Dl
EZATERDAGAVOND
VAN KLAPPER EN RIJST.
Z A T E,R D A G 31 AUGUSTUS 1933
HAARLE M'S DAGBLAD
BUYOEGSEL TAN HAARLEM'S DAGBLAD
A ZIE in 1935.
Indrukken van het Japansche tooneel.
EN VAN ROOFBOUW.
Wj
5
Eigenaardige tegenstellingen in de moderne revue.
Door EMILE SCHREIBER
ok het tooneel en de bioscoop geven
I ons stof tot merkwaardige opmerkingen.
f Het Kabukiki-tooneel is zoo ongeveer
voor Tokio wat de Comédie-Frangaise
voor Parijs beteekent. Ons verblijf valt juist
samen met het groote seizoen waarin dit klas
sieke tooneel bij iedere opvoering een serie
een -of twee-acters geeft, die bij referen
dum uit de beste stukken van het repertoire
gekozen worden.
Terwijl de acteurs in hun prachtige an
tieke costuums historische drama's spelen,
reciteert een declamator, die voor het too
neel neergehurkt -zit en door rhythmische
muziek begeleid wordt, van tijd tot tijd epi
sche verzen, een vervanging als het ware
van de reien uit het Grieksche tooneel.
Wij, die de woorden niet begrijpen, worden
vooral getroffen door de buitengewoon kunst
zinnige décors, die aan de prachtige platen
van het oude Japan herinneren.
De programma's, die in het Engelsch zijn
opgesteld, geven ons weliswaar een samen
vatting van het stuk, maar deze is niet al
tijd voldoende om er een behoorlijk begrip
van te krijgen. Zoo lezen we bijvoorbeeld:
„De beteekenis van dit stuk. dat ongeveer
driehonderd jaar geleden geschreven werd,
ontgaat ons thans, maar Kabuki heeft 't op
het repertoire gehandhaafd vanwege zijn
groote schoonheid".
Volgens een traditie, die uit den tijd vgn
de Shoguns dateert, treden er bij het Ka-
buki-tooneel geen vrouwen op en worden alle
rollen door mannen vervuld. Ondanks hun
schitterende costuums en hun groot talent
vermogen de acteurs deze illusie echter niet.
te wekken.
Is het als reactie daarop, dat daarente
gen in de moderne revue-theaters slechts
vrouwen optreden, die zich in travesti steken
om de mannenrollen te spelen? Die revue-
theatérs, zooals Shinjuku of Takaratsuka,
geven soortgelijke' tafereelen te zien, hoewel
minder gewaagd, als in het Casino de Paris
of de Folies-Bergères te Parijs. De overeen
komst betreft in de eerste plaats de „mise
en scène".
De meeste tafereelen zijn Japansch. De
artisticiteit en de verscheidenheid der cos
tuums plaatsen de Japansche decoratie
schilders en costumiers onder de eersten van
de wereld; zij kunnen onmiddellijk na die
van Parijs, Moskou en Weenen genoemd wor
den en zijn verre boven hun New-Yorksche
en Berlijnsche collega's te prefereeren.
De balletgirls worden niet. zooals bij ons
heel dikwijls het geval is. gekozen naar haar
lichamelijke schoonheid, haar aanbevelingen
of haar gewilligheid. Zij worden opgeleid in
een speciale school, die in zekeren zin met
het Fransche Conservatoire te vergelijken is
en Schochiku-school heet.
In 1934 werden op de 1000 Candida ten
slechts 27 meisjes toegelaten en van het pre-
dicaat „girl" voorzien. De directeur van deze
school, de heer Shigetaka Cakuma, laat deze
meisjes acht uur per dag onderrichten in
rhythmiek en dansen en bovendien volgen
de leerlingen cursussen in historie, drama
tische kunst en choreografie. Die opleiding
en die selectie verklaren de buitengewone
kwaliteit van de revuetafereelen.
Wanneer deze kleine actrices in een tafe
reel uit het oude Japan moeten optreden wor
den al haar uitingen langzaam en conventio
neel, maar als het volgende tooneel bijvoor
beeld een Japansch strand van dezen tijd, een
Parijsche of een New-Yorksche scène voor
stelt. verlevendigt en versnelt haar spel zich
onmiddellijk en dragen zij met gratie de
meest modieuze Fransche toiletjes. Hier open
baart zich het vermogen, zoovelen Japan
ners eigen, om zonder eenigen overgang van
de Oostersc-he traditie in het Westersche mo
dernisme te stappen.
De opeenvolging der tafereelen en het
mengsel van beide tendenzen, dat er uit
voortkomt, is niet minder verrassend. Nau
welijks zijn we getuige geweest van een scène
in een dancing met wild gedanste rumba's en
shimmies, of een drama, ontleend aan de
feodale twisten in Japan ontrolt zich voor
onze oogen. Een moeder vlucht met haar
kind, een jongetje, eenig erfgenaam van een
adellijke familie. De tegenstanders uit het
vijandelijke kamp, die er mee belast zijn het
kind op te sporen, ontrukken het aan de moe
der, voeren het een oogenblik achter de cou
lissen en komen daarna langzaam met het
afgesneden hoofd weer te voorschijnDe
totaal gebroken moeder smeekt den beulen
haar het hoofd af te staan. Dans van de
moeder met het hoofd van haar zoon in de
armen.
Op dit al zeer pijnlijke tooneel volgt een
ander, dat nog een graadje erger is: de moe
der is krankzinnig geworden. Zij heeft het
hoofd van haar kind nog steeds bij zich,
maar vanwege den inmiddels verloopen tijd,
is het nu een schedel, die zij in de armen
houdt. Nieuw gezang en nieuwe dansen van
de krankzinnige moeder. Een Westersch pu
bliek zou een dergelijk schouwspel, vooral in
een music-hall, niet accepteeren. En zonder
overgang volgt dan weer een tooneeltje,
waarin de lach overheerscht
De marionetten-theaters, zooals dat van
Osaka, verrassen ons in niet mindere mate.
De poppen, die hier ongeveer de helft van de
menschelijke grootte hebben, zijn in weel
derige kleedij gestoken. Zij worden niet door
draden voortbewogen, maar op het tooneel
gebracht door drie of vier mannen, die in 't
zwart gekleed zijn en het hoofd in een kleed
gewikkeld hebben.
Als de achtergrond van het décor ook zwart
geweest was, zou een dergelijke manier van
vertoonen- te begrijpen zijn. maar de décors
zijn integendeel in levendige kleuren beschil
derd. zoodat men bij deze primitieve enscenee
ring niet de minste illusie oyerhoudt.
Sommige van die vertooners zijn beroemd
om hun talent en hebben zelfs het recht het
kleed van hun hoofd te verwijderen. Voor ons
Westerlingen, is deze samenvoeging van
merschelijke vertooners en marionetten wel
een erge désillusie.
De schouwburgvoorstellingen beginnen te
gen 5 uur in den middag en eindigen tegen 11
uur 's avonds. Behalve een foyer hebben de
Japansche theaters ook verscheidene bars en
restaurants, waar de prijzen verschillend zijn.
in sommigen worden Japansche schotels ge
serveerd, de anderen bezitten een keuken
met Europeesche pretentie; ook treft men er
winkelgalerijen aan, die er erg aantrekkelijk
uitzien.
De Japansche bezoeker gebruikt de pauzes,
die niet veel langer zijn dan bij ons hetzij om
zich te verfrisschen, hetzij om te dineeren,
hetzij om inkoopen te doen, waar hij overdag
geen tijd voor heeft gehad.
Iedere Japansche stad biedt zijn inwoners
eiken avond twee centra, die een mooie attrac
tie vormen: in de eerste plaats, daar waar de
schouwburgen en bioscopen met hun versie
ringen en lichtreclames nog kleuriger en
schitterender dan in Europa een sfeer van
levendigheid en opgewektheid scheppen, welke
zich gemakkelijk mededeelt aan de menigte
voorbijgangers, die daar gekomen is om zich
te amuseeren.
Het tweede centrum is daar. waar de stra
ten versierd zijn met electrisch verlichte bo
gen. waar alle huizen winkels zijn, die tot
middernacht open blijven
Die straten zijn verboden voor voertuigen
en de voetgangers kunnen er. ver van het
lawaai en de gevaren van het rijdend verkeer,
de étalages en de versieringen bewonderen en
hun inkoopen doen.
Het handelsvertier mengt zich met de vroo-
lijke drukte in de straten dooreen, maar een
dergelijk systeem is niet mogelijk in een land.
waar de sluitingsuren en de arbeidstijd voor
de employé's wettelijk geregeld zijn.
(Nadruk verboden.)
spoord. gevangen genomen en veroordeeld
tot gevangenisstraf. Dat hadden ze verwacht,
dat hadden ze er voor over. Kalm uitrusten
van het werk om straks te gaan oogsten. Maar
neen, daarmee liep het vonnis niet af. Daar
bij kwam inbeslagneming van de oogst. Ma
rechaussees legerden midden in het openge-
kapte gedeelte en zagen streng toe tijdens het
rijpen. Het oogsten geschiedde tegen beta
ling door het Gouvernement door lieden uit
andere kampongs. De boosdoeners bleven van
alle verdiensten verschoond. Alleen de zaai-
paddie kregen ze terug. En toen die gegeven
werd herinnerden ze zich, dat ze er ook kom
kommers en spaansche peper hadden ge
plant, gingen die oogsten, werden door de
marechaussee gesnapt en draaiden weer de
aar de lijn van den vulkaan Salak
regelrecht naar de Zuidpool getrok
ken, de Zuidkust van Java snijdt,
ligt Sawarna. Het is acht uur
loopen van het eindpunt van den weg,
die van Palaboean naar het Westen gaat en
evenver van Malimping van waaruit ge de
goudmijnen van Baya bereiken kunt. Beide
toegangswegen gaan groetende els dwars door
het oerwoud met af en toe kijkjes op den ge
weldigen Oceaan, die bijna voortdurend haar
groote 2 en 3 meter hoogoverstortende golven
tegen de kust opjaagt. Bij kalme zee ten
minste. Dan loopt er zoo'n rustige deining,
veroorzaakt door een of ander stormpje tus
schen hier en de'Zuidpool". -
Sawarna is een klapperonderneming, een
prachttoosch van cocospalmen, waarvan de
noten tijdig worden geplukt en het witte
vruohtvleesch gedroogd boven uit de schaal
gestookte vuren. Het product copra wordt
naar Europa verscheept, vooral voor zeep
fabricage. Ik kende de plantage van twee vo
rige bezoeken. Teen in 1925 de eerste hoo
rnen vrucht droegen, bracht een mooie noot
een kwartje op, in 1929 bij mijn eerste be
zoek 12 cent. in 1931 slechts 5 cent en nu
één heele cent! Toch werdt geregeld geoogst,
geregeld verscheept, met kleine vlerkprauwen
door de zware branding heen en zoo naar
Pelaboean Ratoe. En de Inlander die in
1931 nog 50 cent per dag kreeg, krijgt nu
15 of 12Vz cent. En is even opgewekt en vroo-
lijk, doet zijn dienst met hetzelfde pleizier als
4 jaar geleden voor het vierdubbele loon. Dat
is het groote geluk van Java, dat de Inlander
zich zoo verbazend gemakkelijk aan de ver
anderde toestanden aanpast. Veel is goed-
kcoper geworden, denk maar aade klee
ding uit Japan, het vleesoh in blik, sardien
tjes. alles uit Japan, maar daar heeft de ge
wone arbeider weinig mee te maken. De
meesten hebben een rijstveldje, wat eigen
klappei'boomen, een groentetuintje: de nabij
heid van de zee verschaft het eiwitvoedsel in
den vorm van visch, garnalen, slakken enz.
dat alles door de vrouwen en kinderen wordt
ingezameld. De onderneming werkt met ver
lies of een zeer luttele winst, maar den In
landers is niet aan te zien, dat ze het minder
hebben dan vroeger. De plantage wel. Vele
bladen vergelen te vroeg, waarschijnlijk door
gebrek aan bemesting. En toch. In 1929 zag
ik een nieuwe aanplant aanleggen met noten
aie 2 maanden geleden gekiemd waren. In
1931 begon zich een stam te vormen en waren
de kapokboom en er tusschen al een meter of
8 hoog. Thans hebben deze 6 jaar oude pal
men een stam van 6 meter hoog en er zijn
er bij die een 60-tal groote vruchten dragen.
De kapok staat er nog tusschen, die moest
eigenlijk al weg zijn om alle vo'edsel uit den
grond aan de cocospalmen te geven, maar de
inkomsten uit de kapok kunnen in deze tij
den niet worden gemist. Maar als werkelijk
de walvissc'hen bijna uitgeroeid zijn en daar
door de traan schaarsc'h wordt, zullen de
margarinefabrieken weer meer cocosolie vra
gen- en dan breekt misschien een gulden tijd
aan. Tenzij dan weer Nederland zijn heele
margarinefabricage stop zet om met één slag
de grasboeren er finaal boven op te helpen.
Maar zoover zijn wij nog niet.
Dezer dagen heerscht er een buitengewone
drukte op Sawarna. Al op den heenweg' zijn
wij v.eel mannen en vrouwen tegen en achter
op gekomen en als wij de plantage naderen
klikt dof het Voor Indië zoo typische geluid
van den stamper in het rijstblok. En er wordt
druk gestampt als wij aankomen.
Vijftig, zestig vrouwen, aan het stampen en
wannen en wegdragen eif een stroom van
mannen, die steeds nieuwe paddie (zoo heet
hier immers de rijst in de aar) aandragen.
Tachtigduizend kilo zijn in een maand tijds
aangevoerd en verstampt! En daar zit een
heel merkwaardige geschiedenis achter! Op
een goeden dag ziet de administrateur der
onderneming, die aan de kust, maar verder
in het oerwoud ligt, op de berghelling rook
opstijgen. Hij kent dat: kaalslag, ladang zeg
gen ze hier. Oerbosch kappen en verbranden
cm rijst te planten! Eén keer. twee keer als
de grond goed is en dan weer laten verwil
deren. dat is die eigenaardige roofbouw, waai
de Inlander vaak van leeft. Maar daar op die
helling ligt boschreserve. Hij er heen en
waarempel. daar is een groote vallei midden
in de boschreserve, de bevolking van een
paar hooge gelegen kampongs rustig aan het
boschkappen en verbranden alsof er geen
bcschreserve bestond. En die boschreserve
is hoogst belangrijk, niet alleen om het hout,
maar vooral omdat met deze groote bosschen
het. regenrijke klimaat van Java zóó onmid
dellijk samenhangt, dat juist van dergelijke
roofbouw op groote schaal (zooals bijv. in
Noord-Amerika en Canada veel werd ge
pleegd) als direct gevolg zeer ongunstige kli
maatsveranderingen te wachten zijn. De
kampongs hadden zelf wel rijstgronden en
goede ook, maar deze gronden, die steeds
maagdelijk oerwoud waren geweest, werden
toch beter geacht. Het Gouvernement trad
meestal nogal laks op, duldde zeer veel van
de Inlanders, dus je kunt het licht probeeren.
Zoo werd geredeneerd. De waarschuwing van
den blanke hielp niets. Rustig werd het bosch
gekapt; boom na boom viel, tot.... schrik
nieteen 250 a 300 Hectaren waren kaal-
gekapt, het vaak kostbare hout was ver
brand en in de asch als het ware de rijst ge
plant. Ber.grijst natuurlijk, de rijstsoort die op
de hellingen groeit, niet de sawahrijst. die
steeds met de voeten in het water moeten
staan, dat zou een onmogelijke arbeid ge
weest zijn. En daar in het verre stille Ban
tam groeide de rijst, én goed en beloofde een
uitstekende oogst. Tot» dat een groepje mare
chaussees, die alles in Indië, dus ook de
bosch reserve, contróleeren, de ladang vond.
De zaak werd aangebracht, de daders opge
Revue-girls in een Japansche music-hall.
In den Kweektuin.
pot in! Dat is een voorbeeld, dat niet tot na
volging zal wekken! Maar het is noodig af en
toe streng op te treden, dat blijkt wel. Nu zit
het Gouvernement met de kaalgeslagen gron
den. Ze zijn zoo goed, dat er ook het volgend
seizcen een paddie-oogst van zal worden ge
wonnen en ondertusschen wordt er djatti of
tewel teakhout geplant. Maar daarvoor moe
ten paden en wegen worden uitgezet, wat al
lemaal schatten van geld kost, maar het voor
deel is dan weer dat wanneer straks de goud-
ontginning van Baja werkelijk wat wordt,
dan eenmnooi perceel prachtig hout ter be
schikking zal zijn voor mijnstutten en derge
lijke.
Th: ns ligt het terrein drie maanden verla
ten en is manshoog begroeid met allerlei
..onkruid''. Dat kost weer dagen en weken
werk van opknappen en dit zal pas gebeuren
aan het einde van den drogen tijd. Thans pro
fiteert de wildstand van den frisschen plan
tengroei. Herten en wilde varkens en ook de
banteng. het wilde Javaansche rund. dat hier
neg in geringe hoeveelheid voorkomt- en (on
derlinge afspraak van de planters) niet ge
schoten wordt. Ik ben er eens gaan kijken.
Overal wildsporen, maar overdag niets te
zien. Zal eens probeeren er te overnachten op
den hocgen heuveltop midden in de ladang.
waar nog een hutje van de Marechaussee
staat. In ben er in elk geval niet alleen, want
een honderd meter daarvoor staat een reuze
boom te groot om te kappen en die den val
van al wat er omheen groeide doorstond.
Hoog boven ons kringt een vischarend in het
hemelblauw. Zijn kreet klinkt ver over het
oerwoud en het lijkt wel cf hij beantwoord
wordt. Lager en lager zweeft hij. Tot hij plot
seling neerschiet. De zware pooten maken
zich los vafi het breede staartvlak (hij pompt
zijn landingsgestel uit, had ik haast gezegd)
en met den kijker zie ik nog net dat hij een
groote visch bij zich heeft. Daar strijkt hij op
den rand van een takkentoren. Meteen ver
schijnt de kop van het wijfje, dat blijkbaar
rustig zat te broeden en neemt de gave in ont
vangst. Heer gemaal staat even zijn rijkdom
te overzien. Dan werpt hij zich met een
krachtige sprong weer in de lucht; fel schijnt
de zon op witten kop en borst als hij over ons
heen wiekt, langzaam zonder krachtsinspan
ning en neerstrijkt in een anderen alleen
staanden boom. Alles was natuurlijk veel te
snel gegaan om het bezorgen van de lunch te
folografeeren en dus stel ik mij verdekt bij
het nest op. Maar de portie schijnt voldoende
te worden geacht. Het vrouwtje zit op het
nest. alleen de de staart steekt over den nest-
rand. Dat weet ik omdat ik gezien heb hoe ze
ging zitten. Manlief zit in een kalen boom
top en verzorgt zijn toilet; rustig worden
de veeren door den sterken snavel gehaald.
Eerst de borst, toen de linkervleugel. Maar
ik liet hem niet aan de rechter beginnen. Nog
eer. half uur zou mijn huid tot rauwe biefstuk
hebben gemaakt. Even klap ik in de handen,
één keer maar. Meteen stuift hij neer. vlak
over ,mij heen om te z-ien of er onraad is. ziet
mijn strooien hoed voor een der marechaus
sees aan en wiekt rustig omhoog, zeilend, zoo
als alleen een roofvogel en Nijenhof dat kun
nen. gebruik makend van eiken stïjgwind,
hooger en hooger. tot hij een stipje is in de
feile hemelruimte en ik wegduik in het oer
bosch om langs een riviertje het strand op te
zoeken. Maar dit is kalkgebergte en dus
duikt mijn flink strocmende rivier ock weg
in een grot, een rotsspleet, waaruit als ik nog
even onbeholpen tracht te volgen een stroom
van vleermuizen te voorschijn wiekt. Die ma
ken ook de salanganen wakker, die oeverzwa
luwen. aie de eetbare vogelnestjes bouwen,
maar ze hangen te hoog om te plukken.
En die regen van vleermuizenmest maakte de
duiven ook zuur. En ik had nog V/2 uur rim
boe voor den boeg. zonder beekbedding, waar
langs je zoo knus door het koele water omlaag
sukkelt. Helling op helling af. langs stekel-
palmen en bamboe doerie. de vreeselïjke ro
tan en de gezellige apen. die je soms een
eindje gezelschap houden, je bespottend, dat
je zoo slecht vooruit komt, maar waarom dan
ook van het rechte pad afgeweken?
DR. VAN DER SLEEN.
DIEREN ALS ACTEURS.
Tusschen menschelijke en dierlijke acteurs
bestaat zonder twijfel een groote overeen
komst. Ook het dier voert zijn kunstjes niet
slechts uit om een belooning te krijgen maar
eveneens om bewonderd te worden. Ieder
dier is vatbaar voor succes en men zal zeker
niet veel dieren vinden, die hun kunststuk
ken maken, als er geen publiek aanwezig is.
Dat dit het geval is, kan men in eiken die
rentuin vastsLeilen. Bovendien kan men er
de eigenaardigheden van eiken dierlijken
acteur bestudeeren.
In het berenhok heeft bijna ieder van de
ruige bewoners zijn eigen truc. De een staat
bijvoorbeeld op zijn achterpoot-en en wuift
met zijn voorpoot, alsof hij wil groeten. Een
ander houdt zijn armen wijd uiteen, alsof hij
de wereld wil omhelzen. Een derde danst
lomp op zijn achterpooten en schommelt er
zoo sterk bij. dat men ieder oogenblik denkt:
nu valt hij.
Dit alles doen de beren echter alleen, als
er publiek aanwezig is Als de menschen
weggaan, houden de dieren er dadelijk mee
op Omdat de beer echter de bedelaar onder
de dieren is. verwacht hij ook een beloo
ning voor zijn kunstjes. Als deze uitblijft ge
neert Bruintje zich dan ook heusch niet. zijn
minachting voor het vereerde publiek dui
delijk tot uiting te brengen.
Vele leeken meenen, dat de prestaties van
gedresseerde zeeleeuwen onnatuurlijk zijn.
Dit is echter volstrekt niet het geval. De
Zeeleeuw is ook in vrijheid een voortreffe
lijke jongleur; want de lenigheid van zijn
hals stelt hem in staat, den buit gemaak-
ten visch nog eenige malen in de lucht te
werpen om hem dan zoo op te vangen, dat
hij he n het best kan inslikken.
Als de zeeleeuwen in een dierentuin een
goede bui hebben, imoroviseeren ze dikwijls
uit zichzelf een „bekbalspel". Ze gebruiken
hierbij voorwerpen, die toevallig in het water
zijn gevallen, zooals "stokken, sinaasappelen
enz. Zij gooien elkaar dan het desbetreffende
voorwerp telkens weer met groote handig
heid toe. De dressuur hoeft zich dan slechts
te bedienen van de aangeboren talenten der
dieren.
De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt
van een ijsbeer, die buitengewoon handig
was in het vernielen van paraplu's. Het dier
schepte een bijna duivelsch genoegen in het
vernielen van dit nuttige gebruiksvoorwerp.
Waarschijnlijk heeft een bezoeker van den
dierentuin hem eens een lekkernij, waar de
ijsbeer niet bij kon komen, met behulp van
een paraplu toegeschoven. Daarbij heeft het
dier de prapiu vermoedelijk toevallig ver
trapt. Sindsdien kende de vernielwoede van
dezen ijsbeer geen grenzen meer. Telkens
weer schoof hij lekkernijen zoo ver van zich
af, dat hij er niet bij kon komen om daar
door de kans te krijgen, de iparaplu van een
medelijdenden Samaritaan te kunnen ver
nielen.
Zonder twijfel zijn de menschapen de knap
ste acteurs uit 't dierenrijk. Hun nabootsings
talent. is buitengewoon groot. De meeste ta
len hebben het woord ..na-apen" niet zonder
reden opgenomen in haar woordenschat.
Wanneer de chimpansé's in een dierentuin
een maaltijd op menschelijke manier nutti
gen. dan hoeft men hun dat niet te leeren.
Ze hebben immers hun oppassers zoo dik
wijls zien eten. dat ze er uit zichzelf dezelfde
grepen bij toepassen.
De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt,
dat hij een jongen chimpansé. die zóó uit
het oerwoud van de Congo kwam. mee r.aar
zijn huis nam om hem mee aan tafel te la
ten eten. Hoewel het dier uit de wildernis
kwam. gedroeg het zich aan tafel zeer be
schaafd. Het dronk uit een glas. gebruikte
mes en vork en hanteerde deze voorwerpen
nrecies zoo als de menschelijke gasten. Al
leen toen voor het dessert een schaal met
kersen, de lievelingsvrucht van den chim
pansé. werd opgediend, brak zijn dierlijke
natuur plotseling door. De kleine aap gilde
van blijdschap en grabbelde met zijn han
den diep in de schaal. Toen de gasten er over
schaterden van het lachen, trok hij zijn han
den haastig terug en verborg zijn gezicht
van verlegenheid.
De chimpansé weet van alle dieren succes
het best te waardeeren. De beroemde „Con
sul". die vele jaren geleden de bezienswaar
digheid van alle varieté's was. bezocht eens
met zijn baas een circus te Parijs. Hij toon
de toen bijzondere belangstelling voor de
trucs van een uopulairen clown, waarover
het publiek zich kostelijk amuseerde. Des
avonds oogstte Consul het applaus van het
varieté-mibliek. door eenige van de grap
pen te herhalen, die hij bij den clown had
gezien.
Behalve de apen hechten ook de pape
gaaien groote waarde aan de houding van
het publiek. Ook deze dieren laten zich door
succes steeds weer aansporen tot het spre
ken van nieuwe woorden en zinnen. TJit al
deze voorbeelden blijkt duidelijk, dat de
dierlijke acteurs het publiek evenmin kun
nen missen als de me:, chelijke.
M. H. J.
GEMENGD NIEUWS
De boekdrukkunst. Ongeveer 500 jaar
voordat Laurens Janszoon Koster de eefste
boeken in ons land drukte, drukten de Chi-
neezen reeds hun boeken. Reeds in 95b ver
scheen een gedrukt boek, waarvan de lettera
in houtblokken gesneden waren. Het papier
bereidden ze óf van katoen óf van bamboe.
Wat de Ouden van de katoen zeiden. Hero
dotus, een Grieksch geschiedschrijver, die in
de 5e eeuw v. Chr. leefde, schreef: „De be
woners van Hindostan bezitten een plant, die
in plaats van vruchten, wol voortbrengt, nog
beter dan de wol. die van de schapen -tornt."
Arrianus. die tijdens Alexander den Grooten.
dat is dus in de 4e eeuw v. Chr. leefde, schreef
„De Hindoes droegen kleeren, die gemaakt
waren van een stof, die op de boomen groeide
en die schooner en witter was, dan vlas." Pli-
nius, die in de laatste eeuw v. Chr. leefde, hij
kwam in 79 v. Chr. om bij den ondergang van
Pompeji door de uitbarsting van den Vesu
vius. schreef: „In Opper-Egypte, nabij Ara
ble groeit een heester, die vruchten voort
brengt, ter grootte van een okkernoot, waar
in eon zijdeachtig dons zit, dat gesponnen
wordt. Voor de priesters worden hiervan klee
deren vervaardigd, die in witheid en zachtheid
alle andere stoffen overtreffen."