DANSLES
Per Zeppelin den Oceaan over.
Drie arbeiders door
den bliksem gedood.
Over het lezen
van boeken.
DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1935
H A A REE M'S DAGBLAD
3
Vijf anderen gewond.
Kort, hevig onweer boven Megen.
Woensdagmiddag heeft een kort
stondig, doch hevig onweer, dat om
streeks vijf uur boven Oss en omgeving
woedde, bij de Maaswerken in den
polder te Megen een vreesdijk ongeluk
veroorzaakt. Toen een achttal werk
lieden voor het opkomend onweer in
een keet beschutting had gezocht,
sloeg plotseling de bliksem in de
keet. Van de arbeiders werden er drie
op slag gedood, terwijl de anderen
min of meer ernstige brandwonden
opliepen.
Geneeskundige hulp werd, volgens het A.
N. P- onmiddellijk ingeroepen, Dr. Stolts uit
Oss werd onmiddellijk telefonisch gewaar
schuwd en was spoedig op de plaats des on-
heils, om de eerste geneeskundige hulp te
verleenen. Ook dokter Baptisi uit Megen en
burgemeester van Vlokhoven uit Megen wa
ren spoedig op de plaats van de ramp. De
namen der drie slachtoffers zijn J. Arts uit
Oss, A. v. d. Boogaard en H. Arntz, beiden uit
Horssen. Alle drie waren gehuwd.
Van de overigen was J. G. v. d. Vonder
voort er het ergst aan toe. Hij werd vervoerd
naar het ziekenhuis St. Anna te Oss, evenals
de minder ernstig gewonde P. Ploegmakers,
Van Orsouw, v. d. Wielen en G. Boeyen, allen
uit Oss, die brandwonden hadden gekregen.
Het gebeurde heeft te Oss en te Megen
groote consternatie verwekt.
De keet, waarin de arbeiders beschutting
voor den regen hadden gezocht, was volgens
de Tel. van hout met een dakbedekking van
gegalvaniseerde golfplaat. Er konden ca. 10
personen in schuilen. Toen andere arbeiders,
die ook in een keet schuilden, na een vuur
bal en een geweldigen donderslag, hulpgeroep
hoorden, snelden zij op het loodsje toe.
Het bleek echter niet mogelijk de deur
te openen, omdat in de keet acht menschen
op den grond lagen, waardoor de toegang
werd versperd. Nadat de deur met geweld was
vrij gemaakt, zagen de te hulp gesnelde arbei
ders acht mannen bewegingloos, als een
kluwen dooreen, op den grond liggen. Ver
schillende van hen waren met zware brand
wonden overdekt.
Om ae getroffenen naar buiten te kunnen
brengen was men genoodzaakt het gebouwtje
te sloopen. Met vereende krachten werd het
omvergehaald.
BLIKSEM TE WEESP INGESLAGEN.
Gisterenmiddag ongeveer 4 uur werd te
Weesp, nadat even tevoren in de verte een on
weersslag was gehoord, eensklaps een vuur
straal waargenomen, waarop tezelfdertijd een
onweerslag weerklonk, zooals slechts zelden
gehoord wordt. De huizen dreunden en ramen
rinkelden. In het perceel, staande op den hoek
van Achtergracht en Dr. Schaepmanstraat,
waarin een zuivelhandel van den heer H. Bo
gaard gevestigd is, sloeg de bliksem op het
dak; zinken platen werden afgerukt, dakpan-
nenvlogenomlaagen kwamen met kletterend
geraas op de gracht terecht. Een antennepaal
werd omlaaggedrukt. In een perceel aan de
andere zijde der straat werden alle lampen in
het radiotoestel stukgeslagen en sloeg de blik
sem op de tafel, waar de bewoners tot hun
groote ontsteltenis een groote vlam waarna
men. Het raam was geopend en klaarblijkelijk
is de vurstraal daardoor, zonder verdere schade
aan te richten, uit het huis verdwenen.
Ook sloeg de bliksem op de radio-centrale
van gebr. Ponsen aan het Buitenveer, zoodat
verschillende bewoners uit de omgeving, die
op deze centrale aangesloten zijn, van radio
verstoken bleven. In een aantal woningen
werd ook het radiotoestel vernield.
Boekenverkoop lijdt onder de
omstandigheden.
Uitgevers ondervinden moeilijkheden.
Nadat de heer J. Tadema, voorzitter van den
Ned. iUtgeversbond, welke Woensdag te 's Gra-
venhage zijn algemeene vergadering hield, in
zijn openingsrede eenige woorden aan de na
gedachtenis van koningin Astrid had gewijd,
welke woorden de vergadering staande aan
hoorde, gaf hij een overzicht van de moeilijk
heden, waaraan het uitgeversbedrijf het hoofd
heeft te bieden. Sedert geruimen tijd is de
verkoop van het Nederlandsche boek en tijd
schrift, aldus de voorzitter, zoozeer achteruit
gegaan, dat wij ons hebben te beraden op
middelen om aan den druk weerstand te
bieden.
In eigen kring is het voldoende bekend, dat
volstrekt niet uitsluitend de verzwakte koop-
kracht oorzaak is van dien teruggang, maar
dat niet minder de geheele gewijzigde leef
wijze en geestelijke gesteldheid haar noodlot-
tigen invloed op den verkoop oefenen, en den
boekenlezer en vriend van het boekenbezit
vervreemden.
Nopen deze teekenen den uitgever reeds tot
nadenken, nog andere belemmeringen wer
den zijn bedrijf in den weg gelegd. De onver-
hoedsche invoering van de spellinglMarchant
zonder den vakman, die er zoo nauw bij be
trokken was, er in te kennen, bracht den uit
gever zware Isten. Aan deze spelling, welke
nog volstrekt geen orde heeft geschapen, heb
ben de uitgevers zich noodgedwongen en ten
koste van groote kapitalen aangepast. Doch
het al of niet drukken in de nieuwe spelling
van uitgaven van zeer uiteenloopenden aard,
stelde en stelt den uitgever voor moeilijk op
lossingen.
Geruststellend was de ministerieele toezeg
ging. dat bij nieuwe wijziging welke ons
Yoor afzienbaren tijd gespaard moge blijven
een periode van aanpassing zal worden ge
laten. z z
Tenslotte behandelde de voorzitter eenige
onderwerpen van huishoudelijken aard.
Tot bestuurslid werd gekozen in de vaca
ture-J. Tadema de heer H. J. W. Becht. Als
penningmeester werd wederom aangewezen
de heer G. Naeff.
Ten slotte werd een motie aangenomen-
waarin de vergadering de regeering verzoekt
maatregelen te treffen ten einde de werking
te niet te doen van den door de Duitsche re
geering voorgenomen dumpingsmaatregel om
alle Duitsche boeken, tijdschriften, muziek en
leesmiddelen van gxafischen aard den prijs
met 25 ct. te verlagen
Staking te Tilburg breidt
zich uit.
Thans ongeveer 3000 man.
Het aantal stakende arbeiders in
de wollenstoffen-industrie te Tilburg
is thans gestegen tot circa 3000. In
dien de staking aanhoudt, zullen
enkele fabrieken noodgedwongen den
arbeid moeten stop zetten. Hoewel
er aan de verschillende fabrieks-
ingangen wordt gepost, is tot nu toe
alles rustig.
WETHOUDERSZETELS TE AMSTERDAM
VERDEELD.
AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.)
De burgemeester had tegen hedenavnd acht
uur de thans gekozen wethouders bijeenge
roepen ter veredeeling van de functie. Na
een langdurig debat dat tot bijna midder
nacht duurde is men tot de volgende ver
deeling gekomen:
Mr. G. C. J. D. Kropman, waarnemend
burgemeester.
De burgemeester: Algemeene Zaken (be
halve brandweer), Militaire Zaken, Gemeente
Bedrijven en Financiën, voor zoover betreft
de Gemeentelijke inspectie.
S. R. de Miranda: Publieke Werken en
Volkshuisvesting.
Mr. Kropman: Arbeidszaken. Handelsin-
idchtingen en Bureau voor Statistiek.
E. Boekman: Onderwijs en Kunstzaken.
Jac. Rustige: Financiën (behalve Gemeen
telijke Inspectie) Belastingen, Gemeente Be
drijven, Brandweer en Assurantie Zaken.
F. van Meurs, Maatschappelijs Steun.
Levensmiddelen en Wasch-, Schoonmaak-.
Bad- en Zweminrichtingen.
Voorts is ter voorbereiding van nadere
plannen inzake werkloosheidsbestrijding een
commissie benoemd, bestaande uit de wet
houders voor de Publieke Werken en de
Volkshuisvesting, voor de Financiën en voor
Maatschappelijken Steun, resp. de heeren de
Miranda, Rustige en Van Meurs.
Ex-koning Alfonso in
Amsterdam.
Eerste verblijf in ons land.
Rembrandt-tentoonstelling trok.
Ook bezichtiging der Zuiderzeewerken.
AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.) Eten
exclusieve gast is hedenavond te half acht
afgestapt in het Amstel-Hotelex-koning Al
fonso XIII van Spanje, Hertog van Toledo.
De bezoeker, die, van Baden Baden komende,
een vermoeiende reis per auto achter den
rug had, begaf zich, in gezelschap van zijn
secretaris, den Hertog de Luna onmiddellijk
naar de vertrekken welke voor hem in gereed
heid waren gebracht. Daar kleedde hij zich
voor het diner en nam hij enkele oogenblik-
ken rust.
Het was een rijzige, slanke figuur, precies
gelijkend op de talrijke foto's welke sinds Al
fonso's ballingschap van hem in kranten en
tijdschriften zijn verschenen, die te half
negen de trap naar de hall afdaalde. Op het
knappe, scherp geteekende gelaat van den
ex-koning, die een eenvoudig blauw colbert-
costuum droeg, verscheen een breede glimlach
toen hij in de hall het legertje fotografen
zag, dat zich in slagorde had opgesteld en
niet van plan was om dit moment suprème,
het doel van vele uren wachten te missen.
Spanje's ex-koning bleek echter een uiterst
hoffelijk man te 'zijn: hij gaf den fotografen
ruim den tijd om hun camera's scherp in te
stellen en doorstond, rustig poseerend, het
helle geflits der magsnesiumlampen.
Een der directeuren van het Amstel-Hotel,
de heer R. Belinfante, leidde den vorstelijken
bezoeker vervolgens naar de bar en het was
op dit oogenblik, dat de aanwezige journa
listen hun kans waarnamen om te pogen een
interview tot stand te brengen. Hun voorne
mens. stuitten echter op de tusschen komst
van den Hertog van Luna, den secretaris.
Hij deelde mede, dat de ex-koning ook
thans niet kon en wilde afwijken van zijn
vaste gedragslijn om geen interview toe te
staan, zelfs niet over niet-politieke onder
werpen. Onze wetenschap, dat de ex-koning
het met dezen stelregel niet al te nauw
neemt, indien hij dit blijkbaar nuttig of noo-
dig oordeelt, hielden wij beleefdheidshalve
voor ons
Op de vraag, wat het doel was van het be
zoek aan de hoofdstad, antwoordde de secre
taris, dat de ex-koning, die nog nimmer in
ons land was geweest, doch er veel van ge
hoord had, het zeer op prijs stelde in de ge
legenheid te zijn, enkele dagen in Nederland
als gewoon toerist d&or te brengen. Te meer
verheugd was hij over zijn bezoek aan Am
sterdam. omdat men hem op de hoogte had
gebracht van de bijzondere Rembrandt-ten
toonstelling in het Rijksmuseum. Reeds mor
genochtend zal de ex-koning deze expositie
bezoeken. Don Alfonso zoo voegde de
secretaris hier nog aan toe is een groot
liefhebber van reizen; na het verblijf hier te
lande zal hij zich per auto naar Parijs be
geven.
Een korte opmerking van den ex-koning
zelf maakte een einde aan het gesprek; met
een korte buiging begaf hij zich naar de di
nerzaal. Van de vele buitenlanders voor
het meerendeel deelnemers aan het Bota
nisch congres die hier reeds aan het des
sert waren, herkenden verscheid enen den
voornaamsten gast van het hotel. De ex-ko
ning nam aan het einde van de zaal, waar
aan een kleine tafel voor twee personen ge
dekt was, met zijn secretaris plaats, en liet
zich spijs en drank goed smaken.
Van de resteerende uren van den avond
bracht hij een gedeelte door in de Cineac.
Omtrent het bezoek aan ons land verne
men wij nog, dat de ex-koning, tot wiens
gevolg een chauffeur en een kamerdienaar
behooren, morgenmiddag een autorit over
den afsluitdijk zal maken, welk uitstapje ver
gezeld zal gaan van een bezoek aan de werken
van het IJsselmeer. Voort-s kwam ons ter oore
«at de voorname bezoeker bij het passeeren
van de Nederlandsche grens bij Dinxperloo
geruimen tijd is opgehouden, aangezien ver
schillende formaliteiten geregeld moesten
worden, voor hij zijn reis kon voortzetten.
Het doel der literatuur is: genot.
Een hoogstaand man moet eens hebben ge
zegd dat hij, telkens als er een nieuw boek ver
scheen, een oud las. Het principe dat aan deze
woorden ten grondslag ligt, zal vermoedelijk
door geen enkelen leeraar, wiens taak het is
literatuur en de kunst van lezen te onderwij
zen, worden aanvaard. En zelfs hij, die deze
meening uitte, kan niet hebben bedoeld, dat
ze in allen deele letterlijk zou worden opgevat,
want indien wij alle nieuwe boeken verwaar
loosden voor die eener oudere generatie, dan
zou dit consequent het einde van elke letter
kunde beteekenen. Zelfs de klassieken warqn
eens nieuw en men mag aannemen, dat dui
zenden bij het lezen van b.v. een der werken
van Dickens, er niet in het minst aan denken,
dat ze een brok literatuur in handen hebben.
Wil men aan bovenbedoeld principe nochtans
een grond van waarheid niet ontzeggen, wil
men het misschien zelfs gebruiken bij wijze
van overdrijving om een bepaald doel te scher
per te doen uitkomen, dan nog is het de vraag
of men aan de hand daarvan niet te licht ge
neigd is de hedendaagsche letterkunde min
of meer te verwaarloozen. In den ijver om
de leerlingen het fijne aroma van de litera
tuur van het verleden te doen proeven, vergeet
men soms, dat de letterkunde niet stierf met
de schrijfster van „Het huis Lauernesse" en
de edele dichtkunst niet in Da Costa of Pot
gieter haar laatste beoefenaars vond. Ster
ker, in z'n al te groot enthousiasme verliest
men soms uit het oog, dat het hoofddoel van
alle literatuur is uit te drukken in het eene
woord „genot".
Genot. Dit woord moge intusschen geen
aanleiding geven tot misverstand. Een boek
behoeft niet gelezen te worden louter en alleen
voor „vermaak". Halfontwikkelden lezen voor
hun vermaak en men zal het hun niet kwalijk
nemen: ze zijn niet in staat de diepere betee-
kenis te waardeeren, welke is te hechten aan
elk waarlijk groot literarisch werk. Maar aan
den anderen kant, behoeft toch ook aan geen
enkelen leerling te worden ingeprent, dat ze
nimmer voor vermaak-alleen moeten lezen. Er
zijn fijnproevers op dit gebied, die beweren,
dat als iemand eens een zekere discipline in
dit opzicht zich tot een gewoonte heeft ge
maakt ,hij het op den duur zelfs onmogelijk
zal vinden alleen voor z'n amusement te lezen,
dat hij elk boek zal verwerpen, waaruit hij
geen intellectueel voedsel kan halen of dat
geen beroep doet op zijn hoogere gevoelens.
Een middenweg tusschen deze twee uiter
sten is niet zoo gemakkelijk aan te wijzen.
Een feit is het, dat de meeste menschen te
veel boeken niet anders dan oppervlakkig le
zen en te weinig boeken werkelijk geheel in
zich opnemen. Maar dit bewijst slechts, dat zij
door een of ander gebrek in hun aanleg of in
hun opvoeding er niet in geslaagd zijn al het
genot uit hun lectuur te halen, hetwelk bij
verstandiger lezing er uit kon worden ver
kregen.
Niet alle voedsel heeft dezelfde waarde voor
ons lichaam en zoo ook heeft niet elk boek
evenveel waarde voor onzen geest. Maar het
zijn gewoonlijk slechts ziekelijk aangelegde
personen, die bij hun maaltijd de waarde van
het verorberde in calorieën berekenen. Voor
den een is deze voeding juist en voor een an
der die. Zoo is het ook met lectuur.
Nochtans blijve het doel van alle onderwijs
in literatuur en lezen, den leerlingen den
weg te wijzen ter verkrijging van het zuiver
ste genot uit hun lectuur, m.a.w. ontwikkeling
van een goeden smaak. Men gelieve echter
niet, dat een leeraar, die zijn pupillen zegt, dat
ze nooit voor hun vermaak moeten lezen, veel
succes zal hebben, omdat hij daarbij buiten
rekening zou laten juist den impuls, die het
kind tot lezen brengt. Een verstandig leeraar
en verstandige ouders zullen zelfs, indien ze
een kind verdiept vinden in een boek, dat ze
voor zich zelf smakeloos of onbeteekenend
vinden (ik laat bloedige of immoreele buiten
beschouwing) het kind dat boek laten eindi
gen, ja het desnoods aanmoedigen om te lezen
voor „Zijn" genot door het juist dat soort
boeken te geven, waarover het verrukt was.
Maar, terzelfder tijd zullen ze den tijd geko
men achten om het den weg te wijzen naar
een zuiverder, een hooger, een edeler genot.
Stellig zullen er vele onderwijzers en leeraren
zijn, die ondervonden hebben dat een kind,
hetwelk zeer ontvankelijk was voor het onder
wijs in lezen, letterkunde, oorspronkelijk juist
zoo verzot was op het lezen van zulke onbe
duidende, ja zelfs van bloedige verhalen.
Hebben we het in het voorgaande voorna
melijk gehad over het doel en de beteekenis
van lectuur en litaratuur en over het goede
recht van de nieuwere tegenover de oudere
letteren, benevens over ae zorg die huis en
school dienen te besteden aan de lectuur van
de jeugd, in een volgend art. hopen we aan
dacht te geven aan de waarde van een goed
boek en aan het herlezen van boeken.
J. BASTIAANS
GEPOOGD ZIJN A.S. SCHOONVADER
OMVER TE RIJDEN.
Op 7 Februari zag een wielrijder op den
Laarderweg te Bussum. dat zijn dochter, die
tegen zijn zin met den 19-jarigen chauffeur
W. H. van C. verkeering had, met dezen in
gesprek was. Van C. zat achter het stuur van
een stilstaande auto; toen hij plotseling zijn
„schoonvader" zag aankomen, schrok hij zoo,
dat hij dadelijk vol gas gaf en wegreed, zoo
onverwacht, dat de wielrijder zich nog net
bijtijds in veiligheid kon brengen door zich
van zijn fiets te laten vallen. Hij diende een
aanklacht tegen den chauffeur in, die zich
voor de Amsterdamsche rechtbank te verant
woorden heeft gehad wegens zware mishan
deling, subs, wegens bedreiging met doodslag,
althans met zware mishandeling.
Het O.M. eischte tegen verdachte wegens
bedreiging met zware mishandeling 4 maan
den gevangenisstraf.
Gastvrijheid te Rio de Janeiro.
Daarna... de groote watervlakte.,
os morgens om 7 uur verlaten w;'
Pernambuco. Dezelfde groep hulp
krachten van den vorigen avond is
weder aanwezig om ons vrij te ma
ken van de landingsmast en ons daarna het
luchtruim in te zenden. Alles verloopt zonder
moeilijkheden. We varen over Pernambuco en
het aan de kust gelegen Olinda en zetten onze
reis dan voort langs de Braziliaansche kust.
Van verveling is geen sprake. Het landschap
is vol afwisseling. De eigenaardig gevormde
riffen wisselen af met groote klappcr-
bosschen. Vol bewondering bekijken we door
onze kijkers de eenvoudige houtvlotten, die
zich dikwijls tot ver buiten de kust voortbe
wegen. Het zijn primitieve vaartuigen, waar
mede de kustbewoners ter vischvangst gaan
en die met een soort roeispanen worden voort
bewogen. In den loop van den dag passeeren
wij Maceio, Aracaja en Bahia. In de overtui
ging dat wij op Donderdag den 4den Juli het
einddoel van de heenreis, Rio de Janeiro zul
len bereiken, gaan wij laat in den avond voor
enkele uren ter ruste om 's ochtends voor dag
en dauw gewekt te worden. De gebruikelijke
bedrijvigheid kenmerkt het geheele gezel
schap. De noodige formulieren voor ontsche
ping worden gereed gemaakt. Alle bagage
wordt in één cabine tezamen gebracht. De
aangevoerde sandwiches versterken ons en
tegen 7 uur wordt een begin gemaakt met de
landing. Onder prachtige weersomstandighe
den dalen wij zeer geleidelijk. De touwen wor
den uitgeworpen; rappe handen grijpen deze.
De wachtenden verdringen zich. De te vervul
len formaliteiten zijn van bescheiden aard,
zoodat wij weldra omgeven zijn door enkele
landgenooten, die ons per auto naar de Brazi
liaansche hoofdstad brengen. Maar voordat
wij goed en wel het landingsterrein hebben
verlaten zien wij de Graf Zeppelin al weder
opstijgen. Met nieuwe passagiers wordt even
na half acht de terugreis al weder aanvaard,
om enkele dagen later weer veilig in Fried-
richshafen te landen.
Ik zou den lezer over mijn verblijf in Rio
de Janeiro tal van bijzonderheden kunnen
mededeelen. Maar boven alles gaat de buiten
gewone gastvrijheid, welke wij gedurende ons
geheele verblijf hebben ondervonden van de
Hollandsche kolonie. Er bestond een wedijver
om ons van dienst te zijn en het is zeker aan
al onze landgenooten ginds te danken, dat
wij altijd met het grootste genoegen zullen
blijven terugdenken aan onze Braziliaansche
trip.
Den 20sten Juli, 's ochtends om vijf minuten
voor vijf bracht een extra-trein de passagiers
voor het naar Europa vertrekkende lucht
schip naar het op circa 70 K.M. afstand ge
legen landingsterrein. Een lange reis, maar
ten slotte een tijdelijk ongerief, want een mo
derne luchtschiphaven is in de nabijheid
der stad zelf in aanbouw. In het donker van
den nacht kunnen we nog eenmaal de fan
tastische verlichting van Rio bewonderen. In
derdaad fantastisch, want nergens ter wereld
heb ik een dergelijke rijke stadsverlichting
kunnen bewonderen. De duizenden straatlan
taarns met de matglazen ballonnen werpen
haar schijnsel over het water in de zich kron
kelende baaien. Tegen zes uur wordt het dag.
De trein voert ons door sinaasappel-aanplan
tingen. Na een uur zien wij het luchtschip,
rondcirkelend boven het landingsterrein. De
landingsmanschappen zijn weldra weer in
actie. De Graf Zeppelin daalt en korten tijd
daarna zijn we weer in onze cabines en tus
schen de leden der bemanning, die wij ook op
onze heenreis gezien hebben. Met niet minder
dan twintig passagiers wordt de terugreis aan
vaard. Andermaal is de Heer von Schiller
kapitein van het luchtschip. De opper-steward
de markante, militaire figuur van enkele we
ken geleden, heeft vrij-af en is door zijn se
condant vervangen. Onder de passagiers be
vonden zich een tweetal Duitsche oudjes, bei
den tusschen 70 en 80 jaar, die ter eere van
hun gouden bruiloft nog eens naar hun „Hei
mat" terugkeerden, waar zij in 35 jaar niet
geweest waren. Zoo verlaten we Rio.
De stadswijken, die wij zoo herhaaldelijk
hebben bezocht, zien we nog eenmaal door
de raampjes van onze cabine. Hier en daar
hangen de ochtendnevels nog tusschen de
bergen, maar de zon zal weldra voldoende
kracht hebben om dit luchtige gordijn te
doorbreken. En voor de tweede maal varen
we langs de Braziliaansche kust. We bekij
ken het land geheel anders dan op onze
heenreis, onze ervaringen in Rio opgedaan,
de vele gegevens ons daar verstrekt, doen ons
beter begrijpen, dat alleen die kuststrook
„leeft" en dat daarachter onmetelijke gebie
den zijn, waar nog nooit een blanke een stap
heeft gezet. Zoo varen we andermaal naar
Pernambuco, waar we Zondag 21 Juli, des
morgens te 7 uur, aankomen. Hotel Central
is ons toevluchtsoord, een verblijf met weinig
comfort. Trouwens Pernambuco wordt wel
eens het Venetië van Zuid-Amerika genoemd,
maar behalve een aantal kanalen, welke men
er inderdaad vindt is de vergelijking volko
men onjuist. Dat wil intusschen niet zeggen,
dat Pernambuco geen eigen cachet heeft.
Het groote aantal kerken, de dikwijls uiterst
slecht geplaveide straten, de typische mars
kramers op hun ezeltjes gezeten, met aan
beide zijden de kippen en kuikens in man
den opgeborgen, die ten verkoop worden
aangeboden, de negers met hun bakken met
vleesch op het hoofd, die hier en daar een
pondje weten te slijten, 't zijn inderdaad een
reeks bijzondere beelden. Maar van de Hol
landsche bouwtrant en de zindelijkheid,
waarover men wel eens leest heb ik in Per
nambuco niets kunnen bemerken. Het zijn
waarschijnlijk slechts vriendelijke uitingen
aan het adres onzer voorvaderen, die in
Olinda. vlak bij Pernambuco. ten tijde van
Prins Maurits van Nassau als eerste Holland
sche kolonisten daar ter plaatse kwamen.
Olinda zelf biedt weinig belangwekkends.
Het bekende Franciscanerklooster vormt het
middelpunt. De nauwe straatjes doen terug
denken aan die. welke men in zoovele Ita-
liaansche plaatsjes in het merengebied kan
vinden, alleen ontbreken er de fraaie kleu
ren. Aan de haven van Olinda staat een
standbeeld ter eere van de Portugeesche vlie
gers: Cabral en Coutinho, die in 1922 een
Oceaan vlucht volbrachten.
Zoo passeeren wij den Zondag, nemen hier
en daar een kijkje, eten smakelijk in restau
rant Leite en 's avonds omstreeks 7 uur
brengt de autobus ons naar het luchtschip,
dat korten tijd later zonder eenige moeilijk
heden opstijgt om zijn reis over den Oceaan,
naar Europa, voort te zetten.
MOLLERJjs
Door onze lens gesnapt.
Mr. T. A. M. A. van Löben Seis.
Mr. T. A. M. A. van Löben Seis werd 6 Juni
1879 geboren en bezocht de gymnasia te Am
sterdam en Zwolle. Daarna studeerde hij in
de rechten te Utrecht, waar hij in 1906 pro
moveerde.
Vervolgens vestigde hij zich als advocaat te
Arnhem.
In 1909 werd mr. van Löben Seis Ambtenaar
van het O. M. bij het Kantongerecht te Roer
mond. in 1918 subst. Officier van Justitie bij
de Rechtbank te Leeuwarden en van 1920 tot
1924 vervulde hij dezelfde functie bij de Arr.
Rechtbank alhier.
Sedert 1924 is hij te Haarlem gevestigd als
advocaat.
Sinds 1926 is mr. van Löben Seis president
van den Voogdijraad alhier.
JUBILEUM - PROSPECTUS
is gereed en wordt U op aanvraag gaarne
toegezonden. U kunt het ook afhalen aan ons
Instituut
H. KWEKKEBOOM
NIEUWE GRACHT 98 Telef. 13525.
(Adv. Ingez. Med.)
Buziau gaat weer aan den slag.
De directie van de Bouwmeester Revue
meldt dat de heer Buziau weer geheel hersteld
is en op 12 September zijn werkzaamheden zal
hervatten. De heer Buziau zal zijn tournée in
's Hertogenbosch beginnen met de Bouwmees
ter Revue „Met Vlag en Wimpel".
Diamant ter waarde van
f 1000.vermist.
AMSTERDAM, i September (A. N. P.l Een
Amsterdamsche diamantfirma, welke een
partij diamanten van groote waarde ten ver
koop had aangeboden, heeft bij de politie aan
gifte gedaan dat van deze partij een diamant
ter waarde van f 1000 op onverklaarbare
wijze is verdwenen. De partij is in verschillen
de landen geweest, zoodat het onderzoek van
de politie zeer wordt bemoeilijkt.
DE VRIJHEIDSBOND WENSCHT GEEN
WETHOUDERSZETEL TE AMSTERDAM.
De Fractie van den Vrijheidsbond in den
Amsterdamschen Gemeenteraad geeft het
volgende communiqué:
De financieel-economische inzichten dei-
liberalen omtrent de in de naaste toekomst
te voeren gemeentepolitiek, wijken, naar dui
delijk gebleken is, zoozeer af van de inzichten
der sociaal-democraten dienaangaande, dat
de liberale Raadsfractie, met waardeering
kennis genomen hebbende van de bereidheid
van den heer Baas, om zijn zetel voor een
liberaal ter beschikking te stellen, na ernstige
overweging besloten heeft, geen harer leden
af te staan aan een college van B. en W„
waarin de sociaal-democraten de helft der
wethouderszetels bezetten.
De heer Baas aanvaardt zijn
benoeming.
De heer G. Baas (a.r.), die Dinsdag zijn her
benoeming tot wethouder in beraad hield,
heeft thans aan den burgemeester bericht, dat
hij zijn benoeming aanvaardt.
PLAATSING GEDENKSTEEN VOOR HET
DERDE PAVILJOEN VAN JULIANA-OORD.
Zaterdagmiddag a.s. zal na een bestuurs
vergadering van de vereeniging tot behar
tiging van de belangen van Nederlandsche
leiders aan been- en gewrichtstuberculose
(BEBETU) op Juüana-oord te Laren in
tegenwoordigheid van bestuur en personeel
in intiemen kring een gedenksteen geplaatst
worden door de kinderen van den genees
heer-directeur Dr. C. Thomassen, ter gelegen
heid van den bouw van het derde paviljoen
van Juliana-oord.
Hiermee is ongeveer twee maanden geleden
aangevangen, daar het aantal patiënten
momenteel 77 het noodzakelijk maakte
dat de paviljoens werden uitgebreid. In den
loop van de maand October denkt men met
den bouw van het derde paviljoen klaar te
«alu f AJJ J?