Behandeling bezuinigingsontwerp
voortgezet.
NOC MEER
STORMSLACHTOFFERS.
Studenten-studiën.
Den Haag bij Nacht.
VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1935
H A A R E E M'S DAGBE A D
3
TWEEDE KAMER
Verschillende fracties aan het woord.
(Chr.l
DEN HAAG Donderdag.
Oud-Minister de Geer (c.h.) noemde de van
den zomer ontstane crisis een uitvloeisel van
vergissingen. In beide kampen had meii z.i.
gezondigd. Het Kabinet had noodeloos de .ver
trouwenskwestie gesteld en de R.K. fractie
gmg door wat zij bij monde van Prof. Aalberse
op 23 Juli liet verklaren, evenmin vrij uit. Het
conflict was ontstaan op redevoeringen, niet
op eenige door de Ka
mer genomen beslis
sing. Het stellen van de
kabinetskwestie, is iets
van groot belang, doch
daarom juist moet zij
niet te vroeg worden
opgeworpen. Wat nu de
formatie-Colijn betreft,
meende de leider der
c.h. fractie dat er
eigenlijk niet van een
nieuw kabinet sprake
was. Deze crisis is vol
gens hem tot niets nut
geweest en had men
moeten vermijden. Staatsrechtelijk was zij
verkeerd en financieel-economisch heeft ze
nog veel grootere nadeelen veroorzaakt.
Wil men het vertrouwen doen terugkeeren
en verdere goudafvloeiïng voorkomen, dan is
nog meer noodig dan vermijding van zulke
crises. Dan moet men ook geen credietonder-
mijnende wetgevende maatregelen nemen!
Hiermee kwam deze afgevaardigde op de
kwestie van consequente deflatie, waaromtrent-
de Premier' beweerde, dat hierdoor devaluatie
zou ontstaan, terwijl Prof. Aalberse juist voor
opstelde. dat het zonder consequente deflatie
per sé tot devaluatie zal komen. De eerste
stelling kan Jhr. de Geer onderschrijven. Hij
blijft met de Regeering hopen, dat. de heer
Aalberse geen gelijk zal krijgen. .Devaluatie
is een pijnlijke operatie die ik verafschuw
doch welke ik nog altijd verkies boven conse
quente deflatie". Aldus de c.h. voorman, die
nogmaals kenbaar maakte tegen de methode
van aantasting van alle overeenkomsten ge
kant te zijn. Tevens ontwikkelde hij opnieuw
zijn bezwaren tegen ingrijpen in de hypo
theekrenten.
Waar het kabinet zoowel op monetair ter
rein als op het gebied van de internationale
politiek het volle vertrouwen heeft van verre
weg het grootste deel van Parlement en volk.
moge het daaruit de kracht putten met fris-
schen moed zijn zware taak verder voort te
zetten. Zoo luidde het slot van 's heeren de
.Geer's betoog.
Na een korte repliek van v. d. Tempel Cs.d.)
verklaarde Dr. Bierema (lib.) dit Kabinet
moeilijk als nieuw te kunnen beschouwen.-
Dr. Bierema bepleitte
voorts o.m ook bij den
landbouw tot heffing
van compenseerende
rechten aan de grens
over te gaan, in plaats
van het huidige steun-
systeem te handhaven.
Na met sympathie ge
wag te hebben gemaakt
van Prof. Aalberse's
jongste rede, verklaar
de de liberale fractie
leider, dat hij gaarne
wilde erkennen, dat
een politieke plaat, die
in het liberale weekblad „De Vrijheid" ver
schenen was, en den leider der R.K. Staats
partij aanstoot had gegeven, beter achterwege
had kunnen blijven.
Evenals verschillende andere sprekers gaf
vervolgens Mr. Joekes (v.-d.) te kennen, dat
men het in Juli. zonder dat de Kamer ge
stemd had, ten onrechte tot een conflict en
een crisis had laten komen. Tegenover de
s.-d kritiek verdedigde deze afgevaardigde
nogeens de door hem tijdens Prof. Aalberse's
formatiepogingen terstond aangenomen af
wijzende houding. Vast stond, dat er zich
tusschen de v.-d. en de s.d.a.p. op financieel
gebied een onoverbrugbare klove voordeed en
dat er voorts met betrekking tot een deel van
de zes verlangens van de R.-K. fractie een
zoo diepgaand verschil met andere fracties
(b.v. al onmiddellijk die van Jhr. Mr. de
Geer) aanwezig was, dat van den zomer vor
ming" van een parlementair kabinet daardoor
alleen reeds tot de absolute onmogelijkhe
den behoorde.
Nadat de revol.-soc. Sneevliet betoogd had,
dat de Minister-President aan wien de „mis
geboorte van de crisis" te wijten viel, even
veranderd was in den Indischen officier, dis
kwaadwilligen wilde neerleggen, roerde de
a.-r. fractie-voorzitter Schouten allereerst de
schuldvraag van het dezen 'zomer gebeurde
aan. Hierop meende hij een ietwat ander
licht te moeten werpon dan de heeren Aal
berse en de Geer. In het vragen om vertrou
wen door den Premier kan hij niets onrust
barends of afkeurenswaardigs zien. De door
Dr. Colijn in Juli gesproken woorden moest
men niet, zooals de zooeven genoemde spre
kers hadden gedaan, puur in staatsrechte
lijken zin zien. Dat was niet in overeenstem
ming met den geest van het debat noch met
de bedoeling van den Minister-President.
Evenmin als in 33 was ook thans na het-uit
spreken van de crisis, het optreden van een
parlementair kabinet op breede basis mo
gelijk. Een formatie waaraan sociaal-demo
craten èn anti-revolutionnairen zouden mee
werken was uitgesloten.
Wat tot nu toe b.v. omtrent het plan van
den arbeid gepubliceerd is bevat alleen mede-
deelingen omtrent het uitgeven, maar niet
aangaande het toch zeker noodige ontvangen
van geld! Principieel en praktisch ware z.i.
samenwerking tusschen katholieken en so
cialisten in strijd met 's lands belang ge
weest.
De a.-r. spreker liet niet na sommige twij
felachtige uitingen in dit debat te becriti-
seeren. Fout noemde hij het reeds in het
openbaar aan te bevelen de eventueele de
valuatie-operatie op zoo sierlijk mogelijke
wijze te ondernemen.
Met kracht en stelligheid wenschte de heer
Schouten uit te spreken, dat men zich t. a. v.
de monetaire politiek achter de Regeering
moest plaatsen.
Mr. Westerman (Nat. Herst.), die Dr. Co-
lijn in elk geval een kerel, een man uit één
stuk noemde, was door de Regeeringsverkla-
ring eenigzsins teleurgesteld. Er stond z.i.
vrijwel niets nieuws in: het eenige was de
plannen i. z. heffingen aan de grens in plaats
van het contingenteeringsstelsel. Wat de in
dustrialisatie betreft stond de zaak zoo: de
Premier moet nu een wat grootere dosis er van
slikken dan enkele maanden geleden. Doch
veel trek blijkt hij er toch niet in te hebben,
gezien zijn overduidelijke bezorgdheid voor de
hieraan verbonden moeilijkheden. Dit komt
doordat de Premier de industrialisatie niet
ziet, niet wil zien in het kader van de totaal
te wijzigen nationale economie.
Tot besluit fulmineerde de communist de
Visser zoowel tegen deze Regeering, die hij
verwant noemde aan het door haar bescherm
de groot-kapitaal als tegen de z.i. trieste
gouvernementeele houding van Katholieken,
Vrijzinnig-democraten enz., en lieten zich ook
nog even hooren Mr. Vervoorn (plattel.), v.
Houten (chr. dem.) en Mr. Arts (R.K. D.),
welke laatste natuurlijk zijn R.K. concurren
ten onderhanden nam.
Dr. Colijn gebruikte vandaag nog een paar
minuten spreektijd om Mr. Vervoorn en ande
ren belangstellenden vast mee te deelen, dat
wij een Minister van Defensie zullen krijgen.,
mettertijd!
E. v. R.
Koningin en Prinses bezoeken
Amsterdam.
Hartelijke ontvangst.
Donderdagmiddag zijn Koningin
Wilhelmina en Prinses Juliana in de
hoofdstad aangekomen om het ge
bruikelijke jaarlijksche bezoek te
brengen. Evenals vorige jaren bestaat
er weer groot e belangstelling voor dit
bezoek en reeds bij de aankomst ver
welkomde een talrijk publiek de beide
vorstinnen met een hartelijk hoera.
Langs den weg van het Centraal-Station
naar den Dam had zich ook veel publiek op
gesteld. Na aankomst ten paleize op den
Dam werd de koninklijke standaard gehe-
schen. De Koningin en de Prinses verschenen
weldra op het balcon. waar zij hartelijk wer
den toegejuicht én aandachtig een spontaan
ingezet Wilhelmus aanhoorden.
Donderdagmiddag tegen drie uur hebben
de Koningin en de Prinses een bezoek ge
bracht aan het Diaconie-Weeshuis der Ned.
Herv. Gem. in de Volkerakstraat. Overal
langs den weg moesten zij huldebetuigingen
in ontvangst nemen.
Te ongeveer vijf uur arriveerde de konink
lijke stoet weer op den Dam.
Volgens het programma voor vandaag zou
den de Koningin en de Prinses hedenmiddag
om twee uur een rijtoer maken, waarvan het
doel de „Kweekschool voor de Zeevaart" aan
het einde van de Prins Hendrikkade zou zijn.
De storm op de Wadden.
Vermisten terecht.
De boot van den garnalenvisscher De Vries,
waarover men zich ernstig ongerust maakte,
is behouden te Zoutkamp binnengebracht.
Eveneens is de klipperaak, die op het Gro
ningerwad zat en waarvan de schipper in een
sloep was afgedreven, in veiligheid. Ook de
schipper is gevonden.
Vijf mannen verdronken.
Scheepsramp op de Wester Eems.
De storm blijkt nog meer slacht
offers te hebben geëischt dan aan
vankelijk werd gedacht. Zeer waar
schijnlijk zijn nog vijf menschen op
de Wester Eems verdronken.
De reddingboot Insulinde is Donderdag
naar een wrak in de Wester Eems uitgeva
ren, daarop door de kustwacht van Rottumer
oog opmerkzaam gemaakt, evenals op een
drijvend wrak, in welks nabijheid een groote
sleepboot was en in welks mast vermoedelijk
nog menschen zaten. Donderdagavond is de
Insulinde in de haven van Oostmahorn te
ruggekeerd.
Schipper Toxopeus kon niets anders rap-
porteeren, dan dat van het drijvende wrak
niets kon worden ontdekt, zoodat moet wor
den aangenomen, dat het inmiddels is weg
gesleept. Op de Wester Eems heeft men het
wrak van het kleine scheepje aangetroffen,
doch men kon niet uitmaken met welk vaar
tuig men hier te doen had.
Uit andere berichten, uit navragen en een
aangespoelden witten vlaggestok op Schier
monnikoog heeft men vrijwel zekerheid, dat
het gezonken schip. ,.De Poolster", kapitein
R. J. Kajuiter Jr. te Groningen is, bemand
met vijf man.
Toen den heer Kajuiter Sr. door de politie
werd medegedeeld, dat een wit geschilderde
vlaggestok aangespoeld was. zeide deze: „Zeg
mii maar niet meer. ik weet al genoeg, de
jongens zijn verdronken!"
Uit deze verklaring van den ouden zeerot
kan men met groote waarschijnlijkheid op
maken, dat de „Poolster" met man en muis is
vergaan.
De beschrijving, die kapitein Kajuiter Sr.
gaf van het bovenste gedeelte van de mast.
komt geheel overeen met de verklaring van
den gezagvoerder van de „Insulinde" den
heer Mees Toxopeus.
„Home-lijn" van de Nederland
ongewijzigd.
Schepen blijven door het Suez-kanaal varen.
AMSTERDAM, 26 Sept. Naar aanleiding
van andersluidende informaties inzake den
vracht- en passagier.sdienst van en naar Indië
van de Stoomvaart. Mij. ..Nederland" werd ons
van deze zijde, in antwoord op ons verzoek
om inlichtingen, medegedeeld, dat de directie
van de „Nederland" op het oogenblik geen wij
ziging heeft voorgenomen in de route van de
home-lijn. De schepen van Java naar Europa
en omgekeerd blijven hun route kiezen via het
Suezkanaal; alleen de schepen in ballast
varen zooals dit reeds langen tijd geschiedt
om Kaap de Goed Hoop. Dit laatste is thans
zcoals bekend ook het geval met de sche
pen van de JavaNew York-lijn, welke maat
regel is genomen in verband met de premie voor
molestrisico. "Voor déze route beteekent de om
weg om Kaap de Goede Hoop slechts een op
onthoud van twee dagen.
Bejaarde dame door koelie
vermoord.
Om 16 gulden.
Ervaringen van
HOLLANDSOH STRIJKKWARTET BESTAAT
25 JAAR.
In October a.s. zal het vijf en twintig jaar
geleden zijn, dat het Hollandsch Strijkkwar
tet werd opgericht.
Dit jubileum is wel eenig in de Vader-
landsche Toonkunst en spontaan rees dan
ook van verschillende zijden het plan, om
dit feest op waardige wijze te herdenken.
De huldigingsavond is vastgesteld op 26
October in het Concertgebouw, waarin het
jubileerende Kwartet dan tevens een feest
concert zal geven. Aansluiaend aan dit feest-
concert. volgt een jubileum-tournée door het
land.
MALANG, 26 Sept. (Aneta.) De 50-jarige
weduwe ScheepmakerZwaan, een schoon
zuster van wijlen luitenant-generaal Van
Heutsz, waaromtrent dezer dagen werd ge
meld, dat zij dood in bed was aangetroffen en
er aanwijzingen waren, dat de dood mogelijk
op gewelddadige wijze was veroorzaakt, blijkt
inderdaad te zijn vermoord. De dader, een bij
het slachtoffer in dienst zijnde koelie, is ge
arresteerd en heeft bekend. Het motief voor
de daad was roof. De buit bedroeg 16 gulden.
De gearresteerde bekende de dame te heb
ben gewurgd Mevrouw Scheepmaker-Zwaan
leefde uiterst sober op een klein blcemen-
kweekerijtje. Zij was zeer bemind in de om
geving. Ook de inheemsche wereld is zeer ont
daan over het gebeurde.
een Eerstejaars in Amsterdam.
Dialoog.
Idioot, kom hier.
Ja meneer.
Ga op je krent zitten. Waarom kijk je
me zoo raar aan?
Ikehik kijk u niet raar aan,
meneer.
Weet jij eigenlijk, wie ik ben?
Neen meneer.
Waarom spreek je me dan tegen?
Tegenspreken meneer?
Als ik zeg dat je me raar aankijkt en jij
zegt dat je me niet raar aankijkt, spreek je
me dan tegen, ja of nee?
Ja. meneer.
Waarom zeg je dan, dat je me niet te
genspreekt?
Ik geloof niet, dat ik dat gezegd heb,
meneer.
Je hebt gezegd: Tegenspreken-met-een-
vraagteeken en je hebt me met die rare oogen
van je verbaasd aangestaard. Vind je dat
tegenspreken of niet?
Neen meneer.
Wat is dan het verschil?
Ja.... ik bedoelde eigenlijkik was
me niet bewust
Jij zit te draaien jongetje. Je probeert
je er uit te redden. Mag jij draaien van je
ouders?
Ik had heusch niet de bedoeling
Of je draaien mag van je ouders, vraag
ik.
Neen. meneer.
En je doet het toch. Waaróm doe je
't dan?
Ik doe wel eens meer wat ik niet mag.
meneer.
Noem dan dadelijk zeven dingen op die je
niet mag en die je toch doet.
Eliehdat kan ik niet zoo gauw.
meneer.
—Dan maar langzaam. Vooruit, vlug een
beetje.
Ikik mag nietehik weet zoo
dadelijk niets, meneer.
Zie je nou dat je me gewoon zit te be
donderen? Da's nou je tweede leugen in vijf
minuten. Je hebt gewoon geen begrip van
eerlijkheid. Of wel?
Ja meneer.
Zeg dan eens eerlijk hoe je mij vindt.
Ik vindik vind wel dat u lastig
vraagt, meneer.
Nou lieg je alweer. Je vindt me een rot
vent, is 't niet zoo?
Neen meneer.
Oh. dus je vindt me een reuze ge
schikte kerel?
Nee, dat ook niet.
Meneer! Met twee woorden alsjeblieft.
Of kan je ook niet beleefd zijn?
Nee dat ook niet meneer.
Da's kras. Da's sterk. Dus jij kunt niet
beleefd zijn?
Nee menik bedoelde: ik vind u ook
biet reuze geschikt.
Ja mag anders dankbaar zijn. dat ik m'n
kostbare tijd aan jou zit te verknoeien. Heb
je wel eens van Propellius gehoord?
Neen meneer.
Wat zeg je me daar? Je komt toch van
'n H.B.S.? En heb jij nooit van Propellius
gehoord?
Ik heb den naam wel eens hooren noe
men, maar ik weet niet meer precies wie het
was.
Dan zal ik het je zeggen. Propellius is
de man die de propeller heeft uitgevonden.
Daarom hebben ze 'm Propellius genoemd.
Snap je?
Ehja meneer.
Geloof je me soms niet?
Nietniet heelemaal meneer.
Nou, 't is dan ook volslagen nonsens.
Propellius heeft nooit bestaan.
O. meneer.
Vind je 't nogal een leuke bak?
Ehniet zoo heel erg. meneer.
Of vind je 't- eigenlijk een rotgijntje?
Vooruit! Maar eerlijk hoor.
Er zijn geloof ik nog wel veel flauwere
moppen, meneer.
Vanavond ben ik door den Haag gaan dwa
len. Ik dacht: wanneer een Fransch of
een Spaansch journalist naar Nederland komt.
om reportages voor zijn blad te schrijven, zou
hij dat óók doen. Hij zou „Den Haag bij Nacht"
gaan ontdekken en zijn lezers smakelijke kopij
daarover voorzetten. Maar ik heb het niet in
de bars en dancings willen zoeken, die nooit
en nergens typisch zijn, en overal het zelfde
en overal vervelend, en in den Haag bij zon
der 'on-karakteristiek en vervelend. De men
schen hebben geen reden tot zulke vreugde
uiting meer. Zij denken aan hun gave gulden
en wat er in Rome wordt bedisseld. Worstelen
met hun schrale inkomens, en extratjes be
staan niet meer. Plichtmatig „omdat een
mensch recht op een verzetje heeft" gaan
ze eens een biosqoopje pakken. Zij gaan dan
naar het gezelligste theater en niet naar ie
beste film. Wanneer ze héél echt willen uit
gaan, drinken ze nog ergens wat na. eten een
croquetje of een halve uitsmijter en kruipen
onder de wol. Zoo Is het bij ons in den Haag,
zoo zal het overal wel zijn. De gevels van de
tenten des vermaaks zien er met hun gloed
van rossig neon-licht vroolijk genoeg uit. Maar
„van binnen moet je komen" zei Blanus, en
daar is het niets gedaan.
Ik loop door de leege straten. Het is elf uur
's avonds. Ik heb eenige jaren in Groningen
gewoond en wanneer ik daar om elf uur op
straat liep, alléén in gezelschap van mijn
eigen schaduw in het licht der lantaarns,
zonder geluid een deuntje neuriënd op de ca
dans van mijn eigen holle voetstappen, dacht
ik aan het vorstelijk 's Gravenhage op dat
oogenblik; zag vroolijkheid en'vertier, licht
en muziek, groote stads-geroezemoes en kleu
righeid en vervloekte mijn ballingschap in een
provinciestad, waar vóór midernacht geen kip
meer te bekennen was op straat. Vanavond
om elf uur in de Spuistraat hartader van
de Haagsche City dacht ik aan Groningen
en mijn teedere illusies daar. Of ge om elf uur
's avonds om de Groningsche Vischmarkt, dooi
de Haarlemsche Houtstraat, over de Venlosche
Parade, over de Alkmaarsche Langestraat of in
de Haagsche Spuistraat loopt: eenzaam, stil,
verlaten en triest. En wéér die eigen voetstap
pen en nog steeds de zelfde schaduw. Nü voor
de Dóme of de Coupole op het overdekt ter
ras, denk ik, in den gloed van een houtskool-
kachel bij een groote kop chocola met brioches.
Het verlangen gaar naar de verte. En de verte
is misschien nèt zoo als de plaats waar het
verlangen geboren wordt. Maar den Haag is
dood. En behalve enkele armelijke vrouwen
figuren die langs me schuiven avond aan
avond de zelfde op haar wanhopige tournée
van twee uur 's middags tot twee uur 's nachts
is er niets dat mij vertelt dat hier een half
millioen menschen ademen, leven, eten en
zich toch ook wel eens vertreden willen.
Ik maak een praatje met een baas van een
broodjeszaak. In zijn witte jasje staat hij in
de deuropening. Die broodjeszaken zijn ty
pisch Haagsch. In Amsterdam zijn er enkele.
In Rotterdam niet één. Hier bijna veertig.
Over hun sfeer en stemming valt een apart
briefje te schrijven. Ze hebben één voor één
hun eigen „standing". In één of twee komen
ook rechters en referendarissen tusschen den
middag hun boterhammetje eten. De rest wis
selt tusschen handelsreizigers, kantoorbe
dienden, eenzaam fuivende provincialen,
groepjes studenten en het uitschot, van deze
stad, die méér uitschot heeft dan misschien
één andere stad ter wereld van de zelfde
grootte. De zaak in welker deuropening ik nu
sta is van de middelklasse. De baas kent mij
uit mijn Leidschen studententijd. Een fatsoen
lijk man die mij toen wel crediet placht te ge
ven, dat altijd prompt werd aangezuiverd. Zóó
is er wederzijdsche vertrouwelijkheid ontstaan
en lust in een breedvoerig praatje, ,,'t. Is niks
meer gedaan, meneer" zegt hij. „De melèze.
De burgerman eet thuis bij moeder de vrouw
z'n boterham. Studenten komen niet meer in
den Haag. 't Nachtleven, waar je vroeger van
half één tot half twee je zaak stampvol mee
kreeg is fini en de dagjesmenschen, die de
Gevangenpoort en de Vijverberg komen bekij
ken, brengen hun boterhammen mee en eten
die op bij een glas melk in een lunchroom.
Vroeger stonden we hier met z'n drieën achter
de toonbank te smeren en te snijden. Nu ben
ik alleen en sta m'n sigaretje te rooken. Vroe
ger was een mooie tijd meneer...."
Ik loop langs het Buitenhof. Dat is het hart
van vroolijk den Haag. De café's en restau
rants zijn er als paddestoelen uit het asfalt
gerezen. En dat ligt nu nat en druilerig in den
herfstwind. Waterig-gele lichtstralen van een
speciaal-soort electrische lampen schuiven
heen en weer over het glimmend asfalt. Natte
blaren liggen tegen de trottoirranden. Ik wan
del het plein rond en kijk in de hei-verlichte
café's. De best-gaande, drukst-bezochte café's
van den Haag. Riche, Old Dutch, Zur Krone,
Scotch Inn. Overal zijn twee of drie tafeltjes
bezet. Van de vijftig Hagenaars die er zitten
ken ik van dertig de sociale hoedanigheden,
iWij kennen die allemaal van elkaar, hier).
Het zijn grootendeels vrijgezellen, gepension-
ueerden, oud-Indischgasten, zieligaarts die
iederen avond zich hier gaan vervelen voor ze
hun vervelende, eenzame kamers opzoeken.
Regina, het groote, eenigszins deftige café is
gesloten. Met doode oogen staat het in den la
ten avond. Op affiches staat: „Gesloten we
gens algeheele restauratie; heropening medio
October". Het moet een dancing worden „voor
het betere publiek". Een laatste stuiptrekking.
„Het betere publiek" blijft thuis en gaat om
half elf onder de wol. En dansen raakt uit de
mode.
Ik stap op de tram en ga naar huis. Het is
even na middernacht. De conducteur geeuwt
breed en verlangt naar moeder de vrouw. Ik
ben de eenige passagier. „Niks gedaan op
straat, meneer. Vijf jaar geleden om dezen tijd
had ik m'n trammetje vol. Nu blijven de men
schen thuis. Zijn met geen stokslagen de straat
op te krijgen. Den Haag is dood, meneer."
Ik geloof het óók.
En beklaag mijn Spaansche en Fransche
collega's, die hier levendige kopij uit moeten
halen.
Ik heb een somberen brief geschreven.
Hier zit ik achter mijn schrijftafel, ik kan
niet anders, want de waarheid is mij lief.
Gij Haarlemmers, die 's avonds rustig in uw
huiskamer zit, peinst niet over de avondlijke
verlokkingen van den Haag.
Want ge zoudt peinzen om iets dat er niet
meer is.
En ook wij zitten in onze huiskamers en
lezen ons krantje en vragen om een laatste
kopje thee en gaan onder de wol.
Om half elf.
Den Haag bij Nacht
Door onze lens gesnapt.
De heer P. J. Mulder.
De heer P. J. Mulder werd 20 Februari 1884
te Haarlem geboren. Hij bezocht alhier de
Lagere School en vervolgens de Burgeravond
school, waar hij werd opgeleid voor bouwkun
dig-opzichter. Na eenige jaren in de praktijk
werkzaam te zijn geweest, werd hij opzichter
bij verschillende werken. Later werd hij be
noemd als tijdelijk ambtenaar bij de gemeente
Utrecht.
Toen er een vacature ontstond aan den Ar
menraad te Haarlem, solliciteerde hij hier
naar en werd op 15 Februari 1918 benoemd als
informator. Eenige jaren later werd hij chef-
informator.
Bij de oprichting van de Vereeniging „Het
Brokkenhuis", ongeveer 10 jaar geleden, werd
hij hiervan secr.-penningmeester en is dit nog
steeds. Voorts is de heer Mulder van de op
richting af werkend lid van „Pro Juventute"
en geeft ook des winters les op de Hujsvlijt-
avonden van die Vereeniging.
Vertel me dan eens als de bliksem een
mop die nog flauwer is dan deze.
Ik kan nooit moppen onthouden, me
neer. Ik weet er geen een.
Eigenlijk weet jij verduiveld weinig, vind
je ook niet?
Ja meneer. Daarom kom ik juist hier.
Oh, dus je beschouwt ons als een insti
tuut om idioten op te voeden?
Neen, meneer. Ik bedoel: hier aan de
Universiteit.
Dacht je dan, dat je daar wat zou op
steken?
Ja meneer.
Nou ga dan maar dadelijk weer naar
huis. De proffen weten d'r immers ook niets
van en als ze wat wisten, zouden ze het toch
onmogelijk in jouw kop kunnen gieten. Je
weet niet eens wie Propertius was.
Ja meneer. Die heeft nooit bestaan.
Groote idioot. Propertius was een Ro-
meinsch dichter.
En u zei daarnet zelf
Dat was Propellius, kaffer. Propellius
met twee ellen. Dat was de man die nooit
bestaan heeft. Je moet je ooren eens laten
uitspuiten.
Ja meneer.
Zal je 't doen? Vanavond nog? Met war
me soda. Daar doe je een scheut olijfolie in
en een beetje peper. Je zult er wel aan dood
gaan, maar dat geeft niets. Zal je 't doen?
Neen meneer.
Groote Goden, dat ik met jou mijn geduld
niet verlies. Wat had je op school voor cos-
mografie?
'n'n zeven geloof ik, meneer.
Noem dan eens zeven revuesten-en op.
Revuesterren meneer?
Je hebt toch cosmo gehad? Vooruit
dan! Schiet op.
Henriëtte Davids, meneer.
Dat is geen revuester, stuk' ongeluk. Dat
is een revueplaneet. Weet je waarom? Om
dat ze geen vaste baan heeft. Lollig hè? Lach
dan, vooruit! Je vindt het toch ook grappig?
Ja meneer. Ha, ha.
Da's geen lachen. Lachen moet uit je
ziel komen, snap je dat? Vooruit, lach met je
ziel. Of nee, schiet ook eigenlijk maar op. Je
bent te stom om langer tegen te praten, Hé
zeg, geeft me eens een ander. Dan krijg jullie
deze. Die is volslagen imbeciel Schiet op jij
Dag meneer.
Saluut Propellius.
De zon gaat op. De zon gaat onder. De da
gen draaien en het draait ons allemaal.
INBREKERS IN DEN HAAG HADDEN
SUCCES.
Ten huize van de Wed. F. aan de Laan
Copes te 's Gravenhage is ingebroken. Ont
vreemd zijn daar effecten ter waarde van
f 8000 en een spaarbankboekje met. f 436, f 100
aan contanten benevens gouden tientjes en
een groot aantal sieraden. Dit alles bevond
zich in een brandkast, waarvan de sleutel in
de linnenkast bewaard werd. Deze sleutel is
door de daders gevonden en zoo kon men ge
makkelijk zijn gang gaan.
OPENING WERKKAMP „GOOILAND"
Het werkkamp „Gooiland", dat de Centrale
voor Werkloozenzorg, voor jeugdige werkloo-
zen heeft doen inrichten, is Donderdag plech
tig geopend in hotel „De Rozenboom" te Bus-
sum.
HOOFDBOEKHOUDER STAL EEN
HALVE TON.
Tegen een hoofdboekhouder van een groot
modemagazijn te Amsterdam, verdacht van
verduistering van 50.000 a f 60.000, is in
hooger beroep twee en een half jaar ge-
Mr. E. ELIAS. vangenisstraf geëischt.