Een Hondenleven.
Aan de Staatslieden.
DONDERDAG 3 OCTOBE
R 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Zijnde Fragmenten
uit het Dagboek
van een Teckel, den
Baas toegeb/aft.
Het VeekeeewcaafyduU.
W
De foxbox van den overkant is dood. Ver
pletterd door een auto. Er zat zoo'n jonge
man in met een snelle pet op. en 't was zoo'n
laag. lang monster-ding. De eenige combinatie
waarvoor ik altijd haastig opzij ga, want er
bestaan geen wegen die er preed en recht
genoeg voor zijn.
Het speet hem erg, zei de jonge man tegen
den Baas van den foxbox, en hij bood scha
devergoeding aan, maar de Baas wou geen geld
hebben. Foxboxen kosten geen geld. En toch
was hij een hond, en dus voor zijn Baas wat
waard. Misschien wel heel veel, maar geen
geld. Meer aan dat.
Ik heb met hangende staart naar den doo-
den foxbox staan kijken. Hij was mijn lieve-
lings-vijand, en ik zal hem missen. Voorts doet.
het pijn, aan de vergankelijkheid van dit
leven herinnerd te worden en het zoo ruw ver
nietigd te zien. Ook een hondenleven kent zijn
groote momenten, en wie weet hoeveel zelfs
een foxbox ervan geniet. Dat was nou alle
maal ineens, voorgoed, uit. Hij lag daar zoo
miserabel en armoedig in de mo.dder. Er was
heelemaal geen bloed, maar liVit leek erg
vreemd verdraaid; hij had zeker zijn rug ge
broken. Ik stak mijn kop o'mhoog en jankte.
.,Ga jij maar mee", zei de Baas van den fox
box, en zoo gingen wij hem dan samen be
graven, bij den vijver. Toen hij een schop
haalde begreep ik wat zijn plan was, en hielp
hem de kuil graven. Da's echt teckel-werk",
zei hij, en streelde mijn kop. Het was een be
roerde geschiedenis; ik ben er nog niet heele
maal overheen.
Ja, die auto's! Hoevelen van ons zijn er al
niet onder gesneefd?jEn dat is niet het eenige.
„Denk maar eens aan de indirecte doodenlijst",
placht Mama te zeggen, en toen ik haar om
uitleg vroeg vertelde zij dat veel menschen
geen honden meer willen houden, omdat ze
toch doodgereden worden en dan vinden de
menschen het zoo naar. En er worden teveel
honden geboren voor het aantal beschikbare
posten, zoodat een heeleboel jongen, als ze
niet mooi genoeg zijn, maar in zakken gedaan
worden met een steen eraan, en verdronken.
,Er is veel tragiek in het hondenleven", zei
Mama, „en ik huil vaak als ik aan de zuige
lingensterfte denk"
Dat zijn sombere onderwerpen om aan te
roeren, en daarom moet je niet verwonderd
zijn, Baas. dat ik vanavond zoo druipstaartend
meewandel inplaats van eens tegen je op te
springen, en af en toe eens een flink eind
vooruit te rennen.
Ik geef toe dat de meeste honden roekeloos
zijn in het Verkeer. Ik zelf vaak ook. Er zit
een zekere sport in een auto of een bakfiets
of zelfs een fiets hard te laten remmen en er
nog net voor-langs te schieten. ..Wees nou
geen idioot", zegt je Beter Ik als je die auto's
ziet rennen op een hoofdweg. „Wees nou
voortaan voorzichtig. Denk aan de vele familie
leden en kennissen, die de Groote Tol aan het
automobilisme hebben moeten betalen".
Maar Groote Tol of niet, het wil niet hel
pen. Een zekere bravour, en de lust tot avon
tuur die een hond vooral op stille dagen zoo
onweerstaanbaar bekruipen kan, spelen ons
parten. Er zijn dagen waarop ik eenvoudig
niet nalaten kan, zigzag over den rijweg te
rennen. Het gegier van slechtgesmeerde rem
men klinkt mij dan als muziek in de ooren.
Ik moet maar op het Hondenlot vertrouwen.
De kleine jongen had gisteren een nieuw
idée. Hij spande mij voor zijn autoped en ik
moest hem naar school trekken. Nu, ik ben
geen trekhond en ik wist ook niet zeker of het
wel mocht van de Vereeniging voor Dierenbe
scherming, maar de agent op den hoek zei
niets en die zal het wei weten. .Snelverkeer!"
liep Bob tegen hem, en hij lachte. Het was
het ware woord. Wij spurtten een heele reeks
fietsers voorbij, en nu Bob mij was toever
trouwd lette ik scherp op ook, dat snap je. Ook
was het een reclame-rit voor ons Ras, want ik
hoorde verscheidene menschen zeggen dat ze
niet geweten hadden dat een Teckel zoo sterk
was. Zij zijn slecht ingelicht over ons.
Maar ik ben niet van plan dit eiken dag te
ver toonen, al heeft Bob op zijn autoped nu
„1 H.K." gezet, met groote letters, die vol
gens hem beteekenen; 1 Honden Kracht. Dat
is trouwens niet juist: hij had er „1 T.K." op
moeten zetten. Er zijn verschillen die niet ge
negeerd mogen worden.
Morgen zal ik tegen schooltijd maar in die
pen slaap in den tuin gaan liggen, en over
morgen wil ik dan ineens wel weer 'es. Alles
goed- en wel. maar ik ben geen paard, en ook
geen autobus op een vaste lijn.
Daar heb je die auto weer die den foxbox
heeft doodgereden. Ik zal 'm toch even gemeen
aanblaffen. Rrrrtdaar gaat-ie....
Dat was weer op 't nippertje.
Maar hoera, we leven nog....
Nog een lijk op den Vliehors
aangespoeld.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is
op den Vliehors wederom het lijk aangespoeld
van een man, vermoedelijk afkomstig van het
hi de Eierlandsche Gronden vergane schip.
Signalement: leeftijd circa 22 jaar. rond.
vol. glad gezicht, stompen neus, rossig haar,
gaaf gebit, waarvan in de onder- en boven
kaak een kies ontbreekt, zwarte wenkbrauwen,
donkerbruine oogen.
Kleeding: zwarte sokken, blauwe broek met
vischgraat, waarover grijsbruin geruite broek,
bruine leeren riem met gesp, manchester jas
met vier opgestikte zakken (Duitsch fabri
kaat). grijsbruine slipover met paarse streep,
grijs trico hemd.
In de kraag van de jas bevinden zich op
wit katoen de letters E. H. Tevens was de ver
dronkene in het bezit van een ongemerkte
kurken reddingsgordel.
In de nabijheid werden nog gevonden een
zwart laken pet (Duitsch model), waaromheen
een band bestaande uit een gouden lauwer
krans waarop de letteds F. L. en witte vlag.
(A.N.P.)
Uitverkoopen en opruimen.
In het Staatsblad is afgekondigd de wet van
13 September 1935, houdende regeling betref
fende het uitverkoopen en opruimen in het
winkelbedrijf,
Deze wet treedt in werking op een nader
door de Kroon te bepalen tijdstip.
Het feest van Leiden's Ontzet.
Sprookjesland in de Sleutelstad.
Der traditie getrouw werd de jaarlij.ksche
herdenking van Leiden's ontzet Woensdag
avond ingezet met een taptoe aan den voet
van het standbeeld van burgemeester Pieter
Adriaanszoon van der Werff. waaraan door
een groot aantal vereenigingen werd deel
genomen en waarvoor groote publieke belang
stelling bestond. De feestdag zelf werd van
morgen om 7 uur ingeluid met een door de
Leidsche politiemuziek geblazen reveille van
het balcon der Stadsgehoorzaal gevolgd
door stemmige koraalmuziek in het van der
Werffpark, waarbij Leiden's burgervader, mv.
A. van de Sande Bakhuyzen de nagedachtenis
van zijn roemruchten voorganger eerde door
zijn standbeeld met een krans in de stads
kleuren te sieren.
Tezelfder tijd ving voor het historische
Waaggebouw de uitreiking der traditioneele
feestgave, haring en wittebrood, aan, welke
dit jaar aan 3276 personen werd uitgedeeld.
Terwijl treinen, trams en autobussen dui
zenden vreemdelingen binnen de feestvieren
de Sleutelstad brachten, werden er in de mor
genuren tal van muzikale ommegangen ge
houden. waarvan de intocht van het Urker
Muziekkorps de grootste belangstelling trok.
Behalve door den burgemeester werden de
eilandbewoners ontvangen door het Leidsch
Studentencorps in de sociëteit ..Minerva''.
Voor de jeugd waren er inmiddels wedstrij
den op rolschaatsen georganiseerd.
De hoofdschotel van het uitgebreide feest-
menu zou worden gevormd door een Ooster-
schen optocht, getiteld ..Haroen-al-Razjid.
Kalief van Bagdad en Aladdin en de Wonder
lamp. ontwerp van den heer W. van Rossum
du Chattel, eerelid der 3 October-vereeniging,
uitvoering de heer Jan de Quack, architect
te Den Haag.
Verhooging van een aantal
belastingen.
Aangekondigd wetsontwerp ingediend.
Ingediend is een wetsontwerp tot heffing
van opcenten op enkele belastingen ter ver
sterking van de inkomsten van het Wex*k-
loosheidssubsidiefonds.
In de nota. betreffende den toestand van
's Rijks financiën, overgelegd bij de ontwer
pen van wet tot vaststelling der Rijksbe-
grooting voor het dienstjaar 1936, aldus de
toelichting, heeft de regeering de redenen
ontvouwd, die nopen tot het doen van voor
stellen ter versterking van de inkomsten der
begrooting voor 1936 van het Werkloosheids-
subsidiefonds. Dit wetsontwerp beoogt om
het daar aangekondigde voornemen, voorzoo
ver betreft de heffing van opcenten op een
aantal, mede in die nota vermelde belastin
gen, uitvoering te geven. Zooals men weet, zijn
voorgesteld: 20 opcenten op de successie- en
schenkingsrechten, de registratierechten, de
evenredige zegelrechten, de dividend- en tan
tièmebelasting. de omzetbelasting.
Artikel 2. Het van de heffing uitgezonderd
legistratierecht is dat, hetwelk geheven
wórdt wegens plaatsing en storting van ka
pitaal in naamlooze vennootschappen. De mi
nister acht het niet wenschelijk dit recht, dat
vooral in de tegenwoordige tijdsomstandighe
den bij reorganisatie van vennootschappen
reeds vrij drukkend is. nog te verhoogen.
De toelichting van art. 3 zegt: Voorgesteld
wordt de heffing te beperken tot de z.g.n.
evenredige zegelrechten. Het tijdelijk heffen
van opcenten op het formaatzegel en op de
zg.n. vaste zegelrechten stuit zoowel wat de
invordering als wat de controle betreft op
zoodanige bezwaren van technischen aard.
dat de minister gemeend heeft hiervan te
moeten afzien.
Artikel 4. Door de opeentenheffing worden
voor wat betreft de dividend- en tantième-
belasting getroffen zoowel de winstuitdee-
I:ngen als de salarissen, welke ten laste van
een in 1936 eindigend boekjaar worden ge
bracht
Een ernstig woord van de beroemdste
psychiaters.
Driehonderd vijftig artsen, specia
listen, waaronder professoren in de
psychiatrie, directeuren van krank
zinnigengestichten, directeuren van
zenuwinrichtingen, zenuwartsen en
psychologen, hebben een adres ge
richt tot de staatslieden van de we
reld, de ministers in alle kabinetten
van alle landen, waarin zij een be
roep doen op hun invloed tot tempe
ring van oorlogsstemming. De psy
chiaters, die het adres teekenden, be
lmoren tot alle nationaliteiten. Er
zijn vele Nederlanders onder, maar
ook vele Engelschen. Franschen,
Amerikanen, Aziaten en zelfs een
tiental Duitschers en enkele Italia
nen, die eveneens voor him overtui
ging hebben willen uitkomen. Deze
bloem van de psychiatrische weten
schap en de practijk heeft het vol
gende adres tot de staatslieden over
de gehecle wereld gericht:
„Aan de Staatslieden.
„Wij psychiaters, wier taak het is om het
normale en ziekelijke geestesleven te öoor-
vorschen en met onze kennis het menschdom
te dienen voelen ons gedrongen als artsen
een ernstig woord tot u te richten.
„Er heerscht in de wereld een gëestes-
gesteldheid die groote gevaren in zich bergt
voor het leven der volken, daar zij zou kun
nen voeren tot een manifeste oorlogspsy
chose.
„Oorlog beteekent dat alle vernielende
krachten door het menschdom op zichzelf
worden los gelaten.
..Oorlog beteekent dat de techniek het
i menschdom zal ten gronde richten.
..Zooals bij alle menschelijk gebeuren, zoo
spelen ook in het zoo gecompliceerde oorlogs-
LANGS DE STRAAT.
Late Zomer in
Londen's Hyde Park.
We begonnen bijna met de gedachte ver
zoend te raken, dat de zomer Londen voor
vele maanden vaarwel had gezegd, en dat re
gen en natte mist het herfstprogramma weer
grootendeels zou gaan vullen. Vandaar de al-
gemeene verrassing over de zon en de zoelte
van vandaag, die herinneringen aan eerste
Augustusdagen ineens weer springlevend heb
ben gemaakt, en die ons in drommen naar het
stuk natuur doen vluchten, dat midden in de
stad voor ons stadszielen is bewaard.
We tuimelen in massa's door de ingangen
van Hyde-Park naar binnen, hals-over-kop,
alsof de bedreiging van een langen, killen,
nattigen herfst en winter ons op de hielen zit.
Pas als we binnen zijn en over de uitgestrek
te grasvelden wandelen, worden we weer kalm
en bezadigd, zooals het den Engelschman
denkt te betamen. We verliezen elkaar, gaan
onzen eigen gang en vinden een plekje, waar
we de illusie hebben „alleen met de natuur
te zijn", een glooiende heuvel, een forsche. nog
volgroene boom en een ligstoel, die voor een
paar pennies de onze is. Stad en verkeer, ge
raas van trams, taxi-getoeter en radio zijn
vèr en vergeten. We zijn onszelf, op een laat-
zomerschen middag in Hyde-Park. En wat
een vermakelijken aanblik leveren wij. vluch
telingen van de stad, vluchtelingen voor de
herfst
Oude dames wandelen niet verder dan een
paar stapjes, en zitten op een bank langs de
oprijlaan om luxe auto's en elegant bereden,
elegante paarden met vriendelijke goedkeu
ring gade te slaan. Of ze laten zich met een
taxi naar het theehuis rijden om Engelsche
thee te drinken met veel borden en bordjes en
messen en vorken en cakes, buiten op een
open grasveld, waar de zon hun Engelsche
conversatie wat dunne glans geeft.
Volwassen mannen, „in de kracht van hun
leven", laten op een open veld vliegers op en
kijken jaloersch naar elkaar, als de een zijn
vlieger hooger in de lucht heeft gekregen dan
de ander. Ze laten het touw met snelle hand
bewegingen vieren en loopen opgewonden voor
en achteruit al naar het papieren ding, hoog
in de lucht, het beveelt. Vanavond zullen ze
thuis de scheuren weer lijmen en met mis
schien nog mooiere papierkleuren versie
ringen aanbrengenHet i s een vreemd
ding, de kinderziel van een Engelschman.
vooral als hij op een zomermiddag voor zijn
eigen plezier een vliegerwedstrijd met zijn
mede-Engelschmannen houdt.
Studenten zitten met dikke boeken in lig
stoelen en kijken rond of nergens een beko
rende afleiding voorbijgaat. Litteraire geesten
staan tegen boomen geleund of klimmen op
hooge heuvels, om de frissche lucht rondom
hun hoofdharen en slapen te voelen waaien.
Dames in mantelpakjes van onberispelijk
snit klieven met forschen tred uitgestrekte
grasvelden, één of meer hondjes aan leidsels
voor zich uit voerend, die af en toe keffend
tegen andere geleide hondjes te keer gaan en
ondeugende dingen doen. wat heel lastig is
voor onberispelijke dames.
Na kantooruren parkeert een lange rij auto's
rondom Hyde Park's vijver en vermoeide of
minnende zielen lezen achter het stuur een
roman of praten wat woorden over en weer
met het gezicht naar het water, waar gezel
lige tobbe-achtige eenden rondpoedelen en
een enkele gezondheidsmaniak zijn zwem- en
gymnastiek-oefeningen voortzet, ondanks het
late seizoen.
Af en toe marcheeren de wachten van
Buckingham Palace voorbij Een plaatje uit
een speelgoeddoos: drie rood-gejakte, zwaar
bontbemutste soldaatjes op een rij en eentje
parmantig voorop, die het sein geeft, waarop
alle vier in één tel hun blinkend kling van
rechter naar linkerschouder verplaatsen. Late
toeristen staan ijlings klaar om een plaatje
te maken van ,,de soldaatjes in het park", een
echt Londensch plaatje
's Avonds gaan we weer naar huis dan
worden de hekken van Hyde Park. gesloten,
zooals de zedelijkheid het gebiedt. We luiste
ren naar een weeke stem, die voor de radio
zingt: „There is a lovely lake in London" en
we zijn sentimenteel over den laten zomer
en over Hyde Park, zonder het al te ernstig
te meenen.
Vr. S,
Londen, 3o September
probleem zielkundige factoren een zeer be
langrijke rol.
„Zal de oorlog vermeden worden, dan moe
ten de volken en hun leiders zichzelf in hun
verhouding tot den oorlog leeren kennen.
Door zelfkennis kan een wereldramp voor
komen worden,
„Wij vestigen daarom uw aandacht op het
volgende
„1. Er bestaat een schijnbare tegenstrij
digheid tusschen den bewusten individueelen
afkeer van den oorlog en de collectieve be
reidheid om oorlog te voeren.
„De verklaring hiervan ligt in het feit dat
de mensch zich geheel anders gedraagt, voelt
en denkt als zelfstandig individu dan als
onderdeel van een collectiviteit
„In de cultuurmensch van de 20ste eeuw
leven nog krachtige, wilde en destructieve
instincten, die niet of slechts ten deele zijn
gesublimeerd en deze kunnen losbreken zoo
dra de gemeenschap waartoe hij behoort
zich in gevaar meent te bevinden. Het on
bewuste verlangen om die primitieve in
stincten te kunnen botvieren, ongestraft, ja
zelfs beloond, bevordert in hooge mate de
bereidheid tot den krijg.
„De strijdinstincten. in goede banen ge
leid. leveren energie voor veel dat goed en
nuttig is. doch zij kunnen een chaos veroor
zaken indien zij ongeteugeld in actie komen,
gebruik makend van de grootste vindingen
van het menschelijk intellect.
„2. De volken toonen een angstwekkend
gebrek aan realiteitsbesef. De populaire
ideeën over oorlogvoering, zich symbolisch
uitend in parade uniformen en militair ver
toon passen in het geheel niet meer bij den
oorlog zooals hij in werkelijkheid is.
„Verwonderlijk is ook de apathie ten op
zichte van de schadelijke handelingen en
intriges der internationale wapenindustrie
gezien de gevaren waarin deze hen dreigt te
voeren. Men moest beseffen dat het dwaas
is om te dulden dat enkelingen persoonlijk
voordeel kunnen hebben bij den dood van
millioenen menschen.
„Wij raden u dringend den werkelijkheids
zin en de collectieve zucht tot zelfbehoud van
de volken wakker te schudden daar deze de
machtigste bond genoot en zijn tegen den oor
log.
„Het verhoogen van het zedelijk en gods
dienstig besef bij de volken kan in dezelfde
richting werken.
„3. Uit redevoeringen van bekende staats
lieden is herhaaldelijk gebleken, dat vele van
hen even simplistische opvattingen hebben
Het provinciaal personeel.
De standplaatsaftrek.
Een concessie voor ambtenaren der
Provinciale bedrijven en het Ziekenhuis bij
Santpoort.
Ged. Staten van Noord-Holland doen aan
de Prov. Staten opnieuw een voorstel tot op
neming in het ..Salarisreglement 1Ö20". van
een bepaling betreffende standp'.aatsaftrek.
welke bepaling op een bepaald onderdeel in
gunstigen zin belangrijk afwijkt van die. ver
vat in hun voordracht van 26 Juni 1935. Im
mers daardocr zullen 315 ambtenaren van dc
Provinciale Bedrijven on het personeel van
het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort
buiten de regeling vallen.
Ter toelichting van dit voorstel doen Ged.
Staten in de eerste plaats mededeeling van
het nadere overleg, dat tusschen den Minister
van Binnenlandsche Zaken en hun College
omtrent de aangelegenheid heeft plaats ge
vonden.
Nadat Ged. Staten bij schrijven van 24 Juli
1935 aan den Minister hadden medegedeeld,
dat zij na kennismaking van het rapport der
Commissie uit de Prov. Staten belast met
het onderzoek van de bovenaangeduide voor
dracht. het op den standplaatsaftrek betrek
king hebbende gedeelte dier voordracht had
den teruggenomen en te dier zake opnieuw
met de Regeering in overleg wenschten te
treden ontvingen zij van den Minister een
telegram, waarin er op werd aangedrongen
de kwestie van invoering van standplaats als
nog in de eerste gewone zitting der Prov.
Staten te doen behandelen.
Dit telegram werd echter een uur, nadat
de zitting in naam der Koningin was gesloten,
ter provinciale griffie bezorgd. De Voorzitter
van het College stelde zich daarop onverwijld
telefonisch met den Minister van Binnen
landsche Zaken in verbinding en deelde dezen
mede, dat het dientengevolge onmogelijk was
nog aan het verzoek, in het telegram vervat,
te voldoen.
Bij brief van Ged. Staten van 31 Juli 1935.
bevestigden zij het door den Voorzitter tele
fonisch medegedeelde, en berichtten boven
dien, dat de bezwaren, welke bij de meerder
heid van hun College tegen den standplaats
aftrek bestonden, voor een groot deel zouden
zijn weggenomen, indien Zijne Excellentie
er in zou kunnen berusten, dat de gemeenten
Bloemcndaal en Velsen voor de toepassing
van dien aftrek zouden worden gerekend
tot de eerste klasse te behooren.
De Minister bleek evenwel, blijkens zijn
schrijven van 9 Augustus 1935, niet bereid
goed te vinden, dat ten aanzien van de beide
bovengenoemde gemeenten een afwijking in
dien zin in hot leven zou worden geroepen.
Het College wenschte intusschen geen po
ging achterwege te laten, die tot een ook voor
de Prov. Staten aanvaardbare oplossing zou
kunnen leiden. Zij verzochten daarom den
Minister een Comimssie uit hun midden te
willen ontvangen, welke het standpunt nader
mondeling zou kunnen toelichten
Inmiddels was Ged. Staten gebleken, dat
het gedeelte der gemeente Velsen, waar per
soneel in dienst der Provincie standplaats
heeft, reeds volgens de bestaande bepalingen
als behooi'ende tot de el klasse wordt aange
merkt, zoodat het verschil in gevoelen tus
schen den Minister en het College zich nog
slechts beperkte tot de gemeente Bloemen-
daal.
De Commissie uit Ged, Staten verkreeg op
6 Septenxber 1.1. gelegenheid het standpunt
mondeling aan den Minister uiteen te zet
ten en nog bij schrijven van dienzelfden dag
berichtte meergexxoexnde Minister, bereid te
zijn goed te vinden, dat ten aanzien van het
te Bloemendaal gestationxieerde provinciaal
personeel de door Ged. Staten voorgestane
uitzonderingsregeling zou gelden. De Minister
voegde daaraan intusschen de mededeeling
toe, dat de aldus gemitigeerde regeling op 1
October 1935 in werking zou dienen te treden
en dat hij, indien het door Ged. Staten in te
dienen voorstel onverhoopt bij de Prov. Staten
geen gunstig onthaal mocht vinden, zich in
dat geval tot zijn leedwezen genoopt zou zien.
de invoering te bevorderen van den stand
plaatsaftrek in zijn oorspx-onkelijken vorm,
dus zonder eene bijzondere bepaling ten gun
ste van het xn de gemeente Bloemendaal ge
stationxieerde personeel.
Ged. Staten verklaarden zich daarop bij
schrijven van 11 September j.l. bereid tot de
spoedige indiening van een vorostel, als dooi
over den ooi-log als de middelmatige mensch.
„De beweringen als: „De oorlog is het
hoogste hof var. cassatie", en „De oorlog Is
een noodzakelijk uitvloeisel van Darwin's
leer" zijn onjuist en gevaarlijk, gezien de
huidige i-ealiteit van den oorlog. Zij maskee-
ren primitieve macht- en vechtinstincten en
moeten dienen om de ooi-logsbereidheid bij
het eigen volk te stimuleeren.
„De suggestie, die er van redevoeringen
van leidende stataslieden uitgaat is 'groot en
kan zeer gevaarlijk zijn. De oorlogsgeest, zoo
gemakkelijk opgeroepen is niet meer te be
zweren. Men herinnere zich het pai-ool van
1914. ..Het vaderland is in gevaar" en zijn
uitwerking op de volken.
„Volken kunnen, evenals individuen, neu
rotisch worden; door angstvooi-stellingen en
waandenkbeelden meegesleurd kunnen zij
komen tot voor henzelf en andere volken le-
vensgevaax-lijke avoxxturexx.
..Wij psychiaters verklaren dat onze we
tenschap zoover gevorderd is, dat zij zeer
goed in staat is om werkelijke, voorgewende
en onbewuste motieven te ondex-scheiden, dus
ook bij staatslieden.
„De geschiedenis zal over die staatslieden
oox'deelen. die hun volken militair drillen en
daarbij steeds over vrede praten.
„Zij vooral zullen de verantwoording dra
gen voor de onafzienbare ellende, die een
nieuwe oorlog zou brengen
„De organisatie der volkerengemeenschap
is ver genoeg gevoi-derd om. bij een juist ge-
bx-uik. de staatslieden in staat te stellerx ge
meenschappelijk iederen oorlog te voorko
men.
„Nadrukkelijk wijzen wij er op dat zelfs
oprecht gemeende betuigingexi van vredes
gezindheid xxog geen waarborg bieden dat de
vaste wil bestaat blijvend den vrede te hand
haven. zoo noodig ten koste van nationale
offers.
„Mochten sommige staatslieden van mee
ning zijn dat het appax-aat ter verzekering
van den vrede nog niet goed genoeg georga
niseerd is, dan raden wij hen aan evenveel
energie en geldmiddelen daarvoor beschik
baar tc stellen als zij thans doen om de be
wapening van hun land te versterken.
„Wij eindigen met onze bewoxidering uit te
spreken voor die staatslieden, die door hun
handelingen toonen dat hun cultureele en
moreele ontwikkeling reeds zoover gevorderd
is. dat zij de volkeren naar 'n hechten vrede
kunnen voeren; naar onze meening zijn zij
uitsluitend bevoegd om op te tx-eden als lei
ders der volken".
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
3 October
De heer Herman Barendsen. die ook
verleden jaar te Haarlem een lezing
hield, heeft Vrijdagavond te Amster
dam een voorlezing gehouden over de
„drooglegging der Zuiderzee". Dit
„werk des vredes" is het middel, vol
gens hem, om te komen tot betere
maatschappelijke toestanden, in het
bijzonder voor den werkman.
De heer Barendse gaf een schets van
de verschillende voorstellen, die reeds
zijn gedaan tot het droogmaken der
Zuiderzee. Indien er nu geld is. dan
moet volgens zijn meening, het Rijk
eenvoudig „een wissel trekken op het
komende geslacht": dit zou gerecht-
vaai-digd zijn wijl door de uitvoering
van dit werk er nieuwe levenskracht zal
stroomen door onze maatschappij. In
het gebrek aan arbeid zal worden voor
zien: algemeene heiieving zal het ge
volg zijn.
Men kan ook door een openbare in
schrijving ti-achten de gelden bijeen te
krijgen.
De heer Barendsen toonde zich een
voorstander vol geestdrift.
de Minister bedoeld, bij de Pi-ov. Staten. Al
vorens tot die indiening over te gaan. vroe
gen Ged. Staten, ingevolge voorschrift van
het „Ambtenarenreglement 1920", het advies
van de Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg, welke daartoe op 19 September j.l.
bijeenkwam. De conclusie, waartoe de be
sprekingen in deze Commissie leidden, en die
met 8 tegen 2 stemmen werd aangenomen,
hield geen positief advies in omtrent het door
Ged. Staten in te dienen voox-stel. Zij luidt
als volgt:
„Het Georganiseerd Overleg,
kennis genomen hebbende van de dwang
positie, waarin Gedeputeerde Staten geplaatst
zijn met betrekking tot de invoering van een
standp'.aatsaftrek. welke positie, ondanks hun
aanvankelijk verzet, geleid heeft tot hun be
reidverklaring om aan de Staten een voorstel
te doexx tot invoering van dien aftx*ek,
lettende ook op dë bedreiging, waarmede
de Minister zich bereid heeft verklaard tot een
tegemoetkoming, welke op zichzelf moeilijk
aanvaardbaar is,
van oordeel, dat onder die omstandigheden
van eenig overleg geen sprake kan zyn.
meent zich van het doen van een uitspraak
te moeten onthouden".
De Provinciale Staten komen door het slot
vaxx 's Ministers brief voor het alternatief
te staan om de invoering van standplaats
aftrek zonder meer af te wijzen, met als ge
volg een ongunstiger regeling van hooger
hand. of het aanvaax'den van dien aftrek in
gemitigeerden vorm. Dat laatstgenoemde
wijze van handelen de voorkeur verdient kan
volgens Ged. Staten niet twijfelachtig zijn.
Op grond van het vorenstaande adviseeren
Ged. Staten tot het opnemen van een be
paling nopens standplaatsaftrek in het „Sa
larisreglement 1920" te bieden.
MINISTER SLINGENBERG NAAR OMMEN.
Naar wij vernemen zal de minister van
sociale zaken mr. Slingenberg zich Vrijdag
a.s. in gezelschap van den dhrecteur generaal
der steunverleening en werkverschaffing naar
Ommen begeven om op het landgoed Eerde
een jeugdkamp te openen.
De heer C. B. M. Segaar.
De heer C. B. M. Segaar, hoofdcommies ter
gemeente-secretarie, werd 21 April 1877 te
Leiden geboi-en en genoot zijn schoolopleidixig
te Haax'lem.
In 1894 trad hij in militairen dienst te
Haarlem, als adspirant-onderoffieier. Hij ver
liet den dienst in 1902 wegens zijn benoeming
tot klex-k aan de afd. Belastingen der gemeen
te Haax-lem. In 1903 volgde zijn overplaatsing
naar de afd. Onderwijs, bij weike afdeeling
hij achtereenvolgens de rangen bekleedde van
klex-k. hoofdklerk, adj .-commies en commies.
Met ingang van 1 Januari 1920 werd hij be
vorderd tot hoofdcommies en met ixxgang van
1 Mei 1932 werd hem door B. en W. de lei
ding toevertrouwd der administratieve werk
zaamheden voor het Openbaar lager en mid
delbaar onderwijs.
Van 1920 tot 1926 was de heer Segaar lid
der Commissie van Toezicht op het Lager On
derwijs alhier. Hij mag zich verheugen in
groote bekendheid in de kringen van allen,
die in eenige betrekking tot het onderwijs
staan.