Miele
Onze Puzzle*Rmlbrieka
JUBILEUM DANSINSTITUUT
H. KWEKKEBOOM.
NIEUWE STOFFEN
DE BLAUWE REIGER
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1935
PI A A R L E M'S DAGBEAD
7
Mr. Nadenker hervat zijn werkzaamheden.
Vandaag hervat onze medewerker Mr. Na
denker, die zich in het afgeloopen wintersei
zoen een groote schare van puzzle-vrienden
onder onze lezers heeft verworven, zijn werk
zaamheden. Wij hebben kunnen constateeren,
dat hij een keur van fraaie opgaven klaar
heeft liggen voor het a.s. seizoen, waardoor
wij vertrouwen, dat deze rubriek weer groote
belangstelling zal genieten.
PUZZLE No. 1.
Een eigenaardige verrassing.
Puzzelaars en puzzelaarsters.
Tijdens mijn afwezigheid is er een schrijven
voor mij binnengekomen, waarmee ik heden
deze wekelijksche rubriek wil openen. Eigen
lijk is het niet zoozeer een „schrijven", maar
zijn het niet minder dan 24 naamkaartjes.
Deze naamkaartjes vormen tezamen de
puzzle, die ik U deze week ga voorzetten, een
opgave,waaraan ook een „Mr. Nadenker"-
prijs vertoonden is.
Hier volgen deze 24 naamkaartjes; elk
kaartje bevat den naam van een plaats, in
Nederland gelegen. Heeft men deze 24 namen
gevonden, dan geven de beginletters gaan
de van 1 tot en met 24 een bekend spreek
woord te zien.
Hoe luidt dit?
(Bij de oplossing moeten óók de 24 plaats
namen vermeld worden).
DS. A. KLANAATS
O. C. BULGREM
II
H. E. D. BARRENG
Z. A. LANDELO
C. DEN HEES
ROB. DE KROON
M. B. M. EDELIK
MR. A. GOBNBN
E. M. KNAP
L. E. MOER
DR. N. MOORE
L. D. VAN BEER j
E. WALDENEUR
E. DES MOLIJN
R. P. REKENA j
DS. W. BAROL
A. U. J. PAS TH
IR. E, G. BEEN
DR. A. MEEL
N. VON HEIDE
Z. E. N. HUIKEN
HEIN C. VENGENS
E. N. ZEURNET
Prijzen en termijn van
inzending.
De oplossing van deze opgave moet in ons
bezit zijn uiterlijk aanstaanden Woensdagmid
dag om vijf uur, aan onze Bureaux te Haar
lem (ook aan ons bijkantoor Soendaplein 37,
Haarlem-N.)
Men zende deze oplossingen aan: Mr. Naden
ker van Haarlem's Dagblad te Haarlem. Met
het oog op de vele andere correspondentie
voor ons blad bestemd, gebruike men a.u.b.
géén andere adresaanduiding.
Iedere abonné kan
slechts één oplossing
inzenden. Het hierbij
afgedrukte „identiteits
plaatje" P 1 Puzzle
no. 1), moet aan de
oplossing worden ge
hecht of er op geplakt
worden. Niet op de en
velop van inzending,
maar op de oplossing
zelf.
Als hoofdprijs stellen
wij beschikbaar een
bedrag van vijf gulden,
als tweeden prijs twee gulden, benevens vijf
troostprijzen van één gulden, welke bij loting
onder de goede oplossingen toegewezen wor
den en zoo snel mogelijk per postchèque aan
de prijswinnaars worden toegezonden.
„MR. NADENKER'-prijs.
De „Mr. Nadenker"-prijs (ge weet, dleze
komt meestal eens per maand) is voor deze
puzzle wel iets zéér bijzonders. Het is het be
kende boek van den vlieger-schrijver A. Vi-
ruly, getiteld: Alles O. K Draaien!"
Het bijzondere van dezen prijs is gelegen in
het feit, dat de heer Viruly zoo bereidwillig
geweest is, om er voor den winnaar van het
„Haarlem's Dagblad" een persoonlijk woord
voorin te schrijven. Dat verhoogt zonder twij
fel de waarde van dit boek, waarin iedereen
meegesleept wordt door de reizen, die de
K. L. M. naar verre gewesten onderneemt.
Oplossingen en uitslag dezer puzzle worden
geplaatst in ons blad van a.s. Zaterdag.
Zendt men deze oplossing per post, dan
kan dit niet als drukwerk geschieden.
Nog één verzoek, en wel dit: gebruikt voor
Uw verzending bij voorkeur een ZOMER -
POSTZEGEL. U weet toch, dat van de meer
dere opbrengst ook onze H. O. V. profiteert?
Briefwisseling over de puzzle-rubriek kan
alleen gevoerd worden als postzegel voor
antwoord ingesloten is.
Mr. NADENKER.
CWa Wtutex,
de Tvatich mcetd deen...
kocht hij nog vandaag een
Electrische Waschmachine.
(Adv. Ingez. Med.)
Dansende door het leven.
m r~
H. KWEKKEBOOM. Mevr. KWEKKEBOOM-
PETRL
Dansende door het leven!
Inderdaad, de heer en mevrouw H. Kwek-
keboom, wier bekende dans-instituut aan de
Nieuwe Gracht 98 op Dinsdag 1 October a.s.
vijf-;en-twintig jaar bestaat zijn dansende
door het leven gegaan. En ze zijn er beiden
wèl bij gevaren.
De heer Kwekkeboom begon zijn taak als
dansleeraar op een heel bescheiden wijze in
een zaaltje van het voormalig Volksgebouw
aan de Smedestraat, waarin de zetel van het
Haarlemsch Arbeids-Secret-ariaat gevestigd
was. Wijlen de heer Jan Selier was er toen
kastelein. Later kwam hier de Coöperatie
„Vooruitgang". Het perceel is reeds lang ge
sloopt.
De toestanden waren toen natuurlijkheel
anders dan tegenwoordig. De heer Kwekke
boom, die met acht leerlingen begon, moest
voor het huren van dit zaaltje voor twee
urenslechts veertig cent betalen en zijn
pianist verdiende 35 cent per uur!
,.Het was alles even primitief", vertelde ons
de aanstaande jubilaris. „Van een gladden
dansvloer in dat zaaltje was geen sprake. De
vloer bestond uit ruwe planken. Elk comfort
ontbrak. Gordijnen hingen er niet. Het was
een vergaderzaaltje uit den oertijd, dat met
wat gaspitjes verlicht werd. Er stond een
„spreeuwenkist" (zoo noemden we de piano),
waaruit verschrikkelijke klanken te voor
schijn kwamen. We zijn er dan ook maar één
jaar gebleven. Maar de basis voor ons in
stituut was toch reeds gelegd, want in dat
eene jaar was het aantal leerlingen ge
klommen van acht tot tachtig. In 1911 kwam
mijn broer A, Kwékketooom in het instituut.
Het ging steeds cresendo. Het aantal leerlin
gen bedroeg in 1912 tweehonderd. We gaven
toen dansles in de bovenzaal van den heer
Van Dijk, aan de Kleine Houtstraat 106. De
huisvesting was iets beter en grooter. We
hadden een beteren vloer en huurden zelf een
piano. Deze werd toen bespeeld door mijn
verloofde, mej. To Petri, die ook met de dans
les assisteerde en die zooveel tot den groei
van mijn instituut heeft bijgedragen. Het les-
nemen was toen nog niet duur. Het kostte....
f 0.60 per maand of vijftien cent per uur!
Daar zou ik het nu niet meer voor doen! Tor
1915 heeft zij zich met de begeleiding belast.
We namen toen een pianist in vasten dienst
en mijn vrouw hielp mij met les genen, zoo
wel in clubverband als privé. We hadden toen
300 leerlingen. De groei zat er dus wel in.. Ik
heb dan ook in 1918 het perceel van den heer
Van Dijk gekocht; het café beneden werd op
geheven. Van de twee benedenzalen liet ik
er één maken, zoodat we ons weer wat ruimer
konden bewegen. De zaal werd geheel geres
taureerd en gemoderniseerd. In 1920 werd
mijn zaal gekozen voor het houden van het
consres der Nederlandsche Vereeniging van
Dansleeraren. Tot 1925 heb ik daar met mijn
vrouw en mijn broer samengewerkt. Toen
kwam de scheiding. Mijn broer ging trou
wen; hij bleef het instituut in de zaal aan
de Kleine Houtstraat voortzetten en ik ves
tigde me op de groote bovenzalen van het
perceel Gierstraat 16, waar nu de meubel
zaak van de firma Randoe gevestigd is. Het
waren vier flinke kamers, die ik tot één
groote zaal liet verbouwen. Er kwam een
prachtige parketvloer in. Enfin, om kort te
gaan, ik begon hier als het ware met een
nieuwe zaak. die gelukkig steeds in bloei toe
nam. niettegenstaande de steeds ongunstiger
wordende tijdsomstandigheden. In de perio
de van 1925 tot 1930 werd de toeloop van leer
lingen zóó groot, dat wegens gebrek aan
plaats 150 gegadigden moesten worden afge
wezen. Dat was natuurlijk voor hen en voor
mij heel onaangenaam. Ik voelde het dan
cok als een gebiedende noodzakelijkheid om
weer tot uitbreiding van mijn instituut over
te gaan. Ik hakte in 1930 den knoop door en
kocht het groote perceel aan de Nieuwe
Gracht 98, waarin vroeger de kantoren van
de Spaarnebank en Tater de Da Costa Kweek
school gevestigd waren. En hier gaat het
gelukkig ook alleszins naar wensch. De groote
danszaal, die achter in den tuin gebouwd is,
had ik eerst slechts twee maal per week noo-
dig, maar nu eiken avond. Zelfs op Zondag
avond, want dan oefenen hier de M. T. S.-leer
lingen. Voor een groot deel heb ik mijn succes
te danken niet alleen aan het gelegenheid ge
ven tot dansen, maar door het geven van on
derwijs. Ik heb het altijd meer als school,
dan als vermaak opgevat."
„Hoeveel uitvoeringen hebt u in dit 25 jaar
gegeven?"
..Dat zou ik onmogelijk kunnen zeggen. Wel
mag ik beweren dat de belangstelling hier
voor ook zóó groot was, dat ik er altijd groote
zalen voor nooóig heb gehad. Ik gaf mijn
uitvoeringen altijd in de Gemeentelijke Con
certzaal (toen nog Sociëteit Vereeniging),
het vroegere Bron gebouw, De Kroon, waar nu
het Rembrandt-Theater gevestigd is, in het
gebouw Bloemhof en in het gebouw van den
Haarl. Kegelbond aan de Tempeliersstraat. In
het gebouw Bloemhof woonden eens meer
dan 140'0 menschen mijn uitvoering bij."
,En op welke wijze gaat u het jubileum
vieren?"
,Ik ben voornemens om op Zaterdag 12
October van drie tot vijf uur in mijn insti
tuut receptie te houden en op 14 December
aan mijn leerlingen een feestavond in alle
zalen van het Gemeentelijk Concertgebouw
aan te bieden. De bedoeling is een avond van
specialiteiten en muziek, gevolgd door een
groot bal".
De heer Kwekkeboom liet ons de laatste
vernieuwingen van zijn instituut zien. De
groote danszaal is 12 M. lang en 15 M. breed,
zonder een enkel steunpunt. Er hangen
prachtige electrische kronen en het gebouw
wordt centraal verwarmd. Er is een luidspre
ker installatie aangebracht en de vloer is als
een spiegel zoo glad.
Aan de wanden hangen de diploma's en de
veertig prijzen, die de heer en mevrouw
Kwekkeboom in deze 25 jaar behaald heb
ben.
Ook boven is een mooie zaal voor eigen
clubs. De wachtkamer is smaakvol ingericht,
evenals de garderobe.
In den a.s. winter komt een Engelsche
lansleerares les in Tapdance geven.
De heer Kwekkeboom is vijftien jaar be
stuurslid van de Nederlandsche Vereeniging
van Dansleeraren, waarvan hij de laatste
twaalf jaar voorzitter is. Niet minder dan
tien jaar achter elkaar is hij door deze ver
eeniging benoemd als afgevaardigde naar de
jaarlijksche congressen van dansleeraren in
Engeland.
De heer en mevrouw Kwekkeboom, die hun
vak zeer liefhebben en het hoog weten te
houden, zullen op 1 en 12 October wel op on
dubbelzinnige wijze ervaren, dat zij door hun
leerlingen en oud-leerlingen gewaardeerd
worden.
N V. G. A. y. d. STEUR S
KLEDER MAKERIJ
KRUISSTRAAT 7
(Adv. Ingez. Med.)
n
Een belangrijk boek
van onzen stadgenoot Jan P. Strijbos
De roman van een vogel.
Het voederen der jongen.
ARROND. RECHTBANK.
Aanplakbiljetten of sluilzegels
Een zevental personen was in appèl gegaan
van een vonnis van den kantonrechter, waar
bij zij waren veroordeeld tot een geldboete
van 1, omdat zij in den morgen van 7 April
te 5.30 uur op den openbaren weg aanplakbil
jetten zouden hebben gehad en aangeplakt.
Die biljetten hadden den vorm en de grootte
van een gulden en waren bedrukt met een
partijleus. Geconstateerd was, dat eenige
soortgelijke „biljetten" op huisdeuren waren
geplakt.
De veroordeelden beweerden thans in appèl,
dat zij de papiertjes niet op de deuren hadden
geplakt en dat het bovendien geen aanplak
biljetten waren maar sluitzegels, waarvan zij
altijd een partij bij zich droegen, doch die
bestemd waren en gebruikt werden om op
brieven te plakken.
De officier van justitie was van oordeel, dat
de voorwerpen, als aanplakbiljetten gequali-
ficeerd, dien naam niet verdienden en vor
derde vrijspraak.
Aanrijding bij Buitenhuizen
In hooger beroep diende de zaak tegen een
automobilist uit Amsterdam, die door den
kantonrechter veroordeeld was tot 30 boete,
5 dagen hechtenis en 6'maanden ontzegging
van rijbevoegdheid, omdat hij bij Buitenhuizen
een aanrijding zou hebben veroorzaakt en on
der invloed van alcoholhoudenden drank een
auto had bestuurd.
De aangeredene zei dat hij geheel rechts
had gehouden en dat de auto van verdachte,
die eerst rechts hield, naar links afzakte,
waardoor een aanrijding onvermijdelijk was.
De getuige en iemand die bij hem in de auto
zat, konden niet verklaren, dat verdachte on
der den invloed van alcoholhoudenden drank
had verkeerd, ofschoon zij niet hadden gero
ken dat hij iets had gebruikt.
Een politieman, die er na de aanrijding bij
kwam, was van meening dat verdachte wel
onder den invloed was; hij stond eenigszins
te schommelen en rook naar drank. Van war
taal kon getuige niet spreken.
Verdachte zei een glaasje bier te hebben
gedronken, doch niet in het minst onder den
invloed van alcoholhoudenden drank te heb
ben verkeerd. Hij zei door het felle licht van
een tegenkomer te zijn verblind.
De getuige beweerde, dat zijn auto geen
verbindend licht had gehad.
De officier van justitie was van oordeel, dat
verdachte onder den invloed van alcoholhou
denden drank had verkeerd en dat dit de
oorzaak was geweest, dat verdachte niet rechts
ha gehouden. Spreker eischte bevestiging van
het vonnis met verzwaring van de hechtenis-
straf tot 14 dagen.
Mr. van Zutphen, de verdediger, bestreed
de dronkenschap en nam aan, dat het niet
voldoende rechtshouden aan het licht van
den tegenkomer was te wijten. Hij vroeg
daarom vrijspraak van de tenlastelegging van
dronkenschap en voor de aanrijding een ge
vangenisstraf.
Uitspraak op 10 October.
Er verschijnen in ons land heel wat nat.
historische en ook heel wat vogelboeken. Zelfs
verrassend veel, als we rekening houden met
het kleine taalgebied dat wij uiteraard be
strijken .Het kan dan ook niet anders, of er
schuilt heel wat kaf onder het koren. Vele
boeken zijn slechts een variant op een bekend
thema en het aantal boeken dat de Neder
landsche vogels behandelt, is legio. En daar
die vogels in den loop der jaren niet aan al te
groote veranderingen onderhevig zijn, kan
het niet anders, of die boeken worden min of
meer een herhaling.
Het zoojuist verschenen boek van onzen
stadgenoot Jan P. Strijbos nu, brengt iets ge
heel nieuws. Monografieën over een enkele
vogelsoort kenden we in ons land nog niet.
Wel hadden we een paar voortreffelijke pu
blicaties van dr. Jan Verweïj en den heer
Portielje ik hoop daar straks nog even
op terug te komen doch deze boeken be
reikten „het groote publiek" nooit. Zij waren,
ook al doordat zij in het Duitsch verschenen
en zuiver wetenschappelijk waren, uitsluitend
voor het kleine kringetje der „vakmenschen"
bestemd.
Strijbos nu, geeft ons in zijn boek „De
blauwe Reiger", het verhaal, ik zou bijna zeg-
_en den roman, van een enkelen vogel. Een
vogel, die bovendien een der bekendste vogels
van ons land is, de vischreiger.
Door jarenlangen omgang met dezen vogel,
we wisten het reeds van zijn boeiende lezin
gen, is hij wel zeer vertrouwd geworden met
dit onderwerp. Urenlang was hij, uit de schuil
hut, getuige van de intiemste levensuitingen
van dezen schuwen vogel. Daardoor is dit
boek geworden een aaneenschakeling van
boeiende belevenissen, zeldzame familietafe
reeltjes, alles toegelicht met de fraaie foto's
van den schrijver en zijn vriend Mr. W. J.
H. Stam.
Dat voor het vervaardigen van deze foto's
heel wat moeilijkheden overwonnen moesten
worden, kan men pas ten volle begrijpen als
men zich zelf wel eens op het glibberige pad
der vogelfotografie gewaagd heeft. Talloos
zijn de teleurstellingen en tegenslagen waar
mee Strijbos en zijn vrienden te kampen had
den. Dat zij ten slotte toch zulk fraai mate
riaal wisten te verkrijgen pleit niet alleen
voor hun geduld en doorzettingsvermogen,
maar bovenal voor hun groote liefde voor het
onderwerp.
Behalve dat dit boek iets nieuws brengt,
heeft het nog een uitmuntende eigenschap:
het is niet „onbenullig". Het brengt iets nieuws
maar tevens iets degelijks, iets waar we van
kunnen leeren en dat een aangename afwis
seling vormt met de slappe kost, die we zoo
vaak moeten slikken. Dat alles wordt ons
voorgezet in een wel verzorgden vorm. Strij
bos weet wetenschappelijk te zijn, zonder on
leesbaar te worden, wat m.I. een van zijn
grootste verdiensten is.
Na een romantische inleiding, die vooral bij
ons Haarlemmers wel in den smaak moet
vallen, daar hij ons allerlei wetenswaardigs
over onze naaste omgeving vertelt, discht
schr. ons het boeiende levensverhaal van
den blauwen reiger op. We lezen, hoe het
mannetje al heel vroeg in het voorjaar een
wijfje zoekt. Weldra verschijnen dan de
eerste eieren en na vier weken broeden de
kale jongen. Voor deze opgegroeid en uitge
vlogen zijn komt er heel wat kijken. Strij
bos sloeg dit alles van zeer nabij gade, en
heeft het op een prettige wijze tot een span
nend geheel verwekt. Bijzonder interessant
Vogenoicgraiifc „van de bovenste planaDe
auteur van „De Blauwe Reiger" in hooger
spheren. i
b.v. zijn de dagboekfragmenten, hoewel !k
vrees, dat dergelijke dingen het voor 1.
groote publiek minder goed zullen doen.
Zooals ik in het begin al schreef was er
reeds een uitvoerige publicatie over den reiger
van dr. Jan Verweij, aan wien ook dit boek
is opgedragen. Doch behalve zuiver weten
schappelijk, was dit werk moeilijk te verkrij
gen. De bedoeling van Strijbos nu was in do
eerste plaats, bij dit werk de fotografische
documentatie te leveren. Doch al fotografee-
rende bekroop hem de lust, dit alles ook in
wijder kring bekend te doen worden. Zoo
groeide dit boek, dat ik zonder eenigen
schroom een der beste boeken op dit gebied
durf te noemen, die we in ons land kennen.
Vanzelf dringt zich bij ons de vergelijking
op tussclien dit boek en het werk van den
Zweedsche ornitholoog Bengt Berg. Onge
twijfeld is er veel overeenkomst, maar toch
ook weer een duidelijk verschil. Het werk van
Bengt Berg staat m.i. litterair hooger, doch
het is veel oppervlakkiger. Meer gezien met
het oog van den aestheticus, den dichter, dan
met dat van den wetenschappelijken waar
nemer. Wat de fotografische prestaties be
treft geloof ik, dat Strijbos weinig voor den
grooten Zweed behoeft onder te doen.
Tenslotte wil ik dan een gedeelte van het
begin van dit boek, waarin Strijbos zijn eerste
kennismaking als jongen nog, met den reiger
beschijft, aanhalen:
„Toen ontdekten we een ander reigerbosc.h,
niet minder mooi en veel dichter in- de buurt.
Dat was het bosch van het Klooster, tegen
over de Cavaleriekazerne aan den Schotenveg.
Het lag wel in een geheel ander stadsdeel,
buiten de eigenlijke stad en nog omgeven
door groote stukken natuurruimte, maar dat
belette ons niet zoo af en toe naar het Kloos
terbosch uit te knijpen. Er werd toen juist
gewerkt aan de trambaan voor de stoomtram
naar Alkmaar. Een rij hooge en zware iepen
werd geveld en urenlang stonden wij inge
spannen te kijken naar de houthakkers en
hun bedrijf.
Voor het Klooster, een groot, wit, acht-
tiende-eeuwsch huis, lag een ruime weide,
waarop prachtig zwart-wit vee, zgn. laken-
velders, graasde. Achter het huis en ook aan
den noordkant bevond zich het oude bosch,
wat vervallen en verwaarloosd, maar daar
door juist een groote aantrekkelijkheid. Mid
den in de wei stond een paal met een ooie
vaarsnest. Ik kan me niet meer herinneren
of ik dat nest ooit bewoond zag. Wel weet
ik dat we vaak naar de ooievaars van het
Huis ter Spijt stonden te kijken, even verderop
aan de Kleverlaan.
Maar veel meer dan die ooievaars, trokken
de reigers in de hooge boomen van het Kloos
ter. Van verschillende kanten konden wij er
binnen sluipen, want de slootjes vormden
geen onoverkomelijke hinderpaal. Er was een
vijver met gele lisschen en wat riet, waarin
waterhoentjes hun nest bouwden en menig
maal zagen wij daar een ijsvogeltje. Onder
de boomen vond je allerlei aardige woud
bloempjes. Daar had je heel vroeg in het voor
jaar de blanke belletjes van het sneeuwklokje,
wate later verschenen de helmbloemen, die
wij toen „vogeltje op stokje" noemden, de
slootjes droegen een garneering van speen
kruid en wat later in den tijd zochten we
naar de sterretjes van vogelmelk. Daar nes
telden toen nog de nachtegaal en de spotvogel
en buiten den broedtijd konden wij ons hart
ophalen aan slootje springen, roovertje
spelen, hutten bouwen, meikevers vangen,
stekeltjes visschen. boompjeklimmen en vuur
tje stoken en al die honderd dingen, aie Kna
pen van onzen leeftijd in verrukking konden
brengen".
Tot zoover Strijbos. U ziet, er is sindsdien
ook in de naaste omgeving heel wat natuur
schoon verloren gegaan.
Dt uiterlijke verzorging van dit boek is in
een woord af. Jammer is echter, dat daardoor
een boek van nog geen tweehonderd pagina's
om den prijs buiten het financieel bereik van
een groot aantal personen valt. Doch laten
we hopen dat het financieele succes van
dien aard wordt, dat we spoedig iets derge
lijks mogen verwachten. Het terrein ligt nog
braak en de onderwerpen zijn voor het grij
pen
KO ZWEERES.
Haarlem. 27 Sept. '35.
f Jan P. Strijbos. De Blauwe Reiger. N.V. L. J.
Veen's U. M„ Amsterdam
CHRYSANTHEMUM-TENTOONSTELLING.
TE AALSMEER.
De commissie ter voorbereiding van boven
genoemde Tentoonstelling (29 October—3 No
vember) heeft zich wat de algemeene indee
ling betreft in verbinding gesteld met den
heer A. Koper te Bennebroek, die bereid was
de artistieke verzorging op zich te nemen, zoo
dat het publiek, gezien het succes dat de heer
Koper zcowe1 in het binnenland (o.a. Flora
te Heemstede) als in het buitenland had, ver
zekerd is niet alleen wat qualiteit van het
tentoongestelde maar ook wat betreft het
artistieke geheel, een tentoonstelling zal te
rien krijgen die aan de hoogste eischen vol-
doèfc.