ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET Het stoffelijk overschot van wijlen H. M. Koningin Astrid van België opgebaard in het Koninklijk Paleis te Brussel. Generaals hebben de doodenwacht betrokken Baron van Lijnden, opperkamerheer van H. M. de Koningin, bracht Vrijdag namens de vorstin een condoleancebezoek aan den Consul van België te den Haag, baron v. d. Bogaard, in verband met het tragisch verscheiden van H. M. Koningin Astrid van België ?ln -4 ■Ga?9ra,fKla9jWe^.Vnjdag te Utrecht gehouden. Een snapshot Bij aankomst van den specialen trein aan het Gare du Nor<l wL mr X G A W r T' Stelnmf f' van den Geografen- te Brussel wordt het stoffelijk overschot van wijlen H. M. dag, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwgk, burgemeester van Utrecht en de heer G. Bolkesteyn, Koningin Astrid uit den wagon gedragen inspecteur bg het Middenjaar Onderwijs Een tramwagen werd Vrijdag nabij het Centraal te Amsterdam door een auto, geladen met steenea, «t dfe rails gereden. Met vereende krachten wordt de wagen i* het spoor gebracht Een aantal Marker meisjes bracht Vrijdag een be zoek aan Scheve- ningen. Een aardig groepje, dat een plekje op den boulevard uitge kozen had om een ansichtkaart naar huisteadresseeren De nieuwe watertoren te Breda is officieel in gebruik gesteld FEUILLETON. Een avontuurlijk verhaal van drie studenten. door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden). 2) En plotseling, midden in de stad in een drukke straat zien zij Nini Collijn. Ze weten weliswaar niet, dat dit en evenmin wie Nini Collijn is ,maar dat doet op dit oogenblik niets ter zake. Zij zien haar voor een étalage staan en dat is voldoende om hen in extase te brengen. Op eenigen afstand blijven zij even eens staan en hun bewonderende blikken han gen aan het jonge meisje voor den winkel. Hetgeen te verontschuldigen is, want Nini Collijn is inderdaad bijzonder knap: een slanke blonde verschijning, elegant en toch niet te opzichtig gekleed, zooals dat een halve Fran- saise betaamt. Zij zijn niet van de plaats weg te slaan en stooren zich niet aan de nieuws gierige blikken der voorbijgangers, die met verholen spot het drietal gadeslaan. „Tjonge, tjonge", meent Diesel. „Heb je ooit zoo'n meisje gezien?" Nini Collijn denkt er niet aan haar weg te vervolgen. Haar belangstelling voor de mode artikelen in de étalage is verdwenen, maar met echt vrouwelijke voldoening geniet zij van den indruk, dien zij op het drietal schijnt te maken en zonder dat een hunner het be merkt, volgt zij al hun bewegingen, welke door het venster worden weerspiegel. Vóór haar In de étalage tusschen crêpe marocain en irelours chiffon ziet zij de bewonderende ge- lichten der drie studenten. Geheel links dat jr&a Snavel, die een zwart omrande bril draagt en wiens geheele uiterlijk zelfs onder deze omstandigheden den ernstigen blokker en we- tenschappelijken onderzoeker verraadt. Naast hem Lou Volkers, de kleinste van de drie wel iswaar, maar toch een stevig gebouwde jon gen met een gezonde gelaatstkleur, energieke trekken en donkerblond, achterover gekamd haar. Tenslotte Diesel, slank en gespierd, type van den all-round sportsman, eveneens don kerblond en grijze oogen, die opgewekt de wereld inkijken. Alle drie zijn zij blootshoofd en ook alle drie dragen zij grijze confectie pakken, maar Diesel het zijne zit nochtans of de beste coupeurs er hun krachten op hebben beproefd. ,,'t Is toch tragisch, dat je je met zoo'n schat van een meisje niet in behoorlijk Neder- landsch onderhouden kunt", zegt hij eindelijk, als ze lang genoeg naar het figuurtje voor de uitstalkast gestaard hebben. „Maar ik zou haar toch verschrikkelijk graag eens hooren praten. Snavel —toon jij nu eens, wat je ge leerd hebt! Raap al je kennis van het Fransch eens bij elkaar en vraag haar den weg naar het kantoor van de reederij!" De aangesprokene aarzelt een oogenblik, maar ten slotte wil hij zich voor zijn vrienden toch niet blameeren. Energiek treedt hij op de jonge dame toé, kucht een paar maal, maakt daarna een correcte buiging en stamelt: „Par don, mademoiselles'il vous plait pouvez-vouz me dire. Met een ruk keert het meisje zich om en lachend klinkt het In de ooren van den ver baasden Snavel: ..U kunt tegen mij gerust Nederlandsch spreken Bedremmeld komen de beide anderen na derbij. „M'n hemel", stotterde Diesel, „dan dan hebt u zeker alles verstaan wat we gezegd hebben?" „Ik heb niet meer verstaan dan ik wilde". De bewondering bij het drietal steeg ten top. „Dan bent u zeker Hollandsche?" tracht Snavel uit te vorschen. v v „Neen ik ben Vlaamsche. Maar mijn moeder komt uit Rotterdam. En als u me nu vertelt welke reederij u zoekt, zal ik u er heen brengen". Als Volkers, plotseling zijn moed terug vin dend haar vertelt, dat zij bij den Duitschen Zuid-Afrika-Lijn moeten zijn. vraagt zij glim lachend: „Vertrekt u morgen met de „Uka- mi"?" Het drietal is met stomheid geslagen. Hoe weet zij dat in 's hemelsnaam?" „O, hier in Antwerpen kennen wij elk schip, dat aan het Bolwerk ligt", zegt zij, verklarend. Het gesprek wilde niet vlotten omdat de drie studenten zich eigenlijk voor elkaar geneeren en zich alleen wenschen met hun nieuwe kennis, maar desondanks zijn zij veel te vlug naar hun zin bij het kantoor van de Scheepvaartmaatschappij. Eerst dan, ln het vooruitzicht van een spoedige scheiding, raken de tongen los. Snavel wil alles van het Museum Plantin weten, het fraaie patriciërshuis van een boek drukker uit de 16e eeuw met zijn, voor biblio fielen zoo aantrekkelijke inventaris. Lou Vol kers interesseert zich meer voor de kathe draal en de schilderijen van Rubens. Diesel echter is stil. Hij stelt er zich mee tevreden naar de stem van het aardige meisje te kunnen luisteren. Maar eindelijk moet zij toch gaan. Zij schudt alle drie hartelijk de hand. zegt lachend ..Tot ziens!" en verwijdert zich haastig. De drie studenten kijken haar besluiteloos na. Elk van hen zou haar willen volgen, maar geen hunner durft dat openlijk te erkennen. „Ik geloof vast en zeker, dat zij met dat „tot ziens" een zekere bedoeling had", zegt Diesel eindelijk, na een diepe zucht. „Nu je 't zegt", valt Snavel enthousiast bü, „mij viel het op, dat ze bij dat „tot ziens" veelbeteekenend glimlachte". ..Het komt mij alleen maar voor. dat bij jullie de wensch de vader van de gedachte is", antwoordt Lou Volkers spijtig. „Wat praat je nou van een wensch?" zegt Diesel, plotseling ongeduldig, als hij ziet hoe de afstand tusschen hen en Nini Collijn steeds grooter wordt. „Het komt hier alleen maar op den wil aan!" „Alles goed en wel", meent Snavel, „maar ons programma dan?" „Man, loop met je programma! Het huis van dien boekdrukker staat er al vierhonderd jaar en de kathedraal nog veel langer. Zij zullen er nóg staan, als wij allang in het oude mannenhuis zitten. Maar dat meisje, die Nini Is den hoek om", valt Volkers hem in de rede. „Als we haar nog willen inhalen, moe ten wij opschieten". En zonder dat er verder nog een woord gesproken wordt, stormen zij weg. Helaas, heinde en ver is er van Nini Collijn niets meer te bespeuren. Antwerpen is groot. Ijverig zoekt het drie tal op de breede, door oude boomen bescha duwde boulevards en in de smalle, van alle zonlicht verstoken steegjes; het gluurt door de fraaie kanten gordijnen van elk, misschien als woning van Nini in aanmerking komend hee renhuis, door kruist de tallooze café's, ja spie den zelfs in de vele winkeltjes met souvenirs, zooals matrozen die voor hun meisjes plegen mee te brengen naar haar, die plotseling zoo'n groote plaats in hun onbezorgd leven inneemt. Zij worden moe en hongerig bovendien. Ant werpen telt vele vrouwen en meisjes, maar geen van haar lijkt op Nini Collijn Zeereizen eischen verlovingen. Mevrouw de weduwe Pirzel, geboren Sindelfing, zijn daar van ministens vijf voorbeelden bekend, welke zij haar zoon Gotlieb reeds meermalen uit voerig heeft meegedeeld. Gotlieb Pirzel, fabrikant van gebreide goe deren uit Chemnitz, behoort niet meer tot de jonasten. In de vijf en veertig jaren van zijn werkzaam leven is zijn haar reeds wat lichter geworden. Hij nijgt tot het beruchte embon point; bij het trappen klimmen raakt hij min of meer buiten adem en als hij inderdaad nog aan trouwen denkt, wordt het nu toch langzamerhand tijd dat hij tot een besluit komt. Dat hij tot het maken van een zeereis besloten heeft, is echter niet uitsluitend een gevolg van de goed bedoelde waarschuwingen zijner zorgzame moeder. Het is in Chemnitz uitgelekt, dat hij een blauwtje geloopen heeft en dat nog wel onder weinig roemrijke om standigheden. Zijn mannelijke trots eischt, dat deze smaad wordt uitgewischt. En daardoor komt het, dat de heer Gotlieb Pirzel sinds drie dagen passagier eerste klasse is op het stoomschip „Ukami", de eene sigaar na de andere rookt en op de groote gebeurtenis van zijn leven wacht. De „Ukami" is een schip van 10.000 ton, dat in Hamburg thuis behoort en nu een reis rondom Afrika maakt. Men denkt daarvoor ongeveer drie maanden noodig te hebben. Het meerendeel der passagiers echter maakt een trip naar de Middellandsche Zee. Van Antwerpen gaat de tocht verder over South ampton en voorts door de Straat van Gibral tar, vanwaar men een uitstapje naar Marokko en Granada zal maken om ten slotte in Mar seille of in Genua aan land te gaan. De „Ukami" is een modern ingericht, zilver grijs geverfd schip met twee flinke rood zwart gekleurde schoorsteenen en drie dekken. Vooraan, in den boeg zijn de matrozen en de stokers gehuisvest. Onder de commandobrug liggen de statiezalen eerste klasse. Daaraan grenzen de reeds wat bescheidener vertrekken der tweede en daar, waar de roode loopers in de gangen ophouden, begint, gescheiden door een stevig tusschenschot, de Toeristen klasse. 'CWordt vervolgd)*.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 12