Dl EZATERDAGAVOND VAN KLAPPER EN RIJST. Z A T E,R D A G 31 AUGUSTUS 1933 HAARLE M'S DAGBLAD BUYOEGSEL TAN HAARLEM'S DAGBLAD A ZIE in 1935. Indrukken van het Japansche tooneel. EN VAN ROOFBOUW. Wj 5 Eigenaardige tegenstellingen in de moderne revue. Door EMILE SCHREIBER ok het tooneel en de bioscoop geven I ons stof tot merkwaardige opmerkingen. f Het Kabukiki-tooneel is zoo ongeveer voor Tokio wat de Comédie-Frangaise voor Parijs beteekent. Ons verblijf valt juist samen met het groote seizoen waarin dit klas sieke tooneel bij iedere opvoering een serie een -of twee-acters geeft, die bij referen dum uit de beste stukken van het repertoire gekozen worden. Terwijl de acteurs in hun prachtige an tieke costuums historische drama's spelen, reciteert een declamator, die voor het too neel neergehurkt -zit en door rhythmische muziek begeleid wordt, van tijd tot tijd epi sche verzen, een vervanging als het ware van de reien uit het Grieksche tooneel. Wij, die de woorden niet begrijpen, worden vooral getroffen door de buitengewoon kunst zinnige décors, die aan de prachtige platen van het oude Japan herinneren. De programma's, die in het Engelsch zijn opgesteld, geven ons weliswaar een samen vatting van het stuk, maar deze is niet al tijd voldoende om er een behoorlijk begrip van te krijgen. Zoo lezen we bijvoorbeeld: „De beteekenis van dit stuk. dat ongeveer driehonderd jaar geleden geschreven werd, ontgaat ons thans, maar Kabuki heeft 't op het repertoire gehandhaafd vanwege zijn groote schoonheid". Volgens een traditie, die uit den tijd vgn de Shoguns dateert, treden er bij het Ka- buki-tooneel geen vrouwen op en worden alle rollen door mannen vervuld. Ondanks hun schitterende costuums en hun groot talent vermogen de acteurs deze illusie echter niet. te wekken. Is het als reactie daarop, dat daarente gen in de moderne revue-theaters slechts vrouwen optreden, die zich in travesti steken om de mannenrollen te spelen? Die revue- theatérs, zooals Shinjuku of Takaratsuka, geven soortgelijke' tafereelen te zien, hoewel minder gewaagd, als in het Casino de Paris of de Folies-Bergères te Parijs. De overeen komst betreft in de eerste plaats de „mise en scène". De meeste tafereelen zijn Japansch. De artisticiteit en de verscheidenheid der cos tuums plaatsen de Japansche decoratie schilders en costumiers onder de eersten van de wereld; zij kunnen onmiddellijk na die van Parijs, Moskou en Weenen genoemd wor den en zijn verre boven hun New-Yorksche en Berlijnsche collega's te prefereeren. De balletgirls worden niet. zooals bij ons heel dikwijls het geval is. gekozen naar haar lichamelijke schoonheid, haar aanbevelingen of haar gewilligheid. Zij worden opgeleid in een speciale school, die in zekeren zin met het Fransche Conservatoire te vergelijken is en Schochiku-school heet. In 1934 werden op de 1000 Candida ten slechts 27 meisjes toegelaten en van het pre- dicaat „girl" voorzien. De directeur van deze school, de heer Shigetaka Cakuma, laat deze meisjes acht uur per dag onderrichten in rhythmiek en dansen en bovendien volgen de leerlingen cursussen in historie, drama tische kunst en choreografie. Die opleiding en die selectie verklaren de buitengewone kwaliteit van de revuetafereelen. Wanneer deze kleine actrices in een tafe reel uit het oude Japan moeten optreden wor den al haar uitingen langzaam en conventio neel, maar als het volgende tooneel bijvoor beeld een Japansch strand van dezen tijd, een Parijsche of een New-Yorksche scène voor stelt. verlevendigt en versnelt haar spel zich onmiddellijk en dragen zij met gratie de meest modieuze Fransche toiletjes. Hier open baart zich het vermogen, zoovelen Japan ners eigen, om zonder eenigen overgang van de Oostersc-he traditie in het Westersche mo dernisme te stappen. De opeenvolging der tafereelen en het mengsel van beide tendenzen, dat er uit voortkomt, is niet minder verrassend. Nau welijks zijn we getuige geweest van een scène in een dancing met wild gedanste rumba's en shimmies, of een drama, ontleend aan de feodale twisten in Japan ontrolt zich voor onze oogen. Een moeder vlucht met haar kind, een jongetje, eenig erfgenaam van een adellijke familie. De tegenstanders uit het vijandelijke kamp, die er mee belast zijn het kind op te sporen, ontrukken het aan de moe der, voeren het een oogenblik achter de cou lissen en komen daarna langzaam met het afgesneden hoofd weer te voorschijnDe totaal gebroken moeder smeekt den beulen haar het hoofd af te staan. Dans van de moeder met het hoofd van haar zoon in de armen. Op dit al zeer pijnlijke tooneel volgt een ander, dat nog een graadje erger is: de moe der is krankzinnig geworden. Zij heeft het hoofd van haar kind nog steeds bij zich, maar vanwege den inmiddels verloopen tijd, is het nu een schedel, die zij in de armen houdt. Nieuw gezang en nieuwe dansen van de krankzinnige moeder. Een Westersch pu bliek zou een dergelijk schouwspel, vooral in een music-hall, niet accepteeren. En zonder overgang volgt dan weer een tooneeltje, waarin de lach overheerscht De marionetten-theaters, zooals dat van Osaka, verrassen ons in niet mindere mate. De poppen, die hier ongeveer de helft van de menschelijke grootte hebben, zijn in weel derige kleedij gestoken. Zij worden niet door draden voortbewogen, maar op het tooneel gebracht door drie of vier mannen, die in 't zwart gekleed zijn en het hoofd in een kleed gewikkeld hebben. Als de achtergrond van het décor ook zwart geweest was, zou een dergelijke manier van vertoonen- te begrijpen zijn. maar de décors zijn integendeel in levendige kleuren beschil derd. zoodat men bij deze primitieve enscenee ring niet de minste illusie oyerhoudt. Sommige van die vertooners zijn beroemd om hun talent en hebben zelfs het recht het kleed van hun hoofd te verwijderen. Voor ons Westerlingen, is deze samenvoeging van merschelijke vertooners en marionetten wel een erge désillusie. De schouwburgvoorstellingen beginnen te gen 5 uur in den middag en eindigen tegen 11 uur 's avonds. Behalve een foyer hebben de Japansche theaters ook verscheidene bars en restaurants, waar de prijzen verschillend zijn. in sommigen worden Japansche schotels ge serveerd, de anderen bezitten een keuken met Europeesche pretentie; ook treft men er winkelgalerijen aan, die er erg aantrekkelijk uitzien. De Japansche bezoeker gebruikt de pauzes, die niet veel langer zijn dan bij ons hetzij om zich te verfrisschen, hetzij om te dineeren, hetzij om inkoopen te doen, waar hij overdag geen tijd voor heeft gehad. Iedere Japansche stad biedt zijn inwoners eiken avond twee centra, die een mooie attrac tie vormen: in de eerste plaats, daar waar de schouwburgen en bioscopen met hun versie ringen en lichtreclames nog kleuriger en schitterender dan in Europa een sfeer van levendigheid en opgewektheid scheppen, welke zich gemakkelijk mededeelt aan de menigte voorbijgangers, die daar gekomen is om zich te amuseeren. Het tweede centrum is daar. waar de stra ten versierd zijn met electrisch verlichte bo gen. waar alle huizen winkels zijn, die tot middernacht open blijven Die straten zijn verboden voor voertuigen en de voetgangers kunnen er. ver van het lawaai en de gevaren van het rijdend verkeer, de étalages en de versieringen bewonderen en hun inkoopen doen. Het handelsvertier mengt zich met de vroo- lijke drukte in de straten dooreen, maar een dergelijk systeem is niet mogelijk in een land. waar de sluitingsuren en de arbeidstijd voor de employé's wettelijk geregeld zijn. (Nadruk verboden.) spoord. gevangen genomen en veroordeeld tot gevangenisstraf. Dat hadden ze verwacht, dat hadden ze er voor over. Kalm uitrusten van het werk om straks te gaan oogsten. Maar neen, daarmee liep het vonnis niet af. Daar bij kwam inbeslagneming van de oogst. Ma rechaussees legerden midden in het openge- kapte gedeelte en zagen streng toe tijdens het rijpen. Het oogsten geschiedde tegen beta ling door het Gouvernement door lieden uit andere kampongs. De boosdoeners bleven van alle verdiensten verschoond. Alleen de zaai- paddie kregen ze terug. En toen die gegeven werd herinnerden ze zich, dat ze er ook kom kommers en spaansche peper hadden ge plant, gingen die oogsten, werden door de marechaussee gesnapt en draaiden weer de aar de lijn van den vulkaan Salak regelrecht naar de Zuidpool getrok ken, de Zuidkust van Java snijdt, ligt Sawarna. Het is acht uur loopen van het eindpunt van den weg, die van Palaboean naar het Westen gaat en evenver van Malimping van waaruit ge de goudmijnen van Baya bereiken kunt. Beide toegangswegen gaan groetende els dwars door het oerwoud met af en toe kijkjes op den ge weldigen Oceaan, die bijna voortdurend haar groote 2 en 3 meter hoogoverstortende golven tegen de kust opjaagt. Bij kalme zee ten minste. Dan loopt er zoo'n rustige deining, veroorzaakt door een of ander stormpje tus schen hier en de'Zuidpool". - Sawarna is een klapperonderneming, een prachttoosch van cocospalmen, waarvan de noten tijdig worden geplukt en het witte vruohtvleesch gedroogd boven uit de schaal gestookte vuren. Het product copra wordt naar Europa verscheept, vooral voor zeep fabricage. Ik kende de plantage van twee vo rige bezoeken. Teen in 1925 de eerste hoo rnen vrucht droegen, bracht een mooie noot een kwartje op, in 1929 bij mijn eerste be zoek 12 cent. in 1931 slechts 5 cent en nu één heele cent! Toch werdt geregeld geoogst, geregeld verscheept, met kleine vlerkprauwen door de zware branding heen en zoo naar Pelaboean Ratoe. En de Inlander die in 1931 nog 50 cent per dag kreeg, krijgt nu 15 of 12Vz cent. En is even opgewekt en vroo- lijk, doet zijn dienst met hetzelfde pleizier als 4 jaar geleden voor het vierdubbele loon. Dat is het groote geluk van Java, dat de Inlander zich zoo verbazend gemakkelijk aan de ver anderde toestanden aanpast. Veel is goed- kcoper geworden, denk maar aade klee ding uit Japan, het vleesoh in blik, sardien tjes. alles uit Japan, maar daar heeft de ge wone arbeider weinig mee te maken. De meesten hebben een rijstveldje, wat eigen klappei'boomen, een groentetuintje: de nabij heid van de zee verschaft het eiwitvoedsel in den vorm van visch, garnalen, slakken enz. dat alles door de vrouwen en kinderen wordt ingezameld. De onderneming werkt met ver lies of een zeer luttele winst, maar den In landers is niet aan te zien, dat ze het minder hebben dan vroeger. De plantage wel. Vele bladen vergelen te vroeg, waarschijnlijk door gebrek aan bemesting. En toch. In 1929 zag ik een nieuwe aanplant aanleggen met noten aie 2 maanden geleden gekiemd waren. In 1931 begon zich een stam te vormen en waren de kapokboom en er tusschen al een meter of 8 hoog. Thans hebben deze 6 jaar oude pal men een stam van 6 meter hoog en er zijn er bij die een 60-tal groote vruchten dragen. De kapok staat er nog tusschen, die moest eigenlijk al weg zijn om alle vo'edsel uit den grond aan de cocospalmen te geven, maar de inkomsten uit de kapok kunnen in deze tij den niet worden gemist. Maar als werkelijk de walvissc'hen bijna uitgeroeid zijn en daar door de traan schaarsc'h wordt, zullen de margarinefabrieken weer meer cocosolie vra gen- en dan breekt misschien een gulden tijd aan. Tenzij dan weer Nederland zijn heele margarinefabricage stop zet om met één slag de grasboeren er finaal boven op te helpen. Maar zoover zijn wij nog niet. Dezer dagen heerscht er een buitengewone drukte op Sawarna. Al op den heenweg' zijn wij v.eel mannen en vrouwen tegen en achter op gekomen en als wij de plantage naderen klikt dof het Voor Indië zoo typische geluid van den stamper in het rijstblok. En er wordt druk gestampt als wij aankomen. Vijftig, zestig vrouwen, aan het stampen en wannen en wegdragen eif een stroom van mannen, die steeds nieuwe paddie (zoo heet hier immers de rijst in de aar) aandragen. Tachtigduizend kilo zijn in een maand tijds aangevoerd en verstampt! En daar zit een heel merkwaardige geschiedenis achter! Op een goeden dag ziet de administrateur der onderneming, die aan de kust, maar verder in het oerwoud ligt, op de berghelling rook opstijgen. Hij kent dat: kaalslag, ladang zeg gen ze hier. Oerbosch kappen en verbranden cm rijst te planten! Eén keer. twee keer als de grond goed is en dan weer laten verwil deren. dat is die eigenaardige roofbouw, waai de Inlander vaak van leeft. Maar daar op die helling ligt boschreserve. Hij er heen en waarempel. daar is een groote vallei midden in de boschreserve, de bevolking van een paar hooge gelegen kampongs rustig aan het boschkappen en verbranden alsof er geen bcschreserve bestond. En die boschreserve is hoogst belangrijk, niet alleen om het hout, maar vooral omdat met deze groote bosschen het. regenrijke klimaat van Java zóó onmid dellijk samenhangt, dat juist van dergelijke roofbouw op groote schaal (zooals bijv. in Noord-Amerika en Canada veel werd ge pleegd) als direct gevolg zeer ongunstige kli maatsveranderingen te wachten zijn. De kampongs hadden zelf wel rijstgronden en goede ook, maar deze gronden, die steeds maagdelijk oerwoud waren geweest, werden toch beter geacht. Het Gouvernement trad meestal nogal laks op, duldde zeer veel van de Inlanders, dus je kunt het licht probeeren. Zoo werd geredeneerd. De waarschuwing van den blanke hielp niets. Rustig werd het bosch gekapt; boom na boom viel, tot.... schrik nieteen 250 a 300 Hectaren waren kaal- gekapt, het vaak kostbare hout was ver brand en in de asch als het ware de rijst ge plant. Ber.grijst natuurlijk, de rijstsoort die op de hellingen groeit, niet de sawahrijst. die steeds met de voeten in het water moeten staan, dat zou een onmogelijke arbeid ge weest zijn. En daar in het verre stille Ban tam groeide de rijst, én goed en beloofde een uitstekende oogst. Tot» dat een groepje mare chaussees, die alles in Indië, dus ook de bosch reserve, contróleeren, de ladang vond. De zaak werd aangebracht, de daders opge Revue-girls in een Japansche music-hall. In den Kweektuin. pot in! Dat is een voorbeeld, dat niet tot na volging zal wekken! Maar het is noodig af en toe streng op te treden, dat blijkt wel. Nu zit het Gouvernement met de kaalgeslagen gron den. Ze zijn zoo goed, dat er ook het volgend seizcen een paddie-oogst van zal worden ge wonnen en ondertusschen wordt er djatti of tewel teakhout geplant. Maar daarvoor moe ten paden en wegen worden uitgezet, wat al lemaal schatten van geld kost, maar het voor deel is dan weer dat wanneer straks de goud- ontginning van Baja werkelijk wat wordt, dan eenmnooi perceel prachtig hout ter be schikking zal zijn voor mijnstutten en derge lijke. Th: ns ligt het terrein drie maanden verla ten en is manshoog begroeid met allerlei ..onkruid''. Dat kost weer dagen en weken werk van opknappen en dit zal pas gebeuren aan het einde van den drogen tijd. Thans pro fiteert de wildstand van den frisschen plan tengroei. Herten en wilde varkens en ook de banteng. het wilde Javaansche rund. dat hier neg in geringe hoeveelheid voorkomt- en (on derlinge afspraak van de planters) niet ge schoten wordt. Ik ben er eens gaan kijken. Overal wildsporen, maar overdag niets te zien. Zal eens probeeren er te overnachten op den hocgen heuveltop midden in de ladang. waar nog een hutje van de Marechaussee staat. In ben er in elk geval niet alleen, want een honderd meter daarvoor staat een reuze boom te groot om te kappen en die den val van al wat er omheen groeide doorstond. Hoog boven ons kringt een vischarend in het hemelblauw. Zijn kreet klinkt ver over het oerwoud en het lijkt wel cf hij beantwoord wordt. Lager en lager zweeft hij. Tot hij plot seling neerschiet. De zware pooten maken zich los vafi het breede staartvlak (hij pompt zijn landingsgestel uit, had ik haast gezegd) en met den kijker zie ik nog net dat hij een groote visch bij zich heeft. Daar strijkt hij op den rand van een takkentoren. Meteen ver schijnt de kop van het wijfje, dat blijkbaar rustig zat te broeden en neemt de gave in ont vangst. Heer gemaal staat even zijn rijkdom te overzien. Dan werpt hij zich met een krachtige sprong weer in de lucht; fel schijnt de zon op witten kop en borst als hij over ons heen wiekt, langzaam zonder krachtsinspan ning en neerstrijkt in een anderen alleen staanden boom. Alles was natuurlijk veel te snel gegaan om het bezorgen van de lunch te folografeeren en dus stel ik mij verdekt bij het nest op. Maar de portie schijnt voldoende te worden geacht. Het vrouwtje zit op het nest. alleen de de staart steekt over den nest- rand. Dat weet ik omdat ik gezien heb hoe ze ging zitten. Manlief zit in een kalen boom top en verzorgt zijn toilet; rustig worden de veeren door den sterken snavel gehaald. Eerst de borst, toen de linkervleugel. Maar ik liet hem niet aan de rechter beginnen. Nog eer. half uur zou mijn huid tot rauwe biefstuk hebben gemaakt. Even klap ik in de handen, één keer maar. Meteen stuift hij neer. vlak over ,mij heen om te z-ien of er onraad is. ziet mijn strooien hoed voor een der marechaus sees aan en wiekt rustig omhoog, zeilend, zoo als alleen een roofvogel en Nijenhof dat kun nen. gebruik makend van eiken stïjgwind, hooger en hooger. tot hij een stipje is in de feile hemelruimte en ik wegduik in het oer bosch om langs een riviertje het strand op te zoeken. Maar dit is kalkgebergte en dus duikt mijn flink strocmende rivier ock weg in een grot, een rotsspleet, waaruit als ik nog even onbeholpen tracht te volgen een stroom van vleermuizen te voorschijn wiekt. Die ma ken ook de salanganen wakker, die oeverzwa luwen. aie de eetbare vogelnestjes bouwen, maar ze hangen te hoog om te plukken. En die regen van vleermuizenmest maakte de duiven ook zuur. En ik had nog V/2 uur rim boe voor den boeg. zonder beekbedding, waar langs je zoo knus door het koele water omlaag sukkelt. Helling op helling af. langs stekel- palmen en bamboe doerie. de vreeselïjke ro tan en de gezellige apen. die je soms een eindje gezelschap houden, je bespottend, dat je zoo slecht vooruit komt, maar waarom dan ook van het rechte pad afgeweken? DR. VAN DER SLEEN. DIEREN ALS ACTEURS. Tusschen menschelijke en dierlijke acteurs bestaat zonder twijfel een groote overeen komst. Ook het dier voert zijn kunstjes niet slechts uit om een belooning te krijgen maar eveneens om bewonderd te worden. Ieder dier is vatbaar voor succes en men zal zeker niet veel dieren vinden, die hun kunststuk ken maken, als er geen publiek aanwezig is. Dat dit het geval is, kan men in eiken die rentuin vastsLeilen. Bovendien kan men er de eigenaardigheden van eiken dierlijken acteur bestudeeren. In het berenhok heeft bijna ieder van de ruige bewoners zijn eigen truc. De een staat bijvoorbeeld op zijn achterpoot-en en wuift met zijn voorpoot, alsof hij wil groeten. Een ander houdt zijn armen wijd uiteen, alsof hij de wereld wil omhelzen. Een derde danst lomp op zijn achterpooten en schommelt er zoo sterk bij. dat men ieder oogenblik denkt: nu valt hij. Dit alles doen de beren echter alleen, als er publiek aanwezig is Als de menschen weggaan, houden de dieren er dadelijk mee op Omdat de beer echter de bedelaar onder de dieren is. verwacht hij ook een beloo ning voor zijn kunstjes. Als deze uitblijft ge neert Bruintje zich dan ook heusch niet. zijn minachting voor het vereerde publiek dui delijk tot uiting te brengen. Vele leeken meenen, dat de prestaties van gedresseerde zeeleeuwen onnatuurlijk zijn. Dit is echter volstrekt niet het geval. De Zeeleeuw is ook in vrijheid een voortreffe lijke jongleur; want de lenigheid van zijn hals stelt hem in staat, den buit gemaak- ten visch nog eenige malen in de lucht te werpen om hem dan zoo op te vangen, dat hij he n het best kan inslikken. Als de zeeleeuwen in een dierentuin een goede bui hebben, imoroviseeren ze dikwijls uit zichzelf een „bekbalspel". Ze gebruiken hierbij voorwerpen, die toevallig in het water zijn gevallen, zooals "stokken, sinaasappelen enz. Zij gooien elkaar dan het desbetreffende voorwerp telkens weer met groote handig heid toe. De dressuur hoeft zich dan slechts te bedienen van de aangeboren talenten der dieren. De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt van een ijsbeer, die buitengewoon handig was in het vernielen van paraplu's. Het dier schepte een bijna duivelsch genoegen in het vernielen van dit nuttige gebruiksvoorwerp. Waarschijnlijk heeft een bezoeker van den dierentuin hem eens een lekkernij, waar de ijsbeer niet bij kon komen, met behulp van een paraplu toegeschoven. Daarbij heeft het dier de prapiu vermoedelijk toevallig ver trapt. Sindsdien kende de vernielwoede van dezen ijsbeer geen grenzen meer. Telkens weer schoof hij lekkernijen zoo ver van zich af, dat hij er niet bij kon komen om daar door de kans te krijgen, de iparaplu van een medelijdenden Samaritaan te kunnen ver nielen. Zonder twijfel zijn de menschapen de knap ste acteurs uit 't dierenrijk. Hun nabootsings talent. is buitengewoon groot. De meeste ta len hebben het woord ..na-apen" niet zonder reden opgenomen in haar woordenschat. Wanneer de chimpansé's in een dierentuin een maaltijd op menschelijke manier nutti gen. dan hoeft men hun dat niet te leeren. Ze hebben immers hun oppassers zoo dik wijls zien eten. dat ze er uit zichzelf dezelfde grepen bij toepassen. De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt, dat hij een jongen chimpansé. die zóó uit het oerwoud van de Congo kwam. mee r.aar zijn huis nam om hem mee aan tafel te la ten eten. Hoewel het dier uit de wildernis kwam. gedroeg het zich aan tafel zeer be schaafd. Het dronk uit een glas. gebruikte mes en vork en hanteerde deze voorwerpen nrecies zoo als de menschelijke gasten. Al leen toen voor het dessert een schaal met kersen, de lievelingsvrucht van den chim pansé. werd opgediend, brak zijn dierlijke natuur plotseling door. De kleine aap gilde van blijdschap en grabbelde met zijn han den diep in de schaal. Toen de gasten er over schaterden van het lachen, trok hij zijn han den haastig terug en verborg zijn gezicht van verlegenheid. De chimpansé weet van alle dieren succes het best te waardeeren. De beroemde „Con sul". die vele jaren geleden de bezienswaar digheid van alle varieté's was. bezocht eens met zijn baas een circus te Parijs. Hij toon de toen bijzondere belangstelling voor de trucs van een uopulairen clown, waarover het publiek zich kostelijk amuseerde. Des avonds oogstte Consul het applaus van het varieté-mibliek. door eenige van de grap pen te herhalen, die hij bij den clown had gezien. Behalve de apen hechten ook de pape gaaien groote waarde aan de houding van het publiek. Ook deze dieren laten zich door succes steeds weer aansporen tot het spre ken van nieuwe woorden en zinnen. TJit al deze voorbeelden blijkt duidelijk, dat de dierlijke acteurs het publiek evenmin kun nen missen als de me:, chelijke. M. H. J. GEMENGD NIEUWS De boekdrukkunst. Ongeveer 500 jaar voordat Laurens Janszoon Koster de eefste boeken in ons land drukte, drukten de Chi- neezen reeds hun boeken. Reeds in 95b ver scheen een gedrukt boek, waarvan de lettera in houtblokken gesneden waren. Het papier bereidden ze óf van katoen óf van bamboe. Wat de Ouden van de katoen zeiden. Hero dotus, een Grieksch geschiedschrijver, die in de 5e eeuw v. Chr. leefde, schreef: „De be woners van Hindostan bezitten een plant, die in plaats van vruchten, wol voortbrengt, nog beter dan de wol. die van de schapen -tornt." Arrianus. die tijdens Alexander den Grooten. dat is dus in de 4e eeuw v. Chr. leefde, schreef „De Hindoes droegen kleeren, die gemaakt waren van een stof, die op de boomen groeide en die schooner en witter was, dan vlas." Pli- nius, die in de laatste eeuw v. Chr. leefde, hij kwam in 79 v. Chr. om bij den ondergang van Pompeji door de uitbarsting van den Vesu vius. schreef: „In Opper-Egypte, nabij Ara ble groeit een heester, die vruchten voort brengt, ter grootte van een okkernoot, waar in eon zijdeachtig dons zit, dat gesponnen wordt. Voor de priesters worden hiervan klee deren vervaardigd, die in witheid en zachtheid alle andere stoffen overtreffen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9