H'
In de hoofdstad
De Handelsluchtvaart
van de toekomst.
Hel buitenlandsche boek van deze maand.
ZATERDAG 12 OCTOBER 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
14
„Le Soupcon" door Hubert dc
Lagarde. Gallimard, Paris.
"ubert de Lagarde, een tot nu toe vrij
wel onbekend Fransch literator,
debuteert met dit boek als roman
schrijver, en het is ongetwijfeld een
opmerkelijk debuut al zullen er ver
moedelijk velen zijn, die het boek niet kunnen
bewonderen. Het is in alle opzichten typisch
Fransch: het is namelijk in de eerste plaats
een psychologische roman een genre, dat
over het algemeen alleen in Frankrijk nog
bloeit en dat ook hier langzamerhand afge
daan heeft maar bovendien in de tweede
plaats één, die enkel en alleen de psychologie
van de liefde behandelt. Op dit gebied is het
bijna een meesterwerk dat niettemin vele
Hollanders vermoedelijk ter zijde zullen leg
gen met een „He-, die Franschen met hun
eeuwige liefde!". Een verschil in aanleg en
smaak, waar nu eenmaal niet over te twisten
valt.
De hoofdpersoon van Hubert de Lagarde's
boek is Bernard de Seingault, een jong aris
tocraat, wiens ouders vroeg sterven en die
door een oude grootmoeder. Madame de Saint-
Euverte, op iét of wat wonderlijke wijze
wordt opgevoed. Want nadat zij twee maal
onaangename ervaringen heeft opgedaan met
de onderwijzers, die zij voor haar kleinzoon
uitzocht, den eerste den dorpspastoor, die
evenwel met zijn leerling stilletjes de ach
terdeur uitknijpt om samen zijn particulieren
hartstocht, het vlinder vangen te gaan botvie
ren, den tweede, een M. Théophraste Bidon,
die haastig en met de stille trom uit de om
geving verdwijnt als zijn nachtelijke rendez
vous met een meisje uit het dorp blijken niet
zonder gevolgen te zullen blijven, heeft Ma
dame de Saint-Euverte er genoeg van. en
vindt een eigen procédé uit om den kleinzoon
de noodige wetenschap en levenswijsheid bij
te brengen: zij sluit hem eenvoudig drie uur
per dag in de welvoorziene bibliotheek van
hec kasteel Fronval on; en daar doet hij, rijp
en rauw door elkaar lezende, behalve na
tuurlijk ook wel een hoeveelheid nuttige
dingen, ook het misvormde idee omtrent de
liefde op. dat hem zijn heele leven lang niet
alleen zijn eigen ervaringen op dat gebied,
maar ook dat van de meisjes en vrouwen, op
wie zijn affecties zich richten, zal vergallen.
Dit verschijnsel wordt verder beïnvloed door
het feit dat zijn eerste liefde. Francoise de
Sanzy, hem om zeer begrijpelijke en zelfs lof
waardige. door hem verkeerd uitgelegde rede
nen verlaat als zij beseft dat het leeftijdsver
schil tusschen hen zij is tien jaar ouder
dan hij op den duur een onoverkomelijke
hinderpaal worden. Na dien tijd is Bernard
veroordeeld tot eeuwige teleurstellingen en
tot een eeuwige achterdocht jegens degene die
hij liefheeft: hij is niet meer in staat die lief
de te geven, die in de dikwijls-harde werke
lijkheid nu eenmaal de eenige kans op be
stendigheid heeft, namelijk die, die veel be
grijpen en veel vergeven kan, maar hij zoekt
steeds weer in de vrouw de volmaaktheid
een volmaaktheid, die natuurlijk geen enkele
van haar bezit, want de mensch is nu eenmaal
niet volmaakt, en elke kleine moeilijkheid,
elke kleine teleurstelling wordt voor hem tot
een bron van achterdocht, die hem van de
één naar de ander drijft, en ten slotte in den
dood.
Het Is een navrant en tragisch verhaal, deze
gevcelsgeschicdenis van Bernard de Seingault,
die niet vertrouwen kon en die. mogelijk ook
door zijn aanleg, maar grootendeels door een'
samenloop van toevallige omstandigheden, ge
predestineerd is om zichzelf en degenen, die
hem liefhebben, steeds weer de meest marte
lende pijnigingen aan te doen. Hij kent het
niet het gebaar waarmee men zich over een
moeilijkheid, een teleurstelling heen zet, en
weer opnieuw begint. Hij begint steeds weer
met in" iedere vrouw het ideaal te zien, dat
hij zich van „de vrouw" of „zijn vrouw" ge
maakt heeft en blijkt zij daaraan niet ge
heel te beantwoorden, dan wordt elke klei
ne aanleiding voor hem de bron van een steeds
aangroeiende twijfel en achterdocht, die ten
slotte alles ondermijnt dat eens mooi en har
monisch was.
Al zijn eerste liefde voor het boerenmeisje,
dat in de kerk het orgel bespeelt, en dat hij
tijden lang uit de verte bewondert en ver-
eerst, wordt op deze wijze tot een teleurstel
ling: als hij haar namelijk voor den eersten
keer nadert en haar aan wil spreken, en zij
glimlacht tegen hem, ontdekt hij plotseling
op één van haar tanden een zwart vlekje
en zijn liefde is vervlogen. Dit geval blijft
verder typeerend voor zijn verdere liefdes
aangelegenheden. Zijn volgende jeugdliefde,
die voor het kleine meisje Brigitte, verloopt
alleen iet of wat anders, doordat de relatie
tusschen het tweetalonverhoopt ontdekt
wordt en Brigitte, het weesje dat door Mada
me de Saint-Euvert in huis was genomen,
wordt hals over kop naar elders geëxpedieerd.
Zijn nichtje Fabienne, dat nadien een tijd
lang op Fronval komt logeeren, en dat zekere
gevoelens in hem wakker maakt, die echter
tot een soort van bewonderende sympathie be
perkt blijven, en dat ook al plotseling moet
vertrekken als haar vader onverwachts een
gezanschapspost in Londen toegewezen krijgt,
is de volgende vrouw, die zijn leven passeert.
Daarna nemen zijn liefdesverhoudingen een
anderen vorm aan. Met Francoise de Sanzy.
die tien jaar ouder is dan de jonge Bernard,
gaat het jarenlang goed als echter op een
gegeven dag Francoise zelf tot de conclusie
komt, dat zij zoo van Bernard is gaan houden,
dat zij hem niet meer zou willen missen, en
vreest dat het gevoel van den tien jaar jonge
ren man niet sterk genoeg is om het heel het
verder leven met een oudere echtgenoote uit
te houden, stelt zij hem onopvallend de vraag
of hij met haar zou willen trouwen als haar
man, van wien zij gescheiden leeft, kwam te
sterven. Bernard antwoordt ontwijkend, niet
wetend, dat de man in werkelijkheid niet lang
geleden gestorven is en Francoise, dit ant
woord in zijn volle beteekenis doorziend, ver
dwijnt uit zijn leven op een manier, die Ber
nard, aoor een toevalligen samenloop van om
standigheden. aandoet als een minderwaardig
verraad, dat hem nu, bij zijn andere iet of
wat onwerkelijke begrippen omtrent de liefde,
voor zijn leven lang belast met een twijfel en
achterdocht, die hem hoe langer hoe meer de
baas zullen worden.
Na het „verraad" van Franqoise ontmoet
hij na eenigen tijd Brigitte weer. rijk gewor
den door een erfenis, vrouw van de wereld
geworden door haar rijkdom, en in zijn een
zaamheid en ontredderdheid na Fran^oise's
vlucht stort hij zich hals over kop in een
verhouding met haar, die weliswaar niet door
de liefde geïnspireerd wordt, die hij voor
Francoise voelde, maar die niettemin hen
beiden, menschen die alle twee het noodige
leed gehad hebben, een poos lang rust en be
vrediging geeft. Tot in Bernard de volkomen
onrechtvaardige verdenking wakker wordt,
dat het Brigitte om een huwelijk met hem te
doen is. Als die gedachte éénmaal post gevat
heeft by hem, laat ze hem niet meer los, en
in een ignobele scène, waarin hij zijn eigen
twijfel en wanhoop, op Brigitte wreekt, maakt
hij een einde aan de verhouding, die welis
waar in den vorm van vriendschap nog eenigs-
zins blijft voortbestaan, maar waarin weinig
van waarde overblijft na de vernieling, die
zijn eigen achterdocht erin aanrichtte. Bri
gitte blijft achter, ernstiger gewond dan Ber
nard wel vermoedt in iéder geval is hij
meer geoccupeerd met zijn eigen teleurstel
ling.
Zijn nichtje Fabienne, dat na een periode,
waarin ze veel gereisd heeft, zich in Parijs
is komen vestigen, wordt ten slotte misschien
de mooiste, maar ook de laatste liefde in
Bernard's leven. Ze is geen vrouw van de we
reld. zooals Franqoise en Brigitte waren; ze is
eerlijker en onbedorvener, zij wint Bernard
door haar trouwe pogingen om hem van het
spel af te houden waaraan hij na zijn breuk
met Brigitte verslaafd was geraakt op zoo
frissche. spontane wijze aan zich, dat hij haar
op oen keer, plotseling, zonder het overlegd of
overdacht te hebben, ten huwelijk vraagt.
Spontane en eerlijke reactie op een spontane
en eerlijke sentiment! Fabienne accepteert
hem, en het is Bernard of hij eindelijk heeft
gevonden, wat hij zocht. Maar op den duur
wordt weer zijn eigen ik hem de baas hij
legt een paar onbeteekenende handelingen
van Fabienne verkeerd uit de achterdocht
staat weer op en neemt steeds bedenkelijker
vormen aan wat eens een verhouding vol
blijheid en verwachting was, eindigt weer in
een woedende scène. Bernard vertrekt naar
het front het is i914 waar de twijfel
hem blijft achtervolgen als hij ten slotte
in den zak van een wederzij dschen vriend
van Fabienne en hem een brief van Fabienne
vindt, waaruit niet op te maken valt of Fa
bienne tot dien vriend in een andere dan een
vriendschapsbetrekking heeft gestaan, en de
vriend, gewond, sterft, zoodat hij nooit zeker
heid zal kunnen krijgen, verlaat ook Bernard
de wil om het leven verder voort te zetten en
op zijn beurt bezwijkt hij aan zijn wond. „La
volonté de vivre l'avait abandonné alors qu'il
touchait aux limites d'un monde ou ne l'atten-
dait plus qu'une infinie détresse". Een einde
dus, in overeenstemming met de door sommi
gen geponeerde stelling als zou ieder mensch
sterven als zijn illusies vernietigd zijn een
stelling echter die, dunkt me, aanvechtbaar
is. Illusies mogen al tijdelijk vernietigd wor
den, maar de mensch zou de mensch niet zijn
als hij ze na eenigen tijd niet zelf weer ging
opbouwen. En sterven er niet menschen die
nog vol illusies zijn?
Hubert de Lagardes boek beantwoordt in
zooverre aan den eisch, dien men tot nog toe
vrijwel geregeld aan een roman stelde, name
lijk dat zij een afgerond en in alle opzichten
„opgelost" en begrijpelijk geheel moet vormen,
dat het vrijwel van het begin tot het einde
en op volkomen begrijpelijke wijze dé historie
van Bernard de Singaults leven vertelt
maar aan den anderen kant krijgt het boek
iets bijzonder levensechts, doordat van de
handelingen der personen op het tweede plan
de ware motieven dikwijls voor den lezer
verborgen worden gehouden, of althans in
het midden gelaten worden, zoodat men de
twijfel van Bernhard zelf mee beleeft en tot
aan het einde toe niet weet of Fabienne hem
nu werkelijk ontrouw was, en of Brigitte het
inderdaad op een huwelijk gemunt had. Biedt
het leven in werkelijkheid ook niet meer on
opgeloste kwesties dan opgeloste?
Als iets Hubert de Lagarde's verdienste is,
dan is het wel deze, dat hij zich niet gehou
den heeft aan dien ouden regel, die de ro
manliteratuur jarenlang beheerscht heeft en
die eigenlijk maar zoo weinig reden van be
staan heeft, want ten slotte is het van iedere
kunst de bedoeling een afbeelding van het
leven te geven, en al moge die afbeelding be
ïnvloed en omgewerkt zijn in den geest van
den kunstenaar de kern van het leven mag
men er niet in aantasten. En zijn niet juist
die raadselachtigheid en onbegrijpelijkheid de
dingen, die aan het leven zijn grootheid en
zijn wonderlijkheid geven al zijn er nog al
tijd menschen, die me'enen dat zij het in hun
zak hebben en alles doorgronden?
Het ware te wenschen dat er meer schrij
vers opstonden zooals Hubert de Lagarde en
de auteur van het de vorige maand besproken
boek. William Saroyan, die geen van beiden in
hun werk het leven tot een „oplossing" willen
brengen, maar die juist de onoplosbaarheid
ervan in al zijn omvang weergeven.
WILLY VAN DER TAK
Moeilijkheden bij de
opnamen van Legong.
Kostenverschil en een eigenwijze tolk.
Velen zullen zich afvragen hoe „Legong, de
dans der maagden", door de inlandsche ar-
tisten is gespeeld, de regie is gevoerd en de
opnamen zijn geschied.
Hierover vernamen wij:
Markies Henri de la Falaise en Gaston
Glass reisden naar de Indische archipel om
een film in natuurlijke kleuren te maken van
Bali. Zij waren van pian een documentaire
film te maken van slechts drie acten. Doch
toen zij in Californië terugkwamen hadden
zij 3300 M. opnamen bij zioh. hetgeen meer
dan genoeg was voor een hoofdfilm van zes
acten. Het resultaat is „Legong, de dans der
maagden'".
Eenmaal op Bali gearriveerd, waren zij na
melijk zoo verrukt van de schoonheid van het
eiland, van de eigenaardige inlandsche ge
woonten, van de charme der Balineesche
meisjes, dat zij er niet meer aan dachten
een korte documentaire film te maken.
Henri de la Falaise vertelt hiervan een en
ander:
„Wij maakten de reis naar Bali op een
vrachtschip. We hadden weinig afleiding en
konden uren, zelfs dagen overdenken hoe we
onze film wilden maken. Gaston Glass is
acteur en een expert op het gebied van foto
grafeeren met technicolor-film. maar zijn
groote kracht schuilt nu niet direct in het
maken van documentaire reisfilms. Bijgevolg
zat Glass voortdurend te peinzen of hij niet
een gegeven kon vinden om de film op te
baseeren.
Ik zag ons heil-nog steeds in het maken
van een aantrekkelijke cultuurfilm in natuur
lijke kleuren. Over het thema, over een ver
haal, maakte ik met niet bezorgd. Naar mijn
meening zou er vanzelf wel een draad in de
film komen.
Aan boord was een hutjongen, die steeds
een bepaald Balineesch wijsje zong. Voor we
het wisten liepen wijzelf het lded ook te
neuriën en tenslotte informeerden wij eens
bij den kapitein, wat of dat liedje eigenlijk
inhield-. Hij verklaarde dat het een oude in
landsche liefdesballade was van dën volgen
den inhoud'
Er staat geschreven, O jonkvrouw van Bali:
Wanneer de liefde uw hart vervullen gaat,
dan hoedt u!
Mocht hij, dien gij gekozen hebt,
Uw liefde onbeantwoord laten,
Zoo zullen de Goden toornen en verachting
zal uw deel zijn.
Dit lied zou de basis worden voor het sce
nario van „Legong". Het was een idee. Wij
begonnen direct met de uitwerking van ons
scenario. Toen we op Bali aan wal stapten
was alles voltooid.
Ons scenario bevatte vier hoofdrollen.
Tkee zusters, hun vader en een jonge man
wegens de liefdesgeschiedenis. Onze eerste
taak was nu voor deze rollen capabele ver
tolkers te zoeken. Dit bleek nog een heel
probleem te zijn. Ten eerste hadden we
moeite jonge meisjes te vinden met een
aantrekkelijk gezicht, die niet hun tanden
afgevijld hadden to'i scherpe punten. De
vaderrol bood ons geen moeilijkheid, doordat
de vader van een onzer „actrices" zich be
reid verklaarde, die te vervullen. Naar den
jongen man hebben wij echter weer lang
loopen zoeken. Wij wilden voor die rol na
melijk een jongen van ietwat athletischen
bouw hebben en doordat de mannen op Bah
geen handenarbeid verrichten en hun lichaam
in geen enkelopzicht trainen, vonden wij wei
nig jonge mannen van een beetje robusten
bouw. Maar tenslotte slaagden wij.
Standskwesties
Daarbij bleek echter direct dat wij iets
belangrijks over het hoofd hadden gezien
en wel de kwestie der „kasten". Het eene
.meisje en haar vader waren van een hoogere
kaste dan het andere meisje en de jonge man.
hetgeen de noodige complicaties met, zich
Een stierengevecht" aan boord.
Aan boord S.S. Veendam
Slechts ongaarne verlaten we na ons een-
daagsch verblijf Malaga met zijn gezellige
caféterrassen. Ook het schip kan moeilijk af
scheid nemen, want als te middernacht de
trossen, waarmede we aan de kade gemeerd
liggen, losgegooid zijn, blijkt het in de modder
vast te zitten. Het kost eenige vergeefsche
pogingen alvorens we ten slotte vlot komen
en den donkeren nacht in varen met bestem
ming Palma, de hoofdstad der Balearen, door
sommigen wel het paradijs der aarde gehee-
ten. Hadden we vooruit alles geweten, dan
zou ons het afscheid van Malaga mogelijk
niet zoozeer aan het hart gegaan zijn. Ik zeg
dit niet omdat een der heeren zijn poi*te-
feuille met 500 pesetas in handen van zakken
rollers heeft moeten achterlaten, al is zulks
ook onplezierig. Ik zeg dit ook niet omdat een
onzer dames haar handtasch met een 50.
erin kwijt geraakt is aan een „koopman",
meebracht. De spelers der „hooge kaste" wil
den namelijk niet met die der „lage kaste"
spreken, in de eerste plaats wegens hun ver
schil in stand en in de tweede plaats omdat
de verschillende kasten verschillende talen
behooren te gebruiken. Het lukte ons echter
om van deze vooroordeelen de scherpste kan
ten af te vijlen en toen de spelers een poos
samen aan onze film hadden gewerkt, kwa
men zij op zeer vriendschappeUjken voet te
staan ondanks het verschil in afkomst.
Voordat de vader van onze deftigste actrice
erin toestemde haar de rol van Poetoe te
laten spelen, wilde hij den loop van het ver
haal weten. Zoo hadden wij dus een confe
rentie over ons scenario, waaraan alle bewo
ners van het dorp, voorzoover behoorende tot
de hooge kaste, deelnamen. Enkele aanmer
kingen werden gemaakt op de gedeelten waar
in wij ritueele gebruiken hadden verwerkt en
waarbij in enkele gevallen onze oningewijd
heid bleek. Deze onjuistheden werden tot
aller voldoening verbeterd en tenslotte bleek
de vergadering zeer ingenomen met het eigen
lijke verhaal.
Bij de opnamen maakten wij gebruik van
een tolk. die onze aanwijzingen voor de spe-
leds in het Balineesch overbracht. In den
beginne voldeed ons dit systeem heelemaal
niet. Nooit werden de scènes gespeeld pre
cies zooals wij dat hadden aangegeven. Na
veel ontmoedigend herhalen werd Glass on
geduldig en begon een ieder zijn of haar
rol voor te spelen, zoodat de inlanders hem
sleohts behoefden te imiteer-en. Het resultaat
was onmiddellijk verrassend.
Wij kwamen er toen spoedig achter, dat
de schuld bij den tolk lag. Deze eigenwijze
Chinees bracht onze instructies geheel ver
draaid over, omdat hij zoo zijn eigen in
zichten over filmregie had!
De fotografie in kleuren eischte absoluut
prachtig weer, en aanvankelijk hadden wij
nogal last van regenbuien en toewolklnger
die ons het werken onmogelijk maakten. Toen
kregen wij echter een boodschap van een der
dorpspriesteressen, dat zij ons togen den
prijs van een gulden per dag het mooiste
weer kon garandeeren en de zon op zijn
vroolijkst kon doen schijnen. Wij besloten
haar dagelijks die kleine som te betalen om
haar niet te kwetsen en de bevolking voor ons
in te nemen. En men mag het verklaren zoo
men wil, maar een feit is het, dat wij van
dat moment af het prachtigste weer van
de wereld gehad hebben".
Ivoor. Het mooiste ivoor komt van de tan
den van mannetjes-olifanten; zoo'n tand
weegt vaak 180 pond en is niet zelden 2.5 M.
lang.
Een voorspelling van Louis Blériot.
Louis Blériot heeft zich aan een voorspel
ling gewaagd!
Inderdaad heeft hij dit delicate terrein be
treden; zijn voorspellende uitspraak daarbij
beperkend tot een tijdvak van 10 jaren. Dus
wel niet voor de 21sto eeuw, maar toch een
sprong voorwaarts. Als verontschuldiging voor
dit precaire werk, voert hij aan en dit is
reëel dat tot een zeker punt, bij dergelijke
voorspellende uitspraken, de ondervinding een
waarborg kan zijn voor de verwezenlijking
en dat de kritiek hem op grond van zijn ver
leden van pionier van de daad wel zal willen
vergeven.
Snelheid.
zooals Blériot haar noemt: de aristocratie
van de beweging, snelheid vormt het be
staansrecht van de aviatiek. Nog geen vijf
en twintig jaar geleden, was zij 60 K.M. per
uur en thans zijn we al min of meer gewend
aan het vier- of vijfvoudige. Zal dat nu in
hetzelfde tempo doorgaan tot de uursnelheid
van 1000 K.M.? Uit een sportief oogpunt,
zeker; echter uit practische overwegingen
meent hij het te moeten betwijfelen. En deze
uitspraak baseert Louis Blériot op het vol
gende:
Luchtvaart is voor alles verkeer, wel van
een bijzondere klasse, doch de transportmid
delen moeten zich blijven bewegen in een
middenstof, welke in beweging is en vaak
in een vijandige. Vergeleken met een schip,
is de verscheidenheid van de bewegingen
bovendien onzichtbaar. De normale ver-
keersluchtvaart, gebaseerd op regelmatige
diensten met groote frequenties, mag geen
buitensporig hooge snelheden vorderen waar
door de normale weerstand van het materieel
tegen de trillingen en plotselinge schokken,
op den luchtweg, in twijfel zou komen de
kennis van den invloed van luchtstroomingen
bij die bijzonder groote snelheden is een ver-
eischte. Snelheid „verhardt" de lucht belang
rijk en bij snelheden boven de 400 K.M. staan
de vleugels hlooi ssxi zware aioker&iaeei*. In
derdaad kan men de vleugels een zekere
elasticiteit geven, doch juist bij die groote
snelheden, moet men het vleugeloppervlak
verkleinen.
Op het oogenblik kent men nog geen mid
delen om den invloed van de luchtstroomingen
te onderzoeken bij snelheden voor 1000 a 1200
K.M.
Er zijn menschen, die gelooven in een sen-
sationeele wijziging van den algemeenen op
zet van het vliegtuig. Maar, zegt Blériot, het
gebruik van luchtschroeven geeft bij zeer
groote snelheden vele onbekenden en zeer
zeker moeilijkheden voor het vliegtuig, aan
gezien bij de hooge rotatie-snelheden van de
schroefbladen nog moeten worden gerekend
de verplaatsingen in horizontalen zin.
Hoewel theoretisch uitvoerbaar en ook wel
aantrekkelijk, acht hij statosfeer-vlieg-
tuigen, uit practische overwegingen, niet wen-
schelijk.
De toekomst
over tien jaren, resumeert Louis Blériot,
zal zijn dat het luchttransportmiddel trein
en boot voor het grootste gedeelte voor passa
giersvervoer zal hebben vervangen.
Uit oeconomische overwegingen en uit een
oogpunt van concurrentie, zullen er twee
belangrijke wegen voor de handelsluchtvaart,
open blijven:
le. De weg voor het „lichter dan de lucht",
bijvoorbeeld voor Zeppelins, waardoor voor
de passagiers een onafgebroken reisgelegen
heid wordt geschapen in ©en comfortabel
vervoermiddel met een snelheid van 150 K.M.
per uur.
2o. De tweede mogelijkheid staat open
voor het „zwaarder dan de lucht". Hierin be
grijpt hij tevens diensten met watervliegtui
gen over trajecten met een zeer goed inge
richte grondorganisatie.. Dergelijke lucht-
diensten maken een transport mogelijk met
snelheden van ongeveer 300 K.M. per uur, bij
voorbeeld $en reis Parijs—Üew-York ap een
zelfden dag. De oeconomie zal beslissen wel
ke van beide diensten de beste vervoercijfers
zal verkrijgen.
Tegenover vliegbooten van groote tonnage
(200 a 300 tont staat Blériot zeer sceptisch,
ondanks l>at feit, dat men in de Vereenigde
Staten hiervan veel verwacht. En wel uit
hoofde van de aanbouwkosten en de moeilijk
heden verbonden aan start en landing. Ook
tijdens de vlucht zouden zich moeilijklieder,
kunnen voordoen en wel door de groote afme
tingen. De vleugels zouden elk voor zich in
een luchtlaag kunnen komen, waarin zij aan
krachten van verschillende grootte en rich
ting zijn blootgesteld, met het groote gevaar
cat zij daartegen niet zouden zijn bestand.
Als voorbeeld wijst hij op de luchtschepen
als de R 38 en de Dixmuiden, welke op die
manier werden gebroken.
Ook meent hij. dat de oplossing voor een
groote actieradius niet in de groote tonnage
mag worden gezocht. Alle machines voor af
standsrecords waren geen van alle van bij
zonder groote afmetingen.
„En dan", zoo eindigt Louis Blériot, ,.vooi
hen die de philosophie van de natuurwetten
bestudeeren, is er, wanneer men de dieren
wereld op aarde, van het water en van de
lucht nagaat, niet een aanwijzing voor de
grenzen van de levende krachten voor de
voortbeweging, welke de natuur in die drie
elementisn heeft verwezenlijkt?"
Tonnage van de Menschelijk
Elementen: natuur: bereikt:
Water Walvisch 100 ton boot 80.000 ton
Aarde Olifant 5 ton trein 4.000 ton
Lucht Gier 0.025 ton vliegtuig 20 ton
Zal de menschelijke wetenschap een andere
weg bewandelen dan de Natuur? Het vlieg
tuig van 25 ton zou reeds op de boot van
80.000 ton voor zijn."
Zoo ziet de bekende Fransche constructeur
Louis Blériot de naaste toekomst van de
handelsluchtvaart. Fantastisch kan men het
niet noemen, eerder gematigd, als is er voor
het oogenblik nog met factoren te rekenen,
welke een oplossing vragen uit een oogpunt
van veiligheid bij een volstrekte regelmatig
heid van den dienst. Wij denken hierbij aan
den transatlantischen dienst. Maar tien jaar
is een lange tijd. waarin veel kan gebeuren.
O f het zal gebeuren? Wel, hiermede zou
den wij zelf gaan voorspellen en dat is niet
in de bedoeling!
VAN DEN ABEELEN.
wien zij betalen wilde. Neen, ik zeg dit omdat
we Malaga verlaten hebben met liefst niet
minder dan een 100-tal verstekelingen aan
boord. O, ze waren maar heel klein van stuk,
doch daarom niet minder lastig. Verborgen in
aan den wal gekochte roodsteenen Spaansche
kruiken hadden ze hun intocht aan boord ge
houden om van daaruit hun veroveringstocht
over het schip te beginnen. Dank zijn een
spoedige ontdekking der indringers en ener
gieke maatregelen ter verdelging, kon het
kwaad in den kiem gesmoord worden. We
zouden de geheele geschiedenis dan ook al
weer lang vergeten zijn, indien niet onze con
ferencier Vap Lier de andere helft: Tholen
ontbrak ons zoo voor en na herinnerde
aan „die luizige Spaansche kruikjes" welke
we aan den wal kochten.
Palma, thans een „parel aan de kroon van
Spanje", was vroeger een berucht Moorsch
zeerooversnest, waaraan nog tallooze oudhe
den als bouwwerken en schilderstukken herin
neren. Overigens een flinke stad met een
125.000 inwoners en een pracht van een
kathedraal, waarvan de bouw reeds in het
begin der 13de eeuw begonnen werd. De bin
nenstad is oud en nauw, maar de buitenwij
ken zijn modern en ruim aangelegd. Duur is
het leven hier allerminst. In behoorlijke pen
sions kan men voor 8 pesetas, zegge f 160
per dag terecht, alles inbegrepen. Voor een
Hollandsche beurs dus wel zeer goedkoop. Het
klimaat is er aangenaam, hoewel uiteraard
eenïgszins aan den warmen kant. Helaas duurt
ons verblijf slechts een dag, zoodat geen ge
legenheid bestaat het geheele bergachtige
eiland Major ka te bezichtigen. Wat we er van
zien is overweldigend schoon.
Eenige jaren geleden is Pal-ma's nieuwe
arena voltooid, een fraai monumentaal ge
bouw, plaats biedend aan 20.000 toeschouwers.
In betonnen hokken wachten 10 stieren hun
wreed lot af. Een gevecht zullen we niet mee
maken, doch ook- zonder dat is er voldoende
wetenswaardigs to zien en te hooren. Zoo is
daar in het voorgebouw een hospitaaltje inge
richt, waar de gewonde toreadors terstond
kunnen worden opgenomen. De operatiekamer
ontbreekt niet, evenmin als de zij het be
scheiden apotheek. Hoe goed dit onbarm
hartige volksvermaak verder geoutilleerd is,
moge blijken uit de aanwezigheid van een
kapelletje naast de ziekenvertrekken, waar
zoo noodig den stervenden stierenvechters
geestelijke bijstand verleend wordt. Welke
bedragen de bevolking voor dit „amusement"
over heeft valt eenigszins te begrooten als
men weet dat een toreador soms op een dag
25000 pesetas 5000.—) verdient. Groote
plekken geronnen Voed kleuren nog het zand
der arena, afkomstig van den strijd welke
eenige dagen geleden gestreden werd. Neen,
dan prefereer ik een „stierengevecht aan
boord", zooals we dat een der laatste avon
den zullen meemaken.
Den volgenden dag is het om half zes op
staan, wil men althans niet de gelegenheid
voorbij laten gaan om de machtige vesting
Gibraltar van nabij te zien. De massieve, steil
uit zee oprijzende rots maakt een overweldi
genden indruk. De op de bergkam opgestelde
kanonnen zijn duidelijk waarneembaar en
bestrijken de straat van Gibraltar en nog een
heel stuk der omgeving. Reeds van verre ont
waart men aan de Zuid-Oostzijde de enorme
tegen de berghelling aangelegde betonvlakte
van naar schatting lal ¥2 kilometer in 't vier
kant, waardoor de watervoorziening van de
vesting verzekerd wordt. Water in den bodem
is er niet. Nu laat men de vochtige zeedam-
pen op dit vlak condenseeren en aldus worden
de waterreservoirs gevuld met zoet water
natuurlijk.
Lissabon, onze laatste pleisterplaats, ls den
meesten onzer niet meegevallen. Mogelijk wa
ren de verwachtingen te hoog gespannen. Als
stad moge het dan tegenvallen, voor den his
toricus bergt het een schat van gegevens bin
nen zijn muren.
Op de Taag liggen eenige pantserschepen,
hun vuurmonden dreigend op de stad ge
richt. Zoo voor en na moet een salvo de licht
ontvlambare bevolking in toom houden. Ove
rigens legt deze tegenover vreemdelingen een
niet te evenaren voorkomendheid aan den
dag. Waar ter wereld vindt ge een postbe
ambte die ongevraagd zijn brieven, welke hij
bezig is te sorteeren, in den steek Iaat om u
naar een zestig, zeventig meter verder gele
gen loket te begeleiden? Zouden mogelijk in
dien tusschentijd mijn brieven gestolen zijn,
want enkele hebben hun bestemming nimmer
bereikt. Zelfs het nabij gelegen beroemde Es-
toril is niet wat men er als badplaats van ver
wacht. Het is prachtig aan de rotsige kust ge
legen en heeft een keur van villa's, de een al
sierlijker dan de andere. Doch het strand is
smal en de badgelegenheid zeer beperkt. Er
zijn slechts weinig groote hotels en het casi
no, hoewel in een schitterend park gelegen, is
naar onze begrippen bijna primitief.
Dank zij diverse Lissabonsche nachtgele
genheden komen de laatste fuifnummers om
half vijf in den ochtend aan boord, juist bij
tijds om de vaart huis-toe mee te kunnen
maken.
Beschuitjes met rookvleesch. kopjes bouil
lon een droog cream-crackertje, ziehier het
menu van velen als we op de terugreis ten
tweeden male door de Golf van Biscaye ste
venen. Officieel heet het: „stampend schip",
en dat is meer dan een honderdtal onzer kan
verdragen.
Des avonds wanen wij ons, niettegenstaande
de inconvenient en der zee, ons wederom in
Spanje. Alles wat Spaansch is of Spaansch
lijkt, is voor den dag gehaald en de dansvloer
doet tevens als arena dienst. De levensgroot©
stier die wild brieschend zijn belagers te lijf
wil gaan soms kunnen de achterbeenen het
tempo niet volgen en dreigt het beest uit zijn
verband te geraken ziet er met zijn uit
puilende oogen een paar electrische peer
lampjes vervaarlijk uit en is niet te over
meesteren. Bijna had dan ook de toreador
zijn leven er bij ingeschoten als hij niet in
den hoogsten nood naar het reddende wapen
gegrepen had. Zelfs een stierenneus blijkt niet
tegen de dampen van een flit-spult bestand
en zieltogend nijgt hst monster neer
Met een vloedgolf, door een der patrijs
poorten verraderlijk de balzaal binnengeklet-
terd en enkele „Spaanschen" tot op het hemd
doorweekend, neemt de oceaan afscheid. Want
morgen zitten we al weer in 't Kanaal en
helaas overmogenvinden .we het toch
weer o zoo heerlijk, langs de boorden van
den Nieuwen Waterweg in het wijde vlakke
Hollandsche landschap te staren met zijn sap
pige weiden en welgedane zwart-bonte koeien.
Dit alles zouden we diep in ons hart toch niet
willen ruilen voor al bet schoons dat we on
derweg zagen.
Dzjé,