DANSLES Per Zeppelin den Oceaan over. Drie arbeiders door den bliksem gedood. Over het lezen van boeken. DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1935 H A A REE M'S DAGBLAD 3 Vijf anderen gewond. Kort, hevig onweer boven Megen. Woensdagmiddag heeft een kort stondig, doch hevig onweer, dat om streeks vijf uur boven Oss en omgeving woedde, bij de Maaswerken in den polder te Megen een vreesdijk ongeluk veroorzaakt. Toen een achttal werk lieden voor het opkomend onweer in een keet beschutting had gezocht, sloeg plotseling de bliksem in de keet. Van de arbeiders werden er drie op slag gedood, terwijl de anderen min of meer ernstige brandwonden opliepen. Geneeskundige hulp werd, volgens het A. N. P- onmiddellijk ingeroepen, Dr. Stolts uit Oss werd onmiddellijk telefonisch gewaar schuwd en was spoedig op de plaats des on- heils, om de eerste geneeskundige hulp te verleenen. Ook dokter Baptisi uit Megen en burgemeester van Vlokhoven uit Megen wa ren spoedig op de plaats van de ramp. De namen der drie slachtoffers zijn J. Arts uit Oss, A. v. d. Boogaard en H. Arntz, beiden uit Horssen. Alle drie waren gehuwd. Van de overigen was J. G. v. d. Vonder voort er het ergst aan toe. Hij werd vervoerd naar het ziekenhuis St. Anna te Oss, evenals de minder ernstig gewonde P. Ploegmakers, Van Orsouw, v. d. Wielen en G. Boeyen, allen uit Oss, die brandwonden hadden gekregen. Het gebeurde heeft te Oss en te Megen groote consternatie verwekt. De keet, waarin de arbeiders beschutting voor den regen hadden gezocht, was volgens de Tel. van hout met een dakbedekking van gegalvaniseerde golfplaat. Er konden ca. 10 personen in schuilen. Toen andere arbeiders, die ook in een keet schuilden, na een vuur bal en een geweldigen donderslag, hulpgeroep hoorden, snelden zij op het loodsje toe. Het bleek echter niet mogelijk de deur te openen, omdat in de keet acht menschen op den grond lagen, waardoor de toegang werd versperd. Nadat de deur met geweld was vrij gemaakt, zagen de te hulp gesnelde arbei ders acht mannen bewegingloos, als een kluwen dooreen, op den grond liggen. Ver schillende van hen waren met zware brand wonden overdekt. Om ae getroffenen naar buiten te kunnen brengen was men genoodzaakt het gebouwtje te sloopen. Met vereende krachten werd het omvergehaald. BLIKSEM TE WEESP INGESLAGEN. Gisterenmiddag ongeveer 4 uur werd te Weesp, nadat even tevoren in de verte een on weersslag was gehoord, eensklaps een vuur straal waargenomen, waarop tezelfdertijd een onweerslag weerklonk, zooals slechts zelden gehoord wordt. De huizen dreunden en ramen rinkelden. In het perceel, staande op den hoek van Achtergracht en Dr. Schaepmanstraat, waarin een zuivelhandel van den heer H. Bo gaard gevestigd is, sloeg de bliksem op het dak; zinken platen werden afgerukt, dakpan- nenvlogenomlaagen kwamen met kletterend geraas op de gracht terecht. Een antennepaal werd omlaaggedrukt. In een perceel aan de andere zijde der straat werden alle lampen in het radiotoestel stukgeslagen en sloeg de blik sem op de tafel, waar de bewoners tot hun groote ontsteltenis een groote vlam waarna men. Het raam was geopend en klaarblijkelijk is de vurstraal daardoor, zonder verdere schade aan te richten, uit het huis verdwenen. Ook sloeg de bliksem op de radio-centrale van gebr. Ponsen aan het Buitenveer, zoodat verschillende bewoners uit de omgeving, die op deze centrale aangesloten zijn, van radio verstoken bleven. In een aantal woningen werd ook het radiotoestel vernield. Boekenverkoop lijdt onder de omstandigheden. Uitgevers ondervinden moeilijkheden. Nadat de heer J. Tadema, voorzitter van den Ned. iUtgeversbond, welke Woensdag te 's Gra- venhage zijn algemeene vergadering hield, in zijn openingsrede eenige woorden aan de na gedachtenis van koningin Astrid had gewijd, welke woorden de vergadering staande aan hoorde, gaf hij een overzicht van de moeilijk heden, waaraan het uitgeversbedrijf het hoofd heeft te bieden. Sedert geruimen tijd is de verkoop van het Nederlandsche boek en tijd schrift, aldus de voorzitter, zoozeer achteruit gegaan, dat wij ons hebben te beraden op middelen om aan den druk weerstand te bieden. In eigen kring is het voldoende bekend, dat volstrekt niet uitsluitend de verzwakte koop- kracht oorzaak is van dien teruggang, maar dat niet minder de geheele gewijzigde leef wijze en geestelijke gesteldheid haar noodlot- tigen invloed op den verkoop oefenen, en den boekenlezer en vriend van het boekenbezit vervreemden. Nopen deze teekenen den uitgever reeds tot nadenken, nog andere belemmeringen wer den zijn bedrijf in den weg gelegd. De onver- hoedsche invoering van de spellinglMarchant zonder den vakman, die er zoo nauw bij be trokken was, er in te kennen, bracht den uit gever zware Isten. Aan deze spelling, welke nog volstrekt geen orde heeft geschapen, heb ben de uitgevers zich noodgedwongen en ten koste van groote kapitalen aangepast. Doch het al of niet drukken in de nieuwe spelling van uitgaven van zeer uiteenloopenden aard, stelde en stelt den uitgever voor moeilijk op lossingen. Geruststellend was de ministerieele toezeg ging. dat bij nieuwe wijziging welke ons Yoor afzienbaren tijd gespaard moge blijven een periode van aanpassing zal worden ge laten. z z Tenslotte behandelde de voorzitter eenige onderwerpen van huishoudelijken aard. Tot bestuurslid werd gekozen in de vaca ture-J. Tadema de heer H. J. W. Becht. Als penningmeester werd wederom aangewezen de heer G. Naeff. Ten slotte werd een motie aangenomen- waarin de vergadering de regeering verzoekt maatregelen te treffen ten einde de werking te niet te doen van den door de Duitsche re geering voorgenomen dumpingsmaatregel om alle Duitsche boeken, tijdschriften, muziek en leesmiddelen van gxafischen aard den prijs met 25 ct. te verlagen Staking te Tilburg breidt zich uit. Thans ongeveer 3000 man. Het aantal stakende arbeiders in de wollenstoffen-industrie te Tilburg is thans gestegen tot circa 3000. In dien de staking aanhoudt, zullen enkele fabrieken noodgedwongen den arbeid moeten stop zetten. Hoewel er aan de verschillende fabrieks- ingangen wordt gepost, is tot nu toe alles rustig. WETHOUDERSZETELS TE AMSTERDAM VERDEELD. AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.) De burgemeester had tegen hedenavnd acht uur de thans gekozen wethouders bijeenge roepen ter veredeeling van de functie. Na een langdurig debat dat tot bijna midder nacht duurde is men tot de volgende ver deeling gekomen: Mr. G. C. J. D. Kropman, waarnemend burgemeester. De burgemeester: Algemeene Zaken (be halve brandweer), Militaire Zaken, Gemeente Bedrijven en Financiën, voor zoover betreft de Gemeentelijke inspectie. S. R. de Miranda: Publieke Werken en Volkshuisvesting. Mr. Kropman: Arbeidszaken. Handelsin- idchtingen en Bureau voor Statistiek. E. Boekman: Onderwijs en Kunstzaken. Jac. Rustige: Financiën (behalve Gemeen telijke Inspectie) Belastingen, Gemeente Be drijven, Brandweer en Assurantie Zaken. F. van Meurs, Maatschappelijs Steun. Levensmiddelen en Wasch-, Schoonmaak-. Bad- en Zweminrichtingen. Voorts is ter voorbereiding van nadere plannen inzake werkloosheidsbestrijding een commissie benoemd, bestaande uit de wet houders voor de Publieke Werken en de Volkshuisvesting, voor de Financiën en voor Maatschappelijken Steun, resp. de heeren de Miranda, Rustige en Van Meurs. Ex-koning Alfonso in Amsterdam. Eerste verblijf in ons land. Rembrandt-tentoonstelling trok. Ook bezichtiging der Zuiderzeewerken. AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.) Eten exclusieve gast is hedenavond te half acht afgestapt in het Amstel-Hotelex-koning Al fonso XIII van Spanje, Hertog van Toledo. De bezoeker, die, van Baden Baden komende, een vermoeiende reis per auto achter den rug had, begaf zich, in gezelschap van zijn secretaris, den Hertog de Luna onmiddellijk naar de vertrekken welke voor hem in gereed heid waren gebracht. Daar kleedde hij zich voor het diner en nam hij enkele oogenblik- ken rust. Het was een rijzige, slanke figuur, precies gelijkend op de talrijke foto's welke sinds Al fonso's ballingschap van hem in kranten en tijdschriften zijn verschenen, die te half negen de trap naar de hall afdaalde. Op het knappe, scherp geteekende gelaat van den ex-koning, die een eenvoudig blauw colbert- costuum droeg, verscheen een breede glimlach toen hij in de hall het legertje fotografen zag, dat zich in slagorde had opgesteld en niet van plan was om dit moment suprème, het doel van vele uren wachten te missen. Spanje's ex-koning bleek echter een uiterst hoffelijk man te 'zijn: hij gaf den fotografen ruim den tijd om hun camera's scherp in te stellen en doorstond, rustig poseerend, het helle geflits der magsnesiumlampen. Een der directeuren van het Amstel-Hotel, de heer R. Belinfante, leidde den vorstelijken bezoeker vervolgens naar de bar en het was op dit oogenblik, dat de aanwezige journa listen hun kans waarnamen om te pogen een interview tot stand te brengen. Hun voorne mens. stuitten echter op de tusschen komst van den Hertog van Luna, den secretaris. Hij deelde mede, dat de ex-koning ook thans niet kon en wilde afwijken van zijn vaste gedragslijn om geen interview toe te staan, zelfs niet over niet-politieke onder werpen. Onze wetenschap, dat de ex-koning het met dezen stelregel niet al te nauw neemt, indien hij dit blijkbaar nuttig of noo- dig oordeelt, hielden wij beleefdheidshalve voor ons Op de vraag, wat het doel was van het be zoek aan de hoofdstad, antwoordde de secre taris, dat de ex-koning, die nog nimmer in ons land was geweest, doch er veel van ge hoord had, het zeer op prijs stelde in de ge legenheid te zijn, enkele dagen in Nederland als gewoon toerist d&or te brengen. Te meer verheugd was hij over zijn bezoek aan Am sterdam. omdat men hem op de hoogte had gebracht van de bijzondere Rembrandt-ten toonstelling in het Rijksmuseum. Reeds mor genochtend zal de ex-koning deze expositie bezoeken. Don Alfonso zoo voegde de secretaris hier nog aan toe is een groot liefhebber van reizen; na het verblijf hier te lande zal hij zich per auto naar Parijs be geven. Een korte opmerking van den ex-koning zelf maakte een einde aan het gesprek; met een korte buiging begaf hij zich naar de di nerzaal. Van de vele buitenlanders voor het meerendeel deelnemers aan het Bota nisch congres die hier reeds aan het des sert waren, herkenden verscheid enen den voornaamsten gast van het hotel. De ex-ko ning nam aan het einde van de zaal, waar aan een kleine tafel voor twee personen ge dekt was, met zijn secretaris plaats, en liet zich spijs en drank goed smaken. Van de resteerende uren van den avond bracht hij een gedeelte door in de Cineac. Omtrent het bezoek aan ons land verne men wij nog, dat de ex-koning, tot wiens gevolg een chauffeur en een kamerdienaar behooren, morgenmiddag een autorit over den afsluitdijk zal maken, welk uitstapje ver gezeld zal gaan van een bezoek aan de werken van het IJsselmeer. Voort-s kwam ons ter oore «at de voorname bezoeker bij het passeeren van de Nederlandsche grens bij Dinxperloo geruimen tijd is opgehouden, aangezien ver schillende formaliteiten geregeld moesten worden, voor hij zijn reis kon voortzetten. Het doel der literatuur is: genot. Een hoogstaand man moet eens hebben ge zegd dat hij, telkens als er een nieuw boek ver scheen, een oud las. Het principe dat aan deze woorden ten grondslag ligt, zal vermoedelijk door geen enkelen leeraar, wiens taak het is literatuur en de kunst van lezen te onderwij zen, worden aanvaard. En zelfs hij, die deze meening uitte, kan niet hebben bedoeld, dat ze in allen deele letterlijk zou worden opgevat, want indien wij alle nieuwe boeken verwaar loosden voor die eener oudere generatie, dan zou dit consequent het einde van elke letter kunde beteekenen. Zelfs de klassieken warqn eens nieuw en men mag aannemen, dat dui zenden bij het lezen van b.v. een der werken van Dickens, er niet in het minst aan denken, dat ze een brok literatuur in handen hebben. Wil men aan bovenbedoeld principe nochtans een grond van waarheid niet ontzeggen, wil men het misschien zelfs gebruiken bij wijze van overdrijving om een bepaald doel te scher per te doen uitkomen, dan nog is het de vraag of men aan de hand daarvan niet te licht ge neigd is de hedendaagsche letterkunde min of meer te verwaarloozen. In den ijver om de leerlingen het fijne aroma van de litera tuur van het verleden te doen proeven, vergeet men soms, dat de letterkunde niet stierf met de schrijfster van „Het huis Lauernesse" en de edele dichtkunst niet in Da Costa of Pot gieter haar laatste beoefenaars vond. Ster ker, in z'n al te groot enthousiasme verliest men soms uit het oog, dat het hoofddoel van alle literatuur is uit te drukken in het eene woord „genot". Genot. Dit woord moge intusschen geen aanleiding geven tot misverstand. Een boek behoeft niet gelezen te worden louter en alleen voor „vermaak". Halfontwikkelden lezen voor hun vermaak en men zal het hun niet kwalijk nemen: ze zijn niet in staat de diepere betee- kenis te waardeeren, welke is te hechten aan elk waarlijk groot literarisch werk. Maar aan den anderen kant, behoeft toch ook aan geen enkelen leerling te worden ingeprent, dat ze nimmer voor vermaak-alleen moeten lezen. Er zijn fijnproevers op dit gebied, die beweren, dat als iemand eens een zekere discipline in dit opzicht zich tot een gewoonte heeft ge maakt ,hij het op den duur zelfs onmogelijk zal vinden alleen voor z'n amusement te lezen, dat hij elk boek zal verwerpen, waaruit hij geen intellectueel voedsel kan halen of dat geen beroep doet op zijn hoogere gevoelens. Een middenweg tusschen deze twee uiter sten is niet zoo gemakkelijk aan te wijzen. Een feit is het, dat de meeste menschen te veel boeken niet anders dan oppervlakkig le zen en te weinig boeken werkelijk geheel in zich opnemen. Maar dit bewijst slechts, dat zij door een of ander gebrek in hun aanleg of in hun opvoeding er niet in geslaagd zijn al het genot uit hun lectuur te halen, hetwelk bij verstandiger lezing er uit kon worden ver kregen. Niet alle voedsel heeft dezelfde waarde voor ons lichaam en zoo ook heeft niet elk boek evenveel waarde voor onzen geest. Maar het zijn gewoonlijk slechts ziekelijk aangelegde personen, die bij hun maaltijd de waarde van het verorberde in calorieën berekenen. Voor den een is deze voeding juist en voor een an der die. Zoo is het ook met lectuur. Nochtans blijve het doel van alle onderwijs in literatuur en lezen, den leerlingen den weg te wijzen ter verkrijging van het zuiver ste genot uit hun lectuur, m.a.w. ontwikkeling van een goeden smaak. Men gelieve echter niet, dat een leeraar, die zijn pupillen zegt, dat ze nooit voor hun vermaak moeten lezen, veel succes zal hebben, omdat hij daarbij buiten rekening zou laten juist den impuls, die het kind tot lezen brengt. Een verstandig leeraar en verstandige ouders zullen zelfs, indien ze een kind verdiept vinden in een boek, dat ze voor zich zelf smakeloos of onbeteekenend vinden (ik laat bloedige of immoreele buiten beschouwing) het kind dat boek laten eindi gen, ja het desnoods aanmoedigen om te lezen voor „Zijn" genot door het juist dat soort boeken te geven, waarover het verrukt was. Maar, terzelfder tijd zullen ze den tijd geko men achten om het den weg te wijzen naar een zuiverder, een hooger, een edeler genot. Stellig zullen er vele onderwijzers en leeraren zijn, die ondervonden hebben dat een kind, hetwelk zeer ontvankelijk was voor het onder wijs in lezen, letterkunde, oorspronkelijk juist zoo verzot was op het lezen van zulke onbe duidende, ja zelfs van bloedige verhalen. Hebben we het in het voorgaande voorna melijk gehad over het doel en de beteekenis van lectuur en litaratuur en over het goede recht van de nieuwere tegenover de oudere letteren, benevens over ae zorg die huis en school dienen te besteden aan de lectuur van de jeugd, in een volgend art. hopen we aan dacht te geven aan de waarde van een goed boek en aan het herlezen van boeken. J. BASTIAANS GEPOOGD ZIJN A.S. SCHOONVADER OMVER TE RIJDEN. Op 7 Februari zag een wielrijder op den Laarderweg te Bussum. dat zijn dochter, die tegen zijn zin met den 19-jarigen chauffeur W. H. van C. verkeering had, met dezen in gesprek was. Van C. zat achter het stuur van een stilstaande auto; toen hij plotseling zijn „schoonvader" zag aankomen, schrok hij zoo, dat hij dadelijk vol gas gaf en wegreed, zoo onverwacht, dat de wielrijder zich nog net bijtijds in veiligheid kon brengen door zich van zijn fiets te laten vallen. Hij diende een aanklacht tegen den chauffeur in, die zich voor de Amsterdamsche rechtbank te verant woorden heeft gehad wegens zware mishan deling, subs, wegens bedreiging met doodslag, althans met zware mishandeling. Het O.M. eischte tegen verdachte wegens bedreiging met zware mishandeling 4 maan den gevangenisstraf. Gastvrijheid te Rio de Janeiro. Daarna... de groote watervlakte., os morgens om 7 uur verlaten w;' Pernambuco. Dezelfde groep hulp krachten van den vorigen avond is weder aanwezig om ons vrij te ma ken van de landingsmast en ons daarna het luchtruim in te zenden. Alles verloopt zonder moeilijkheden. We varen over Pernambuco en het aan de kust gelegen Olinda en zetten onze reis dan voort langs de Braziliaansche kust. Van verveling is geen sprake. Het landschap is vol afwisseling. De eigenaardig gevormde riffen wisselen af met groote klappcr- bosschen. Vol bewondering bekijken we door onze kijkers de eenvoudige houtvlotten, die zich dikwijls tot ver buiten de kust voortbe wegen. Het zijn primitieve vaartuigen, waar mede de kustbewoners ter vischvangst gaan en die met een soort roeispanen worden voort bewogen. In den loop van den dag passeeren wij Maceio, Aracaja en Bahia. In de overtui ging dat wij op Donderdag den 4den Juli het einddoel van de heenreis, Rio de Janeiro zul len bereiken, gaan wij laat in den avond voor enkele uren ter ruste om 's ochtends voor dag en dauw gewekt te worden. De gebruikelijke bedrijvigheid kenmerkt het geheele gezel schap. De noodige formulieren voor ontsche ping worden gereed gemaakt. Alle bagage wordt in één cabine tezamen gebracht. De aangevoerde sandwiches versterken ons en tegen 7 uur wordt een begin gemaakt met de landing. Onder prachtige weersomstandighe den dalen wij zeer geleidelijk. De touwen wor den uitgeworpen; rappe handen grijpen deze. De wachtenden verdringen zich. De te vervul len formaliteiten zijn van bescheiden aard, zoodat wij weldra omgeven zijn door enkele landgenooten, die ons per auto naar de Brazi liaansche hoofdstad brengen. Maar voordat wij goed en wel het landingsterrein hebben verlaten zien wij de Graf Zeppelin al weder opstijgen. Met nieuwe passagiers wordt even na half acht de terugreis al weder aanvaard, om enkele dagen later weer veilig in Fried- richshafen te landen. Ik zou den lezer over mijn verblijf in Rio de Janeiro tal van bijzonderheden kunnen mededeelen. Maar boven alles gaat de buiten gewone gastvrijheid, welke wij gedurende ons geheele verblijf hebben ondervonden van de Hollandsche kolonie. Er bestond een wedijver om ons van dienst te zijn en het is zeker aan al onze landgenooten ginds te danken, dat wij altijd met het grootste genoegen zullen blijven terugdenken aan onze Braziliaansche trip. Den 20sten Juli, 's ochtends om vijf minuten voor vijf bracht een extra-trein de passagiers voor het naar Europa vertrekkende lucht schip naar het op circa 70 K.M. afstand ge legen landingsterrein. Een lange reis, maar ten slotte een tijdelijk ongerief, want een mo derne luchtschiphaven is in de nabijheid der stad zelf in aanbouw. In het donker van den nacht kunnen we nog eenmaal de fan tastische verlichting van Rio bewonderen. In derdaad fantastisch, want nergens ter wereld heb ik een dergelijke rijke stadsverlichting kunnen bewonderen. De duizenden straatlan taarns met de matglazen ballonnen werpen haar schijnsel over het water in de zich kron kelende baaien. Tegen zes uur wordt het dag. De trein voert ons door sinaasappel-aanplan tingen. Na een uur zien wij het luchtschip, rondcirkelend boven het landingsterrein. De landingsmanschappen zijn weldra weer in actie. De Graf Zeppelin daalt en korten tijd daarna zijn we weer in onze cabines en tus schen de leden der bemanning, die wij ook op onze heenreis gezien hebben. Met niet minder dan twintig passagiers wordt de terugreis aan vaard. Andermaal is de Heer von Schiller kapitein van het luchtschip. De opper-steward de markante, militaire figuur van enkele we ken geleden, heeft vrij-af en is door zijn se condant vervangen. Onder de passagiers be vonden zich een tweetal Duitsche oudjes, bei den tusschen 70 en 80 jaar, die ter eere van hun gouden bruiloft nog eens naar hun „Hei mat" terugkeerden, waar zij in 35 jaar niet geweest waren. Zoo verlaten we Rio. De stadswijken, die wij zoo herhaaldelijk hebben bezocht, zien we nog eenmaal door de raampjes van onze cabine. Hier en daar hangen de ochtendnevels nog tusschen de bergen, maar de zon zal weldra voldoende kracht hebben om dit luchtige gordijn te doorbreken. En voor de tweede maal varen we langs de Braziliaansche kust. We bekij ken het land geheel anders dan op onze heenreis, onze ervaringen in Rio opgedaan, de vele gegevens ons daar verstrekt, doen ons beter begrijpen, dat alleen die kuststrook „leeft" en dat daarachter onmetelijke gebie den zijn, waar nog nooit een blanke een stap heeft gezet. Zoo varen we andermaal naar Pernambuco, waar we Zondag 21 Juli, des morgens te 7 uur, aankomen. Hotel Central is ons toevluchtsoord, een verblijf met weinig comfort. Trouwens Pernambuco wordt wel eens het Venetië van Zuid-Amerika genoemd, maar behalve een aantal kanalen, welke men er inderdaad vindt is de vergelijking volko men onjuist. Dat wil intusschen niet zeggen, dat Pernambuco geen eigen cachet heeft. Het groote aantal kerken, de dikwijls uiterst slecht geplaveide straten, de typische mars kramers op hun ezeltjes gezeten, met aan beide zijden de kippen en kuikens in man den opgeborgen, die ten verkoop worden aangeboden, de negers met hun bakken met vleesch op het hoofd, die hier en daar een pondje weten te slijten, 't zijn inderdaad een reeks bijzondere beelden. Maar van de Hol landsche bouwtrant en de zindelijkheid, waarover men wel eens leest heb ik in Per nambuco niets kunnen bemerken. Het zijn waarschijnlijk slechts vriendelijke uitingen aan het adres onzer voorvaderen, die in Olinda. vlak bij Pernambuco. ten tijde van Prins Maurits van Nassau als eerste Holland sche kolonisten daar ter plaatse kwamen. Olinda zelf biedt weinig belangwekkends. Het bekende Franciscanerklooster vormt het middelpunt. De nauwe straatjes doen terug denken aan die. welke men in zoovele Ita- liaansche plaatsjes in het merengebied kan vinden, alleen ontbreken er de fraaie kleu ren. Aan de haven van Olinda staat een standbeeld ter eere van de Portugeesche vlie gers: Cabral en Coutinho, die in 1922 een Oceaan vlucht volbrachten. Zoo passeeren wij den Zondag, nemen hier en daar een kijkje, eten smakelijk in restau rant Leite en 's avonds omstreeks 7 uur brengt de autobus ons naar het luchtschip, dat korten tijd later zonder eenige moeilijk heden opstijgt om zijn reis over den Oceaan, naar Europa, voort te zetten. MOLLERJjs Door onze lens gesnapt. Mr. T. A. M. A. van Löben Seis. Mr. T. A. M. A. van Löben Seis werd 6 Juni 1879 geboren en bezocht de gymnasia te Am sterdam en Zwolle. Daarna studeerde hij in de rechten te Utrecht, waar hij in 1906 pro moveerde. Vervolgens vestigde hij zich als advocaat te Arnhem. In 1909 werd mr. van Löben Seis Ambtenaar van het O. M. bij het Kantongerecht te Roer mond. in 1918 subst. Officier van Justitie bij de Rechtbank te Leeuwarden en van 1920 tot 1924 vervulde hij dezelfde functie bij de Arr. Rechtbank alhier. Sedert 1924 is hij te Haarlem gevestigd als advocaat. Sinds 1926 is mr. van Löben Seis president van den Voogdijraad alhier. JUBILEUM - PROSPECTUS is gereed en wordt U op aanvraag gaarne toegezonden. U kunt het ook afhalen aan ons Instituut H. KWEKKEBOOM NIEUWE GRACHT 98 Telef. 13525. (Adv. Ingez. Med.) Buziau gaat weer aan den slag. De directie van de Bouwmeester Revue meldt dat de heer Buziau weer geheel hersteld is en op 12 September zijn werkzaamheden zal hervatten. De heer Buziau zal zijn tournée in 's Hertogenbosch beginnen met de Bouwmees ter Revue „Met Vlag en Wimpel". Diamant ter waarde van f 1000.vermist. AMSTERDAM, i September (A. N. P.l Een Amsterdamsche diamantfirma, welke een partij diamanten van groote waarde ten ver koop had aangeboden, heeft bij de politie aan gifte gedaan dat van deze partij een diamant ter waarde van f 1000 op onverklaarbare wijze is verdwenen. De partij is in verschillen de landen geweest, zoodat het onderzoek van de politie zeer wordt bemoeilijkt. DE VRIJHEIDSBOND WENSCHT GEEN WETHOUDERSZETEL TE AMSTERDAM. De Fractie van den Vrijheidsbond in den Amsterdamschen Gemeenteraad geeft het volgende communiqué: De financieel-economische inzichten dei- liberalen omtrent de in de naaste toekomst te voeren gemeentepolitiek, wijken, naar dui delijk gebleken is, zoozeer af van de inzichten der sociaal-democraten dienaangaande, dat de liberale Raadsfractie, met waardeering kennis genomen hebbende van de bereidheid van den heer Baas, om zijn zetel voor een liberaal ter beschikking te stellen, na ernstige overweging besloten heeft, geen harer leden af te staan aan een college van B. en W„ waarin de sociaal-democraten de helft der wethouderszetels bezetten. De heer Baas aanvaardt zijn benoeming. De heer G. Baas (a.r.), die Dinsdag zijn her benoeming tot wethouder in beraad hield, heeft thans aan den burgemeester bericht, dat hij zijn benoeming aanvaardt. PLAATSING GEDENKSTEEN VOOR HET DERDE PAVILJOEN VAN JULIANA-OORD. Zaterdagmiddag a.s. zal na een bestuurs vergadering van de vereeniging tot behar tiging van de belangen van Nederlandsche leiders aan been- en gewrichtstuberculose (BEBETU) op Juüana-oord te Laren in tegenwoordigheid van bestuur en personeel in intiemen kring een gedenksteen geplaatst worden door de kinderen van den genees heer-directeur Dr. C. Thomassen, ter gelegen heid van den bouw van het derde paviljoen van Juliana-oord. Hiermee is ongeveer twee maanden geleden aangevangen, daar het aantal patiënten momenteel 77 het noodzakelijk maakte dat de paviljoens werden uitgebreid. In den loop van de maand October denkt men met den bouw van het derde paviljoen klaar te «alu f AJJ J?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5