,K' H.D.» In Tanger en Malaga. ZATERDAG 28 SEPTEMBER" 1935 HS'AREEM'S DAGEEAD 14 Volhardende schoenpoetsers. m Een gastvrije wijnhandel. A. b. s.s. „Veendam". arneel, kameel, twenty five guil- dens", „Basket, five pesetas", (h(9k IB W klinken de kreten der Inlandsehe ijQopiy^ ^je met roeibooten het schip omzwerven om hun waar: leer- en rietwerk aan den man te brengen. Ket is na melijk voor het 15450 ton metende schip niet mogelijk te Tanger aan de kade te meeren en daarom liggen we in de Baai voor anker. Veel kleurige kussens en manden, uitgestald in bootjes tusschen bruine kerels in wit gewaad met rooden fez, leveren een schilderachtig schouwspel te midden van het diepblauwe water der Afrikaansche kust. Langs een han dig aan boord geworpen lijn zal straks de koopwaar in een mandje naar boven gehe- schen worden. Tanger: stad behalve van lastezels van bedelaars, zwendelaars en schoenpoet sers. Het kost moeite de Noorsche, Arabische en Joodsche volkswijken met haar uiterst nauwe straatjes te doorkruisen zonder al te zeer gehinderd te worden. Dank zij de hulp van Ali Baba, onzen even voortreffelijken als brutalen gids lukt het. De geheele bevolking huist en werkt op straat. Zelfs de barbier be dient rustig zijn klanten onder den blooten hemel. De rondzwervende kooplieden zijn hoogst onbetrouwbaar. Lederen pouffes waarvoor des ochtends nog f 25 gevraagd werd gaan nu voor f5 a f6, ja zelfs voor f 4 van de hand. Listig lijk tracht men overigens u eerst tot betalen to verleiden om u daarna een willekeurig prul in handen te stoppen. Neen, dan is mij het gilde der schoenpoet sers sympathieker. Het zijn kwieke kereltjes die voor een veertig centavos d.i. acht cent u een behandeling geven zooals ge nog nimmer gehad hebt. Na een stof lap komt een waterig smeerseltje dat liefdevol ingewreven wordt, dan een wollen dcek welke 'beurtelings uw schoenen zachtkens beroert en stevig om snoert, vervolgens schoencrème, welke de ar tiest met zijn wijsvinger aanbrengt met even veel zorg als een schilder zijn verf op het linnen, dan borstel, fluweel, wéér borstel, was-crème, anderen borstel en ten slotte een laatste doek. dit alles met als resultaat de vol maaktste glans welke denkbaar is. Gelijk men bij ons geen dubbelen boord draagt bij een rok of smoking, zoo min loopt men hier met schoenen welke niet vlekkeloos zijn. Er zijn honderden schoenpoetsers en ze hebben allen werk. Nauwelijks in een café neergestreken dient de.eerste zich bij mij aan Ik stuur hem weg. Na een minuut komt num mer twee. Ik weiger. Toen de derde. Ik aarzel. Ten slotte overwint nummer vier me. Ik moet zeggen dat de behandeling zeer voorkomend is en prettig aandoet. Het bezwaar is echter dit: dienzelfden dag men houdt het mij ten goede,het was warm ben ik telkens na een korte wandeling nog zeven maal in een café neergestreken. Zeven maal waren mijn schoe nen ietwat stoffig geworden en zeven maal ben ik wederom even grondig gereinigd en op gepoetst. Er was gewoonweg geen ontkomen aan. Het gekste is dat je na de derde keer je incompleet voelt zonder zoo'n erdal-prins aan je voeten. „Nog iets voor de baker, meneer?" vraagt de stewardess als gewoonlijk wanneer ik weer aan boord ben teruggekeerd. Als dit niet het geval is lichten we een uur later het anker en richten den steven naar Malaga. Niet voor niets roept het woord Malaga in het geheugen van den wijnliefhebber de zoet ste herinneringen wakker. Want is een goed glas van dezen voortreffelijken wijn geen go dendrank? Het is een voorrecht deze in het land van herkomst te mogen genieten. Niet alles echter wat onder het etiket „Malaga- wijn" verkocht wordt mag dien naam dragen. Een bezoek bij de Compania Mata in de stad zelf, waaraan dit heerlijke vocht zijn naam ontleent, leert het beste van het beste ken nen. En de gastvrijheid waarmede deze firma haar gasten weet te ontvangen kent geen grenzen. Niemand die ooit dit land bezoekt verzuime met het bijna 160 jaar oude wijnhuis kennis te maken. Door een enorm pakhuis met ontelbare va ten en fusten, waarvan het grootste een in houd heeft van ruim 100.000 Liter, en waar de wijn door brandslangen vloeit gelijk bij ons het water, bereikt de gast de eerste verdieping van het gebouw. Hier is het dat de edelste dran ken zijn gehemelte zullen streelen, geschon ken door een zestal lieftallige Spaansche schoonen. Op groote tafels nooden taliooze flesschen, reeds ontkurkt, tot een dronk. Alles staat te Uwer beschikking. Gij hebt slecht te wyzen en parelend staat het gevulde glas voor U. Van Uw gezicht lezen de senoritas Uw innig ste wenschen. Voor ge er om denkt staat een tweede glas voortreffelijke Malagawijn voor U. Zoo ge wilt een derde, een vierde. Dan leidt men U naar de Malaga-Muscatel welke, hoe wel wat koppiger en zoeter van smaak, ove rigens in niets onderdoet voor het daareven genotene. Desgewenscht verschaft men U uit de kelders een flesch van dit edele vocht met den eerbiedwaardigen ouderdom van 153 jaar. En meer dan beroemd is het gewas 1816 dat een groote reputatie verwierf en reeds meer dan 100 jaar de tafels van keizers en koningen sierde, gelijk men U vol trots vertelt. Wilt ge cognac, likeuren, alles staat voor U klaar. Het zou bepaald onvriendelijk zijn ook van deze niet een enkel glas te drinken. En ge komt de deur niet uit alvorens nog eenige glazen champagne geledigd te hebben op het welzijn van het huis Mata. Nadat een der lief tallige senoritas vervolgens Uw knoopsgat met een donkerrooden anjer gesierd heeft en men U ten afscheid nog eenige proefflacons heeft medegegeven verlaat gij ten slotte dit gast vrije dak. iets minder vast ter been dan gij binnenkwaamt. Waarlijk een bezoek aan dit huis loont een reis naar Malaga! De binnenstad is direct op elkaar gebouwd, zeer oud en met nauwe steegjes. In den zwoe- len avond hangt hier somtijds een schoone sfeer, welke met geen pen te beschrijven is. Op een spaarzaam verlicht kruispunt van twee kronkelstraatjes zitten een paar blinde guïtaarspelers. Hoe het mogelijk is weet ik niet, hun muziek is bijkans volmaakt. Zij vult harmonieus de steegjes met hun boven naar elkaar neigende huizen en blijft innig na klinken. Welk een acoustiek! Een koopman in palm-vijgen zit neergehurkt achter zijn matje en presenteert zijn weinige klanten de vruch ten. welke hij vooraf van doornen en schil ontdoet. Donkergetinte vrouwen luisteren stil achter getraliede open ramen der bovenhuizen naar de tot hen opstijgende zoete klanken. Als vastgenageld sla ik dit tafreel gade. De sfeer heeft mij gegrepen, ik kan mij niet los maken om de rondgang te hervatten. Het lukt als eindelijk de muziek zwijgt. Doch het zoo juist verlaten plekje blijft mij trekken. Ik tracht als steeds in het leven de beko ring, welke mij ontglipte, te hervinden en on willekeurig richten zich mijn schreden weder daarheen.' Helaas, de guitaarspelers zijn ver dwenen doch ziet, zij zitten ginds in de verte. Hun muziek is nog even schoon als daareven en ook het plekje waar ze nu zitten is idyl lisch maarde betoovering is verdwenen. Is het de vijgenkoopman dien ik mis, of zijn het de Spaansche vrouwen daar boven, of ont breekt de weerkaatsing van het geluid? Ik weet het niet, hoe ik ook zoek, de sfeer is en blijft weg en keert niet terug. Maar ik heb de levens les welke ik hier ontving begrepen en zal deze niet licht vergeten. DZJe. VERTELLING ..i Flat-bewoners GUUS BETLEM Jr. Het was ongeveer zeven uur in den avond, toen een taxi stilhield voor het groote, moder ne flat-gebouw aan de East Avenue. Nog voor de chauffeur gelegenheid had, zijn zitplaats achter het stuurrad te verlaten, was Jimmy Brooks uit den wagen gesprongen. Hij duwde den man een geldstuk in de hand en was het volgend oogenblik in de ruime hall van het gebouw verdwenen. „Zoo", mompelde hij tevreden, terwijl hij m de lift stapte, die hem snel omhoog voerde, „aa's één. Nu komt het moeilijkste deel van de onderneming". Door een enkelen druk op den knop deed hij het toestel stoppen op de vierde etage. Even later stond hij in den breeden corridor met de vele daarop uitkomende deuren. De gang was geheel verlaten op dit uur en gedecideerd stapte Jimmy op één der deuren toe, welke een naamplaatje droeg van den rij ken industrieel Mr. Berwick van de firma Berwick en Compton. Zorgvuldig, zeer zorgvuldig had Jimmv zijn- maatregelen genomen. Hij had zich omtrent zijn slachtoffer doen inlichten, had zelfs dién middag nog door één zijner assistenten een be zoek doen brengen aan genoemde firma, waar Mr. Compton zijn „cliënt" had verwittigd van de afwezigheid van zijn compagnon Berwick, die voor zaken in het buitenland vertoefde. En met een volkomen zekerheid omtrent het wel slagen van zijn onderneming was Jimmy op pad gegaan. Het was trouwens niet de eerste maal, da> hij op deze wijze „werkte". Voorzichtigheid was zijn devies en steeds werden alle moge lijkheden door hem onder oogen gezien en vooraf grondig bestudeerd, zoodat de feite lijke uitvoering ten slotte slechts kinderspel was. Ook nu had hij zich den toestand te voren nauwkeurig ingedacht. Mr. Berwick afwezig, dus in de woning zelf zouden zich geen inci denten kunnen voordoen. De moeilijkheid was alleende flat-bewoners. Hij zou iemand tegen het lijf kunnen loopen op het moment dat hij de woning betrad of verliet. Doch ook in dat geval zou hij zich er uit weten te red den. Zijn brutaliteit in dat opzicht was gren zeloos. Hij zou zich voordoen als een neef van den afwezige, belast met de verzorging van diens woning, tijdens den duur van zijn reis. een zwager of ander familielid. Een oogenblik had hij er zelfs over gedacht Betty mee te nemen, het meisje met wie hij meermalen reeds had samengewerkt, hetgeen zijn aanwe zigheid nóg aannemelijker zou maken in geval van ontdekking, doch slechts het feit, dat hij den buit zou moeten deelen, had hem terug gehouden. Neenbeter was het toch nog, alleen te werken, geheel alleen! En in gedach ten bevestigde Jimmy dit opnieuw, toen hij ongezien, en zonder de minste moeite erin slaagde de deur van de woning te openen. Hij betrad de kleine hall en glimlachte. De deuren welke voor Jimmy Brooks gesloten bleven, moesten nog uitgevonden worden. Toen haalde hij toch even verlicht adem. Ziezoonu eens kijken of vriend Berwick nog wat had achtergelaten. Geruischloos ging hij te werk, zorgvuldig vermijdend eenig spoor achter te laten, waar bij de gummi handschoenen, die hij „in zijn werk" placht te dragen, hem andermaal goe de diensten bewezen. Jimmy knikte tevreden, toen hij voor het laatst een blik door de kamers wierp, 't Was nog best meegevallen en zeker de moeite van zijn „uitstapje" wardt: een behoorlijk bedrag aan contanten, bankpapier, dat wel is waar listig verstopt was, doch niet listig genoeg om voor Jimmy's scherpe oogen onopgemerkt te blijven, benevens een aantal zeer goede en gemakkelijk verkoopbare effecten en sieraden. Neen, wat dat betrof mocht hij van geluk spreken. Nu alleen nog de terugweg en dan behoorde voor hém althans ook deze ge schiedenis weer tot het verleden. Het was jammer, dat de deuren hier geen ruitjes bevatten, wijl het hem in dat geval aanmerkelijk makkelijker zou zijn gevallen, de gang af te spieden, alvorens hij zich naar buiten waagde. Een oogenblik overwoog Jim my de mogelijkheid te wachten, tot de nacht zou zijn gevallen, doch bijna tegelijkertijd ver wierp hij die gedachten weer. Neen, het was niet zijn methode, bij nacht te werken en als een „gewone" inbreker zoo als Jimmy deze lieden bij zichzelf betitelde door donkere gangen te sluipen. Trouwens, Jimmy Brooks sloop niet, hij ging rechtop en keek ieder, die hem in den weg trad, uit dagend in de oogen. Maar. het beste was toch in ieder geval, door niemand te worden bemerkt, en adem loos luisterde Jim dan ook aan den binnen kant van de deur, zijn oor tegen het sleutel gat gedrukt. In de gang was het doodstil. Even nog wachtte hij, dan, gedecideerd, richtte hij zich op, greep den handkoffer, welke naast hem op den vloer stond en verliet met opgeheven hoofd de woning van Mr. Wil liam Berwick, voorzichtig de deur weer achter zich dichttrekkend. Op hetzelfde oogenblik beklom een man met een grijze overjas en deukhoed de trap, welke naar de vierde étage voerde van het flatge bouw „Vervloekt", bromde Jimmy Brooks in zich zelf, toen hij na het hoofd, de schouders en den romp, ten slotte de geheele gestalte van den man in kwestie aan het eind van de gang zag opduiken. Kleine zweetdruppeltjes verschenen op zijn voorhoofd, een teeken dat hij nerveus was en onwillekeurig tastte zijn vrije hand naar den achterzak van zijn jas, waarin hij zijn brow ning wist. O, het had weinig aanlokkelijks voor Jimmy Brooks tot dergelijke dingen zijn toevlucht te moeten nemen, hij had het eenmaal meege maakt in zijn leven en kénde de uitwerking van een schot in een omgeving waar veel menschen toefden. En vermoedelijk zou hij niet eens de lift bereiken, doch het was goed in ieder geval, zich in het bezit van een revol ver te wéten. In het uiterste geval kon men er altijd nog gebruik van maken. Dan opeens kreeg hij één van zijn geniale invallen, en gedecideerd, zonder de minste aarzeling stapte hij op den vreemde toe, die zich nog steeds bij de trap bevond. „Pardon", zei Jimmy, beleefd zijn hoed lich tend, „is het u misschien mogelijk mij te zeg gen hoe laat het is? Ik heb m'n horloge thuis laten liggen, en de klokken bij Mr. Berwick staan natuurlijk stil". Even scheen de ander hem verwonderd aan te kijken. „Bij Mr. Berwick, zei u?" informeerde hij dan. Jimmy glimlachte tegemoetkomend. „Mr. Berwick, ja!" beaamde hij dan. „Maardie is toch begon de ander en er kwam een glans van achterdocht in zijn oogen, die Jimmy onmiddellijk dreef voort te ;aan. „Inderdaad!" sprak hij, „die is uitstedig. Maarehmag ik mij misschien even aan u voorstellen, mijn naam isBerwick! Ik ben een neef van Mr. Berwick, die daar woont!" en hij wees naar de deur, van waaruit hij zoo juist de gang had betreden. „Oehprecies!" aarzelde de ander en wachtte even. „De kwestie is, daterMi'. Berwick mij verzocht, zoo af en toe een kijkje te willen nemen tijdens z'n afwezigheid „O, juistde planten verzorgen!" begreep de ander. „Onder andere, ja!" beaamde Jimmy met een hoofdknik. „Maar", liet hij er dan met een minzaam lachje op volgen, „u neemt me niet kwalijk, doch u zei me, meen ik, nog niet, hoe laat het was?" „Neen, pardon!" schrok de ander, „het is zeven minuten over half acht!" „O juistdank u zeer!" Hiermede had Jimmy kunnen doorloopen, maar iets dwong hem te vragen „Ueh bent zeker een kennis van „Van Mr. Berwick? Ja, jazekerT' haastte de ander zich te zeggen, „ik woon „O juistook in deze flat?" veronder stelde Jimmy. De ander knikte vaag. „Welnu, dan zal ik u niet langer ophou den!" vond Jimmy en hij nam zijn hoed af. „Ik dank u voor de inlichtingen". „Geheel tot uw dienst!" antwoordde de an der beleefd. Daarna vervolgde hij zijn weg door de trap naar de vijfde étage te bestijgen. Jimmy wandelde de trap af, doch nauwe lijks was zijn gestalte in de kromming aan hei- oog onttrokken, of hij versnelde zijn pas. Ziezoo, dat was ook alweer zonder inciden ten afgeloopen. Die methode van hem was toch al meermalen uitmuntend gebleken: nimmer het gevaar ontwijken, doch tegemoet- treden. De achterdocht werd maar al te dik wijls juist opgewekt door het schuchtere in de houding van den betrapten misdadiger. Fier moest je zijn, brutaal. O. ook in geval de ander hém had aange sproken om een verklaring hij was immers een kennis van Mr. Berwick zou hij hetzelf de verhaal hebben opgedischt, doch zóó, op deze wijze, was het nog aannemelijker, zou men nimmer op de gedachte komen met een inbreker te doen te hebben' Inbrekers spra ken uit zichzelf geen vreemden aan. Integen deel, die trachtten eerder hen te ontwijken. Opgewekt een deuntje fluitend, wandelde Jimmy Brooks de deur uit van het groote fiat gebouw, nonchalant zijn koffertje zwaaiend. Even nog bleef hij staan om een sigaret aan te steken, dan vervolgde hij zijn weg tusschen de menschenmassa, waarin hij spoedig geheel was opgenomen. Het was eenige straten verder, dat hij eens klaps op den schouder werd getikt. Jimmy voelde zich bleek worden. Voor menschen als hij was aan dat tikken maar één beteekenis verbonden en onmiddellijk begreep hij, dat er iets verkeerd was. Wat nu volgde was het werk van een oogenblik en geen kwartier la ter bevond hij zich in de werkkamer van een inspecteur van politie, in gezelschap van een stoeren politie-agent enden heer, dien hij in het flatgebouw had ontmoet. Jimmy bromde een verwensching. Dus tóch „Wilt u maar vertellen?" verzocht de in specteur den vreemde. Deze deed rustig het verhaal van zijn ont moeting bij de trap. „Wat hebt u daarop te zeggen?" informeer de de politieman, zich tot Jim wendend. „Alleen wat ik tegen dezen heer ook reeds gezegd heb!" herhaalde Jim wanhopig, „dat ik een neef ben van Mr. Berwick en dat die mij heeft verzocht „Merkwaardig", klonk hier de stem van den vreemde kalm. Onder toezicht van leden van de Académie Franqaise. We kenne en één landen e kennen ze allemaal, de duizend één kinderblaadjes, die in alle landen van de wereld ten behoeve van het opgroeiend geslacht wor den uitgegeven het één aardiger dan het ander de maandbladen gewoonlijk beter verzorgd dan de weekblaadjes, die maar al te dikwijls lijden aan een zekere „flodderig heid" in druk cn illustraties. Ook kennen we de wekelykcche kindsrbijlagen, waarmee in de meeste landen diverse kranten plegen uit te komen dat zijn dan dingen, die eigenlijk meer aanspraak zouden mogen maken op den naam van „kinderkrant" dan al die andere blaadjes en gewoonlijk vinden de kinderen dan ook zoo'n eigen stuk van de krant, dat iedere week speciaal voor hen uit de krant- voor-de-grooten te voorschijn komt, buiten gewoon gekleed staan. Maar er bestaat ook een volledige „kinder krant" en wel te Parijs, waar ze sinds enkele jaren wordt uitgegeven, en die gesplitst is in twee verschillende blaadjes, één voor jongens en één voor meisjes. Ze bevat net als een groote krant kclcmmen voor allerlei soox*t van berichten en artikelen, die natuurlijk wat on derwerp betreft, speciaal uitgezocht zijn met het oog op den zeer specialen lezerskring: ook films en tooneslstukken, die voor kinderen ge schikt zijn, worden erin gecritiseerd of bespro ken: en zelfs de advertentiekolommen zijn in overeenstemming met het geheel: slechts din gen, die voor kinderen van belang zouden kunnen zijn, worden erin geadverteerd en an dere annonces zonder mankeeren geweigerd. De gebruikelijke korte verhalen ontbreken na tuurlijk niet evenmin als een feuilleton; en wel komen „Benjamin" en „Benjamine" nog niet, zooals de groote-menschen-kranten, ie deren dag, maar slechts één maal per week uit, maar niettemin geniet het tweetal onder de Fransehe jeugd een ongekende populariteit, getuige het feit, dat zij samen meer dan 200.000 jeugdige abonné's hebben, en dat nog steeds nieuwe opgaven de redactiebureaux in de Rue Brunei in Parijs binnenstroomen. En het moet gezegd worden, dat „Benjamin" en „Benjamine" die belangstelling verdienen en dat het tegelijkertijd een verheugend verschijnsel is, dat een dergelijke uitgave, waartoe indertijd het plan is opgezet door enkele bekende Fransehe literatoren, en waar van de zoon van den Franschen schrijver Franc-Nohaïn, M. Jaboune Franc-Nohain on der het speudoniem „Jaboune" van het begin af aan hoofdredacteur is geweest, zooveel op gang maakt. Het is, vooral in de kinderlitera tuur en in de tijdschriften, die er voor kin deren verschijnen, een veel voorkomend ver schijnsel, dat de jeugdige lezers en lezeressen met het flagrante gebrek aan onderschei dingsvermogen en critiek, dat hen dikwijls eigen is, zich er al bijzonder weinig aan sto ren of de inhoud van de boeken en andere lectuur, die ze in handen krijgen, nu wel van bijzonder hoog gehalte is. Gelukkig komt hier in den laatsten tijd, vooral door het feit, dat er van ouders- en opvoederszijde aanmerke lijk meer gelet wordt op wat de kinderen le zen, en dat er onophoudelijk wordt aange drongen op verbetering van het peil van de kinderboeken en de kindertijdschriften, ver andering maar toch is men in Frankrijk allerwegen verbaasd geweest over het succes, dat deze weekblaadjes, waarvan men vooral vreesde, dat de zeer serieuze opzet en het feit, dat de medewerkers bijna allen bekende lite ratoren waren, het kinderlijke eraan zou ont nemen, van het begin af aan hebben gehad. Natuurlijk moet men wel in aanmerking nemen, dat al die medewerkers, ernstige be oefenaars van de „literatuur" als ze in ge wonen doen zijn, er wonderwel in slaagden om den kindertoon te bewaren men leze bijvoorbeeld slechts wat André Maurois in één van de laatste nummers schreef over den le vensloop van den onlangs in Engeland over leden kolonel Lawrence en men zal ver baasd staan over den makkelijken, vlotten toon, dien de groote chroniqueur van 't Fran sehe familieleven tegen zijn jeugdige lezertjes aanslaat. Honderden bekende Fransehe schrijvers werkten in den loop der jaren aan „Benja min" mee; „Benjamine" bestaat nog maar kort en kan dus nog niet op zoo'n lange lijst bo gen. George Lecomte en André de Montgon van de Académie Francaise zijn wel twee van de bekendsten; de eerste is ook sinds eenige maanden voorzitter van een nieuw opgericht „Comité de Lecture", dat geregeld een oog houdt óp den inhoud der blaadjes, en waarvan o.a. ook Charles Pichon, oud-hoogleeraar en algemeen secretaris van den bond van Fran sehe journalisten, senator Justin Godart, ge neraal Maledin en admiraal Mornet deel uitmaken. Er is iedere week een rubriek „La page de celuix qui est a la page", dat een in terview bevat met iemand, die iets bijzonders gepresteerd heeft natuurlijk altijd op een gebied, dat voor jongens of meisjes interes sant is. Zoo verschenen er in den laatsten tijd in „Benjamin" interviews met Ir. Max Cosyns en met Walt Disney van de teekenfilms en Mickey Mouse, die pas met de Normandie in Frankrijk arriveerde en dat die interviews verslonden werden kan ik u verzekeren! Ook de sportrubrieken worden uitstekend verzorgd. Zij zijn in handen van één van de Fransehe duikkanxpioenen, die onder het pseudoniem „Caza" alleraardigshe artikeltjes schrijft en zijn jeugdige lezertjes natuurlijk steeds weer opnieuw verrukt met het feit, dat alle groote Fransehe zwemmers tot zijn goede vrienden behooren en dat hij hen voortdurend op de hoogte houdt van de verrichtingen van den afgod Taris en van Poussard, twee zwem mers, die pas van een grooten toer in Australië zijn teruggekeerd en dies onmiddellijk door Caza geïnterviewd werden tot vreugde van alle „Benjamins", zooals de lezertjes van het blad allerwegen genoemd worden. Jacques Chapoulet redigeert de rubriek „Les beaux spectacles" waarin iedere week de in Parijs loopende voor kinderen geschikte films en tooneelstukken besproken worden, Hoewel de beide bladen ook veel buiten Parijs gelezen worden en er in taliooze steden van Frankrijk clubs van Benjamins en Benjamines zijn, bestaat het overgroote deel van de lezers natuurlijk uit Parijzenaartjes, zoodat het niet overdreven is althans voor hen een rubriek van tooneel- en filmcritieken te geven, die te gelijkertijd ook een uitstekende leidraad voor de ouders is. die maar de bewuste rubriek in het oog hoeven te houden om te voorkomen, dat hun kinderen terecht komen bij films, die ten eenen male ongeschikt voor hen zijn. Aan een goed en spannend feuilleton ont breekt het natuurlijk niet. aardige kinderver halen publiceeren „Benjamin" en „Benjamine" iedere week terwijl in tal van andere rubrie ken b.v. „Travers le Monde", een rubriek van reisverhalen, en ,,J' ai appris cela dans Benjamin", waarin diverse wetenswaardig heden worden besproken artikelen verschij nen, die speciaal voor kinderen geschreven zijn door de reizigers-zelf, of door bekende journalisten of specialisten. En, last but not least, een groote attractie van de advertentiekolommen maken de tee- keningen van den aan iederen Franschman bekenden Montmartreteekenaar Poulbot uit, die in zijn reclameteekeningen altijd aller grappigste rollen toebedeelt aan de straat jongetjes van Montmartre, die dan ook in den loop der tijden den bijnaam van „poulbots" gekx-egen hebben en wier malle uitlatingen altijd vol verwachting opgezocht worden. Menig Benjaminnetje heeft, geïnspireerd door die teekeningen, al eens op een verlorexx mid dag een bedevaarttocht gemaakt xxaar het be roemde „Maison de Poulbot" in de Rue Junot boven op Montmartre, waar de teekenaar, die niettegenstaande het feit dat hij oorlogsinva lide is, niets van zijn geest en vreugde in het leven heeft verloren, bijna het geheele jaar woont. Frankrijk bezit in zijn „Benjamin" en „Ben jamine" een kixiderkraxxt, die waarlijk eenig in haar soort is, en die zoowel de Fransehe oudex*s als de Fransehe kinderen wel op prijs mogen stellen! De eersten doexx dat voor een groot deel wel. eix van de laatstexx mag men zoo iets eigenlijk niet verwachtexx; het is dan ook al meer aan voldoende, dat „Benjamin" en „Benjamine" in de Fraxxsche kinderwereld een zeer groote rol vervullen. WILLY VAN DER TAK. „Wat is merkwaardig?" wilde de inspecteur weten. „Wel", axitwoordde de ander, „dat ik zoo slecht met m'n familiebetrekkingen op de hoogte schijn te wezen, want ik herinxxer me toch werkelijk xxiet"„Maar", vervolgde hij daix, „dat is waar ookneemt u me xxiet kwalijk!" eix hij dook in zijn portefeuille, waaruit hij een visitekaartje opdiepte, dat hij thans voor den inspecteur op tafel legde. „William Berwick!" las deze hardop. „Vervloekt!" zei Jimmy exx gal' zich gewon nen. Tien miixuten later verliet Mr. William Ber wick het bureau van politie, een leeren kof fertje met zich dragend, waarin zijn reeds verloren gewaande eigendonxmexx. Op straat gekomen riep hij een taxi aan „North Station!" beval hij, „maar vlug In de taxi griixnikte hij. „De vent werkte niet slecht!" bromde hij binnensmonds, „maar de hoofdzaak is toch maar altijd dat je je kunt legitimeex-en. Dat is het puxxt, waar het op aan komt, en xen slotte kostexx zoo'n paax: visitekaartjes niet zoo bar veel. Overïgeixs was hier het geluk aan mijn kant, want was ik vijf minuten latex* gekomen voor nx'xxelxbszoek aan Mi*. Berwick, daxx was de buit aan hém geweest. Het spijt nxe voor den kerel, maar ik kon toch werkelijk niet anders dan hem op deze wijze laten arresteeren. In de gang zou hij me ver moedelijk een kogel door m'n kop hebben ge jaagd. Ik zag het aan z'n oogexi, hoe hij in angst zat, met al z'n brutaliteit". Dan stopte de taxi en Mr. Joe Brown vex*- dween haastig door de groote deuren van het stationsgebouw. Zoetekauwers. De Engelschen eten jaar lijks voor 350 millioen gulden aan zoetigheid (chocolade enz.) op. Dieren voor de rechtbank. In de Middel eeuwen was het gewoonte, dat dieren die zich vreeselijk misdragen hadden, evenals de boosdoeners onder de menschen voor de rechtbank moesten vex-schijnen Zoo lezen we, dat in 't jaar 1575 te Middelburg, een stier die een vrouw zoo met de horens bewerkt had, dat ze aan de gevolgen overleed, veroordeeld werd om onthoofd te worden, terwijl het hoofd tot een afschrik voor anderen op een staak ten toon gesteld moest worden. En in 1595 werd te Leiden een hond, die een kind gebe ten had en dat aan de bekomen wonden stierf veroordeeld om aan de galg te worden ge hangen. Een reuzenscliip. Op het nieuwe Fransehe schip de „Normandie" zullen 114 koks en 73 hulpkoks zorgen d'at de passagiers en de be manning het aan niets orxtbrenken zal. Een straf voor fietsers. De politie te Of fenbach in Duitsclxland heeft de opdracht ee- faregen de fietsrijders, die 's avonds zonder licht rijden, niet ie bekeux'exx, maar hun fiets banden te laten leegloopen door 't ventiel weg te nemen. Een oud graf. Een Nooi'sch officier, die in zijn tuin in het district Asker, bij Oslo be zig was te graven, stootte daarbij op het graf van een viking, uit het begixx der 10de eeuw. Het graf bevatte een zwaard, een speer, eeiï schild, een bijl, twee messen en eexx slijpsteen. Een zonderling boekLx Parijs is een boek uitgegeven, dat geen exxkel woord bevat; een groot aaxxtal foto's, 613', geven uitdxuikkihg aan een boeiende geschiedenis. ONZE BOLLEN. Gemengde beplanting. Naast de „gewone" manier van bollen plan ten zouden we ditmaal wel eens de gemexxgde beplaxxting kunnen probeex-en. Dat is iets, dat we dit voorjaar op „Flora" goed hebben kun nen zien. al was het voor dien tijd natuurlijk al vaker toegepast. De bedoeling van ge mengde beplanting is, twee of drie bolge wassen of bollen met planten te combineeren, die precies tegelijk bloeien. Die gelijktijdig heid van bloei is natuurlijk de eerste voor waarde. Lukt het, dan is zoo'n gecombineer de aanplant ook werkelijk heel mooi. En waarom zou het niet lukken, als we de hulp van onzen bollen-leverancier inroepen om gelijktijdig bloelende bollen te krijgen? Er is niets tegen, om uw groep Kerstrozien (Helleborus) te omringen met blauwe eix gele crocussen en u zult er evenmin spijt van hebben als u dit jaar uw roode Ducjes, de be- kexxde lage Due v. Tholltulpen, eens op het perk zet in gezelschap van het witte Druifje Muscari album óf van het vroegste blauwe, Muscari azure-unx. Een beetje later bloeit Mus cari botryoides, lxet, het geworxe blauwe Druif je, dat heel mooi staat bij de donkergele Narcis Golden Spur. Primula's, Sneeuw klokjes, Scilla sibirica en Winteraconielen zijn ook uitstekende onderdeelen voor com binaties, en met Narcissen en Crocussexx kun nen we zoowel binnenshuis in bakjes als bui- terx mooie groepen maken. Op „Flora" zag u samenstellingen alsSt.-Bavo-axxemoxxen met poetaznarcissen, deze Narcissen met de vroege geel-roode Tulp Keizerskx-ooxx, Rem- brandttulpen (tweekleurig gestroomd en ge vlekt) met de dubbele witte poetaz-Narcis „Cheerfulness", blauwe Scilla campaixulaia. (Boschhyacïnth) met de Mei-bloeiexxde gele Narcis Helena gracilis, de hooge statige Bree- dertulpexi met Vergeetmeixiet en tenslotte de Darwin- en Cottagetulpen xnet Muurtoloemexi waarboven Tulpen opstaken in dezelfde kleur een enkele maal zelfs in constrasteex-snde kleuren. Hier eix daar had mexx wel wat erg hooge Tulpen gekozexx, zoodat ze té ver bo ven de oxxderbeplanting uitstaken, maar daaruit hebben wij alvast geleerd, dat we niet de allerhoogste Mei-bloeiende Tulpen moeten .kiezen. Wie dezexx nazomer Muux*bloemexi ge zaaid heeft en er straks begin October perkjes van gaat makeix, zou best eexxs een combina tie kxuxnen maken met Mei-bloeiende Tulpen in dezelfde of zelfs in een afstekende tint. Die blauwe of x-ose Scilla campanulata exx nutans, de Boschhyacinthen, laten zich ook goed samexxplanten het eexx late witte Druif: de dubbele witte Arabis albida fl. pl. is een goede onderbeplantixxg voor een vroege roode, enkele Tulp en blauwe Violexx ïxiet gele late Tulpen doen het ook uitstekend. U moet aan dergelijke sanxenplantingexx natuurlijk alléén beginnen, wanneer u wat ruimte heeft oixi ex-mee te vullen, want op een al te klein perkje maakt zooiets natuurlijk geexx effect. Trou wens op een perk zijn we niet aangewezen, ook in den border kuixnen we groote stukken met gemengde beplantingen vulleix. En tenslotte kan het ook heel mooi staan, wanneer we een groot perk vullen met winter- en voor- jaars bloeiende hei exx daartusschen zooveel mogelijk bolletjes, die na elkander bloeien, verwerken. Van December tot Mei kan zoo'n xxerk dan kleurig zijn. L. S.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16