VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1933
HAA'REE M'S DAGBESD'
West, ja zelfs uit het buitenland stonden daar
geparkeerd.
Het was of de militaire vliegers overal wa
ren. Het was verbazend zooveel vliegtuigen
als er in de lucht waren. Afzonderlijk of in
verband werd gevlogen. Eén van hen toonde
een ware acrobaat te zijn met zijn vliegtuig.
Buikelen, vallen, stijgen, zoogenaamd scheren,
alles was even mooi om te zien. Het was intus-
schen 4 uur geworden en dan wordt het vliegen
gestaakt.
We stapten dan maar weer op de fiets en
langs prachtige rijwielpaden, zoo nu en dan
door de hei of door het bosch bereikten wij
Amersfoort. De stad Amersfoort was ons doel
niet, waarom wij doorreden naar Baam. Baam
biedt veel moois op natuurgebied.
Door de bosschen reden wij door de Lage
Vuurse weer op Loosdrecht aan.
Een andere tocht ging langs de Loosdrecht-
sche plassen en langs de Vecht waar ook zeer
veel te genieten valt.
Vele zoogenaamde dwaaltochten, wel de
mooiste van alle. omdat het gaat zonder een
bepaald doel, hebben wij nog ondernomen,
want geen dag ging voorbij of wij waren op
stap.
Hoewel ik nog geen tocht naar het buiten
land heb gemaakt zou ik een ieder toch willen
toeroepen;
..Alvorens gij naar het Buitenland gaat
Gij eerst uw eigen land gadeslaat".
„VADERS OUDSTE",
13 jaar.
lste prijs.
De bevolking van Amsterdam. In 't begin
der 16e eeuw bedroeg deze ruim 20.000 zielen;
in 1622 waren er 105.000 inwoners, in 1630
reeds 115.000 in 1795 was dit aantal bijna ver
dubbeld. toen woonden er 221 000 en nu meer
dan 700.000.
't Regende, 't regende,
De juffrouw zag ze nog
En zei kom maar gauw binnen hoor,
En droog je traantjes toch.
't Regende, 't regende,
Het regende zoo hard.
De zusjes zitten nu op school
Vergeten is de smart
VERRASSING.
Als je in bovenstaande whwar van lijnen
de vakken, waarin je een nummer ziet staan,
op de volgende manier kleurt, krijg je een
aardig plaatje.
De vakken 1 moet je blauw kleuren; de vak
ken 2 moet je rood maken; de hokjes 3 wor
den groen; de vakken 4 donker groen, terwijl
je de overgebleven vakken 5 geel moet maken.
TANTE TINE.
HET REGENDE
door W. B.—Z.
't Regende, 't regende,
5t Regende, dat het goot.
De auto's reden plas, plas. plas.
De straat leek wel een sloot,
't Regende, 't regende,
De zusjes moesten gaan,
Ze liepen door de plas, plas, plas,
En bleven telkens staan,
't Regende, 't regende,
Daar ging de schooldeur dicht,
De zusjes kwamen toen te laat,
Dat was een droef gezicht.
AAN ALLEN!
DE VLEUGELS VAN HASSAN.
VACANTIE 1935.
een van hen naar Hassan toe, en nam hem bij
de hand.
„Kom", zei ze, „dit is het land van het
werk en wij zijn de eeuwige bewaaksters. Ik
zal je mooie dingen laten zien en dan wil je
ons niet meer verlaten."
Nieuwsgierig liet Hassan zich meenemen.
Na een poosje zag hij aan den horizon den
omtrek van een reusachtige stad verrijzen.
„Volg mij", zei het wezen. „Het geluk woont
achter die dikke muren. De bewoners van
deze, stad worden langzaam rijk door werken
en ze vinden, dat er nergens geluk bestaat dat
te vergelijken is met het hunne".
Ze gingen de stad binnen, die in niets ver
schilde van de steden op aarde. Ook de grond
was er grijs. Onwillekeurig bekeek Hassan
eenige grotten, die in een rotsmuur uitgehakt
waren. Hij zag, dat daarin gewoond werd.
,.Wat?" riep onze held. ..Is dat geluk? Dat
geloof ik niet!" De bewaakster glimlachte. „Ik
begrijp je", zei ze. „De menschen die hier
nieuw komen, gaan in die grotten wonen.
Langzamerhand worden ze door werken rijk.
Zie je dat prachtige paleis daar? De eigenaar
ervan woonde 10 jaar geleden in een van deze
holen. Nu is hij onmetelijk rijk. Maar door
vlijt en arbeid, oh vreemdeling. Geloof maar
niet, dat men zonder inspanning, opeens rijk
kan worden."
Hassan zette een gewichtig gezicht. „Je
spreekt verkeerd, schoone bewaakster", zei
hij. ..De maan is het doel van mijn reis en
binnenkort zal ik haar schatten deelen."
„Dwaling, dwaling", riep het witte wezen,
Het schooljaar liep ten einde. Examens wa
ren achter den rug. Met hoop of vrees werd de
uitslag afgewacht. Wat zou het resultaat zijn?
Overgang! Hoera, nu kunnen we de planne
tjes die voor de zomervacantie gemaakt zijn
gaan uitvoeren. Uitstapjes hier en daar heen
en pret maken.
Mijn overgang zou beloond worden met een
lange logeerpartij bij grootmoe in Nieuw-Loos-
drecht. Vroolijk en welgemoed togen wij reeds
's morgens vroeg op de fiets daarheen. Met
een kalm en rustig gangetje werd de afstand
van 55 K.M. afgelegd. Hier en daar werd eens
afgestapt om van de mooie vergezichten te
genieten. Vooral van het hooge viaduct op
den Muiderstraatweg hadden wij een schitte
rend vergezicht. Het IJselmeer met verschil
lende zeilscheepjes en het fort Pampus was
prachtig om te zien, temeer omdat het zon
netje zoo heerlijk scheen.
Op de plaats van bestemming aangekomen,
werden wij met vreugde ontvangen. De eerste
dag was bestemd om eens rustig kennis te
maken met de nieuwe omgeving. Maar. de da
gen die volgden werden besteed aan uitstapjes
in de directe omgeving of verder op. Elk uit
stapje te omschrijven zou te veel gevergd zijn.
want nagenoeg eiken dag waren wij op stap.
Op een der dagen gingen wij een tocht ma
ken in de richting Utrecht.
Na een half uur fietsen hadden wij de hei
en het bosch verlaten en bevonden ons tus-
schen groene weilanden. Maartendijk werd
gepasseerd. Veel overeenkomst ziet men daar
met Spaarndam wat de militaire forten be
treft. In Utrecht aangekomen was onze
eerste gang naar de Domkerk en Domtoren.
Prachtig die oude gebouwen met hun gan
gen en omloopen. Zoowel van binnen als van
buiten. Het Vreeburg, het bekende jaarbeurs-
terrein bood niet veel interessants.
Na een paar uurtjes in Utrecht vertoefd te
hebben en den inwendigen mensch te heb
ben versterkt togen wij op weg in de richting
De Bilt. Het welbekende weerberichten sta
tion konden wij met zijn torentje vanaf den
weg waarnemen. Vandaar togen we naar
Zeist. Door ons werd voornamelijk gereden od
bijwegen waardoor wij geen hinder hadden
van net groote verkeer en men tevens ook
meer geniet van het vele natuurschoon. Na
Zeist kwam Soesterberg aan de beurt. De
vliegvelden trekken altijd veel bekijks. Vele
autobussen en auto's uit Noord, Zuid, Oost of
Wat zitten we nu in een heerlijken vruch-
tentijd. Vooral wat de druiven betreft. En de-
prijzen zijn zoo laag, dat deze heerlijke vruch
ten voor ons allen, dunkt me, bereikbaar zijn.
Wat zijn druiven prachtige vruchten. Maar wat
zijn ze toch ook weer verschillend.
Druiven zijn al eeuwen bekend. Het vader
land van de druif ligt tus3Chen Zwarte Zee
en Kaspische Zee. Spoedig kwam Griekenland
aan de beurt en daarna Italië. De Grieken,
een rustig volk, hebben meer voor den wijn
bouw gedaan dan de Romeinen, die voortdu
rend oorlogen aan 't voeren waren. Maar de
laatsjen waren de beste klanten voor de
eersten.
De wijnstok won langzamerhand veld in
nië, van de Middellandsche Zee tot in 't hart
van de Middellandsche Zee tot in het hart
van Duitschland. Europeesche kolonisten ves
tigden zich in de nieuwe wereld en zoo ver
huisde de druif naar Chili, Peru. Bi'azilië, Mexi
co enz. De grootste druivenmarkt van de we
reld is thans Savannah. Eigenaardig is het,
dat de wijnen van de nieuwe wereld in kwa
liteit ver beneden die van de oude wereld
staan.
Zooals jullie natuurlijk wel weten is de druif
een klimplant. De vorm en kleur der bladeren
is zeer verschillend. De vruchten zijn al even
verschillend. In de gematigde luchtstreek
groeien de smakelijkste vruchten. In warm;
landen groeien kleine, schrale druiven. In
vochtige streken ontwikkelen zich veel bla
den, maar weinig vruchten. Onze mooie droge
zomer is mede de oorzaak van den rijken drui
venoogst.
In de tropen, waar de temperatuur vochtig
en warm is, tiert de wijnstok het weligst. Hij
brengt veel bladeren en veel vruchten voort,
maar de vruchten zijn van middelmatige
kwaliteit.
Als de zon dë vruchten te sterk stooft, ver
schroeien ze. Toch mogen er ook geen scha-
duwboomen in den wijngaard geplant worden.
Het zonlicht mag ook niet belemmerd worden.
De wijnstok groeit in lederen bodem. Op vet
ten grond minder tierig dan op schralen
grond. Maar op vetten grond krijgt men meer
vruchten, maar al weer van minder kwaliteit.
De druiven, die gegroeid zijn op de hellingen
der bergen zijn meestal van de beste kwali
teit. De druiven, die in de dalen groeien, heb
ben ook veel te lijden van ziekten. Dat houdt
natuurlijk den groei tegen. Druiventeelt eischt
veel overleg en arbeid. Voor de jonge planten
moet de grond worden omgespit. Op de berg
hellingen gebruikt men daarvoor zeer zware
ploegen. Dit loswerken van den grond moet
voor den winter geschieden. Er moet gemest
worden, soms ook teelaarde bijgebracht. Voor
mest gebruikt men vaak afval van leder en
hoorn. De beste wijngaarden van Europa en
tevens de oudste, zijn gelegen op gronden,
waar de landbouw niets meer aan had.
In Blaricum weet ik een aardig landhuis,
waar men in de serre een groote wingerd
heeft, zoodat men in dezen tijd de druiven
binnenshuis af kan plukken. De merkwaardig
ste wingerh van Europa moet te vinden zijn in
een serre te Hampton Court bij Londen. Deze
heeft een lengte van 110 Engelsche voeten en
de stam is 30 duimen dik. In 1768 werd hij als
klein stekje gepoot. Per jaar geeft hij onge
veer 2500 trossen druiven. Deze druiven zijn
voor het Engelsche hof bestemd.
Wil je een wingerd stekken, laat 't stekje dan
niet langer zijn dan 40 c.M. Hoe korter stekje,
hoe gauwer het wortel schiet,
De druivenschimmel brengt vaak groote
schade aan. Je kunt ze als spinachtige dra
den al waarnemen aan den stam. Tast ze ook
de vruchten aan. dan barsten deze open voor
ze rijp zijn. Natuurlijk heeft er dan spoedig
bederf plaats. Men besproeit de wingerd met
verschillende praeparaten om de kiemen te
dooden. Meestal helpt dit, wanneer de plant
nog niet te sterk is aangetast.
De wijngaardslakken, nachtvlinders en druif
luizen kunnen ook veel kwaad doen. Zij voe
den zich met allerlei plantendeelen en leggen
juist in het sappigste groen de eitjes. Ter be
strijding zet men vaak met pompen een heele
wijngaard onder water om het schadelijke
gedierte te verdrinken. Onze Hollandsche
druiven komen uit het Westland en worden
in kassen gekweekt. Omdat er weinig uitvoer
is, zijn de prijzen zoo laag. Wat de kwaliteit
betreft behoeven ze voor de beste buitenland-
sche niet onder te doen.
W. B.Z.
Hoewel hij zeer arm was, had Hassan een
goed verstand. Iedereen in de stad wist dat
en zijn kleine uitvindingen maakten dikwijls
het onderwerp uit van de gesprekken, die de
menschen 's avonds voor hun huizen voerden.
Zijn luiheid echter was de reden, dat hij er
zoo ongelukkig aan toe was; want iedereen,
die Hassans verstand had, zou daar profijt
van trekken en zijn zakken vullen met zware
goudstukken.
lederen ochtend wandelde onze held in
smerige en veelkleurige lompen over de
markt, het voorwerp van het gespot der straat
jongens. Maar daar stoorde hij zich niet aan;
koninklijk wandelde hij langs hen, het hoofd
met de smerige tulband fier rechtop. Men be
weerde van hem, dat hij zich van den dag van
morgen net zooveel aantrok als van het witte
stof, dat de grond bedekte. Wat niemand ech
ter vermoedde was waar; Hassan droomde
dikwijls over bergen goud, die hij zou krijgen,
zonder dat hij er hard voor behoefde te wer
ken.
Oh, wat zou hij graag rijk en bewonderd
willen zijn. Dat verdiende hij wel, vond hij;
want zijn verstand was veel beter dan dat van
ieder ander. Toch stroomde het goud hem
niet toe. zooals hij wel wenschte.
Waar toch zou hij dat goud vinden, zonder
er de minste moeite voor te doen? In geen ge
val op aarde. De menschen begrepen hem niet:
waren te dom. Bijgevolg liep Hassan met zijn
neus omhoog, vanwaar hij een wónder ver
wachtte, dat al zoo lang op zich liet wachten.
IN EEN VERKOOPLOKAAL.
Vendu-meester: Deze vaas uit het oude
Egypte is wel duizend gulden waard.
Boertje: Wat moeten de menschen uit die
ouwe tijd rijk zijn geweest, dat ze zooveel voor
een vaasie uitgaven.
WIE ZOEKT ER MEE?
Deze inboorling heeft daarnet een leeuwin
gezien; maar toen hij haar wilde schieten, was
het dier echter plotseling verdwenen. Toch
voelt de inboorling zich niet eerder gerust,
voor hij het beest onschadelijk heeft gemaakt.
Waar is het?
Op een avond werd zijn aandacht getrokken
door de glanzende volle maan. Die prachtige
schijf, die hij voor glanzend metaal hield, trok
hem aan. Er moesten zich fantastische schat
ten op bevinden, die die bleeke glans veroor
zaakten, die zoo droevig 's nachts de aarde
verlichtte. Als hij zich daar eens van meester
kon maken; dan zou hij al zijn wenschen
kunnen vervullen
Maar.hoe moest hij daar komen. De vo
gels hadden vleugels, terwijl hijDagen
en maanden dacht Has-san er over na, tot
hij zich op een goeden dag tegen het hoofd
klopte en mompelde: „Vreemd, dat ik daar
niet eerder aan gedacht heb."
Dienzelfden dag kocht hij lange, buigzame
latten, groote huiden leer, een naald en garen
dat zeer sterk was. Zich vervolgens op den
drempel van zijn armzalige woning neerzet
tend, begon hij aan een geheimzinnig werkje,
dat niet naliet de vroolijkheid van de toe
schouwers op te wekken.
„Wat doe je daar?" vroegen sommigen hem.
Op deze directe vraag, gaf Hassan niet da
delijk antwoord. Hij keek om zich heen. of er
niemand was, die hem hooren kon, legde zijn
lippen en mompelde:
„Vleugels, om er mee naar de maan te vlie
gen."
Men dacht dat hij niet wijs was geworden
en hechtte geen waarde aan zijn woorden.
Maar Hassan ging door en op een mooien dag
verscheen hij voor de menschen, terwijl hij
er uitzag, als een kale mijs. De menschen had
den het grootste plezier. Hoe kon men ook
iemand, die verdween onder reusachtige
plooien van leer, terwijl hij een groote zak
levensmiddelen voor een lange reis bij zich
had. als een verstandig mensch beschouwen?!
Maar Hassan was vastbesloten zijn onder
neming tot een goed einde te brengen. Zoodra
de schemering begon te vallen en de maan
aan den hemel verscheen, begaf hij zich naar
de markt, bevestigde zijn zak met levensmid
delen aan zijn ceintuur en ontvouwde zijn
reusachtige vleugels. De menschen die nieuws
gierig waren toegeloopen, geloofden hun oogen
niet en dachten er geen seconde meer aan
Hassan uit te lachen
Het was heelemaal donker geworden en de
maan glansde als zilver tegen een hemel van,
donkerblauw fluweel.
Hassan stond nog onbeweeglijk; hij durfde
zich niet te bewegen uit angst, dat zijn on
derneming een mislukking zou blijken. Maar
plotseling besloten, sloeg hij met zijn vleugels
enlangzaam verhief hij zich van den
grond. Een geweldig lawaai begroette deze po
ging. Maar Hassan zonder er zich het minste
aan te storen, steeg hooger en hooger. Hij was
met een van angst bevende stem. Je zult
daar alleen maar kale rotsen vinden. Die
zilveren glans is de weerschijn van de zon.
Geloof me, blijf bij ons. Dat zal je nooit be
rouwen".
Maar Hassan wilde zich niet laten overtui
gen.
..Duister", zei hij. „Je biedt me een leven
van ingespannen arbeid aan. Dan had ik ook
wel kunnen blijven, in het land waar ik van
daan kom. Je belooft me rijkdom en schat
ten over lange jaren. Ik ga liever naar de
maan; want ik geloof niet, dat het kale rot
sen zijn. Ik ben overtuigd, dat er schatten
opgestapeld liggen. Ik zal het onderzoeken."
Het witte wezen zweeg, met tranen in de
oogen.
„Tot weerziens", zei Hassan, die weinig ont
roerd, zijn vleugels uitspreidde.
„Nee", mompelde het wezen. „Vaarwel;
want zij die hier weggaan kunnen nooit meer
terug te keeren omdat ze den weg niet meer
kunnen vinden."
Als antwoord bewoog Hassan zijn vleugels
en verhief zich van den grond. Hij zou wel
dom geweest zijn om in zoo'n land te blijven.
Hij vloog langen, langen tijd door de heldere
lucht. Het land van het werk was verdwenen
en de maan werd steeds grooter.Eindelijk kon
hij zelfs het vreemd gevormde landschap on
derscheiden. Dichterbij, steeds dichterbij. On
der zich zag hij puntige rotsen en hij zocht
een plaatsje om te landen. Het landschap
maakte diepen indruk op hem en toch ge
voelde hij een vage angst, die hij niet kon
verklaren.
Hij zette zijn voeten op het grauwe zand.
vouwde zijn vleugels achter zijn rug en keek
ongerust om zich heen. Hij stond in het mid
den van een groot dal. aan alle kanten om
ringd door steenige. scherpe rotsen. Plotseling
begreep Hassan dat het witte wezen gelijk
had gehad en dat hier niets anders waren,
dan kale steenen.
En hij had nog wel gedacht goudpoeder te
vinden. Hij had doorgezet; hij had de maan
bereikt; maar wat hij vondt, was wel heel
anders dan hij zich voorgesteld had.
Maar nee, dat was niet mogelijk. Zoo erg
kon hij zich niet vergist hebben. Er zijn an
dere dalen, die wel rijkdommen bevatten. Met
moeite beklom hij een der hoogste toppen en
keek van daaruit naar het droevige landschap
dat- zich voor hem uitbreidde. Niets dan grijze
rotsen en fijn zand.
Een wanhoopskreet ontsnapte hem en hij
had nog slechts een gedachte, vluchten uit
deze naargeestige omgeving. Koortsachtig
ontvouwde hij zijn vleugels. Een kort getik
deed hem sidderen. Door een of andere oor
zaak waren de buigzame latten gebroken. Hij
kon niet meer vertrekken. Wanhopig rende
hij door het dal. Zijn vleugels sleepten ach
ter hem aan door het zand. En toen de avond
kwam, viel hij uitgeput neer en zuchtte en
wnde omdat hij nooit meer naar de' aarde
terug zou kunnen keeren.
In de geboortestad van Hassan, maakte
niemand zich ongerust over zijn verdwijning.
Men dacht, dat hij wel ergens, niet ver, neer
was gekomen en niet durfde terug te keeren.
omdat- hij bang was bespot te worden.
Maar als 's nachts alles slaapt, kan men
buiten vaak hooren snikken en kermen. De
wind zeggen de menschen.
Nee, dat is de wind niet. Het is de wanho
pige klacht van Hassan, die daar ginds in de
kale woestenijen van de maan, zijn verdriet
uitsnikt, omdat hij nooit meer terug kan kee
ren
nu al boven de minarets. Langzamerhand
vergrootte hij zijn snelheid en liet de aarde
snel achter zich. Hij waagde zich moedig in de
groote ruimte, terwijl een koele wind zijn
slapen beroerde. Hij voelde geen moeheid,
steeg en steeg. Hij keek achter zich; de aarde
was niet meer te zien en toch had hij haar
zoo kort geleden pas verlaten. Hij bespeurde
geen enkel gevoel van vrees. Hij voelde zich
gedragen door zijn vleugels en hij begreep,
dat zijn onderneming alle kans van slagen
had Hij versnelde zijn stijgende beweging en
vestigde zijn oogen op die geheimzinnige
maan, die weldra geen enkel geheim meer
voor hem zou bezitten.
Uren gingen voorbij als minuten. Vlugger,
steeds vlugger kwam Hassan vooruit in het
oneindige. Om hem heen fonkelden de ster
ren. Sommige schenen hem nog dichter bij dan
het eigenlijke doel van zijn reis. Maar als hij
hen tegemoet vloog, schenen ze terug te wij
ken en Hassan begreep zijn vergissing.
De nacht verbleekte bij de nadering van den
dag. En toen de eerste zonnestralen hun schijn
sel in de oneindige ruimte wierpen, voelde
Hassan dat hij duizelig werd en dat de ver
moeidheid een woordje begon mee te spreken.
Zou hij nu zijn tocht op moeten geven, om
dat zijn krachten uitgeput raakten? Zou hij
te pletter moeten vallen op de aarde, die hij
niet eens meer kon zien? Bij dit idee stolde
hem het bloed in de aderen en hij ging door
zijn vleugels te beweging.
Plotseling zag hij onder zich een vreemd
land, dat in het geheel niet leek op de stad,
waar hij vandaan was gekomen. De rivieren
waren melkwit, de boomen waren van zilver
en hij zag er huizen, die niet in het minste
leken op de huizen, die hij kende. Waarom
zou hij daar niet even dalen, voor hij verdel
ging? Waarom niet even profiteeren van deze
gelegenheid om uit te rusten?
Hassan daalde zonder ongelukken en zijn
voeten beroerden een grond, die wit en zacht
was. Met zorg vouwde hij zijn vleugels op.
Waar was hij?
Verbaasd keek hij om zich heen, toen hij
witte gedaanten op zich af zag komen en met
verwondering constateerde, dat dit jonge,
buitengewoon mooie vrouwen waren,
„Vreemdeling," zeiden ze met zachte, wel
luidende stem, „Wat komt ge hier doen? Van
waar komt ge, stoutmoedige reiziger en waar
heen gaat ge? Hassan boog eerbiedig en deed
de vleugels, die hem in zijn bewegingen hin
derden, opzij.
„Het doel van mijn reis is nog zeer ver en
ik ben hier gekomen, om 'n weinig uit te rus
ten. Bij die woorden begonnen de witte we
zens zacht met elkaar te spreken. Toen kwam