd over te komen voor de doopplechtigheid. Het was goed te zijn op Vinger, zelfs voor hen, die niet den hoofdingang gebruikten. En ik zal m'n eschdoorn missen, glanzend in de morgenzon, die voor een oogenblik mijn ziel kon losmaken van de aardsche banden van het gewone leven, om haar op te heffen tot een zaligheid, ver uitgaand boven alle menschelijk begrip. En ik zal de stroomende rivier missen, waarvan ik een glimp kon zien van mij nkamer uit. soms blauw als de hemel, soms mat zilver, soms zwart als fluweel, maar altijd in beweging, voortstroomend gelijk het leven zelf. En ik kan niet anders den terug verlangen naar de lieflijk rondende heuvels en hellingen, waar bij de rivier de bloemen aan alle kanten hun kopjes opstaken uit den grond, en waar het gras zoo zacht was en groen, en willoos zich voegde naar den wind. Dit zijn geen verlangens, die iemand pijn doen; maar soms kan, wanneer ik alleen ben, een vaag verdriet in me opkomen over alles, wat voorbijgaat. Het zal wel weer lente wor den; doch de lente, die was, komt nimmer terug; de toekomst kan veel voor mij in haar schoot hebben, maar nooit meer wordt ik nogeens twintig; de rivier stroomt en stroomt zonder ophouden, zelfs is men mis- het tiende gedeelte eener seconde verheft, schien als de kleine golf, die zich gedurende om dan te verglijden onder de andere golfjes. Maar nu genoeg met al die diepzinnig sentimenteele vergelijkingen. Als men zulk soort dingen in z'n brieven schrijft, staat men 's morgens om 6 uur op en gaat naar den trein om den postbode op te wachten en den compromitteerenden brief te krijgen vóór anderen dien hebben gezien. Terug naar het veilige leven van eiken dag, waar men hoofdpersoon is; waar het sociale gedoe de groote realiteit is, waar amusementen een wezenlijke rol spelen, waar liefde poëzie is en heerlijkheid en niet slechts een eenvou dige noodzaak, een schakel in de ketting van het voortbestaan Wanneer ik een enkele maal op de zwakke en tamelijk onbetrouw bare vleugelen mijner gedachten wil trach ten uit te vliegen in de groote, wijde wereld ruimte, om van daaruit de dingen te bezien, keer ik altijd haastig terug naar de veilige aarde, waar huizen zijn en tafels en stoelen, en men vasten grond heeft onder de voeten. Dus nu ben ik hier thuis op het vaste punt in mijn wereld, dat Ekebakke heet. En het valt niet te ontkennen, dat het z'n groo te voordeelen heeft te rusten in den schoot zijner familie en dat het heerlijk is, naar eigen verkiezing te kunnen beschikken over z'n dag. Maar ik versta de kunst van niets doen niet meer zoo goed als vroeiger. Als 's morgens op den divan een boek lig te le- zen, kan ik ineens gewetenswroeging krij gen, die me niet met rust laat voor ik opsta en iets ga uitvoeren. Dat Hanss er voortdu rend den nadruk op legt, dat de productieve mensch de- meest waardevolle is, zal hier op ook wel van invloed zijn. Hans houdt er twee strijdleuzen op na; da eene is: werken, de andere: moed. Ik spreek hem weliswaar een beetje tegen, wanneer hij deze begrippen als de allerhoogste verkon digt, je kunt niet steeds in alles mee gaan, hoe zouden dan de mannen worden? maar eigenlijk ben ik het misschien in m'n hart met hem eens. Tot slot wil ik de goede Olga citeerenf Schiet nou ook een beetje op en verloof je. Wat zou het niet gezellig zijn, als we ein- delooze beraadslagingen konden houden over servetten en geborduurde kleedjes en thee mutsen en spreien en damast en beddetijkea enz. enz. Hopende, dat je zult inzien, dat ik gelijk heb, eindig ik dit rapport. Je Helga. P-S. Het leven is eigen tamelijk „part'*. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 8