Behandeling bezuinigingsontwerp voortgezet. NOC MEER STORMSLACHTOFFERS. Studenten-studiën. Den Haag bij Nacht. VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1935 H A A R E E M'S DAGBE A D 3 TWEEDE KAMER Verschillende fracties aan het woord. (Chr.l DEN HAAG Donderdag. Oud-Minister de Geer (c.h.) noemde de van den zomer ontstane crisis een uitvloeisel van vergissingen. In beide kampen had meii z.i. gezondigd. Het Kabinet had noodeloos de .ver trouwenskwestie gesteld en de R.K. fractie gmg door wat zij bij monde van Prof. Aalberse op 23 Juli liet verklaren, evenmin vrij uit. Het conflict was ontstaan op redevoeringen, niet op eenige door de Ka mer genomen beslis sing. Het stellen van de kabinetskwestie, is iets van groot belang, doch daarom juist moet zij niet te vroeg worden opgeworpen. Wat nu de formatie-Colijn betreft, meende de leider der c.h. fractie dat er eigenlijk niet van een nieuw kabinet sprake was. Deze crisis is vol gens hem tot niets nut geweest en had men moeten vermijden. Staatsrechtelijk was zij verkeerd en financieel-economisch heeft ze nog veel grootere nadeelen veroorzaakt. Wil men het vertrouwen doen terugkeeren en verdere goudafvloeiïng voorkomen, dan is nog meer noodig dan vermijding van zulke crises. Dan moet men ook geen credietonder- mijnende wetgevende maatregelen nemen! Hiermee kwam deze afgevaardigde op de kwestie van consequente deflatie, waaromtrent- de Premier' beweerde, dat hierdoor devaluatie zou ontstaan, terwijl Prof. Aalberse juist voor opstelde. dat het zonder consequente deflatie per sé tot devaluatie zal komen. De eerste stelling kan Jhr. de Geer onderschrijven. Hij blijft met de Regeering hopen, dat. de heer Aalberse geen gelijk zal krijgen. .Devaluatie is een pijnlijke operatie die ik verafschuw doch welke ik nog altijd verkies boven conse quente deflatie". Aldus de c.h. voorman, die nogmaals kenbaar maakte tegen de methode van aantasting van alle overeenkomsten ge kant te zijn. Tevens ontwikkelde hij opnieuw zijn bezwaren tegen ingrijpen in de hypo theekrenten. Waar het kabinet zoowel op monetair ter rein als op het gebied van de internationale politiek het volle vertrouwen heeft van verre weg het grootste deel van Parlement en volk. moge het daaruit de kracht putten met fris- schen moed zijn zware taak verder voort te zetten. Zoo luidde het slot van 's heeren de .Geer's betoog. Na een korte repliek van v. d. Tempel Cs.d.) verklaarde Dr. Bierema (lib.) dit Kabinet moeilijk als nieuw te kunnen beschouwen.- Dr. Bierema bepleitte voorts o.m ook bij den landbouw tot heffing van compenseerende rechten aan de grens over te gaan, in plaats van het huidige steun- systeem te handhaven. Na met sympathie ge wag te hebben gemaakt van Prof. Aalberse's jongste rede, verklaar de de liberale fractie leider, dat hij gaarne wilde erkennen, dat een politieke plaat, die in het liberale weekblad „De Vrijheid" ver schenen was, en den leider der R.K. Staats partij aanstoot had gegeven, beter achterwege had kunnen blijven. Evenals verschillende andere sprekers gaf vervolgens Mr. Joekes (v.-d.) te kennen, dat men het in Juli. zonder dat de Kamer ge stemd had, ten onrechte tot een conflict en een crisis had laten komen. Tegenover de s.-d kritiek verdedigde deze afgevaardigde nogeens de door hem tijdens Prof. Aalberse's formatiepogingen terstond aangenomen af wijzende houding. Vast stond, dat er zich tusschen de v.-d. en de s.d.a.p. op financieel gebied een onoverbrugbare klove voordeed en dat er voorts met betrekking tot een deel van de zes verlangens van de R.-K. fractie een zoo diepgaand verschil met andere fracties (b.v. al onmiddellijk die van Jhr. Mr. de Geer) aanwezig was, dat van den zomer vor ming" van een parlementair kabinet daardoor alleen reeds tot de absolute onmogelijkhe den behoorde. Nadat de revol.-soc. Sneevliet betoogd had, dat de Minister-President aan wien de „mis geboorte van de crisis" te wijten viel, even veranderd was in den Indischen officier, dis kwaadwilligen wilde neerleggen, roerde de a.-r. fractie-voorzitter Schouten allereerst de schuldvraag van het dezen 'zomer gebeurde aan. Hierop meende hij een ietwat ander licht te moeten werpon dan de heeren Aal berse en de Geer. In het vragen om vertrou wen door den Premier kan hij niets onrust barends of afkeurenswaardigs zien. De door Dr. Colijn in Juli gesproken woorden moest men niet, zooals de zooeven genoemde spre kers hadden gedaan, puur in staatsrechte lijken zin zien. Dat was niet in overeenstem ming met den geest van het debat noch met de bedoeling van den Minister-President. Evenmin als in 33 was ook thans na het-uit spreken van de crisis, het optreden van een parlementair kabinet op breede basis mo gelijk. Een formatie waaraan sociaal-demo craten èn anti-revolutionnairen zouden mee werken was uitgesloten. Wat tot nu toe b.v. omtrent het plan van den arbeid gepubliceerd is bevat alleen mede- deelingen omtrent het uitgeven, maar niet aangaande het toch zeker noodige ontvangen van geld! Principieel en praktisch ware z.i. samenwerking tusschen katholieken en so cialisten in strijd met 's lands belang ge weest. De a.-r. spreker liet niet na sommige twij felachtige uitingen in dit debat te becriti- seeren. Fout noemde hij het reeds in het openbaar aan te bevelen de eventueele de valuatie-operatie op zoo sierlijk mogelijke wijze te ondernemen. Met kracht en stelligheid wenschte de heer Schouten uit te spreken, dat men zich t. a. v. de monetaire politiek achter de Regeering moest plaatsen. Mr. Westerman (Nat. Herst.), die Dr. Co- lijn in elk geval een kerel, een man uit één stuk noemde, was door de Regeeringsverkla- ring eenigzsins teleurgesteld. Er stond z.i. vrijwel niets nieuws in: het eenige was de plannen i. z. heffingen aan de grens in plaats van het contingenteeringsstelsel. Wat de in dustrialisatie betreft stond de zaak zoo: de Premier moet nu een wat grootere dosis er van slikken dan enkele maanden geleden. Doch veel trek blijkt hij er toch niet in te hebben, gezien zijn overduidelijke bezorgdheid voor de hieraan verbonden moeilijkheden. Dit komt doordat de Premier de industrialisatie niet ziet, niet wil zien in het kader van de totaal te wijzigen nationale economie. Tot besluit fulmineerde de communist de Visser zoowel tegen deze Regeering, die hij verwant noemde aan het door haar bescherm de groot-kapitaal als tegen de z.i. trieste gouvernementeele houding van Katholieken, Vrijzinnig-democraten enz., en lieten zich ook nog even hooren Mr. Vervoorn (plattel.), v. Houten (chr. dem.) en Mr. Arts (R.K. D.), welke laatste natuurlijk zijn R.K. concurren ten onderhanden nam. Dr. Colijn gebruikte vandaag nog een paar minuten spreektijd om Mr. Vervoorn en ande ren belangstellenden vast mee te deelen, dat wij een Minister van Defensie zullen krijgen., mettertijd! E. v. R. Koningin en Prinses bezoeken Amsterdam. Hartelijke ontvangst. Donderdagmiddag zijn Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana in de hoofdstad aangekomen om het ge bruikelijke jaarlijksche bezoek te brengen. Evenals vorige jaren bestaat er weer groot e belangstelling voor dit bezoek en reeds bij de aankomst ver welkomde een talrijk publiek de beide vorstinnen met een hartelijk hoera. Langs den weg van het Centraal-Station naar den Dam had zich ook veel publiek op gesteld. Na aankomst ten paleize op den Dam werd de koninklijke standaard gehe- schen. De Koningin en de Prinses verschenen weldra op het balcon. waar zij hartelijk wer den toegejuicht én aandachtig een spontaan ingezet Wilhelmus aanhoorden. Donderdagmiddag tegen drie uur hebben de Koningin en de Prinses een bezoek ge bracht aan het Diaconie-Weeshuis der Ned. Herv. Gem. in de Volkerakstraat. Overal langs den weg moesten zij huldebetuigingen in ontvangst nemen. Te ongeveer vijf uur arriveerde de konink lijke stoet weer op den Dam. Volgens het programma voor vandaag zou den de Koningin en de Prinses hedenmiddag om twee uur een rijtoer maken, waarvan het doel de „Kweekschool voor de Zeevaart" aan het einde van de Prins Hendrikkade zou zijn. De storm op de Wadden. Vermisten terecht. De boot van den garnalenvisscher De Vries, waarover men zich ernstig ongerust maakte, is behouden te Zoutkamp binnengebracht. Eveneens is de klipperaak, die op het Gro ningerwad zat en waarvan de schipper in een sloep was afgedreven, in veiligheid. Ook de schipper is gevonden. Vijf mannen verdronken. Scheepsramp op de Wester Eems. De storm blijkt nog meer slacht offers te hebben geëischt dan aan vankelijk werd gedacht. Zeer waar schijnlijk zijn nog vijf menschen op de Wester Eems verdronken. De reddingboot Insulinde is Donderdag naar een wrak in de Wester Eems uitgeva ren, daarop door de kustwacht van Rottumer oog opmerkzaam gemaakt, evenals op een drijvend wrak, in welks nabijheid een groote sleepboot was en in welks mast vermoedelijk nog menschen zaten. Donderdagavond is de Insulinde in de haven van Oostmahorn te ruggekeerd. Schipper Toxopeus kon niets anders rap- porteeren, dan dat van het drijvende wrak niets kon worden ontdekt, zoodat moet wor den aangenomen, dat het inmiddels is weg gesleept. Op de Wester Eems heeft men het wrak van het kleine scheepje aangetroffen, doch men kon niet uitmaken met welk vaar tuig men hier te doen had. Uit andere berichten, uit navragen en een aangespoelden witten vlaggestok op Schier monnikoog heeft men vrijwel zekerheid, dat het gezonken schip. ,.De Poolster", kapitein R. J. Kajuiter Jr. te Groningen is, bemand met vijf man. Toen den heer Kajuiter Sr. door de politie werd medegedeeld, dat een wit geschilderde vlaggestok aangespoeld was. zeide deze: „Zeg mii maar niet meer. ik weet al genoeg, de jongens zijn verdronken!" Uit deze verklaring van den ouden zeerot kan men met groote waarschijnlijkheid op maken, dat de „Poolster" met man en muis is vergaan. De beschrijving, die kapitein Kajuiter Sr. gaf van het bovenste gedeelte van de mast. komt geheel overeen met de verklaring van den gezagvoerder van de „Insulinde" den heer Mees Toxopeus. „Home-lijn" van de Nederland ongewijzigd. Schepen blijven door het Suez-kanaal varen. AMSTERDAM, 26 Sept. Naar aanleiding van andersluidende informaties inzake den vracht- en passagier.sdienst van en naar Indië van de Stoomvaart. Mij. ..Nederland" werd ons van deze zijde, in antwoord op ons verzoek om inlichtingen, medegedeeld, dat de directie van de „Nederland" op het oogenblik geen wij ziging heeft voorgenomen in de route van de home-lijn. De schepen van Java naar Europa en omgekeerd blijven hun route kiezen via het Suezkanaal; alleen de schepen in ballast varen zooals dit reeds langen tijd geschiedt om Kaap de Goed Hoop. Dit laatste is thans zcoals bekend ook het geval met de sche pen van de JavaNew York-lijn, welke maat regel is genomen in verband met de premie voor molestrisico. "Voor déze route beteekent de om weg om Kaap de Goede Hoop slechts een op onthoud van twee dagen. Bejaarde dame door koelie vermoord. Om 16 gulden. Ervaringen van HOLLANDSOH STRIJKKWARTET BESTAAT 25 JAAR. In October a.s. zal het vijf en twintig jaar geleden zijn, dat het Hollandsch Strijkkwar tet werd opgericht. Dit jubileum is wel eenig in de Vader- landsche Toonkunst en spontaan rees dan ook van verschillende zijden het plan, om dit feest op waardige wijze te herdenken. De huldigingsavond is vastgesteld op 26 October in het Concertgebouw, waarin het jubileerende Kwartet dan tevens een feest concert zal geven. Aansluiaend aan dit feest- concert. volgt een jubileum-tournée door het land. MALANG, 26 Sept. (Aneta.) De 50-jarige weduwe ScheepmakerZwaan, een schoon zuster van wijlen luitenant-generaal Van Heutsz, waaromtrent dezer dagen werd ge meld, dat zij dood in bed was aangetroffen en er aanwijzingen waren, dat de dood mogelijk op gewelddadige wijze was veroorzaakt, blijkt inderdaad te zijn vermoord. De dader, een bij het slachtoffer in dienst zijnde koelie, is ge arresteerd en heeft bekend. Het motief voor de daad was roof. De buit bedroeg 16 gulden. De gearresteerde bekende de dame te heb ben gewurgd Mevrouw Scheepmaker-Zwaan leefde uiterst sober op een klein blcemen- kweekerijtje. Zij was zeer bemind in de om geving. Ook de inheemsche wereld is zeer ont daan over het gebeurde. een Eerstejaars in Amsterdam. Dialoog. Idioot, kom hier. Ja meneer. Ga op je krent zitten. Waarom kijk je me zoo raar aan? Ikehik kijk u niet raar aan, meneer. Weet jij eigenlijk, wie ik ben? Neen meneer. Waarom spreek je me dan tegen? Tegenspreken meneer? Als ik zeg dat je me raar aankijkt en jij zegt dat je me niet raar aankijkt, spreek je me dan tegen, ja of nee? Ja. meneer. Waarom zeg je dan, dat je me niet te genspreekt? Ik geloof niet, dat ik dat gezegd heb, meneer. Je hebt gezegd: Tegenspreken-met-een- vraagteeken en je hebt me met die rare oogen van je verbaasd aangestaard. Vind je dat tegenspreken of niet? Neen meneer. Wat is dan het verschil? Ja.... ik bedoelde eigenlijkik was me niet bewust Jij zit te draaien jongetje. Je probeert je er uit te redden. Mag jij draaien van je ouders? Ik had heusch niet de bedoeling Of je draaien mag van je ouders, vraag ik. Neen. meneer. En je doet het toch. Waaróm doe je 't dan? Ik doe wel eens meer wat ik niet mag. meneer. Noem dan dadelijk zeven dingen op die je niet mag en die je toch doet. Eliehdat kan ik niet zoo gauw. meneer. —Dan maar langzaam. Vooruit, vlug een beetje. Ikik mag nietehik weet zoo dadelijk niets, meneer. Zie je nou dat je me gewoon zit te be donderen? Da's nou je tweede leugen in vijf minuten. Je hebt gewoon geen begrip van eerlijkheid. Of wel? Ja meneer. Zeg dan eens eerlijk hoe je mij vindt. Ik vindik vind wel dat u lastig vraagt, meneer. Nou lieg je alweer. Je vindt me een rot vent, is 't niet zoo? Neen meneer. Oh. dus je vindt me een reuze ge schikte kerel? Nee, dat ook niet. Meneer! Met twee woorden alsjeblieft. Of kan je ook niet beleefd zijn? Nee dat ook niet meneer. Da's kras. Da's sterk. Dus jij kunt niet beleefd zijn? Nee menik bedoelde: ik vind u ook biet reuze geschikt. Ja mag anders dankbaar zijn. dat ik m'n kostbare tijd aan jou zit te verknoeien. Heb je wel eens van Propellius gehoord? Neen meneer. Wat zeg je me daar? Je komt toch van 'n H.B.S.? En heb jij nooit van Propellius gehoord? Ik heb den naam wel eens hooren noe men, maar ik weet niet meer precies wie het was. Dan zal ik het je zeggen. Propellius is de man die de propeller heeft uitgevonden. Daarom hebben ze 'm Propellius genoemd. Snap je? Ehja meneer. Geloof je me soms niet? Nietniet heelemaal meneer. Nou, 't is dan ook volslagen nonsens. Propellius heeft nooit bestaan. O. meneer. Vind je 't nogal een leuke bak? Ehniet zoo heel erg. meneer. Of vind je 't- eigenlijk een rotgijntje? Vooruit! Maar eerlijk hoor. Er zijn geloof ik nog wel veel flauwere moppen, meneer. Vanavond ben ik door den Haag gaan dwa len. Ik dacht: wanneer een Fransch of een Spaansch journalist naar Nederland komt. om reportages voor zijn blad te schrijven, zou hij dat óók doen. Hij zou „Den Haag bij Nacht" gaan ontdekken en zijn lezers smakelijke kopij daarover voorzetten. Maar ik heb het niet in de bars en dancings willen zoeken, die nooit en nergens typisch zijn, en overal het zelfde en overal vervelend, en in den Haag bij zon der 'on-karakteristiek en vervelend. De men schen hebben geen reden tot zulke vreugde uiting meer. Zij denken aan hun gave gulden en wat er in Rome wordt bedisseld. Worstelen met hun schrale inkomens, en extratjes be staan niet meer. Plichtmatig „omdat een mensch recht op een verzetje heeft" gaan ze eens een biosqoopje pakken. Zij gaan dan naar het gezelligste theater en niet naar ie beste film. Wanneer ze héél echt willen uit gaan, drinken ze nog ergens wat na. eten een croquetje of een halve uitsmijter en kruipen onder de wol. Zoo Is het bij ons in den Haag, zoo zal het overal wel zijn. De gevels van de tenten des vermaaks zien er met hun gloed van rossig neon-licht vroolijk genoeg uit. Maar „van binnen moet je komen" zei Blanus, en daar is het niets gedaan. Ik loop door de leege straten. Het is elf uur 's avonds. Ik heb eenige jaren in Groningen gewoond en wanneer ik daar om elf uur op straat liep, alléén in gezelschap van mijn eigen schaduw in het licht der lantaarns, zonder geluid een deuntje neuriënd op de ca dans van mijn eigen holle voetstappen, dacht ik aan het vorstelijk 's Gravenhage op dat oogenblik; zag vroolijkheid en'vertier, licht en muziek, groote stads-geroezemoes en kleu righeid en vervloekte mijn ballingschap in een provinciestad, waar vóór midernacht geen kip meer te bekennen was op straat. Vanavond om elf uur in de Spuistraat hartader van de Haagsche City dacht ik aan Groningen en mijn teedere illusies daar. Of ge om elf uur 's avonds om de Groningsche Vischmarkt, dooi de Haarlemsche Houtstraat, over de Venlosche Parade, over de Alkmaarsche Langestraat of in de Haagsche Spuistraat loopt: eenzaam, stil, verlaten en triest. En wéér die eigen voetstap pen en nog steeds de zelfde schaduw. Nü voor de Dóme of de Coupole op het overdekt ter ras, denk ik, in den gloed van een houtskool- kachel bij een groote kop chocola met brioches. Het verlangen gaar naar de verte. En de verte is misschien nèt zoo als de plaats waar het verlangen geboren wordt. Maar den Haag is dood. En behalve enkele armelijke vrouwen figuren die langs me schuiven avond aan avond de zelfde op haar wanhopige tournée van twee uur 's middags tot twee uur 's nachts is er niets dat mij vertelt dat hier een half millioen menschen ademen, leven, eten en zich toch ook wel eens vertreden willen. Ik maak een praatje met een baas van een broodjeszaak. In zijn witte jasje staat hij in de deuropening. Die broodjeszaken zijn ty pisch Haagsch. In Amsterdam zijn er enkele. In Rotterdam niet één. Hier bijna veertig. Over hun sfeer en stemming valt een apart briefje te schrijven. Ze hebben één voor één hun eigen „standing". In één of twee komen ook rechters en referendarissen tusschen den middag hun boterhammetje eten. De rest wis selt tusschen handelsreizigers, kantoorbe dienden, eenzaam fuivende provincialen, groepjes studenten en het uitschot, van deze stad, die méér uitschot heeft dan misschien één andere stad ter wereld van de zelfde grootte. De zaak in welker deuropening ik nu sta is van de middelklasse. De baas kent mij uit mijn Leidschen studententijd. Een fatsoen lijk man die mij toen wel crediet placht te ge ven, dat altijd prompt werd aangezuiverd. Zóó is er wederzijdsche vertrouwelijkheid ontstaan en lust in een breedvoerig praatje, ,,'t. Is niks meer gedaan, meneer" zegt hij. „De melèze. De burgerman eet thuis bij moeder de vrouw z'n boterham. Studenten komen niet meer in den Haag. 't Nachtleven, waar je vroeger van half één tot half twee je zaak stampvol mee kreeg is fini en de dagjesmenschen, die de Gevangenpoort en de Vijverberg komen bekij ken, brengen hun boterhammen mee en eten die op bij een glas melk in een lunchroom. Vroeger stonden we hier met z'n drieën achter de toonbank te smeren en te snijden. Nu ben ik alleen en sta m'n sigaretje te rooken. Vroe ger was een mooie tijd meneer...." Ik loop langs het Buitenhof. Dat is het hart van vroolijk den Haag. De café's en restau rants zijn er als paddestoelen uit het asfalt gerezen. En dat ligt nu nat en druilerig in den herfstwind. Waterig-gele lichtstralen van een speciaal-soort electrische lampen schuiven heen en weer over het glimmend asfalt. Natte blaren liggen tegen de trottoirranden. Ik wan del het plein rond en kijk in de hei-verlichte café's. De best-gaande, drukst-bezochte café's van den Haag. Riche, Old Dutch, Zur Krone, Scotch Inn. Overal zijn twee of drie tafeltjes bezet. Van de vijftig Hagenaars die er zitten ken ik van dertig de sociale hoedanigheden, iWij kennen die allemaal van elkaar, hier). Het zijn grootendeels vrijgezellen, gepension- ueerden, oud-Indischgasten, zieligaarts die iederen avond zich hier gaan vervelen voor ze hun vervelende, eenzame kamers opzoeken. Regina, het groote, eenigszins deftige café is gesloten. Met doode oogen staat het in den la ten avond. Op affiches staat: „Gesloten we gens algeheele restauratie; heropening medio October". Het moet een dancing worden „voor het betere publiek". Een laatste stuiptrekking. „Het betere publiek" blijft thuis en gaat om half elf onder de wol. En dansen raakt uit de mode. Ik stap op de tram en ga naar huis. Het is even na middernacht. De conducteur geeuwt breed en verlangt naar moeder de vrouw. Ik ben de eenige passagier. „Niks gedaan op straat, meneer. Vijf jaar geleden om dezen tijd had ik m'n trammetje vol. Nu blijven de men schen thuis. Zijn met geen stokslagen de straat op te krijgen. Den Haag is dood, meneer." Ik geloof het óók. En beklaag mijn Spaansche en Fransche collega's, die hier levendige kopij uit moeten halen. Ik heb een somberen brief geschreven. Hier zit ik achter mijn schrijftafel, ik kan niet anders, want de waarheid is mij lief. Gij Haarlemmers, die 's avonds rustig in uw huiskamer zit, peinst niet over de avondlijke verlokkingen van den Haag. Want ge zoudt peinzen om iets dat er niet meer is. En ook wij zitten in onze huiskamers en lezen ons krantje en vragen om een laatste kopje thee en gaan onder de wol. Om half elf. Den Haag bij Nacht Door onze lens gesnapt. De heer P. J. Mulder. De heer P. J. Mulder werd 20 Februari 1884 te Haarlem geboren. Hij bezocht alhier de Lagere School en vervolgens de Burgeravond school, waar hij werd opgeleid voor bouwkun dig-opzichter. Na eenige jaren in de praktijk werkzaam te zijn geweest, werd hij opzichter bij verschillende werken. Later werd hij be noemd als tijdelijk ambtenaar bij de gemeente Utrecht. Toen er een vacature ontstond aan den Ar menraad te Haarlem, solliciteerde hij hier naar en werd op 15 Februari 1918 benoemd als informator. Eenige jaren later werd hij chef- informator. Bij de oprichting van de Vereeniging „Het Brokkenhuis", ongeveer 10 jaar geleden, werd hij hiervan secr.-penningmeester en is dit nog steeds. Voorts is de heer Mulder van de op richting af werkend lid van „Pro Juventute" en geeft ook des winters les op de Hujsvlijt- avonden van die Vereeniging. Vertel me dan eens als de bliksem een mop die nog flauwer is dan deze. Ik kan nooit moppen onthouden, me neer. Ik weet er geen een. Eigenlijk weet jij verduiveld weinig, vind je ook niet? Ja meneer. Daarom kom ik juist hier. Oh, dus je beschouwt ons als een insti tuut om idioten op te voeden? Neen, meneer. Ik bedoel: hier aan de Universiteit. Dacht je dan, dat je daar wat zou op steken? Ja meneer. Nou ga dan maar dadelijk weer naar huis. De proffen weten d'r immers ook niets van en als ze wat wisten, zouden ze het toch onmogelijk in jouw kop kunnen gieten. Je weet niet eens wie Propertius was. Ja meneer. Die heeft nooit bestaan. Groote idioot. Propertius was een Ro- meinsch dichter. En u zei daarnet zelf Dat was Propellius, kaffer. Propellius met twee ellen. Dat was de man die nooit bestaan heeft. Je moet je ooren eens laten uitspuiten. Ja meneer. Zal je 't doen? Vanavond nog? Met war me soda. Daar doe je een scheut olijfolie in en een beetje peper. Je zult er wel aan dood gaan, maar dat geeft niets. Zal je 't doen? Neen meneer. Groote Goden, dat ik met jou mijn geduld niet verlies. Wat had je op school voor cos- mografie? 'n'n zeven geloof ik, meneer. Noem dan eens zeven revuesten-en op. Revuesterren meneer? Je hebt toch cosmo gehad? Vooruit dan! Schiet op. Henriëtte Davids, meneer. Dat is geen revuester, stuk' ongeluk. Dat is een revueplaneet. Weet je waarom? Om dat ze geen vaste baan heeft. Lollig hè? Lach dan, vooruit! Je vindt het toch ook grappig? Ja meneer. Ha, ha. Da's geen lachen. Lachen moet uit je ziel komen, snap je dat? Vooruit, lach met je ziel. Of nee, schiet ook eigenlijk maar op. Je bent te stom om langer tegen te praten, Hé zeg, geeft me eens een ander. Dan krijg jullie deze. Die is volslagen imbeciel Schiet op jij Dag meneer. Saluut Propellius. De zon gaat op. De zon gaat onder. De da gen draaien en het draait ons allemaal. INBREKERS IN DEN HAAG HADDEN SUCCES. Ten huize van de Wed. F. aan de Laan Copes te 's Gravenhage is ingebroken. Ont vreemd zijn daar effecten ter waarde van f 8000 en een spaarbankboekje met. f 436, f 100 aan contanten benevens gouden tientjes en een groot aantal sieraden. Dit alles bevond zich in een brandkast, waarvan de sleutel in de linnenkast bewaard werd. Deze sleutel is door de daders gevonden en zoo kon men ge makkelijk zijn gang gaan. OPENING WERKKAMP „GOOILAND" Het werkkamp „Gooiland", dat de Centrale voor Werkloozenzorg, voor jeugdige werkloo- zen heeft doen inrichten, is Donderdag plech tig geopend in hotel „De Rozenboom" te Bus- sum. HOOFDBOEKHOUDER STAL EEN HALVE TON. Tegen een hoofdboekhouder van een groot modemagazijn te Amsterdam, verdacht van verduistering van 50.000 a f 60.000, is in hooger beroep twee en een half jaar ge- Mr. E. ELIAS. vangenisstraf geëischt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5