Een Hondenleven. Aan de Staatslieden. DONDERDAG 3 OCTOBE R 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Zijnde Fragmenten uit het Dagboek van een Teckel, den Baas toegeb/aft. Het VeekeeewcaafyduU. W De foxbox van den overkant is dood. Ver pletterd door een auto. Er zat zoo'n jonge man in met een snelle pet op. en 't was zoo'n laag. lang monster-ding. De eenige combinatie waarvoor ik altijd haastig opzij ga, want er bestaan geen wegen die er preed en recht genoeg voor zijn. Het speet hem erg, zei de jonge man tegen den Baas van den foxbox, en hij bood scha devergoeding aan, maar de Baas wou geen geld hebben. Foxboxen kosten geen geld. En toch was hij een hond, en dus voor zijn Baas wat waard. Misschien wel heel veel, maar geen geld. Meer aan dat. Ik heb met hangende staart naar den doo- den foxbox staan kijken. Hij was mijn lieve- lings-vijand, en ik zal hem missen. Voorts doet. het pijn, aan de vergankelijkheid van dit leven herinnerd te worden en het zoo ruw ver nietigd te zien. Ook een hondenleven kent zijn groote momenten, en wie weet hoeveel zelfs een foxbox ervan geniet. Dat was nou alle maal ineens, voorgoed, uit. Hij lag daar zoo miserabel en armoedig in de mo.dder. Er was heelemaal geen bloed, maar liVit leek erg vreemd verdraaid; hij had zeker zijn rug ge broken. Ik stak mijn kop o'mhoog en jankte. .,Ga jij maar mee", zei de Baas van den fox box, en zoo gingen wij hem dan samen be graven, bij den vijver. Toen hij een schop haalde begreep ik wat zijn plan was, en hielp hem de kuil graven. Da's echt teckel-werk", zei hij, en streelde mijn kop. Het was een be roerde geschiedenis; ik ben er nog niet heele maal overheen. Ja, die auto's! Hoevelen van ons zijn er al niet onder gesneefd?jEn dat is niet het eenige. „Denk maar eens aan de indirecte doodenlijst", placht Mama te zeggen, en toen ik haar om uitleg vroeg vertelde zij dat veel menschen geen honden meer willen houden, omdat ze toch doodgereden worden en dan vinden de menschen het zoo naar. En er worden teveel honden geboren voor het aantal beschikbare posten, zoodat een heeleboel jongen, als ze niet mooi genoeg zijn, maar in zakken gedaan worden met een steen eraan, en verdronken. ,Er is veel tragiek in het hondenleven", zei Mama, „en ik huil vaak als ik aan de zuige lingensterfte denk" Dat zijn sombere onderwerpen om aan te roeren, en daarom moet je niet verwonderd zijn, Baas. dat ik vanavond zoo druipstaartend meewandel inplaats van eens tegen je op te springen, en af en toe eens een flink eind vooruit te rennen. Ik geef toe dat de meeste honden roekeloos zijn in het Verkeer. Ik zelf vaak ook. Er zit een zekere sport in een auto of een bakfiets of zelfs een fiets hard te laten remmen en er nog net voor-langs te schieten. ..Wees nou geen idioot", zegt je Beter Ik als je die auto's ziet rennen op een hoofdweg. „Wees nou voortaan voorzichtig. Denk aan de vele familie leden en kennissen, die de Groote Tol aan het automobilisme hebben moeten betalen". Maar Groote Tol of niet, het wil niet hel pen. Een zekere bravour, en de lust tot avon tuur die een hond vooral op stille dagen zoo onweerstaanbaar bekruipen kan, spelen ons parten. Er zijn dagen waarop ik eenvoudig niet nalaten kan, zigzag over den rijweg te rennen. Het gegier van slechtgesmeerde rem men klinkt mij dan als muziek in de ooren. Ik moet maar op het Hondenlot vertrouwen. De kleine jongen had gisteren een nieuw idée. Hij spande mij voor zijn autoped en ik moest hem naar school trekken. Nu, ik ben geen trekhond en ik wist ook niet zeker of het wel mocht van de Vereeniging voor Dierenbe scherming, maar de agent op den hoek zei niets en die zal het wei weten. .Snelverkeer!" liep Bob tegen hem, en hij lachte. Het was het ware woord. Wij spurtten een heele reeks fietsers voorbij, en nu Bob mij was toever trouwd lette ik scherp op ook, dat snap je. Ook was het een reclame-rit voor ons Ras, want ik hoorde verscheidene menschen zeggen dat ze niet geweten hadden dat een Teckel zoo sterk was. Zij zijn slecht ingelicht over ons. Maar ik ben niet van plan dit eiken dag te ver toonen, al heeft Bob op zijn autoped nu „1 H.K." gezet, met groote letters, die vol gens hem beteekenen; 1 Honden Kracht. Dat is trouwens niet juist: hij had er „1 T.K." op moeten zetten. Er zijn verschillen die niet ge negeerd mogen worden. Morgen zal ik tegen schooltijd maar in die pen slaap in den tuin gaan liggen, en over morgen wil ik dan ineens wel weer 'es. Alles goed- en wel. maar ik ben geen paard, en ook geen autobus op een vaste lijn. Daar heb je die auto weer die den foxbox heeft doodgereden. Ik zal 'm toch even gemeen aanblaffen. Rrrrtdaar gaat-ie.... Dat was weer op 't nippertje. Maar hoera, we leven nog.... Nog een lijk op den Vliehors aangespoeld. In den nacht van Dinsdag op Woensdag is op den Vliehors wederom het lijk aangespoeld van een man, vermoedelijk afkomstig van het hi de Eierlandsche Gronden vergane schip. Signalement: leeftijd circa 22 jaar. rond. vol. glad gezicht, stompen neus, rossig haar, gaaf gebit, waarvan in de onder- en boven kaak een kies ontbreekt, zwarte wenkbrauwen, donkerbruine oogen. Kleeding: zwarte sokken, blauwe broek met vischgraat, waarover grijsbruin geruite broek, bruine leeren riem met gesp, manchester jas met vier opgestikte zakken (Duitsch fabri kaat). grijsbruine slipover met paarse streep, grijs trico hemd. In de kraag van de jas bevinden zich op wit katoen de letters E. H. Tevens was de ver dronkene in het bezit van een ongemerkte kurken reddingsgordel. In de nabijheid werden nog gevonden een zwart laken pet (Duitsch model), waaromheen een band bestaande uit een gouden lauwer krans waarop de letteds F. L. en witte vlag. (A.N.P.) Uitverkoopen en opruimen. In het Staatsblad is afgekondigd de wet van 13 September 1935, houdende regeling betref fende het uitverkoopen en opruimen in het winkelbedrijf, Deze wet treedt in werking op een nader door de Kroon te bepalen tijdstip. Het feest van Leiden's Ontzet. Sprookjesland in de Sleutelstad. Der traditie getrouw werd de jaarlij.ksche herdenking van Leiden's ontzet Woensdag avond ingezet met een taptoe aan den voet van het standbeeld van burgemeester Pieter Adriaanszoon van der Werff. waaraan door een groot aantal vereenigingen werd deel genomen en waarvoor groote publieke belang stelling bestond. De feestdag zelf werd van morgen om 7 uur ingeluid met een door de Leidsche politiemuziek geblazen reveille van het balcon der Stadsgehoorzaal gevolgd door stemmige koraalmuziek in het van der Werffpark, waarbij Leiden's burgervader, mv. A. van de Sande Bakhuyzen de nagedachtenis van zijn roemruchten voorganger eerde door zijn standbeeld met een krans in de stads kleuren te sieren. Tezelfder tijd ving voor het historische Waaggebouw de uitreiking der traditioneele feestgave, haring en wittebrood, aan, welke dit jaar aan 3276 personen werd uitgedeeld. Terwijl treinen, trams en autobussen dui zenden vreemdelingen binnen de feestvieren de Sleutelstad brachten, werden er in de mor genuren tal van muzikale ommegangen ge houden. waarvan de intocht van het Urker Muziekkorps de grootste belangstelling trok. Behalve door den burgemeester werden de eilandbewoners ontvangen door het Leidsch Studentencorps in de sociëteit ..Minerva''. Voor de jeugd waren er inmiddels wedstrij den op rolschaatsen georganiseerd. De hoofdschotel van het uitgebreide feest- menu zou worden gevormd door een Ooster- schen optocht, getiteld ..Haroen-al-Razjid. Kalief van Bagdad en Aladdin en de Wonder lamp. ontwerp van den heer W. van Rossum du Chattel, eerelid der 3 October-vereeniging, uitvoering de heer Jan de Quack, architect te Den Haag. Verhooging van een aantal belastingen. Aangekondigd wetsontwerp ingediend. Ingediend is een wetsontwerp tot heffing van opcenten op enkele belastingen ter ver sterking van de inkomsten van het Wex*k- loosheidssubsidiefonds. In de nota. betreffende den toestand van 's Rijks financiën, overgelegd bij de ontwer pen van wet tot vaststelling der Rijksbe- grooting voor het dienstjaar 1936, aldus de toelichting, heeft de regeering de redenen ontvouwd, die nopen tot het doen van voor stellen ter versterking van de inkomsten der begrooting voor 1936 van het Werkloosheids- subsidiefonds. Dit wetsontwerp beoogt om het daar aangekondigde voornemen, voorzoo ver betreft de heffing van opcenten op een aantal, mede in die nota vermelde belastin gen, uitvoering te geven. Zooals men weet, zijn voorgesteld: 20 opcenten op de successie- en schenkingsrechten, de registratierechten, de evenredige zegelrechten, de dividend- en tan tièmebelasting. de omzetbelasting. Artikel 2. Het van de heffing uitgezonderd legistratierecht is dat, hetwelk geheven wórdt wegens plaatsing en storting van ka pitaal in naamlooze vennootschappen. De mi nister acht het niet wenschelijk dit recht, dat vooral in de tegenwoordige tijdsomstandighe den bij reorganisatie van vennootschappen reeds vrij drukkend is. nog te verhoogen. De toelichting van art. 3 zegt: Voorgesteld wordt de heffing te beperken tot de z.g.n. evenredige zegelrechten. Het tijdelijk heffen van opcenten op het formaatzegel en op de zg.n. vaste zegelrechten stuit zoowel wat de invordering als wat de controle betreft op zoodanige bezwaren van technischen aard. dat de minister gemeend heeft hiervan te moeten afzien. Artikel 4. Door de opeentenheffing worden voor wat betreft de dividend- en tantième- belasting getroffen zoowel de winstuitdee- I:ngen als de salarissen, welke ten laste van een in 1936 eindigend boekjaar worden ge bracht Een ernstig woord van de beroemdste psychiaters. Driehonderd vijftig artsen, specia listen, waaronder professoren in de psychiatrie, directeuren van krank zinnigengestichten, directeuren van zenuwinrichtingen, zenuwartsen en psychologen, hebben een adres ge richt tot de staatslieden van de we reld, de ministers in alle kabinetten van alle landen, waarin zij een be roep doen op hun invloed tot tempe ring van oorlogsstemming. De psy chiaters, die het adres teekenden, be lmoren tot alle nationaliteiten. Er zijn vele Nederlanders onder, maar ook vele Engelschen. Franschen, Amerikanen, Aziaten en zelfs een tiental Duitschers en enkele Italia nen, die eveneens voor him overtui ging hebben willen uitkomen. Deze bloem van de psychiatrische weten schap en de practijk heeft het vol gende adres tot de staatslieden over de gehecle wereld gericht: „Aan de Staatslieden. „Wij psychiaters, wier taak het is om het normale en ziekelijke geestesleven te öoor- vorschen en met onze kennis het menschdom te dienen voelen ons gedrongen als artsen een ernstig woord tot u te richten. „Er heerscht in de wereld een gëestes- gesteldheid die groote gevaren in zich bergt voor het leven der volken, daar zij zou kun nen voeren tot een manifeste oorlogspsy chose. „Oorlog beteekent dat alle vernielende krachten door het menschdom op zichzelf worden los gelaten. ..Oorlog beteekent dat de techniek het i menschdom zal ten gronde richten. ..Zooals bij alle menschelijk gebeuren, zoo spelen ook in het zoo gecompliceerde oorlogs- LANGS DE STRAAT. Late Zomer in Londen's Hyde Park. We begonnen bijna met de gedachte ver zoend te raken, dat de zomer Londen voor vele maanden vaarwel had gezegd, en dat re gen en natte mist het herfstprogramma weer grootendeels zou gaan vullen. Vandaar de al- gemeene verrassing over de zon en de zoelte van vandaag, die herinneringen aan eerste Augustusdagen ineens weer springlevend heb ben gemaakt, en die ons in drommen naar het stuk natuur doen vluchten, dat midden in de stad voor ons stadszielen is bewaard. We tuimelen in massa's door de ingangen van Hyde-Park naar binnen, hals-over-kop, alsof de bedreiging van een langen, killen, nattigen herfst en winter ons op de hielen zit. Pas als we binnen zijn en over de uitgestrek te grasvelden wandelen, worden we weer kalm en bezadigd, zooals het den Engelschman denkt te betamen. We verliezen elkaar, gaan onzen eigen gang en vinden een plekje, waar we de illusie hebben „alleen met de natuur te zijn", een glooiende heuvel, een forsche. nog volgroene boom en een ligstoel, die voor een paar pennies de onze is. Stad en verkeer, ge raas van trams, taxi-getoeter en radio zijn vèr en vergeten. We zijn onszelf, op een laat- zomerschen middag in Hyde-Park. En wat een vermakelijken aanblik leveren wij. vluch telingen van de stad, vluchtelingen voor de herfst Oude dames wandelen niet verder dan een paar stapjes, en zitten op een bank langs de oprijlaan om luxe auto's en elegant bereden, elegante paarden met vriendelijke goedkeu ring gade te slaan. Of ze laten zich met een taxi naar het theehuis rijden om Engelsche thee te drinken met veel borden en bordjes en messen en vorken en cakes, buiten op een open grasveld, waar de zon hun Engelsche conversatie wat dunne glans geeft. Volwassen mannen, „in de kracht van hun leven", laten op een open veld vliegers op en kijken jaloersch naar elkaar, als de een zijn vlieger hooger in de lucht heeft gekregen dan de ander. Ze laten het touw met snelle hand bewegingen vieren en loopen opgewonden voor en achteruit al naar het papieren ding, hoog in de lucht, het beveelt. Vanavond zullen ze thuis de scheuren weer lijmen en met mis schien nog mooiere papierkleuren versie ringen aanbrengenHet i s een vreemd ding, de kinderziel van een Engelschman. vooral als hij op een zomermiddag voor zijn eigen plezier een vliegerwedstrijd met zijn mede-Engelschmannen houdt. Studenten zitten met dikke boeken in lig stoelen en kijken rond of nergens een beko rende afleiding voorbijgaat. Litteraire geesten staan tegen boomen geleund of klimmen op hooge heuvels, om de frissche lucht rondom hun hoofdharen en slapen te voelen waaien. Dames in mantelpakjes van onberispelijk snit klieven met forschen tred uitgestrekte grasvelden, één of meer hondjes aan leidsels voor zich uit voerend, die af en toe keffend tegen andere geleide hondjes te keer gaan en ondeugende dingen doen. wat heel lastig is voor onberispelijke dames. Na kantooruren parkeert een lange rij auto's rondom Hyde Park's vijver en vermoeide of minnende zielen lezen achter het stuur een roman of praten wat woorden over en weer met het gezicht naar het water, waar gezel lige tobbe-achtige eenden rondpoedelen en een enkele gezondheidsmaniak zijn zwem- en gymnastiek-oefeningen voortzet, ondanks het late seizoen. Af en toe marcheeren de wachten van Buckingham Palace voorbij Een plaatje uit een speelgoeddoos: drie rood-gejakte, zwaar bontbemutste soldaatjes op een rij en eentje parmantig voorop, die het sein geeft, waarop alle vier in één tel hun blinkend kling van rechter naar linkerschouder verplaatsen. Late toeristen staan ijlings klaar om een plaatje te maken van ,,de soldaatjes in het park", een echt Londensch plaatje 's Avonds gaan we weer naar huis dan worden de hekken van Hyde Park. gesloten, zooals de zedelijkheid het gebiedt. We luiste ren naar een weeke stem, die voor de radio zingt: „There is a lovely lake in London" en we zijn sentimenteel over den laten zomer en over Hyde Park, zonder het al te ernstig te meenen. Vr. S, Londen, 3o September probleem zielkundige factoren een zeer be langrijke rol. „Zal de oorlog vermeden worden, dan moe ten de volken en hun leiders zichzelf in hun verhouding tot den oorlog leeren kennen. Door zelfkennis kan een wereldramp voor komen worden, „Wij vestigen daarom uw aandacht op het volgende „1. Er bestaat een schijnbare tegenstrij digheid tusschen den bewusten individueelen afkeer van den oorlog en de collectieve be reidheid om oorlog te voeren. „De verklaring hiervan ligt in het feit dat de mensch zich geheel anders gedraagt, voelt en denkt als zelfstandig individu dan als onderdeel van een collectiviteit „In de cultuurmensch van de 20ste eeuw leven nog krachtige, wilde en destructieve instincten, die niet of slechts ten deele zijn gesublimeerd en deze kunnen losbreken zoo dra de gemeenschap waartoe hij behoort zich in gevaar meent te bevinden. Het on bewuste verlangen om die primitieve in stincten te kunnen botvieren, ongestraft, ja zelfs beloond, bevordert in hooge mate de bereidheid tot den krijg. „De strijdinstincten. in goede banen ge leid. leveren energie voor veel dat goed en nuttig is. doch zij kunnen een chaos veroor zaken indien zij ongeteugeld in actie komen, gebruik makend van de grootste vindingen van het menschelijk intellect. „2. De volken toonen een angstwekkend gebrek aan realiteitsbesef. De populaire ideeën over oorlogvoering, zich symbolisch uitend in parade uniformen en militair ver toon passen in het geheel niet meer bij den oorlog zooals hij in werkelijkheid is. „Verwonderlijk is ook de apathie ten op zichte van de schadelijke handelingen en intriges der internationale wapenindustrie gezien de gevaren waarin deze hen dreigt te voeren. Men moest beseffen dat het dwaas is om te dulden dat enkelingen persoonlijk voordeel kunnen hebben bij den dood van millioenen menschen. „Wij raden u dringend den werkelijkheids zin en de collectieve zucht tot zelfbehoud van de volken wakker te schudden daar deze de machtigste bond genoot en zijn tegen den oor log. „Het verhoogen van het zedelijk en gods dienstig besef bij de volken kan in dezelfde richting werken. „3. Uit redevoeringen van bekende staats lieden is herhaaldelijk gebleken, dat vele van hen even simplistische opvattingen hebben Het provinciaal personeel. De standplaatsaftrek. Een concessie voor ambtenaren der Provinciale bedrijven en het Ziekenhuis bij Santpoort. Ged. Staten van Noord-Holland doen aan de Prov. Staten opnieuw een voorstel tot op neming in het ..Salarisreglement 1Ö20". van een bepaling betreffende standp'.aatsaftrek. welke bepaling op een bepaald onderdeel in gunstigen zin belangrijk afwijkt van die. ver vat in hun voordracht van 26 Juni 1935. Im mers daardocr zullen 315 ambtenaren van dc Provinciale Bedrijven on het personeel van het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort buiten de regeling vallen. Ter toelichting van dit voorstel doen Ged. Staten in de eerste plaats mededeeling van het nadere overleg, dat tusschen den Minister van Binnenlandsche Zaken en hun College omtrent de aangelegenheid heeft plaats ge vonden. Nadat Ged. Staten bij schrijven van 24 Juli 1935 aan den Minister hadden medegedeeld, dat zij na kennismaking van het rapport der Commissie uit de Prov. Staten belast met het onderzoek van de bovenaangeduide voor dracht. het op den standplaatsaftrek betrek king hebbende gedeelte dier voordracht had den teruggenomen en te dier zake opnieuw met de Regeering in overleg wenschten te treden ontvingen zij van den Minister een telegram, waarin er op werd aangedrongen de kwestie van invoering van standplaats als nog in de eerste gewone zitting der Prov. Staten te doen behandelen. Dit telegram werd echter een uur, nadat de zitting in naam der Koningin was gesloten, ter provinciale griffie bezorgd. De Voorzitter van het College stelde zich daarop onverwijld telefonisch met den Minister van Binnen landsche Zaken in verbinding en deelde dezen mede, dat het dientengevolge onmogelijk was nog aan het verzoek, in het telegram vervat, te voldoen. Bij brief van Ged. Staten van 31 Juli 1935. bevestigden zij het door den Voorzitter tele fonisch medegedeelde, en berichtten boven dien, dat de bezwaren, welke bij de meerder heid van hun College tegen den standplaats aftrek bestonden, voor een groot deel zouden zijn weggenomen, indien Zijne Excellentie er in zou kunnen berusten, dat de gemeenten Bloemcndaal en Velsen voor de toepassing van dien aftrek zouden worden gerekend tot de eerste klasse te behooren. De Minister bleek evenwel, blijkens zijn schrijven van 9 Augustus 1935, niet bereid goed te vinden, dat ten aanzien van de beide bovengenoemde gemeenten een afwijking in dien zin in hot leven zou worden geroepen. Het College wenschte intusschen geen po ging achterwege te laten, die tot een ook voor de Prov. Staten aanvaardbare oplossing zou kunnen leiden. Zij verzochten daarom den Minister een Comimssie uit hun midden te willen ontvangen, welke het standpunt nader mondeling zou kunnen toelichten Inmiddels was Ged. Staten gebleken, dat het gedeelte der gemeente Velsen, waar per soneel in dienst der Provincie standplaats heeft, reeds volgens de bestaande bepalingen als behooi'ende tot de el klasse wordt aange merkt, zoodat het verschil in gevoelen tus schen den Minister en het College zich nog slechts beperkte tot de gemeente Bloemen- daal. De Commissie uit Ged, Staten verkreeg op 6 Septenxber 1.1. gelegenheid het standpunt mondeling aan den Minister uiteen te zet ten en nog bij schrijven van dienzelfden dag berichtte meergexxoexnde Minister, bereid te zijn goed te vinden, dat ten aanzien van het te Bloemendaal gestationxieerde provinciaal personeel de door Ged. Staten voorgestane uitzonderingsregeling zou gelden. De Minister voegde daaraan intusschen de mededeeling toe, dat de aldus gemitigeerde regeling op 1 October 1935 in werking zou dienen te treden en dat hij, indien het door Ged. Staten in te dienen voorstel onverhoopt bij de Prov. Staten geen gunstig onthaal mocht vinden, zich in dat geval tot zijn leedwezen genoopt zou zien. de invoering te bevorderen van den stand plaatsaftrek in zijn oorspx-onkelijken vorm, dus zonder eene bijzondere bepaling ten gun ste van het xn de gemeente Bloemendaal ge stationxieerde personeel. Ged. Staten verklaarden zich daarop bij schrijven van 11 September j.l. bereid tot de spoedige indiening van een vorostel, als dooi over den ooi-log als de middelmatige mensch. „De beweringen als: „De oorlog is het hoogste hof var. cassatie", en „De oorlog Is een noodzakelijk uitvloeisel van Darwin's leer" zijn onjuist en gevaarlijk, gezien de huidige i-ealiteit van den oorlog. Zij maskee- ren primitieve macht- en vechtinstincten en moeten dienen om de ooi-logsbereidheid bij het eigen volk te stimuleeren. „De suggestie, die er van redevoeringen van leidende stataslieden uitgaat is 'groot en kan zeer gevaarlijk zijn. De oorlogsgeest, zoo gemakkelijk opgeroepen is niet meer te be zweren. Men herinnere zich het pai-ool van 1914. ..Het vaderland is in gevaar" en zijn uitwerking op de volken. „Volken kunnen, evenals individuen, neu rotisch worden; door angstvooi-stellingen en waandenkbeelden meegesleurd kunnen zij komen tot voor henzelf en andere volken le- vensgevaax-lijke avoxxturexx. ..Wij psychiaters verklaren dat onze we tenschap zoover gevorderd is, dat zij zeer goed in staat is om werkelijke, voorgewende en onbewuste motieven te ondex-scheiden, dus ook bij staatslieden. „De geschiedenis zal over die staatslieden oox'deelen. die hun volken militair drillen en daarbij steeds over vrede praten. „Zij vooral zullen de verantwoording dra gen voor de onafzienbare ellende, die een nieuwe oorlog zou brengen „De organisatie der volkerengemeenschap is ver genoeg gevoi-derd om. bij een juist ge- bx-uik. de staatslieden in staat te stellerx ge meenschappelijk iederen oorlog te voorko men. „Nadrukkelijk wijzen wij er op dat zelfs oprecht gemeende betuigingexi van vredes gezindheid xxog geen waarborg bieden dat de vaste wil bestaat blijvend den vrede te hand haven. zoo noodig ten koste van nationale offers. „Mochten sommige staatslieden van mee ning zijn dat het appax-aat ter verzekering van den vrede nog niet goed genoeg georga niseerd is, dan raden wij hen aan evenveel energie en geldmiddelen daarvoor beschik baar tc stellen als zij thans doen om de be wapening van hun land te versterken. „Wij eindigen met onze bewoxidering uit te spreken voor die staatslieden, die door hun handelingen toonen dat hun cultureele en moreele ontwikkeling reeds zoover gevorderd is. dat zij de volkeren naar 'n hechten vrede kunnen voeren; naar onze meening zijn zij uitsluitend bevoegd om op te tx-eden als lei ders der volken". Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 3 October De heer Herman Barendsen. die ook verleden jaar te Haarlem een lezing hield, heeft Vrijdagavond te Amster dam een voorlezing gehouden over de „drooglegging der Zuiderzee". Dit „werk des vredes" is het middel, vol gens hem, om te komen tot betere maatschappelijke toestanden, in het bijzonder voor den werkman. De heer Barendse gaf een schets van de verschillende voorstellen, die reeds zijn gedaan tot het droogmaken der Zuiderzee. Indien er nu geld is. dan moet volgens zijn meening, het Rijk eenvoudig „een wissel trekken op het komende geslacht": dit zou gerecht- vaai-digd zijn wijl door de uitvoering van dit werk er nieuwe levenskracht zal stroomen door onze maatschappij. In het gebrek aan arbeid zal worden voor zien: algemeene heiieving zal het ge volg zijn. Men kan ook door een openbare in schrijving ti-achten de gelden bijeen te krijgen. De heer Barendsen toonde zich een voorstander vol geestdrift. de Minister bedoeld, bij de Pi-ov. Staten. Al vorens tot die indiening over te gaan. vroe gen Ged. Staten, ingevolge voorschrift van het „Ambtenarenreglement 1920", het advies van de Centrale Commissie voor georganiseerd overleg, welke daartoe op 19 September j.l. bijeenkwam. De conclusie, waartoe de be sprekingen in deze Commissie leidden, en die met 8 tegen 2 stemmen werd aangenomen, hield geen positief advies in omtrent het door Ged. Staten in te dienen voox-stel. Zij luidt als volgt: „Het Georganiseerd Overleg, kennis genomen hebbende van de dwang positie, waarin Gedeputeerde Staten geplaatst zijn met betrekking tot de invoering van een standp'.aatsaftrek. welke positie, ondanks hun aanvankelijk verzet, geleid heeft tot hun be reidverklaring om aan de Staten een voorstel te doexx tot invoering van dien aftx*ek, lettende ook op dë bedreiging, waarmede de Minister zich bereid heeft verklaard tot een tegemoetkoming, welke op zichzelf moeilijk aanvaardbaar is, van oordeel, dat onder die omstandigheden van eenig overleg geen sprake kan zyn. meent zich van het doen van een uitspraak te moeten onthouden". De Provinciale Staten komen door het slot vaxx 's Ministers brief voor het alternatief te staan om de invoering van standplaats aftrek zonder meer af te wijzen, met als ge volg een ongunstiger regeling van hooger hand. of het aanvaax'den van dien aftrek in gemitigeerden vorm. Dat laatstgenoemde wijze van handelen de voorkeur verdient kan volgens Ged. Staten niet twijfelachtig zijn. Op grond van het vorenstaande adviseeren Ged. Staten tot het opnemen van een be paling nopens standplaatsaftrek in het „Sa larisreglement 1920" te bieden. MINISTER SLINGENBERG NAAR OMMEN. Naar wij vernemen zal de minister van sociale zaken mr. Slingenberg zich Vrijdag a.s. in gezelschap van den dhrecteur generaal der steunverleening en werkverschaffing naar Ommen begeven om op het landgoed Eerde een jeugdkamp te openen. De heer C. B. M. Segaar. De heer C. B. M. Segaar, hoofdcommies ter gemeente-secretarie, werd 21 April 1877 te Leiden geboi-en en genoot zijn schoolopleidixig te Haax'lem. In 1894 trad hij in militairen dienst te Haarlem, als adspirant-onderoffieier. Hij ver liet den dienst in 1902 wegens zijn benoeming tot klex-k aan de afd. Belastingen der gemeen te Haax-lem. In 1903 volgde zijn overplaatsing naar de afd. Onderwijs, bij weike afdeeling hij achtereenvolgens de rangen bekleedde van klex-k. hoofdklerk, adj .-commies en commies. Met ingang van 1 Januari 1920 werd hij be vorderd tot hoofdcommies en met ixxgang van 1 Mei 1932 werd hem door B. en W. de lei ding toevertrouwd der administratieve werk zaamheden voor het Openbaar lager en mid delbaar onderwijs. Van 1920 tot 1926 was de heer Segaar lid der Commissie van Toezicht op het Lager On derwijs alhier. Hij mag zich verheugen in groote bekendheid in de kringen van allen, die in eenige betrekking tot het onderwijs staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5