H' In de hoofdstad De Handelsluchtvaart van de toekomst. Hel buitenlandsche boek van deze maand. ZATERDAG 12 OCTOBER 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 14 „Le Soupcon" door Hubert dc Lagarde. Gallimard, Paris. "ubert de Lagarde, een tot nu toe vrij wel onbekend Fransch literator, debuteert met dit boek als roman schrijver, en het is ongetwijfeld een opmerkelijk debuut al zullen er ver moedelijk velen zijn, die het boek niet kunnen bewonderen. Het is in alle opzichten typisch Fransch: het is namelijk in de eerste plaats een psychologische roman een genre, dat over het algemeen alleen in Frankrijk nog bloeit en dat ook hier langzamerhand afge daan heeft maar bovendien in de tweede plaats één, die enkel en alleen de psychologie van de liefde behandelt. Op dit gebied is het bijna een meesterwerk dat niettemin vele Hollanders vermoedelijk ter zijde zullen leg gen met een „He-, die Franschen met hun eeuwige liefde!". Een verschil in aanleg en smaak, waar nu eenmaal niet over te twisten valt. De hoofdpersoon van Hubert de Lagarde's boek is Bernard de Seingault, een jong aris tocraat, wiens ouders vroeg sterven en die door een oude grootmoeder. Madame de Saint- Euverte, op iét of wat wonderlijke wijze wordt opgevoed. Want nadat zij twee maal onaangename ervaringen heeft opgedaan met de onderwijzers, die zij voor haar kleinzoon uitzocht, den eerste den dorpspastoor, die evenwel met zijn leerling stilletjes de ach terdeur uitknijpt om samen zijn particulieren hartstocht, het vlinder vangen te gaan botvie ren, den tweede, een M. Théophraste Bidon, die haastig en met de stille trom uit de om geving verdwijnt als zijn nachtelijke rendez vous met een meisje uit het dorp blijken niet zonder gevolgen te zullen blijven, heeft Ma dame de Saint-Euverte er genoeg van. en vindt een eigen procédé uit om den kleinzoon de noodige wetenschap en levenswijsheid bij te brengen: zij sluit hem eenvoudig drie uur per dag in de welvoorziene bibliotheek van hec kasteel Fronval on; en daar doet hij, rijp en rauw door elkaar lezende, behalve na tuurlijk ook wel een hoeveelheid nuttige dingen, ook het misvormde idee omtrent de liefde op. dat hem zijn heele leven lang niet alleen zijn eigen ervaringen op dat gebied, maar ook dat van de meisjes en vrouwen, op wie zijn affecties zich richten, zal vergallen. Dit verschijnsel wordt verder beïnvloed door het feit dat zijn eerste liefde. Francoise de Sanzy, hem om zeer begrijpelijke en zelfs lof waardige. door hem verkeerd uitgelegde rede nen verlaat als zij beseft dat het leeftijdsver schil tusschen hen zij is tien jaar ouder dan hij op den duur een onoverkomelijke hinderpaal worden. Na dien tijd is Bernard veroordeeld tot eeuwige teleurstellingen en tot een eeuwige achterdocht jegens degene die hij liefheeft: hij is niet meer in staat die lief de te geven, die in de dikwijls-harde werke lijkheid nu eenmaal de eenige kans op be stendigheid heeft, namelijk die, die veel be grijpen en veel vergeven kan, maar hij zoekt steeds weer in de vrouw de volmaaktheid een volmaaktheid, die natuurlijk geen enkele van haar bezit, want de mensch is nu eenmaal niet volmaakt, en elke kleine moeilijkheid, elke kleine teleurstelling wordt voor hem tot een bron van achterdocht, die hem van de één naar de ander drijft, en ten slotte in den dood. Het Is een navrant en tragisch verhaal, deze gevcelsgeschicdenis van Bernard de Seingault, die niet vertrouwen kon en die. mogelijk ook door zijn aanleg, maar grootendeels door een' samenloop van toevallige omstandigheden, ge predestineerd is om zichzelf en degenen, die hem liefhebben, steeds weer de meest marte lende pijnigingen aan te doen. Hij kent het niet het gebaar waarmee men zich over een moeilijkheid, een teleurstelling heen zet, en weer opnieuw begint. Hij begint steeds weer met in" iedere vrouw het ideaal te zien, dat hij zich van „de vrouw" of „zijn vrouw" ge maakt heeft en blijkt zij daaraan niet ge heel te beantwoorden, dan wordt elke klei ne aanleiding voor hem de bron van een steeds aangroeiende twijfel en achterdocht, die ten slotte alles ondermijnt dat eens mooi en har monisch was. Al zijn eerste liefde voor het boerenmeisje, dat in de kerk het orgel bespeelt, en dat hij tijden lang uit de verte bewondert en ver- eerst, wordt op deze wijze tot een teleurstel ling: als hij haar namelijk voor den eersten keer nadert en haar aan wil spreken, en zij glimlacht tegen hem, ontdekt hij plotseling op één van haar tanden een zwart vlekje en zijn liefde is vervlogen. Dit geval blijft verder typeerend voor zijn verdere liefdes aangelegenheden. Zijn volgende jeugdliefde, die voor het kleine meisje Brigitte, verloopt alleen iet of wat anders, doordat de relatie tusschen het tweetalonverhoopt ontdekt wordt en Brigitte, het weesje dat door Mada me de Saint-Euvert in huis was genomen, wordt hals over kop naar elders geëxpedieerd. Zijn nichtje Fabienne, dat nadien een tijd lang op Fronval komt logeeren, en dat zekere gevoelens in hem wakker maakt, die echter tot een soort van bewonderende sympathie be perkt blijven, en dat ook al plotseling moet vertrekken als haar vader onverwachts een gezanschapspost in Londen toegewezen krijgt, is de volgende vrouw, die zijn leven passeert. Daarna nemen zijn liefdesverhoudingen een anderen vorm aan. Met Francoise de Sanzy. die tien jaar ouder is dan de jonge Bernard, gaat het jarenlang goed als echter op een gegeven dag Francoise zelf tot de conclusie komt, dat zij zoo van Bernard is gaan houden, dat zij hem niet meer zou willen missen, en vreest dat het gevoel van den tien jaar jonge ren man niet sterk genoeg is om het heel het verder leven met een oudere echtgenoote uit te houden, stelt zij hem onopvallend de vraag of hij met haar zou willen trouwen als haar man, van wien zij gescheiden leeft, kwam te sterven. Bernard antwoordt ontwijkend, niet wetend, dat de man in werkelijkheid niet lang geleden gestorven is en Francoise, dit ant woord in zijn volle beteekenis doorziend, ver dwijnt uit zijn leven op een manier, die Ber nard, aoor een toevalligen samenloop van om standigheden. aandoet als een minderwaardig verraad, dat hem nu, bij zijn andere iet of wat onwerkelijke begrippen omtrent de liefde, voor zijn leven lang belast met een twijfel en achterdocht, die hem hoe langer hoe meer de baas zullen worden. Na het „verraad" van Franqoise ontmoet hij na eenigen tijd Brigitte weer. rijk gewor den door een erfenis, vrouw van de wereld geworden door haar rijkdom, en in zijn een zaamheid en ontredderdheid na Fran^oise's vlucht stort hij zich hals over kop in een verhouding met haar, die weliswaar niet door de liefde geïnspireerd wordt, die hij voor Francoise voelde, maar die niettemin hen beiden, menschen die alle twee het noodige leed gehad hebben, een poos lang rust en be vrediging geeft. Tot in Bernard de volkomen onrechtvaardige verdenking wakker wordt, dat het Brigitte om een huwelijk met hem te doen is. Als die gedachte éénmaal post gevat heeft by hem, laat ze hem niet meer los, en in een ignobele scène, waarin hij zijn eigen twijfel en wanhoop, op Brigitte wreekt, maakt hij een einde aan de verhouding, die welis waar in den vorm van vriendschap nog eenigs- zins blijft voortbestaan, maar waarin weinig van waarde overblijft na de vernieling, die zijn eigen achterdocht erin aanrichtte. Bri gitte blijft achter, ernstiger gewond dan Ber nard wel vermoedt in iéder geval is hij meer geoccupeerd met zijn eigen teleurstel ling. Zijn nichtje Fabienne, dat na een periode, waarin ze veel gereisd heeft, zich in Parijs is komen vestigen, wordt ten slotte misschien de mooiste, maar ook de laatste liefde in Bernard's leven. Ze is geen vrouw van de we reld. zooals Franqoise en Brigitte waren; ze is eerlijker en onbedorvener, zij wint Bernard door haar trouwe pogingen om hem van het spel af te houden waaraan hij na zijn breuk met Brigitte verslaafd was geraakt op zoo frissche. spontane wijze aan zich, dat hij haar op oen keer, plotseling, zonder het overlegd of overdacht te hebben, ten huwelijk vraagt. Spontane en eerlijke reactie op een spontane en eerlijke sentiment! Fabienne accepteert hem, en het is Bernard of hij eindelijk heeft gevonden, wat hij zocht. Maar op den duur wordt weer zijn eigen ik hem de baas hij legt een paar onbeteekenende handelingen van Fabienne verkeerd uit de achterdocht staat weer op en neemt steeds bedenkelijker vormen aan wat eens een verhouding vol blijheid en verwachting was, eindigt weer in een woedende scène. Bernard vertrekt naar het front het is i914 waar de twijfel hem blijft achtervolgen als hij ten slotte in den zak van een wederzij dschen vriend van Fabienne en hem een brief van Fabienne vindt, waaruit niet op te maken valt of Fa bienne tot dien vriend in een andere dan een vriendschapsbetrekking heeft gestaan, en de vriend, gewond, sterft, zoodat hij nooit zeker heid zal kunnen krijgen, verlaat ook Bernard de wil om het leven verder voort te zetten en op zijn beurt bezwijkt hij aan zijn wond. „La volonté de vivre l'avait abandonné alors qu'il touchait aux limites d'un monde ou ne l'atten- dait plus qu'une infinie détresse". Een einde dus, in overeenstemming met de door sommi gen geponeerde stelling als zou ieder mensch sterven als zijn illusies vernietigd zijn een stelling echter die, dunkt me, aanvechtbaar is. Illusies mogen al tijdelijk vernietigd wor den, maar de mensch zou de mensch niet zijn als hij ze na eenigen tijd niet zelf weer ging opbouwen. En sterven er niet menschen die nog vol illusies zijn? Hubert de Lagardes boek beantwoordt in zooverre aan den eisch, dien men tot nog toe vrijwel geregeld aan een roman stelde, name lijk dat zij een afgerond en in alle opzichten „opgelost" en begrijpelijk geheel moet vormen, dat het vrijwel van het begin tot het einde en op volkomen begrijpelijke wijze dé historie van Bernard de Singaults leven vertelt maar aan den anderen kant krijgt het boek iets bijzonder levensechts, doordat van de handelingen der personen op het tweede plan de ware motieven dikwijls voor den lezer verborgen worden gehouden, of althans in het midden gelaten worden, zoodat men de twijfel van Bernhard zelf mee beleeft en tot aan het einde toe niet weet of Fabienne hem nu werkelijk ontrouw was, en of Brigitte het inderdaad op een huwelijk gemunt had. Biedt het leven in werkelijkheid ook niet meer on opgeloste kwesties dan opgeloste? Als iets Hubert de Lagarde's verdienste is, dan is het wel deze, dat hij zich niet gehou den heeft aan dien ouden regel, die de ro manliteratuur jarenlang beheerscht heeft en die eigenlijk maar zoo weinig reden van be staan heeft, want ten slotte is het van iedere kunst de bedoeling een afbeelding van het leven te geven, en al moge die afbeelding be ïnvloed en omgewerkt zijn in den geest van den kunstenaar de kern van het leven mag men er niet in aantasten. En zijn niet juist die raadselachtigheid en onbegrijpelijkheid de dingen, die aan het leven zijn grootheid en zijn wonderlijkheid geven al zijn er nog al tijd menschen, die me'enen dat zij het in hun zak hebben en alles doorgronden? Het ware te wenschen dat er meer schrij vers opstonden zooals Hubert de Lagarde en de auteur van het de vorige maand besproken boek. William Saroyan, die geen van beiden in hun werk het leven tot een „oplossing" willen brengen, maar die juist de onoplosbaarheid ervan in al zijn omvang weergeven. WILLY VAN DER TAK Moeilijkheden bij de opnamen van Legong. Kostenverschil en een eigenwijze tolk. Velen zullen zich afvragen hoe „Legong, de dans der maagden", door de inlandsche ar- tisten is gespeeld, de regie is gevoerd en de opnamen zijn geschied. Hierover vernamen wij: Markies Henri de la Falaise en Gaston Glass reisden naar de Indische archipel om een film in natuurlijke kleuren te maken van Bali. Zij waren van pian een documentaire film te maken van slechts drie acten. Doch toen zij in Californië terugkwamen hadden zij 3300 M. opnamen bij zioh. hetgeen meer dan genoeg was voor een hoofdfilm van zes acten. Het resultaat is „Legong, de dans der maagden'". Eenmaal op Bali gearriveerd, waren zij na melijk zoo verrukt van de schoonheid van het eiland, van de eigenaardige inlandsche ge woonten, van de charme der Balineesche meisjes, dat zij er niet meer aan dachten een korte documentaire film te maken. Henri de la Falaise vertelt hiervan een en ander: „Wij maakten de reis naar Bali op een vrachtschip. We hadden weinig afleiding en konden uren, zelfs dagen overdenken hoe we onze film wilden maken. Gaston Glass is acteur en een expert op het gebied van foto grafeeren met technicolor-film. maar zijn groote kracht schuilt nu niet direct in het maken van documentaire reisfilms. Bijgevolg zat Glass voortdurend te peinzen of hij niet een gegeven kon vinden om de film op te baseeren. Ik zag ons heil-nog steeds in het maken van een aantrekkelijke cultuurfilm in natuur lijke kleuren. Over het thema, over een ver haal, maakte ik met niet bezorgd. Naar mijn meening zou er vanzelf wel een draad in de film komen. Aan boord was een hutjongen, die steeds een bepaald Balineesch wijsje zong. Voor we het wisten liepen wijzelf het lded ook te neuriën en tenslotte informeerden wij eens bij den kapitein, wat of dat liedje eigenlijk inhield-. Hij verklaarde dat het een oude in landsche liefdesballade was van dën volgen den inhoud' Er staat geschreven, O jonkvrouw van Bali: Wanneer de liefde uw hart vervullen gaat, dan hoedt u! Mocht hij, dien gij gekozen hebt, Uw liefde onbeantwoord laten, Zoo zullen de Goden toornen en verachting zal uw deel zijn. Dit lied zou de basis worden voor het sce nario van „Legong". Het was een idee. Wij begonnen direct met de uitwerking van ons scenario. Toen we op Bali aan wal stapten was alles voltooid. Ons scenario bevatte vier hoofdrollen. Tkee zusters, hun vader en een jonge man wegens de liefdesgeschiedenis. Onze eerste taak was nu voor deze rollen capabele ver tolkers te zoeken. Dit bleek nog een heel probleem te zijn. Ten eerste hadden we moeite jonge meisjes te vinden met een aantrekkelijk gezicht, die niet hun tanden afgevijld hadden to'i scherpe punten. De vaderrol bood ons geen moeilijkheid, doordat de vader van een onzer „actrices" zich be reid verklaarde, die te vervullen. Naar den jongen man hebben wij echter weer lang loopen zoeken. Wij wilden voor die rol na melijk een jongen van ietwat athletischen bouw hebben en doordat de mannen op Bah geen handenarbeid verrichten en hun lichaam in geen enkelopzicht trainen, vonden wij wei nig jonge mannen van een beetje robusten bouw. Maar tenslotte slaagden wij. Standskwesties Daarbij bleek echter direct dat wij iets belangrijks over het hoofd hadden gezien en wel de kwestie der „kasten". Het eene .meisje en haar vader waren van een hoogere kaste dan het andere meisje en de jonge man. hetgeen de noodige complicaties met, zich Een stierengevecht" aan boord. Aan boord S.S. Veendam Slechts ongaarne verlaten we na ons een- daagsch verblijf Malaga met zijn gezellige caféterrassen. Ook het schip kan moeilijk af scheid nemen, want als te middernacht de trossen, waarmede we aan de kade gemeerd liggen, losgegooid zijn, blijkt het in de modder vast te zitten. Het kost eenige vergeefsche pogingen alvorens we ten slotte vlot komen en den donkeren nacht in varen met bestem ming Palma, de hoofdstad der Balearen, door sommigen wel het paradijs der aarde gehee- ten. Hadden we vooruit alles geweten, dan zou ons het afscheid van Malaga mogelijk niet zoozeer aan het hart gegaan zijn. Ik zeg dit niet omdat een der heeren zijn poi*te- feuille met 500 pesetas in handen van zakken rollers heeft moeten achterlaten, al is zulks ook onplezierig. Ik zeg dit ook niet omdat een onzer dames haar handtasch met een 50. erin kwijt geraakt is aan een „koopman", meebracht. De spelers der „hooge kaste" wil den namelijk niet met die der „lage kaste" spreken, in de eerste plaats wegens hun ver schil in stand en in de tweede plaats omdat de verschillende kasten verschillende talen behooren te gebruiken. Het lukte ons echter om van deze vooroordeelen de scherpste kan ten af te vijlen en toen de spelers een poos samen aan onze film hadden gewerkt, kwa men zij op zeer vriendschappeUjken voet te staan ondanks het verschil in afkomst. Voordat de vader van onze deftigste actrice erin toestemde haar de rol van Poetoe te laten spelen, wilde hij den loop van het ver haal weten. Zoo hadden wij dus een confe rentie over ons scenario, waaraan alle bewo ners van het dorp, voorzoover behoorende tot de hooge kaste, deelnamen. Enkele aanmer kingen werden gemaakt op de gedeelten waar in wij ritueele gebruiken hadden verwerkt en waarbij in enkele gevallen onze oningewijd heid bleek. Deze onjuistheden werden tot aller voldoening verbeterd en tenslotte bleek de vergadering zeer ingenomen met het eigen lijke verhaal. Bij de opnamen maakten wij gebruik van een tolk. die onze aanwijzingen voor de spe- leds in het Balineesch overbracht. In den beginne voldeed ons dit systeem heelemaal niet. Nooit werden de scènes gespeeld pre cies zooals wij dat hadden aangegeven. Na veel ontmoedigend herhalen werd Glass on geduldig en begon een ieder zijn of haar rol voor te spelen, zoodat de inlanders hem sleohts behoefden te imiteer-en. Het resultaat was onmiddellijk verrassend. Wij kwamen er toen spoedig achter, dat de schuld bij den tolk lag. Deze eigenwijze Chinees bracht onze instructies geheel ver draaid over, omdat hij zoo zijn eigen in zichten over filmregie had! De fotografie in kleuren eischte absoluut prachtig weer, en aanvankelijk hadden wij nogal last van regenbuien en toewolklnger die ons het werken onmogelijk maakten. Toen kregen wij echter een boodschap van een der dorpspriesteressen, dat zij ons togen den prijs van een gulden per dag het mooiste weer kon garandeeren en de zon op zijn vroolijkst kon doen schijnen. Wij besloten haar dagelijks die kleine som te betalen om haar niet te kwetsen en de bevolking voor ons in te nemen. En men mag het verklaren zoo men wil, maar een feit is het, dat wij van dat moment af het prachtigste weer van de wereld gehad hebben". Ivoor. Het mooiste ivoor komt van de tan den van mannetjes-olifanten; zoo'n tand weegt vaak 180 pond en is niet zelden 2.5 M. lang. Een voorspelling van Louis Blériot. Louis Blériot heeft zich aan een voorspel ling gewaagd! Inderdaad heeft hij dit delicate terrein be treden; zijn voorspellende uitspraak daarbij beperkend tot een tijdvak van 10 jaren. Dus wel niet voor de 21sto eeuw, maar toch een sprong voorwaarts. Als verontschuldiging voor dit precaire werk, voert hij aan en dit is reëel dat tot een zeker punt, bij dergelijke voorspellende uitspraken, de ondervinding een waarborg kan zijn voor de verwezenlijking en dat de kritiek hem op grond van zijn ver leden van pionier van de daad wel zal willen vergeven. Snelheid. zooals Blériot haar noemt: de aristocratie van de beweging, snelheid vormt het be staansrecht van de aviatiek. Nog geen vijf en twintig jaar geleden, was zij 60 K.M. per uur en thans zijn we al min of meer gewend aan het vier- of vijfvoudige. Zal dat nu in hetzelfde tempo doorgaan tot de uursnelheid van 1000 K.M.? Uit een sportief oogpunt, zeker; echter uit practische overwegingen meent hij het te moeten betwijfelen. En deze uitspraak baseert Louis Blériot op het vol gende: Luchtvaart is voor alles verkeer, wel van een bijzondere klasse, doch de transportmid delen moeten zich blijven bewegen in een middenstof, welke in beweging is en vaak in een vijandige. Vergeleken met een schip, is de verscheidenheid van de bewegingen bovendien onzichtbaar. De normale ver- keersluchtvaart, gebaseerd op regelmatige diensten met groote frequenties, mag geen buitensporig hooge snelheden vorderen waar door de normale weerstand van het materieel tegen de trillingen en plotselinge schokken, op den luchtweg, in twijfel zou komen de kennis van den invloed van luchtstroomingen bij die bijzonder groote snelheden is een ver- eischte. Snelheid „verhardt" de lucht belang rijk en bij snelheden boven de 400 K.M. staan de vleugels hlooi ssxi zware aioker&iaeei*. In derdaad kan men de vleugels een zekere elasticiteit geven, doch juist bij die groote snelheden, moet men het vleugeloppervlak verkleinen. Op het oogenblik kent men nog geen mid delen om den invloed van de luchtstroomingen te onderzoeken bij snelheden voor 1000 a 1200 K.M. Er zijn menschen, die gelooven in een sen- sationeele wijziging van den algemeenen op zet van het vliegtuig. Maar, zegt Blériot, het gebruik van luchtschroeven geeft bij zeer groote snelheden vele onbekenden en zeer zeker moeilijkheden voor het vliegtuig, aan gezien bij de hooge rotatie-snelheden van de schroefbladen nog moeten worden gerekend de verplaatsingen in horizontalen zin. Hoewel theoretisch uitvoerbaar en ook wel aantrekkelijk, acht hij statosfeer-vlieg- tuigen, uit practische overwegingen, niet wen- schelijk. De toekomst over tien jaren, resumeert Louis Blériot, zal zijn dat het luchttransportmiddel trein en boot voor het grootste gedeelte voor passa giersvervoer zal hebben vervangen. Uit oeconomische overwegingen en uit een oogpunt van concurrentie, zullen er twee belangrijke wegen voor de handelsluchtvaart, open blijven: le. De weg voor het „lichter dan de lucht", bijvoorbeeld voor Zeppelins, waardoor voor de passagiers een onafgebroken reisgelegen heid wordt geschapen in ©en comfortabel vervoermiddel met een snelheid van 150 K.M. per uur. 2o. De tweede mogelijkheid staat open voor het „zwaarder dan de lucht". Hierin be grijpt hij tevens diensten met watervliegtui gen over trajecten met een zeer goed inge richte grondorganisatie.. Dergelijke lucht- diensten maken een transport mogelijk met snelheden van ongeveer 300 K.M. per uur, bij voorbeeld $en reis Parijs—Üew-York ap een zelfden dag. De oeconomie zal beslissen wel ke van beide diensten de beste vervoercijfers zal verkrijgen. Tegenover vliegbooten van groote tonnage (200 a 300 tont staat Blériot zeer sceptisch, ondanks l>at feit, dat men in de Vereenigde Staten hiervan veel verwacht. En wel uit hoofde van de aanbouwkosten en de moeilijk heden verbonden aan start en landing. Ook tijdens de vlucht zouden zich moeilijklieder, kunnen voordoen en wel door de groote afme tingen. De vleugels zouden elk voor zich in een luchtlaag kunnen komen, waarin zij aan krachten van verschillende grootte en rich ting zijn blootgesteld, met het groote gevaar cat zij daartegen niet zouden zijn bestand. Als voorbeeld wijst hij op de luchtschepen als de R 38 en de Dixmuiden, welke op die manier werden gebroken. Ook meent hij. dat de oplossing voor een groote actieradius niet in de groote tonnage mag worden gezocht. Alle machines voor af standsrecords waren geen van alle van bij zonder groote afmetingen. „En dan", zoo eindigt Louis Blériot, ,.vooi hen die de philosophie van de natuurwetten bestudeeren, is er, wanneer men de dieren wereld op aarde, van het water en van de lucht nagaat, niet een aanwijzing voor de grenzen van de levende krachten voor de voortbeweging, welke de natuur in die drie elementisn heeft verwezenlijkt?" Tonnage van de Menschelijk Elementen: natuur: bereikt: Water Walvisch 100 ton boot 80.000 ton Aarde Olifant 5 ton trein 4.000 ton Lucht Gier 0.025 ton vliegtuig 20 ton Zal de menschelijke wetenschap een andere weg bewandelen dan de Natuur? Het vlieg tuig van 25 ton zou reeds op de boot van 80.000 ton voor zijn." Zoo ziet de bekende Fransche constructeur Louis Blériot de naaste toekomst van de handelsluchtvaart. Fantastisch kan men het niet noemen, eerder gematigd, als is er voor het oogenblik nog met factoren te rekenen, welke een oplossing vragen uit een oogpunt van veiligheid bij een volstrekte regelmatig heid van den dienst. Wij denken hierbij aan den transatlantischen dienst. Maar tien jaar is een lange tijd. waarin veel kan gebeuren. O f het zal gebeuren? Wel, hiermede zou den wij zelf gaan voorspellen en dat is niet in de bedoeling! VAN DEN ABEELEN. wien zij betalen wilde. Neen, ik zeg dit omdat we Malaga verlaten hebben met liefst niet minder dan een 100-tal verstekelingen aan boord. O, ze waren maar heel klein van stuk, doch daarom niet minder lastig. Verborgen in aan den wal gekochte roodsteenen Spaansche kruiken hadden ze hun intocht aan boord ge houden om van daaruit hun veroveringstocht over het schip te beginnen. Dank zijn een spoedige ontdekking der indringers en ener gieke maatregelen ter verdelging, kon het kwaad in den kiem gesmoord worden. We zouden de geheele geschiedenis dan ook al weer lang vergeten zijn, indien niet onze con ferencier Vap Lier de andere helft: Tholen ontbrak ons zoo voor en na herinnerde aan „die luizige Spaansche kruikjes" welke we aan den wal kochten. Palma, thans een „parel aan de kroon van Spanje", was vroeger een berucht Moorsch zeerooversnest, waaraan nog tallooze oudhe den als bouwwerken en schilderstukken herin neren. Overigens een flinke stad met een 125.000 inwoners en een pracht van een kathedraal, waarvan de bouw reeds in het begin der 13de eeuw begonnen werd. De bin nenstad is oud en nauw, maar de buitenwij ken zijn modern en ruim aangelegd. Duur is het leven hier allerminst. In behoorlijke pen sions kan men voor 8 pesetas, zegge f 160 per dag terecht, alles inbegrepen. Voor een Hollandsche beurs dus wel zeer goedkoop. Het klimaat is er aangenaam, hoewel uiteraard eenïgszins aan den warmen kant. Helaas duurt ons verblijf slechts een dag, zoodat geen ge legenheid bestaat het geheele bergachtige eiland Major ka te bezichtigen. Wat we er van zien is overweldigend schoon. Eenige jaren geleden is Pal-ma's nieuwe arena voltooid, een fraai monumentaal ge bouw, plaats biedend aan 20.000 toeschouwers. In betonnen hokken wachten 10 stieren hun wreed lot af. Een gevecht zullen we niet mee maken, doch ook- zonder dat is er voldoende wetenswaardigs to zien en te hooren. Zoo is daar in het voorgebouw een hospitaaltje inge richt, waar de gewonde toreadors terstond kunnen worden opgenomen. De operatiekamer ontbreekt niet, evenmin als de zij het be scheiden apotheek. Hoe goed dit onbarm hartige volksvermaak verder geoutilleerd is, moge blijken uit de aanwezigheid van een kapelletje naast de ziekenvertrekken, waar zoo noodig den stervenden stierenvechters geestelijke bijstand verleend wordt. Welke bedragen de bevolking voor dit „amusement" over heeft valt eenigszins te begrooten als men weet dat een toreador soms op een dag 25000 pesetas 5000.—) verdient. Groote plekken geronnen Voed kleuren nog het zand der arena, afkomstig van den strijd welke eenige dagen geleden gestreden werd. Neen, dan prefereer ik een „stierengevecht aan boord", zooals we dat een der laatste avon den zullen meemaken. Den volgenden dag is het om half zes op staan, wil men althans niet de gelegenheid voorbij laten gaan om de machtige vesting Gibraltar van nabij te zien. De massieve, steil uit zee oprijzende rots maakt een overweldi genden indruk. De op de bergkam opgestelde kanonnen zijn duidelijk waarneembaar en bestrijken de straat van Gibraltar en nog een heel stuk der omgeving. Reeds van verre ont waart men aan de Zuid-Oostzijde de enorme tegen de berghelling aangelegde betonvlakte van naar schatting lal ¥2 kilometer in 't vier kant, waardoor de watervoorziening van de vesting verzekerd wordt. Water in den bodem is er niet. Nu laat men de vochtige zeedam- pen op dit vlak condenseeren en aldus worden de waterreservoirs gevuld met zoet water natuurlijk. Lissabon, onze laatste pleisterplaats, ls den meesten onzer niet meegevallen. Mogelijk wa ren de verwachtingen te hoog gespannen. Als stad moge het dan tegenvallen, voor den his toricus bergt het een schat van gegevens bin nen zijn muren. Op de Taag liggen eenige pantserschepen, hun vuurmonden dreigend op de stad ge richt. Zoo voor en na moet een salvo de licht ontvlambare bevolking in toom houden. Ove rigens legt deze tegenover vreemdelingen een niet te evenaren voorkomendheid aan den dag. Waar ter wereld vindt ge een postbe ambte die ongevraagd zijn brieven, welke hij bezig is te sorteeren, in den steek Iaat om u naar een zestig, zeventig meter verder gele gen loket te begeleiden? Zouden mogelijk in dien tusschentijd mijn brieven gestolen zijn, want enkele hebben hun bestemming nimmer bereikt. Zelfs het nabij gelegen beroemde Es- toril is niet wat men er als badplaats van ver wacht. Het is prachtig aan de rotsige kust ge legen en heeft een keur van villa's, de een al sierlijker dan de andere. Doch het strand is smal en de badgelegenheid zeer beperkt. Er zijn slechts weinig groote hotels en het casi no, hoewel in een schitterend park gelegen, is naar onze begrippen bijna primitief. Dank zij diverse Lissabonsche nachtgele genheden komen de laatste fuifnummers om half vijf in den ochtend aan boord, juist bij tijds om de vaart huis-toe mee te kunnen maken. Beschuitjes met rookvleesch. kopjes bouil lon een droog cream-crackertje, ziehier het menu van velen als we op de terugreis ten tweeden male door de Golf van Biscaye ste venen. Officieel heet het: „stampend schip", en dat is meer dan een honderdtal onzer kan verdragen. Des avonds wanen wij ons, niettegenstaande de inconvenient en der zee, ons wederom in Spanje. Alles wat Spaansch is of Spaansch lijkt, is voor den dag gehaald en de dansvloer doet tevens als arena dienst. De levensgroot© stier die wild brieschend zijn belagers te lijf wil gaan soms kunnen de achterbeenen het tempo niet volgen en dreigt het beest uit zijn verband te geraken ziet er met zijn uit puilende oogen een paar electrische peer lampjes vervaarlijk uit en is niet te over meesteren. Bijna had dan ook de toreador zijn leven er bij ingeschoten als hij niet in den hoogsten nood naar het reddende wapen gegrepen had. Zelfs een stierenneus blijkt niet tegen de dampen van een flit-spult bestand en zieltogend nijgt hst monster neer Met een vloedgolf, door een der patrijs poorten verraderlijk de balzaal binnengeklet- terd en enkele „Spaanschen" tot op het hemd doorweekend, neemt de oceaan afscheid. Want morgen zitten we al weer in 't Kanaal en helaas overmogenvinden .we het toch weer o zoo heerlijk, langs de boorden van den Nieuwen Waterweg in het wijde vlakke Hollandsche landschap te staren met zijn sap pige weiden en welgedane zwart-bonte koeien. Dit alles zouden we diep in ons hart toch niet willen ruilen voor al bet schoons dat we on derweg zagen. Dzjé,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16