V R TT D A G fi SEPTEMBER 1933 H A A R L E M'S DAGBLAD AAN ALLEN! Jan B. schrijft me: „Wilt U nog eens wat schrijven over de schatten van de Lutine? Ik heb in het kasteel Doorwerth een kanon ge zien, dat afkomstig was van de Lutine." Met genoegen wil ik nog eens een Lutine- praatje met jullie houden. Laten wij even bij 't begin beginnen. 9 October 1799 verliet de Lutine de haven van Yarmouth in Engeland met een rijke lading goud en zilver in staven en munten. !t Was gevaarlijk op zee, want de oorlog was in vollen gang en wel tegen Frank rijk. Het schip was dan ook voorzien van ge schut en bemand met 300 koppen. Den volgen den dag brak er een zware N.W. storm los en de Lutine bleef steken op een zandbank tus- schen Vlieland en Terschelling. Het schip ver ging met man en muis. De strandvonder van Terschelling vroeg aan de regeering of hij mocht bergen wat er met mogelijkheid te bergen was. Dit recht werd hem geschonken. Een derde van de waarde zou voor hem en zijn helpers zijn. 1 Januari 1800 begon men aan dit moeilijke werk. Door de ijsgang en de sterke branding kon men het wrak niet naderen. In de maand Augustus was pas de eerste winst te boeken en wel: „18 duyms touwwerk, 4 ijzere schuyt- jes zijn voor den dag gekomen met canon, ko gels enz." Een week later werd bericht, dat naar boven was gehaald een vaatje met 81 pond goud en een kistje met 4606 Spaansche matten (geldstukken) Toen de strandvonder succes had, kwamen er ook kapers op de kust en wel Urkers. Die strandvonder deed een slimmen zet. Hij sloot een contract met den Urker strandvoogd en bepaalde dat 20 Urkers hem mochten helpen met bergen, maar „de eerlijksten". Wel ver zocht hij de regeering om geregeld berggeld te sturen, want het geld, dat gevonden was, was zoo pikzwart, dat het niet in omloop ge bracht kon worden. Voortdurend werd er geld gevonden. In December 1801 bedroeg de waarde al ruim 3 honderdduizend g.ulden. Daarna komt er een moeilijke tijd. Toen werd besloten met duikers te gaan werken, 't Was voor deze menschen ook geen gemakkelijk werkje, daar stompen van 't paalwerk overal boven het zand uitstaken. De resultaten ble ven gering. In 1821 werd de zaak flinker aangepakt. Eenige particuliere ondernemers kregen mach tiging tot berging, mits de helft aan het Rijk zou worden afgestaan. Maar nu kreeg men moeilijkheden met de Eng'èlsclxé regeering, dié eischte, dat de berging zou geschieden door Engelsche onderdanen. Na veel heen en weer geschrijf en gepraat, werd tèn slotte bepaald, dat een deel zou worden afgestaan aan den koning van Engeland. Deze heeft zijn aan deel afgestaan aan de verzekeringsmaatschap pij Lloyds. De bergingsmaatschappij Doeksen en Dros, die thans de zaak in handen heeft, moet van 't geen gevonden wordt 30 pet. afstaan aan die verzekeringsmaatschappij. Ik schreef jullie al eerder over den Lutine-toren. waarop men eerst al zijn verwachtingen had gesteld. Maar alles bleek veel moeilijker, dan men 't zich had voorgesteld. Het wrak is weggezakt in een kleilaag. Daarboven bevindt zich een laag zand van wel 10 M. Er is nu in die ruim 100 jaar één millioen geborgen, maar de onkosten bedragen reeds meer. Onder de merkwaardige dingen, die men heeft opgehaald, behoort ook het kanon, dat te bezichtigen is op de binnenplaats van kasteel Doorwerth. In' Engeland in het kan toor van de verzekeringsmaatschappij Lloyds heeft men de Lutine-bel; ook moet daar ge borgen zijn een roestklomp van kogels, zand en schelpen met munten. Wie op West-Terschelling zijn geweest heb ben den toren kunnen zien, die daar nog steeds staat en misschien af en toe ook nog dienst doet, in de hoop de verborgen millioenen aan den dag te brengen. Maar zij, die een Lutine- aandeel hebben, gelooven al niet meer aan 't komende fortuin. Dat is eigenlijk maar goed, want komt het nu toch voor den dag, dan is het een meevallertje. W. B.—Z. VACANTIE 1935. 1STE PRIJS. Slechts één dagje wil ik beschrijven Van zes weken zomergenot. Want waar al die dagen toch blijven? 't Drijft met mijn geheugen de spot! We wisten het niet van te voren. We hadden het heel niet verwacht, Maar toch wil ik u laten hooren, Wat pret ons die dag heeft gebracht. Leuk' Jannie kwam ons inviteeren: „Een tochtje, per fiets, naar de zee." Zeg wie zou zooiets niet begeeren? 'k Wed ieder wou wel met ons mee. De rossen die werden bestegen, We trapten door Kennemerlaxxd, (We hadden gelukkig geen regen) En kwamen behouden aan 't strand. Wat schoten we vlug uit de kleeren, Wat dansten we heerlijk in 't nat, Het water kon ons nu niet deeren, We werden het stoeien niet zat. We deden slechts wat ons kon lusten; We maakten een kuil in 't zand, Daar gingen we soms wat in rusten En smullen van ons proviand. Zoo hebben we volop genoten Van zee en van duin en van strand. Het heeft ons dus wel wat verdroten, Dat 't later werd hand over hand. De avond begon weer te vallen, Het zonnetje ging lager staan We staakten dus stoeien en ballen En zijn weer naar huis toegegaan. Wat is ons die dag omgevlogen, Het ging naar c\jz' zin veel te vlug. We keer en, zoodra we weer mogen, Nog eens naar ons zeestrand terug. ZONNESTRAALTJE, 11 jaar. BIJVOEGSEL van deze grappige voorwerpen, die je als mas-' cottes kunt weggeven, die kastanjes uitzoekt, waarvan de vorm zich het best leent voor het voor te stellen dier. Zoo' bijvoorbeeld een min of meer langwerpige kastanje voor het lichaam van de vogel, enz. Je ziet dat het aardige dingen zijn, die je op die manier kunt maken. TANTE TINE. kens en donzen dekens. De zonnestralen vielen door een geopend venster in een prachtige kamer. Hij wilde opstaan; maar daar slaagde hij niet in. Een onbekende macht verlamde zijn lichaam en vrees beving hem. „Help, help," schreeuwde hij. Dadelijk ging de deur open en drie diena ren in prachtige livrei traden binnen. Zon der een woord te spreken tilden ze den schoen maker uit bed, zetten hem op een stoel, kleed den hem in prachtige kleeren en kamden zorg vuldig zijn haar. Toen werd hij in een soort ziekenwagentje gezet en de dienaren reden hem naar de eetzaal. De eerste, die onze schoenmaker daar zag. was de toovenaar van den vorigen avond, die nog steeds in zijn roode costuum bezig was een smakelijk ontbijt op te peuzelen. Goeden morgen." zei hij vroolijk, toen hij den onbeweeglijken schoenmaker zag. „Ik verwachtte je. Zie je. dat je wensch verwe zenlijkt is. Je hoeft niets te doen, je kunt niets doen. niet eens een beweging maken De dienaren reden de stoel voot de tafel en de schoenmaker wilde aanstalten maken om aan het heerlijke ontbijt te beginnen, dat voor hem stond: maarhet ging niet. ..Ik heb honger," kreunde hij. Dadelijk kwam er een dienaar naar hem toe, deed zonder iets te zeggen den mond van den schoenmaker open en begon er voedsel in te stoppen, zonder hem den tijd te laten om behoorlijk te kauwen en door te slikken. Bo vendien gooide hij hem nog een glas te heete melk in zijn mond, zoodat de schoenmaker bijna stikte van woede. „Genoeg," schreeuwde hij tusschen twee happen. „Genoeg zeg ik je'" De toovenaar lachte, dat het schaterde bij het aanschouwen van dit belachelijke tafereel. „Ik heb geen honger meer," zei de schoen maker, die zich al niets prettig meer voelde „Ik wil opstaan, wandelen." „Onmogelijk," onderbrak de toovenaar hem. „Loopag Is arbeid. Jij moet in je ziekenstoel blijven en men zal je brengen,, waarheen je wilt." „Ik wil een boek hebben." snikte de onge lukkige schoenmaker, „ik wil lezen". Op een teeken van den toovenaar kwam een bediende met een boek. ging naast den schoen maker zitten en voor deze den tijd had iets te zeggen, begon hij op een eentonige dreun te lezen. „Ik wil zelf lezen. Wat beteekent deze co- medie?" kreet de schoenmaker verontwaar digd, terwijl hij alle. mogelijke moeite- deed om zijn hand naar het boek uit te stx-ekken. „Onmogelijk, lezen is werken," verklaarde de toovenaar tusschen twee lachbuien door. Dat was een verschrikkelijken toestand. Groote tranen liepen over de wangerx van den schoenmaker, die ingezien had, dat dit een droevig bestaan was. „Wat is dat nu?" vroeg de toovenaar. „Ben je niet gelukkig? Je hoeft absoluut niets te doen en je hoeft je nergens bezorgd over te maken. Axideren werken voor jou. je behoeft xxiet eens een gebaar te maken en je kx'ijgt alles wat je noodig hebt Terwijl de toovenaar sprak, was een bediende genaderd, die zich over den schoenmaker boog en met een fijn linnen zakdoek probeerde zijn oogen af te drogen. Deze werd woedend. ,Laat me met rust," schreeuwde hij. „Ik heb niemand noodig," De bedienden verlieten het vertrek. De too venaar bewoog zich niet. Hij was plotseling ernstig geworden en sloeg oplettend den schoenmaker gade, alsof hij in zijn diepste ge dachten wilde lezen. Toen begon hij weer te spx-eken: „Wat denk je van mijn proefneming, vriend?" vx-oeg hij. „Ik heb je het bestaan la ten ondervinden van eexx maxi, die absoluut niets doet. Geloof je nog altijd, dat dat een benijdenswaardig bestaan is? Ik veracht niet den maxi. die af en toe eens behoefte heeft om te rusten, maar wel den luiaard, die zijn geheele leven met nietsdoen wil doox-brengen. Probeer dus die luiheid kwijt te raken, die maakt dat je een heelen dag zit te gapen en je zult ondervinden, dat je dan gelukkig kaxx worden. Wil je terugkeeren naar je winkel?" „Graag," mompelde de schoenmaker. „Lie ver dat, dan hier deze martelingen te on dergaan." Hij ontwaakte achter zijn werktafel. Het was al laat en zijn eten was koud geworden, maar in wex'kelijkheid dit keer. 's Avonds dacht hij lang na over zijn vreemde droom en den volgenden dag begon hij met lust en ijver te werken. Het x-esultaat liet niet op zich wachten, 's Avonds om 8 uur slaakte hij niet zijn gewone uitroep en de bu ren zonder klok, wai-en veel te laat met eten. Ze moesten zelfs een klok koopen, want de schoenmaker zei het nooit meer en hij wei'kte in het vervolg hard. Weldx-a was iedereen zijn spreekwoordelijk geworden luiheid vergeten. DE KUIKENTJES. Vijf kleixie kuikentjes. Die kwamen uit het ei. En Toosje, Rie en Gerrit, Die waren o zoo blij. Ze mochten ze verzorgen, En strooien rijst en gx-aaxx. Ze moesten ze ook leeren In 't kippenhok te gaan Maar, als ze strakjes groot zijn, Dan tokkelen ze blij: Bedankt, Rie, Toos en Gerrit, Elk krijgt van oxxs eexx ei. EEN POPPENWAGEN VOOR ZUS. Hier volgt de beschrijving,, hoe.je eexx pop- pexxwagen kunt maken, iets, waarmee jullie je zusje eexx groot plezier kunt doen. Hiervoor zaag je van triplex allereerst de twee pootjesf •waax'varuje- op-da teekening bij A den- -vorm ziet. Het lxout, dat je gebruikt, moet ongeveer 1 c.M. dik zijxx. Daarna maak je de twee voorpootjes, zooals je die bij B ziet. Nu maak je in de achterdeelen op vier plaatsen een klein gaatje, zie F exx H. exx xxx de voorpooten nxaak je eeix gat, H. Bij H worden de beide deelexx aaxx elkaar geschroefd, op de xxxanier. zooals je op de tee- kening duidelijk kunt zign. Het gaatje bij F diexxt om een handvat aan te bevest-igexx en tusschen de andere gaatjes wordt van een lapje cretoxxne het ruggesteuntje voor de pop gemaakt. Zaag dan het zitbankje uit, op de manier, zooals op de teekexxing bij C en D aangegevexx is. Als alle onderdeelexx texxslotte klaar zijxx, begint het inelkaar zetten. Dat gaat heel ge makkelijk met een paar schroefjes en spij kertjes. De teekexxing is duidelijk, zoodat jullie goed kunt zien, op welke manier dat gebeuren moet. Ik zou jullie ook aanraden, om aaix den voorkant xxog een klein latje te bevestigexx, zoodat de pop, waixixeer zus haar er ingezet heeft, er niet uit kan valleix. LAM. Wist je dat? Wist je, dat in Engeland liggen de plaatsen Apeldoorn, Barxxeveld, Velp Heelsum, Ede, Bennekom. Harderwijk, Tutten Blijkbaar zijxx in den ouden tijd tal van be woners van onze Veluwe als landverhuizei-s naar Engeland gegaan en hebben de herinne ring aan hun voormalige woonplaats willen bewaren, door dien naam te geven aan hun xxieuwe woonplaats. MET EEN BEETJE HANDIGHEID Op een vaxx de illustraties zie je eexx paar insectexx. Het eene insect is een groote spin, waarvaxx het lichaam van twee kastaxxjes A en B gemaakt is. De kop maak je met een speld op het lichaam vast. Voor de oogen prik je gaatjes, en de laxxge pooten nxaak je van ijzerdraad. Het tweede insect mag je wel eexx bij noe- mexx. Dat wordt uit drie kastanjes samenge steld (C, D en E). De laatste kastanje geef je met een mes den vorm, zooals op de teeke xxing staat. Net zooals bij de spin worden de pooten van ijzerdraad vastgehouden in in- snijdixxgen ixx de kastanjes. (F.) De vleugels van het insect, die van vloei papier gemaakt worden, worden bevestigd in eexxig insnijdixxgen in den rug van het in sect. (H.) Op de laatste teekexxing zie je in de eerste plaats een eend. De snavel van deze eexxd wordt gemaakt van hout (I) De speld waar mee je kop en romp aaxx elkaar verbindt, houdt ook de snavel vast. De pootjes zijn evexxeens van hout. Tenslotte nog een vogel, weliswaar we gevexx het toe een neel fantastische, maar daarom niet minder leuk. Evenals bij de eend, is de srxavel weer van hout gemaakt. (K) Twee lange spelden hou den de snavel aan den kop en de kop aan het lichaam vast. Een paar metalen haakjes doexx dienst als pootjes. Ten slotte een laxxge veer, die de staart vormt. Een paar gaatjes stellen de oogen voor. Het spreekt, vanzelf, dat je by het maken Toch smaakten zijn koude vleesch exx aard appelen hem heerlijk, toen hij dacht aan het vooruitzicht nooit meer iets behoeven te doen. Met een kloppend hax-t ging hij naar bed en het duurde lang, voor hij iixsliep. „Ik hoef nooit meer iets te doen," dacht hij, „ik zal rijk exx vrij zijxx." De slaap overmande hem echter en hij merkte niet, wat er om henx heen gebeurde Toen de schoexxmaker den volgenden och tend wakker werd, zag hij met verbazing, dat hij in eén groot'bed lag met zachte zijden la-. Eetgerei. Karei de Stoute at nog zonder vork; hij bediende zich bij zijn maaltijden van lepel, mes enzijn vingers. In de eerste helft der 18de eeuw komt in oxxs land eerst de vork in gebruik. Hoe lang leven de menschen. In de Mid deleeuwen was de gemiddelde levensduur der menschen 20 jaar, tegenwoordig is 't bijna overal 40 jaar, in Noorwegen zelfs 50 jaar. Het een en ander over automobielen. Het vorige jaar zijn er alleen in Frankrijk 230.700 automobielen gemaakt. In 't autobedrijf wer ken daar 510.000 personen, dat is 210.000 meer dan in de Fransche mijnen. Die 230.700 auto's kostten tezamexx 6 1/2 milliard gulden, Enge land fabriceerde in dien tijd 238.326 auto's. Als dat allemaal gebeurd Sis, ga je met een vijl de zijkanten en ook de breede kanten, met schuur pa piex-, mooi glad xnaken. De zijkan ten nxaak je glad, opdat zus geen splinters in haar handen krijgt en haar kousen en kleeren niet openhaalt exx de breede kanten, opdat de verf straks goed zal houden. Hieruit kun je opmaken, dat het in de be doeling ligt, het karretje te schilderen. Dat doe je met een frisch kleurtje. Als alles goed droog is, geef je het wagentje tenslotte "aan je zus en je zult zien. hoe die er mee iix haar schik zal zijn. OOM KEES. Er zijxx verschill-exxde dixxgexx, waar je met een beetje handigheid heel aardige voorwerp jes om mee te spelen, of kunstjes mee uit te halen, van kan maken. Als je het ei nu neerzet kuxx je er ïxet zoo veel tegen duwen of stooten, als je maar wilt, het maixnetje (want dat is het gewox'den) blijft in evenwicht. Niets kan hem daaruit brengen. Dat zul je wel zien, als je het pro beert. DE MAN, DIE NIETS DOEN WILDE. zelfs bureix, die, niet in het bezit van een klok, zich aan tafel zetten om huix avond- boterhanx teetexx, ais-de schoenmaker dat •zinnetje' uitsprak;' want ;déh was het precies 8 uur. Op een avoxxd was hij' weer aan het klagen en kermexx over het werk,'toen een oixbekende zijn winkel opexx deed exx binnenti-ad. Hij was gekleed in eexx prachtig rood costuum en zijn vreemd gevormde oogen schitterden den schoexxmaker tegexx. „Goedexxavoxxd, meester schoenmaker," zei hij. „Ik hoorde U spi'eken en ik dacht zoo, dat iemaxxd, die zoo sprak al zeer ijverig moest zijxx." De schoenmaker, verbaasd en verlegen, keek hem met verwonderde oogexx aan en zei niets. Hij was baxxg. Die vreemdeling, die hem op zoo'n eigexxaardige wijze aankeek, scheen macht over hem uit te oefenen en hij voelde zich machteloos tegenover hem. „Dus," hernam de vreemdeling op drogen toon, „je bent nog altijd geneigd niets te doen?" Waxxhopig hief de schoenmaker beide armen omhoog. Wat beteekende dat alles? Maar hij vond toch xxog de kracht te zeggen: „Ja heer. Als ik me kon veroorloven heele- nxaal niets te doen, zou dat voor mij het groot ste geluk beteekenexx." „Dexxk je wel xxa bij wat je zegt?" „Jazeker!" „Ixx dat geval, luister! Ik heb veel over je hooren sprekexx exx ik stelde belang in je lot, dat ik graag verzachteix wil. Als je werkelijk wilt, zal ik je een middel geven, oxxx je wexxsch te verwezenlijkexx." „Hoe dan?" „Voor ik je aixtwoord ïxög eerst één vraag: wil je absoluut xxiets meer doen? Nooit „Ja, ja," riep de schoexxmaker geestdriftig. „Welxxu, vanaf morgen kan dat gebeui'en. Je zult zelf wel merken hoe!" „Maar heer, wie zijt gij?" „Wat doet het er toe? Noem me eexx too venaar, als je wilt. Maar als ik je drooxxx ver vul, wat kaxx het jou dan verder schelexx?" Toen hij dat gezegd had, verdween de vreemdeling als bij tooverslag en de schoexx- xxxaker bleef verbaasd exx verrukt achter. Alleen echter, vx-oeg hij zich af, of hij xxiet g-edrooixxd had. Zijxx nxiddagmaal, dat al klaar stond, voor de toovenaar kwaxxx, was oxxder- tusschen koud geworden en daarover ergerde de scb^eixmaker zich eigenlijk een beetje. Neem bijvooi'beeld eens een ei. Maak aaxx de boven- en onderkant een gaatje en laat het leeg loopen en daxx evexx drogexx aaix den binnexxkaixt. Gooi daxx door het eene gaatje eexx paar stukjes was en eexxige korx-eltjes lood Houd het ei dan eexx paar secoixden boven de vlam van een kaax-s, zoodat de was smelt exx om de korreltjes lood gaaxx vastzitteix. Het ei heeft xxu een evenwicht gekregen. Je hoeft nu verder niets' anders te doexx, dan een kurk, waai-op- je eexx gezicht hebt getee- kend boven op' hét ei te plaatsen en op de leege eierdop een paar armen te teekenen, op de manier, zooals op de teekexxing aangegeven staat. Binnenkort zijn de kastaxxjes weer rijp, die prachtige, doxxkex-roode vruchten, die verpakt zijxx iix die stekelige, groene omhulsels. Daar kun je met eexx beetje handigheid eveneexxs verscliillende grappige dixxgen vaxx maken. Er was eens een schoenmaker, die zoo lui was, dat iedereen hem aanhaalde als vooir- beeld van den grootsten luiaard.Den heelen dag deed hij ixiets anders dan gapexx en zich uit rekken en als het avond was, verzuimde hij nooit te zeggen, na eexxige klappeix met dexx hamer op een paar zolen gegeven te hebbeix: „Wat is dat toch vreemd. Nu heb ik dexx heelexx dag gewex-kt .en ik heb toch bijna xxiets gedaaxx. Zoo zal ik nóóit goed mijn bx-ood ver- dienèxx. Oh, ik wou, dat ik niets behoefde te doen Dit zinnetje van den schoenmaker kende iedex'eexx uit rijn hoofd. De- schoexxmaker lxad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7