Miele Onze Puzzle*Rmlbrieka JUBILEUM DANSINSTITUUT H. KWEKKEBOOM. NIEUWE STOFFEN DE BLAUWE REIGER ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1935 PI A A R L E M'S DAGBEAD 7 Mr. Nadenker hervat zijn werkzaamheden. Vandaag hervat onze medewerker Mr. Na denker, die zich in het afgeloopen wintersei zoen een groote schare van puzzle-vrienden onder onze lezers heeft verworven, zijn werk zaamheden. Wij hebben kunnen constateeren, dat hij een keur van fraaie opgaven klaar heeft liggen voor het a.s. seizoen, waardoor wij vertrouwen, dat deze rubriek weer groote belangstelling zal genieten. PUZZLE No. 1. Een eigenaardige verrassing. Puzzelaars en puzzelaarsters. Tijdens mijn afwezigheid is er een schrijven voor mij binnengekomen, waarmee ik heden deze wekelijksche rubriek wil openen. Eigen lijk is het niet zoozeer een „schrijven", maar zijn het niet minder dan 24 naamkaartjes. Deze naamkaartjes vormen tezamen de puzzle, die ik U deze week ga voorzetten, een opgave,waaraan ook een „Mr. Nadenker"- prijs vertoonden is. Hier volgen deze 24 naamkaartjes; elk kaartje bevat den naam van een plaats, in Nederland gelegen. Heeft men deze 24 namen gevonden, dan geven de beginletters gaan de van 1 tot en met 24 een bekend spreek woord te zien. Hoe luidt dit? (Bij de oplossing moeten óók de 24 plaats namen vermeld worden). DS. A. KLANAATS O. C. BULGREM II H. E. D. BARRENG Z. A. LANDELO C. DEN HEES ROB. DE KROON M. B. M. EDELIK MR. A. GOBNBN E. M. KNAP L. E. MOER DR. N. MOORE L. D. VAN BEER j E. WALDENEUR E. DES MOLIJN R. P. REKENA j DS. W. BAROL A. U. J. PAS TH IR. E, G. BEEN DR. A. MEEL N. VON HEIDE Z. E. N. HUIKEN HEIN C. VENGENS E. N. ZEURNET Prijzen en termijn van inzending. De oplossing van deze opgave moet in ons bezit zijn uiterlijk aanstaanden Woensdagmid dag om vijf uur, aan onze Bureaux te Haar lem (ook aan ons bijkantoor Soendaplein 37, Haarlem-N.) Men zende deze oplossingen aan: Mr. Naden ker van Haarlem's Dagblad te Haarlem. Met het oog op de vele andere correspondentie voor ons blad bestemd, gebruike men a.u.b. géén andere adresaanduiding. Iedere abonné kan slechts één oplossing inzenden. Het hierbij afgedrukte „identiteits plaatje" P 1 Puzzle no. 1), moet aan de oplossing worden ge hecht of er op geplakt worden. Niet op de en velop van inzending, maar op de oplossing zelf. Als hoofdprijs stellen wij beschikbaar een bedrag van vijf gulden, als tweeden prijs twee gulden, benevens vijf troostprijzen van één gulden, welke bij loting onder de goede oplossingen toegewezen wor den en zoo snel mogelijk per postchèque aan de prijswinnaars worden toegezonden. „MR. NADENKER'-prijs. De „Mr. Nadenker"-prijs (ge weet, dleze komt meestal eens per maand) is voor deze puzzle wel iets zéér bijzonders. Het is het be kende boek van den vlieger-schrijver A. Vi- ruly, getiteld: Alles O. K Draaien!" Het bijzondere van dezen prijs is gelegen in het feit, dat de heer Viruly zoo bereidwillig geweest is, om er voor den winnaar van het „Haarlem's Dagblad" een persoonlijk woord voorin te schrijven. Dat verhoogt zonder twij fel de waarde van dit boek, waarin iedereen meegesleept wordt door de reizen, die de K. L. M. naar verre gewesten onderneemt. Oplossingen en uitslag dezer puzzle worden geplaatst in ons blad van a.s. Zaterdag. Zendt men deze oplossing per post, dan kan dit niet als drukwerk geschieden. Nog één verzoek, en wel dit: gebruikt voor Uw verzending bij voorkeur een ZOMER - POSTZEGEL. U weet toch, dat van de meer dere opbrengst ook onze H. O. V. profiteert? Briefwisseling over de puzzle-rubriek kan alleen gevoerd worden als postzegel voor antwoord ingesloten is. Mr. NADENKER. CWa Wtutex, de Tvatich mcetd deen... kocht hij nog vandaag een Electrische Waschmachine. (Adv. Ingez. Med.) Dansende door het leven. m r~ H. KWEKKEBOOM. Mevr. KWEKKEBOOM- PETRL Dansende door het leven! Inderdaad, de heer en mevrouw H. Kwek- keboom, wier bekende dans-instituut aan de Nieuwe Gracht 98 op Dinsdag 1 October a.s. vijf-;en-twintig jaar bestaat zijn dansende door het leven gegaan. En ze zijn er beiden wèl bij gevaren. De heer Kwekkeboom begon zijn taak als dansleeraar op een heel bescheiden wijze in een zaaltje van het voormalig Volksgebouw aan de Smedestraat, waarin de zetel van het Haarlemsch Arbeids-Secret-ariaat gevestigd was. Wijlen de heer Jan Selier was er toen kastelein. Later kwam hier de Coöperatie „Vooruitgang". Het perceel is reeds lang ge sloopt. De toestanden waren toen natuurlijkheel anders dan tegenwoordig. De heer Kwekke boom, die met acht leerlingen begon, moest voor het huren van dit zaaltje voor twee urenslechts veertig cent betalen en zijn pianist verdiende 35 cent per uur! ,.Het was alles even primitief", vertelde ons de aanstaande jubilaris. „Van een gladden dansvloer in dat zaaltje was geen sprake. De vloer bestond uit ruwe planken. Elk comfort ontbrak. Gordijnen hingen er niet. Het was een vergaderzaaltje uit den oertijd, dat met wat gaspitjes verlicht werd. Er stond een „spreeuwenkist" (zoo noemden we de piano), waaruit verschrikkelijke klanken te voor schijn kwamen. We zijn er dan ook maar één jaar gebleven. Maar de basis voor ons in stituut was toch reeds gelegd, want in dat eene jaar was het aantal leerlingen ge klommen van acht tot tachtig. In 1911 kwam mijn broer A, Kwékketooom in het instituut. Het ging steeds cresendo. Het aantal leerlin gen bedroeg in 1912 tweehonderd. We gaven toen dansles in de bovenzaal van den heer Van Dijk, aan de Kleine Houtstraat 106. De huisvesting was iets beter en grooter. We hadden een beteren vloer en huurden zelf een piano. Deze werd toen bespeeld door mijn verloofde, mej. To Petri, die ook met de dans les assisteerde en die zooveel tot den groei van mijn instituut heeft bijgedragen. Het les- nemen was toen nog niet duur. Het kostte.... f 0.60 per maand of vijftien cent per uur! Daar zou ik het nu niet meer voor doen! Tor 1915 heeft zij zich met de begeleiding belast. We namen toen een pianist in vasten dienst en mijn vrouw hielp mij met les genen, zoo wel in clubverband als privé. We hadden toen 300 leerlingen. De groei zat er dus wel in.. Ik heb dan ook in 1918 het perceel van den heer Van Dijk gekocht; het café beneden werd op geheven. Van de twee benedenzalen liet ik er één maken, zoodat we ons weer wat ruimer konden bewegen. De zaal werd geheel geres taureerd en gemoderniseerd. In 1920 werd mijn zaal gekozen voor het houden van het consres der Nederlandsche Vereeniging van Dansleeraren. Tot 1925 heb ik daar met mijn vrouw en mijn broer samengewerkt. Toen kwam de scheiding. Mijn broer ging trou wen; hij bleef het instituut in de zaal aan de Kleine Houtstraat voortzetten en ik ves tigde me op de groote bovenzalen van het perceel Gierstraat 16, waar nu de meubel zaak van de firma Randoe gevestigd is. Het waren vier flinke kamers, die ik tot één groote zaal liet verbouwen. Er kwam een prachtige parketvloer in. Enfin, om kort te gaan, ik begon hier als het ware met een nieuwe zaak. die gelukkig steeds in bloei toe nam. niettegenstaande de steeds ongunstiger wordende tijdsomstandigheden. In de perio de van 1925 tot 1930 werd de toeloop van leer lingen zóó groot, dat wegens gebrek aan plaats 150 gegadigden moesten worden afge wezen. Dat was natuurlijk voor hen en voor mij heel onaangenaam. Ik voelde het dan cok als een gebiedende noodzakelijkheid om weer tot uitbreiding van mijn instituut over te gaan. Ik hakte in 1930 den knoop door en kocht het groote perceel aan de Nieuwe Gracht 98, waarin vroeger de kantoren van de Spaarnebank en Tater de Da Costa Kweek school gevestigd waren. En hier gaat het gelukkig ook alleszins naar wensch. De groote danszaal, die achter in den tuin gebouwd is, had ik eerst slechts twee maal per week noo- dig, maar nu eiken avond. Zelfs op Zondag avond, want dan oefenen hier de M. T. S.-leer lingen. Voor een groot deel heb ik mijn succes te danken niet alleen aan het gelegenheid ge ven tot dansen, maar door het geven van on derwijs. Ik heb het altijd meer als school, dan als vermaak opgevat." „Hoeveel uitvoeringen hebt u in dit 25 jaar gegeven?" ..Dat zou ik onmogelijk kunnen zeggen. Wel mag ik beweren dat de belangstelling hier voor ook zóó groot was, dat ik er altijd groote zalen voor nooóig heb gehad. Ik gaf mijn uitvoeringen altijd in de Gemeentelijke Con certzaal (toen nog Sociëteit Vereeniging), het vroegere Bron gebouw, De Kroon, waar nu het Rembrandt-Theater gevestigd is, in het gebouw Bloemhof en in het gebouw van den Haarl. Kegelbond aan de Tempeliersstraat. In het gebouw Bloemhof woonden eens meer dan 140'0 menschen mijn uitvoering bij." ,En op welke wijze gaat u het jubileum vieren?" ,Ik ben voornemens om op Zaterdag 12 October van drie tot vijf uur in mijn insti tuut receptie te houden en op 14 December aan mijn leerlingen een feestavond in alle zalen van het Gemeentelijk Concertgebouw aan te bieden. De bedoeling is een avond van specialiteiten en muziek, gevolgd door een groot bal". De heer Kwekkeboom liet ons de laatste vernieuwingen van zijn instituut zien. De groote danszaal is 12 M. lang en 15 M. breed, zonder een enkel steunpunt. Er hangen prachtige electrische kronen en het gebouw wordt centraal verwarmd. Er is een luidspre ker installatie aangebracht en de vloer is als een spiegel zoo glad. Aan de wanden hangen de diploma's en de veertig prijzen, die de heer en mevrouw Kwekkeboom in deze 25 jaar behaald heb ben. Ook boven is een mooie zaal voor eigen clubs. De wachtkamer is smaakvol ingericht, evenals de garderobe. In den a.s. winter komt een Engelsche lansleerares les in Tapdance geven. De heer Kwekkeboom is vijftien jaar be stuurslid van de Nederlandsche Vereeniging van Dansleeraren, waarvan hij de laatste twaalf jaar voorzitter is. Niet minder dan tien jaar achter elkaar is hij door deze ver eeniging benoemd als afgevaardigde naar de jaarlijksche congressen van dansleeraren in Engeland. De heer en mevrouw Kwekkeboom, die hun vak zeer liefhebben en het hoog weten te houden, zullen op 1 en 12 October wel op on dubbelzinnige wijze ervaren, dat zij door hun leerlingen en oud-leerlingen gewaardeerd worden. N V. G. A. y. d. STEUR S KLEDER MAKERIJ KRUISSTRAAT 7 (Adv. Ingez. Med.) n Een belangrijk boek van onzen stadgenoot Jan P. Strijbos De roman van een vogel. Het voederen der jongen. ARROND. RECHTBANK. Aanplakbiljetten of sluilzegels Een zevental personen was in appèl gegaan van een vonnis van den kantonrechter, waar bij zij waren veroordeeld tot een geldboete van 1, omdat zij in den morgen van 7 April te 5.30 uur op den openbaren weg aanplakbil jetten zouden hebben gehad en aangeplakt. Die biljetten hadden den vorm en de grootte van een gulden en waren bedrukt met een partijleus. Geconstateerd was, dat eenige soortgelijke „biljetten" op huisdeuren waren geplakt. De veroordeelden beweerden thans in appèl, dat zij de papiertjes niet op de deuren hadden geplakt en dat het bovendien geen aanplak biljetten waren maar sluitzegels, waarvan zij altijd een partij bij zich droegen, doch die bestemd waren en gebruikt werden om op brieven te plakken. De officier van justitie was van oordeel, dat de voorwerpen, als aanplakbiljetten gequali- ficeerd, dien naam niet verdienden en vor derde vrijspraak. Aanrijding bij Buitenhuizen In hooger beroep diende de zaak tegen een automobilist uit Amsterdam, die door den kantonrechter veroordeeld was tot 30 boete, 5 dagen hechtenis en 6'maanden ontzegging van rijbevoegdheid, omdat hij bij Buitenhuizen een aanrijding zou hebben veroorzaakt en on der invloed van alcoholhoudenden drank een auto had bestuurd. De aangeredene zei dat hij geheel rechts had gehouden en dat de auto van verdachte, die eerst rechts hield, naar links afzakte, waardoor een aanrijding onvermijdelijk was. De getuige en iemand die bij hem in de auto zat, konden niet verklaren, dat verdachte on der den invloed van alcoholhoudenden drank had verkeerd, ofschoon zij niet hadden gero ken dat hij iets had gebruikt. Een politieman, die er na de aanrijding bij kwam, was van meening dat verdachte wel onder den invloed was; hij stond eenigszins te schommelen en rook naar drank. Van war taal kon getuige niet spreken. Verdachte zei een glaasje bier te hebben gedronken, doch niet in het minst onder den invloed van alcoholhoudenden drank te heb ben verkeerd. Hij zei door het felle licht van een tegenkomer te zijn verblind. De getuige beweerde, dat zijn auto geen verbindend licht had gehad. De officier van justitie was van oordeel, dat verdachte onder den invloed van alcoholhou denden drank had verkeerd en dat dit de oorzaak was geweest, dat verdachte niet rechts ha gehouden. Spreker eischte bevestiging van het vonnis met verzwaring van de hechtenis- straf tot 14 dagen. Mr. van Zutphen, de verdediger, bestreed de dronkenschap en nam aan, dat het niet voldoende rechtshouden aan het licht van den tegenkomer was te wijten. Hij vroeg daarom vrijspraak van de tenlastelegging van dronkenschap en voor de aanrijding een ge vangenisstraf. Uitspraak op 10 October. Er verschijnen in ons land heel wat nat. historische en ook heel wat vogelboeken. Zelfs verrassend veel, als we rekening houden met het kleine taalgebied dat wij uiteraard be strijken .Het kan dan ook niet anders, of er schuilt heel wat kaf onder het koren. Vele boeken zijn slechts een variant op een bekend thema en het aantal boeken dat de Neder landsche vogels behandelt, is legio. En daar die vogels in den loop der jaren niet aan al te groote veranderingen onderhevig zijn, kan het niet anders, of die boeken worden min of meer een herhaling. Het zoojuist verschenen boek van onzen stadgenoot Jan P. Strijbos nu, brengt iets ge heel nieuws. Monografieën over een enkele vogelsoort kenden we in ons land nog niet. Wel hadden we een paar voortreffelijke pu blicaties van dr. Jan Verweïj en den heer Portielje ik hoop daar straks nog even op terug te komen doch deze boeken be reikten „het groote publiek" nooit. Zij waren, ook al doordat zij in het Duitsch verschenen en zuiver wetenschappelijk waren, uitsluitend voor het kleine kringetje der „vakmenschen" bestemd. Strijbos nu, geeft ons in zijn boek „De blauwe Reiger", het verhaal, ik zou bijna zeg- _en den roman, van een enkelen vogel. Een vogel, die bovendien een der bekendste vogels van ons land is, de vischreiger. Door jarenlangen omgang met dezen vogel, we wisten het reeds van zijn boeiende lezin gen, is hij wel zeer vertrouwd geworden met dit onderwerp. Urenlang was hij, uit de schuil hut, getuige van de intiemste levensuitingen van dezen schuwen vogel. Daardoor is dit boek geworden een aaneenschakeling van boeiende belevenissen, zeldzame familietafe reeltjes, alles toegelicht met de fraaie foto's van den schrijver en zijn vriend Mr. W. J. H. Stam. Dat voor het vervaardigen van deze foto's heel wat moeilijkheden overwonnen moesten worden, kan men pas ten volle begrijpen als men zich zelf wel eens op het glibberige pad der vogelfotografie gewaagd heeft. Talloos zijn de teleurstellingen en tegenslagen waar mee Strijbos en zijn vrienden te kampen had den. Dat zij ten slotte toch zulk fraai mate riaal wisten te verkrijgen pleit niet alleen voor hun geduld en doorzettingsvermogen, maar bovenal voor hun groote liefde voor het onderwerp. Behalve dat dit boek iets nieuws brengt, heeft het nog een uitmuntende eigenschap: het is niet „onbenullig". Het brengt iets nieuws maar tevens iets degelijks, iets waar we van kunnen leeren en dat een aangename afwis seling vormt met de slappe kost, die we zoo vaak moeten slikken. Dat alles wordt ons voorgezet in een wel verzorgden vorm. Strij bos weet wetenschappelijk te zijn, zonder on leesbaar te worden, wat m.I. een van zijn grootste verdiensten is. Na een romantische inleiding, die vooral bij ons Haarlemmers wel in den smaak moet vallen, daar hij ons allerlei wetenswaardigs over onze naaste omgeving vertelt, discht schr. ons het boeiende levensverhaal van den blauwen reiger op. We lezen, hoe het mannetje al heel vroeg in het voorjaar een wijfje zoekt. Weldra verschijnen dan de eerste eieren en na vier weken broeden de kale jongen. Voor deze opgegroeid en uitge vlogen zijn komt er heel wat kijken. Strij bos sloeg dit alles van zeer nabij gade, en heeft het op een prettige wijze tot een span nend geheel verwekt. Bijzonder interessant Vogenoicgraiifc „van de bovenste planaDe auteur van „De Blauwe Reiger" in hooger spheren. i b.v. zijn de dagboekfragmenten, hoewel !k vrees, dat dergelijke dingen het voor 1. groote publiek minder goed zullen doen. Zooals ik in het begin al schreef was er reeds een uitvoerige publicatie over den reiger van dr. Jan Verweij, aan wien ook dit boek is opgedragen. Doch behalve zuiver weten schappelijk, was dit werk moeilijk te verkrij gen. De bedoeling van Strijbos nu was in do eerste plaats, bij dit werk de fotografische documentatie te leveren. Doch al fotografee- rende bekroop hem de lust, dit alles ook in wijder kring bekend te doen worden. Zoo groeide dit boek, dat ik zonder eenigen schroom een der beste boeken op dit gebied durf te noemen, die we in ons land kennen. Vanzelf dringt zich bij ons de vergelijking op tussclien dit boek en het werk van den Zweedsche ornitholoog Bengt Berg. Onge twijfeld is er veel overeenkomst, maar toch ook weer een duidelijk verschil. Het werk van Bengt Berg staat m.i. litterair hooger, doch het is veel oppervlakkiger. Meer gezien met het oog van den aestheticus, den dichter, dan met dat van den wetenschappelijken waar nemer. Wat de fotografische prestaties be treft geloof ik, dat Strijbos weinig voor den grooten Zweed behoeft onder te doen. Tenslotte wil ik dan een gedeelte van het begin van dit boek, waarin Strijbos zijn eerste kennismaking als jongen nog, met den reiger beschijft, aanhalen: „Toen ontdekten we een ander reigerbosc.h, niet minder mooi en veel dichter in- de buurt. Dat was het bosch van het Klooster, tegen over de Cavaleriekazerne aan den Schotenveg. Het lag wel in een geheel ander stadsdeel, buiten de eigenlijke stad en nog omgeven door groote stukken natuurruimte, maar dat belette ons niet zoo af en toe naar het Kloos terbosch uit te knijpen. Er werd toen juist gewerkt aan de trambaan voor de stoomtram naar Alkmaar. Een rij hooge en zware iepen werd geveld en urenlang stonden wij inge spannen te kijken naar de houthakkers en hun bedrijf. Voor het Klooster, een groot, wit, acht- tiende-eeuwsch huis, lag een ruime weide, waarop prachtig zwart-wit vee, zgn. laken- velders, graasde. Achter het huis en ook aan den noordkant bevond zich het oude bosch, wat vervallen en verwaarloosd, maar daar door juist een groote aantrekkelijkheid. Mid den in de wei stond een paal met een ooie vaarsnest. Ik kan me niet meer herinneren of ik dat nest ooit bewoond zag. Wel weet ik dat we vaak naar de ooievaars van het Huis ter Spijt stonden te kijken, even verderop aan de Kleverlaan. Maar veel meer dan die ooievaars, trokken de reigers in de hooge boomen van het Kloos ter. Van verschillende kanten konden wij er binnen sluipen, want de slootjes vormden geen onoverkomelijke hinderpaal. Er was een vijver met gele lisschen en wat riet, waarin waterhoentjes hun nest bouwden en menig maal zagen wij daar een ijsvogeltje. Onder de boomen vond je allerlei aardige woud bloempjes. Daar had je heel vroeg in het voor jaar de blanke belletjes van het sneeuwklokje, wate later verschenen de helmbloemen, die wij toen „vogeltje op stokje" noemden, de slootjes droegen een garneering van speen kruid en wat later in den tijd zochten we naar de sterretjes van vogelmelk. Daar nes telden toen nog de nachtegaal en de spotvogel en buiten den broedtijd konden wij ons hart ophalen aan slootje springen, roovertje spelen, hutten bouwen, meikevers vangen, stekeltjes visschen. boompjeklimmen en vuur tje stoken en al die honderd dingen, aie Kna pen van onzen leeftijd in verrukking konden brengen". Tot zoover Strijbos. U ziet, er is sindsdien ook in de naaste omgeving heel wat natuur schoon verloren gegaan. Dt uiterlijke verzorging van dit boek is in een woord af. Jammer is echter, dat daardoor een boek van nog geen tweehonderd pagina's om den prijs buiten het financieel bereik van een groot aantal personen valt. Doch laten we hopen dat het financieele succes van dien aard wordt, dat we spoedig iets derge lijks mogen verwachten. Het terrein ligt nog braak en de onderwerpen zijn voor het grij pen KO ZWEERES. Haarlem. 27 Sept. '35. f Jan P. Strijbos. De Blauwe Reiger. N.V. L. J. Veen's U. M„ Amsterdam CHRYSANTHEMUM-TENTOONSTELLING. TE AALSMEER. De commissie ter voorbereiding van boven genoemde Tentoonstelling (29 October—3 No vember) heeft zich wat de algemeene indee ling betreft in verbinding gesteld met den heer A. Koper te Bennebroek, die bereid was de artistieke verzorging op zich te nemen, zoo dat het publiek, gezien het succes dat de heer Koper zcowe1 in het binnenland (o.a. Flora te Heemstede) als in het buitenland had, ver zekerd is niet alleen wat qualiteit van het tentoongestelde maar ook wat betreft het artistieke geheel, een tentoonstelling zal te rien krijgen die aan de hoogste eischen vol- doèfc.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9