Nieuwe Italiaansche opmarsch
bij Adoea?
THIJS IJS EN DE KONINGSKROON
De mijnwerkersstaking
in Zuid-Wales.
ZATERDAG 19 OCTOBER 1933
HAARDE M'S DAGBtAD
'4
BUITENLAND.
Geïsoleerde Italiaansche colonne weet
Ei/threa te bereiken.
De berg Moesali in handen der
Abessyniërs.
Reuter meldt uit Rome:
Volgens uit Eritrea komende be
richten uit Italiaansche bron, staan
de Italianen aan den vooravond van
een nieuwen opmarsch, ten Zuiden
van Adoea, in de richting van Ma-
kalé.
De chef van den staf, maarschalk
Badoglio, is op het terrein der ope
raties aangekomen.
Wordt Makalé verdedigd?
Overeenkomstig de bevelen van den keizer
trekken naar ReuterA.NP. verneemt de
troepen van Ras Seyoem terug, maar toch ver
luidt hier, dat er een zeker aantal schermut
selingen voorgevallen zijn, waarbij den Italia
nen eenige verliezen zouden zijn toegebracht.
Men weet hier nog niet. of de Abessynische
troepen Makaié zullen verdedigen, maar men
acht het vrijwel zeker, dat de Italianen vol
gens hun tot dusverre gevolgde tactiek de
beide vleugels van hun leger voorbij de stad
zullen doen oprukken, teneinde te trachten
de Abessynische troepen te omsingelen. Ras
Seyoem zal ech.er vermoedelijk wei een veld
slag uit den weg gaan en zich terug trekken.
Het terrein ten Zuiden en Zuid-Westen van
Makalé is zeer moeilijk voor troepen bewegin
gen en de Italianen zullen daar zeker niet tot
gevechten overgaan voordat zij een vrij lang
durige voorbereiding hebben uitgevoerd. Het
leger van Ras Kassa heeft naar men te
Addis Abeba meent te weten het contact
met de troepen van Ras Seyoem reeds tot
stand gebracht, dan wel staat op het punt dit
te doen. Intusschen blijven de wapen- en mu
nitiezendingen Abessynië binnenkomen.
In het iegerbericht dat gisteren door het
ministerie van propaganda werd gepubliceerd
verklaart generaal De Bono, dat van beide
fronten niets nieuws is te melden. De lucht
macht voert verkenningsvluchten uit en nog
steeds bieden stamhoofden en religieuze lei
ders hun onderwerping aan.
Blijkens een Reuterbericht uit Dzjiboeti is
het echter aan de grens van Somaliland tot
heftige botsingen gekomen.
Na hevige gevechten is de Italiaan
sche kolonne, welke in de Ethiopische
woestijn benoorden Fransch-Somali-
land was geïsoleerd, erin geslaagd in
Eritrea terug te keeren.
De Italianen rekenden erop. dat Ras Jajoe
de sultan van Aoesta niet in staat zou zijn hen
tegen te houden, £ii ctaohteji de, Asyatsje te be
reiken- en >1 fel' bij het wat'eir-een basis te ves
tigen, doch zij- hebben nun doei niet bereikt.
De Ethicpiërs houden den berg
Moessali krachtig bezet, waardoor
de vlakte van Aoessa wordt beschermd.
De wilde Danakils vergiftigden de bronnen,
zooaat het water voor de Italianen niet bruik
baar was.
Aangezien het mogelijk is, dat bij den strijd
in de nabijheid van de Fransche grens vreem
delingen op Fransch gebied komen, heeft
kolonel Messègue te Dzjiboetie maatregelen
genomen om de grenzen te beschermen. Voort
durend patrouilleeren Fransche vliegtuigen
langs de grens.
De zoon van den afgezetten negus, Lidzj
Jassoe, de kleinzoon van - Menelik, wordt te
Tadzjoera streng bewaakt. Vergeefs heeft men
enkele malen getracht hem te bevrijden.
De schepen „Bougainville" en ..Dumont-
durville" patrouilleeren in de Fransche wate
ren.
Het kwartier van de Fransche koloniale
troepen te Diredaoea wordt door teekens be
veiligd tegen een bombardement door Italiaan
sche vliegtuigen.
Anti-Italiaansche betoogers
gegëeseld.
Leden van den Wolamo-stam. die buiten de
stad gelegerd is. hebben te Addis Abeba een
betooging gehouden en een dreigende hou
ding aangenomen tegen graaf Vinei nabij
het paleis van Ras Desta, waar hij verblijf
houdt. De keizerlijke garde moest worden
ontboden om de politie te versterken. De
Negus heeft order gegeven een vijf-en-twin
tigtal betoogers te geeselen.
De Duitsche en Britsche legatie werken
samen in verband met de vorming van een
korps ter bescherming van de buitenland-
sche kolonie.
De effectieven der Fransche, Duitsche en
Engelsche troepen, die thans dienst doen
voor de bewaking der gezantschappen, zijn
naar schatting 150 man sterk.
Volgens een gesloten accoord, zou majoor
Charters, de commandant van het detache
ment Poendsjabi's, dat onlangs uit Poons
hier aangekomen is voor bescherming der
Britsche legatie, belast worden met het bevel
over deze manschappen.
Ziekte in het Italiaansche
leger.
De correspondent van Reuter-A.N.P. in de
Suez-Kanaa'l-zone meldt nog, dat. behalve
dat de Italianen moeilijkheden ondervinden
met de watervoorziening, onder de Italiaan
sche troepen een vorm van elephantiasis
is uitgebroken. Deze ziekte wordt geken
merkt door waterzucht onder in de beenen,
maar kan gemakkelijk genezen worden. Ook
komen talrijke gevallen van longontsteking
voor en nieraandoeningen, hoewel het uiter
aard de malaria is, die vooral overheerscht.
Dezelfde correspondent maakt melding
van een geval, waarin niet minder der. 35G00
genie-arbeiders, die gewapend zijn met ge
weren en de strijdendei troepen volgen, een
verzoek tot generaal de Bono gericht hebben
om toestemming te vechten in plaats van
wegen aan te leggen. Men heeft hun aan
het verstand gebrachi. dat aan hun verzoek
geen gevolg kon worden gegeven, aangezien
hun werk van essentieel belang is voor de
overwinning.
Vertraging in de uitvoering
der economische sancties?
GENèVE. 18 October. In de economi
sche subcommissie der coördinatiecomissie
is m het eens geworden over den grondslag
van een ontwerpresolutie, waardoor, naar
het D.N.B. meldt, de officieele inwerking
treding der economische sancties met min
stens veertien dagen zou worden ver
traagd.
De subcommissie stelt voor, de maatregelen
tegen den Ilaliaanschen invoer te verbinden
met die welke ten doel hebben, de levering
van grondstoffen voor oorlogsmateriaal aan
Italië te verhinderen.
De beide maatregelen zouden dan door de
regeeringen zoo mogelijk tegelijkertijd in
werking moeten worden gesteld. Te dien einde
zal volgens het ontwerp de coördinatiecom
missie de regeeringen vragen, of zij voor
October het tijdstip willen mededeelen waar
op zij de betreffende maatregelen willen ten
uitvoer leggen.
De regeeringen van België en Zuid-Slavië
hebben medegedeeld, zij accoord gaan met
het wapen-embargo. Bovendien hebben de
staten, die lid zijn van de Kleine Entente
en van de Balkan-entente, laten verklaren,
dat door het verbod tot het verstrekken van
crediet aan Italië tegelijkertijd zal worden
afgekondigd op een nader overeen te komen
datum.
De besprekingen in de
economische subcommissie
In de zitting van Vrijdag der economische
subsommissie heeft de Fransche gedelegeer
de voorgesteld, dat den staten, die een uit
voerverbod naar Italië afkondigen, zal wor
den aangeraden, bijzondere maatregelen te
nemen om te verhinderen, dat de verboden
goederen langs een omweg toch in Italië
komen. Dit voorstel is naar de redactiecom
missie verwezen.
De Britsche gedelegeerde legde er den na
druk op, dat het verbod van uitvoer naar
Italië en de boycot van Italiaansche waren
op hetzelfde oogenblik van kracht moeten
worden. Te dien einde moet de redactie
commissie een definitief ontwerp uitwerken.
Daarna werd de mogelijkheid onderzocht
van uitbreiding van het uitvoerverbod tof
andere dan minerale producten. Volgens de
commissie komen hiervoor rubber en leven
de dieren in aanmerking. Daarentegen zou
eerst later moeten worden beslist over ver
schillende voltooide producten zooals auto's,
spoorwegmateriaal, vaartuigen, machines, enz.
Óok over salpeter zou later moeten worden
beslist.
Van verschillende met het transito-verkeer
samenhangende kwesties, zal de juridische
zijde werden bestudeerd. De algemeene be
sprekingen waren daarmee gesloten.
Turkije.
Complot tegen het leven van
Kemal Ataturk.
ISTANBOEL. 18 October. Het blad
„Tan"' meldt uit Ankara dat een samen
zwering tegen het leven van den presi
dent van Turkije, Kamal Ata kurk, is
ontdekt.
Het was reeds verscheidene dagen bekend, dat
eenige personen die onbevoegd de Zuidelijke
grenzen hadden overschreden, gearresteerd
waren, daar de verdenking bestond, dat zij
met voor den staat gevaarlijke bedoelingen
wareh gekomen. De „Tan" meldt nu, dat de
gearresteerden naar Ankara zijn overgebracht
en daar aan een uitgebreid verhoor zijn on
derworpen.
De leider van de bende, die uit vier of vijf
man bestaat, heet Yahya. Hij is een vertrouw
de van Cerkes Etem, die als hoogverrader be
kend staat, omdat hij gedurende den oorlog
een duistere rol speelde en naar den vijand
overliep. Hij behoort tot de 150 bannelingen,
die vervallen zijn verklaard van de Turksche
nationaliteit en die zich sedert dien op ver
schillende plaatsen in het buitenland op
houden.
Aan den hand van omvangrijke bekente
nissen is, aldus de „Tan" komen vast te staan,
dat de bende een aanslag op het leven van
den president in den zin had. Men verwacht
dan ook, dat reeds de volgende week te Ankara
de bendeleden wegens hoogverraad terecht
zullen staan. Verder is in den loop van het
verhoor ook de naam genoemd van een af
gevaardigde uit de provincie Oerfa, Oersavas,
zoodat de regeering de nationale vergadering
verzocht heeft, de immuniteit van deze af
gevaardigde op te heffen.
Duitschland.
De Staatsbanken onder
Rijkstoezicht.
Het rijkskabinet heeft in zijn eerste zitting
na het zomerreces een wet aangenomen op de
staatsbanken, waarbij de laatste hand wordt
gelegd aan het tot stand brengen van een
uniform bestuur der crediet- en kapitaal-
marktpolitiek. Het toezicht op de Staatsban
ken gaat van de landen op het Rijk over. De
rijksminister van economische zaken kan vol
gens deze wet ook die maatregelen nemen,
die noodig zijn voor een doelmatige regeling
der organisaties der staatsbanken. De uit
voering van deze wet zal, voor zoo ver de
staatsfinanciën betrokken zijn, in overleg
geschieden met den rijksminister van finan
ciën.
Voorts werd een wet aangenomen tot be
scherming van de erfelijke gezondheid van
het Duitsche volk. Hierin wordt bepaald, dat
de staat het gezin een bijzondere bescherming
doet geworden door een reeks van huwelijks
verboden ter verhindering van het sluiten
van voor de gezondheid ongewenschte huwe
lijken.
Een wet over het afstaan van ambtenaars-
tractementen met het doel schulden van
ambtenaren af te lossen geeft den rijksbond
van de Duitsche ambtenaren en den bond van
nat. soc. Duitsche juristen de taak buiten hun
schuld in een noodtoestand geraakte ambte
naren in betere economische toestanden te
brengen. (A.N.P.)
Oostenrijk.
Opmarsch der Heimwehren in
Weenen.
Vrijdagavond heeft te Weenen een betoo
ging plaats gevonden van de vaderlandsche
organisaties voor de bonds kanselarij en op
den Heldenplatz. De plechtigheid begon met
een toespraak van den bondscommissaris voor
den Heimate dienst, overste Adam, die de on
wrikbare trouw van het Vaderlandsche Front
jegens de regeering tot uitdrukking bracht.
Vervolgens defileerden de 10.000 Hsimwehr-
mannen. die 's morgens uit Neder-Oostenrijk
en Burgenland in Weenen aangekomen waren,
met stalen helmen en het geweer aan den
schouder langs de bondskanselarij.
De Weensche Heimwehr. die onder leiding
staat van majoor Fey, heeft geen deel geno
men aan den opmarsch in gesloten formatie.
Eenige leden van de Weensche Heimatschutz
hebben zich zonder wapenen aangesloten bij
den fakkeloptocht. In aansluiting op den op
marsch werd e.en fakkeloptocht gehouden van
de civiele organisaties van het Vaderlandsche
Front.
Na 21 jaren uit de krijgs
gevangenschap teruggekeerd.
Onze Weensche correspondent schrijft ons
d.d. October 16:
Gisteren is op het hoofdbureau van politie
in de Weensche binnenstad de 47-jarige
Leopold Kainz uit Grabern-Prebl bij Wolfs
berg in Karinthië verschenen, die juist uit
Rusland teruggekeerd is. Bij het uitbreken
van den oorlog werd hij als soldaat in een
infanterieregiment naar het Russische front
gestuurd. Nog in den winter van 1914 werd
hij bij den Dukla-pas in de Karpaten door
de Russen gevangen genomen. Hij werd naar
Siberië gestuurd, waar hij in een plaats in
de buurt van Omsk ondergebracht werd. Na
den oorlog bleef hij daar. hij verdiende er
zijn brood als meubelmaker en hij trouwde
er met een vrouw, die door haar man in den
steek was gelaten. Uit dit huwelijk is een
zoon gesproten, die thans negen jaren telt.
Vaak bekroop Kainz een ontzettend heim
wee. hij verlangde naar zijn Oostenrijksche
vaderland terug, maar hij kon maar geen
toestemming van de overheid krijgen Rus
land te verlaten. Eindelijk, in Mei 1930,
kreeg hij een pas van het Oostenrijksche ge
zantschap te Moskou.
Kainz had wat geld overgelegd en hij aan
vaarde nu den verren tocht. Maar aan de
grens werd hem alles, wat hij bezat, ontsto
len, hij kon zijn reis niet voortzetten en
hij keerde weer naar Tschistoje bij Omsk te
rug. Opnieuw spaarde hij en opnieuw toog
hij naar Moskou, waar het Oostenrijksche
gezantschap 'hem ten tweeden male papieren
gaf. Thans is hij te Weenen aangekomen.
Hij had echter bijna geen geld meer over
gehouden; zijn heele bezit bestond uit vijf
tig kopeken. De politie gaf den man nu geld
om zijn reis naai* Karinthië voort te zetten.
Kainz had veel van zijn moedertaal verge
ten, hij sprak maar erg gebroken Duitsch
met heele brokstukken Russisch er door.
Het schijnt, zoo deelt de Bund der öster-
reichischen Kriegsgefangenen thans mede.
dat er altijd nog meerdere honderden vroe
gere krijgsgevangenen uit Oostenrijk in
Rusland, en wel hoodzakelijk in Siberië, ge
bleven zijn. Bij Omsk waren zij bijzonder
slecht gehuisvest. Een slachthuis en een
leerlooierij waren zoo goed en zoo kwaad als
het ging voor hen ingericht. De muren wa
ren vochtig, het water liep er langs, overal
lag schimmel, het drinkwater was erg slecht
en ongezond. Vlektyphus en andere ziekten
woedden onder de arme gevangenen. In één
winter alleen stierven zesduizend krijgsge
vangenen aan besmettelijke ziekten. Op het
krijgsgevangenenkerkhof te Omsk liggen
ongeveer 15.000 Oostenrijkers begraven.
Toen de roebel viel, konden de Russen
him gevangenen niet meer onderhouden. Zij
lieten hen aan hun lot over. velen verhon
gerden. anderen weer trokken als vagebon
den het land, sommigen weer vonden ergens
werk, zooals deze Kainz. Enkelen richtten
daar gezinnen op, ook wanneer zij in Oos
tenrijk al getrouwd waren en haar tever
geefs een vrouw op hen wachtte.
Kort geleden kwam nog een Weener uit
Krasnoyarsk terug, die vertelde, dat daar
nog dertig landgenooten van hem woonden.
Van enkelen hunner had men aangenomen,
dat zij al dood waren. Een vroegere .krijgs
gevangene uit Oostenrijk is tegenwoordig
stadscommandant van Tschita aan de grens
van China.
Mijnwerkersstaking bij Luik.
Stakingsbeweging breidde zich snel uit.
Wegens een loonkwestie is Vrijdag
een staking uitgebroken in de kolen
mijnen van Gosson en Kessale, in
het Luiksche. De stakingsbeweging
heeft zich zeer snel uitgebreid. Het
werk werd nog in drie andere kolen
mijnen neergelegd, evenals in ver
scheidene schachten van het bekken
van Seraing en van Herstal.
Brand op de „Ausonia" eischt
zeven dooden.
Bevolking van Alexandrië hield explosies
voor kanonschoten.
Het A.N.P. meldt uit Alexandrië:
Omtrent de scheepsbrand aan boord van de
..Ausonia" kan nader gemeld worden, dat zich
twee explosies hebben voorgedaan, die zoo
krachtig waren, dat men ze in de stad aan
vankelijk voor kanonschoten hield. Met de
snelheid van den wind vlogen de vlammen over
hel; schip, dat spoedig ir. lichterlaaie stond.
Dank zij 't kloeke optreden der in de haven
liggende Britsche oorlogsschepen konden de
door een panischen schrik bevangen passa
giers gered worden, zoodat een groote ramp
voorkomen werd
Zeven leden van de bemanning zijn omge
komen.
Tijdens den brand verdrongen zich tien
duizenden belangstellenden aan den oever,
waar zij met gespannen aandacht het schrik
kelijke spel der vlammen gadesloegen.
De „Ausonia" is volkomen verloren. Het
schip is totaal uitgebrand en heeft het uiter
lijk van een walmende hoop verroest en
gloeiend metaal. De havenautoriteiten voeren
op het oogenblik besprekingen met de be
voegde instanties om uit te maken of het
volkomen onbruikbare wrak tot zinken zal
worden gebracht. Op de plaats van het onge
luk is de zee 13 M. diep, zoodat het schip, wan
neer men daartoe mocht besluiten, versleept
zou moeten worden.
Voorkoming van onredelijke
executies.
Wetsontwerp ingediend.
Aflossing van hypotheek beperkt.
Een wetsontwerp, houdende bijzon
dere maatregelen ter voorkoming van
onredelijke terugvordering van onder
verband van hypotheek op onroerend
goed uitgeleende gelden, is bij de.
Tweede Kamer ingediend.
Het wetsontwerp beoogt in verband
met de heerschende buitengewone
tijdsomstandigheden die hypothecaire
schuldenaren te hulp komen, die altijd
regelmatig aan hun verplichtingen tot
rentebetaling en tot betaling van tus-
schentijdsehe aflossing, tot een bedrag
van één procent de oorspronkelijke
hoofdsom, hebben voldaan, en die ook
overigens niet door executoriale maat
regelen op hun onroerend goed wor
den getroffen uit hoofde van niet-vol-
doening van andere dan hypothecaire
schulden, of in staat van faillissement
zijn komen te verkeeren.
De regeering stelt in de toelichting voorop
dat de hypothecaire schuldeischers in het
algemeen en in het bijzonder de groote in
stellingen hun debiteuren redelijk hebben
behandeld. Dit neemt niet weg, dat wettelijke
regeling noodig is voor die gevallen, waarin
de redelijkheid niet betracht wordt.
De voorgestelde wet schept de mogelijkheid
voor den debiteur, van den rechter uitstel
te verkrijgen voor de terugbetaling van de
hoofdsom en wijziging in de verplichting tot
tusschentijdsche aflossing, zoo die meer is
dan één proeent van de oorspronkelijke hoofd
som per jaar. De rechter zal in ieder con
creet geval hebben na te gaan, of de schulde
naar in staat is de leening af te lossen, resp.
de tusschentijdsche aflossing te voldoen.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC
Daar sluipt de raadsheer de kamer van Thijs binnen, een valsche
lach ligt op zijn gelaat. Thijs ligt in diepen slaap verzonken en
mei-kt niets van het booze plan, dat de raadsheer begint uit te
voeren.
„Aha," denkt de indringer. „Die kroon kan me niet meer ontgaan.
Ik breng haar naar den koning, dan kunnen we wat moois beleven."
Hij neemt het begeerde voorwerp van het kastje af en verdwijnt even
onhoorbaar als hij gekomen is.
Conflict tusschen
twee vakbonden.
(Van onizen correspondent)
LOINIDEN, 18 October.
De staking van mijnwerkers, die begon met
de voor Engeland zoo ongewone hongersta
king, die werd voortgezet ais staking-beneden,
waar naar men zegt een 2000 man drie of vier
dagen in de duistere gangen hebben ver
toefd, elkaar aanmoedigend met het zingen
van psalmen en gezangen, is dan voorloopig
met een sisser afgeloopen.
Het was nog al een harde sisser. Het einde
kwam na dagen van strijd en venvoesting
waaruit bebloede koppen, gebroken ruiten,
vernielde spoorwagens voortkwamen. Men
moet lang in de geschiedenis van arbeids-
geschillend hier teruggaan Om iets te ont
dekken, dat in verbittering gelijk stond met
hetgeen de laatste dagen in Glamorganshire
is voorgevallen. Vanwaar die bijkans mate-
looze verbittering? Het antwoord moet worden
gezocht in het bestaan van een nieuwen vak
bond, die met de oude mijnwerkersfederatie
concurreert en die een zekere bevoordeeling
heet te genieten van de patroonsorganisatie.
De nieuwe vakbond heet de Industrieele Unie.
Haar leiders zijn van meening, dat de eisch
van de Federatie (een loonsverhooging van 2
shilling in alle kolenmijnen van het land per
ploegtijd dat komt overeen met 12 shilling
per man per week) door het bedrijf niet kan
worden gedragen. In zekere districten kan
dat mogelijk zijn, in andere is het onmogelijk
en de maatregel, die geen rekening houdt met
verschillende plaatselijke toestanden is voor
praktische uitvoering onvatbaar. De Unie
stelt zich op het standpunt, dat in een be
drijf, waarin zooveel werkloosheid heerscht
aan de delvers, die hun kost willen verdienen
de gelegenheid om dat te doen, niet mag wor
den onthouden door onpractische eischen van
de Fc 'eratie. Het behoeft niet te worden be
vestigd, dat de werkgevers sympathie heb
ben met de houding' van de Unie. een sym
pathie, welke zoo ver heet te gaan, dat delvers,
die leden van de Unie zijn bij voorkeur wor
den aangenomen en dit vaak onder onge
woon gunstige loonvoorwaarden. De Federatie
ziet dus in deze Unie en de houding van de
patroons tegenover deze laatste pogingen om
haar te ondermijnen. De delvers, die hun
oude organisatie van hun eerste werkzaam
heid in de mijnen af trouw zijn geweest,
koesteren de zelfde opvattingen als hun leiders
en de Unie-mannen worden als onderkruipers
beschouwd. Hiermede kan de verbittering,
welke kenmerk is geweest van het jongste
dispuut in Zuid-Wales, verklaard worden ge
acht. De mannen van de Federatie stelden
den eisch, dat de mannen van de Unie niet
langer tewerk zouden worden gesteld en zij
verklaarden, voor zoover zij in de mijnen
waren, deze niet te zullen verlaten, totdat de
eisch zou zijn ingewilligd. Hun makkers boven
ongeveer 8000 sloten zich bij dezen eisch
aan en legden eveneens den arbeid neer.
De vijandschap tusschen de twee groepen
kwam tot uiting in hevige botsingen een er
van zelfs in ae duisternis der mijngangen.
En het dispuut dreigde zich verder voort te
planten toen het personeel van den spoor
weg waarmede de Unie-mannen uit hun
streek naar de plaats van hun arbeid wer
den vervoerd weigerden den trein voor dat
doel te bedienen.
In het laatste stadium van het dispuut
dreigde er een algemeene mijnstaking in
Zuid-Wales. Maar het bestuur van de Fe
deratie achtte dit klaarblijkelijk niet raad
zaam, ook al had het veel moeite haar leden
tot zijn zienswijze te bekeeren. Dit bestuur
besloot tenslotte de delvers, die in de mijnen
staakten, naar boven te roepen en hen te
verzoeken naar huis te gaan. De mijneige
naars hebben op hun beurt de poging om
het werk in de mijnen, waar het dispuut ont
stond, met Unie-delvers voort te zetten op
gegeven. Deze mijnen zullen voorloopig wor
den gesloten. Dit is niet wat men zou noe
men een bevredigende oplossing. Het sluiten
van deze mijnen maakt om te beginnen dui
zenden arbeiders werkloos. En verder is er
niets geregeld. Men kan spreken van een
wapenstilstand. Het nut er van is. dat de
gemoederen kunnen kalmeeren en dat on
derhandelingen voor een regeling straks in
een nuchtere stemming kunnen plaats heb
ben. De staking heeft in haar ongewone as
pecten bewezen dat de mijnwerkers zich
grievend veronachtzaamd voelen. Blijkbaar
is ook de regeering van den ernst van den
toestand overtuigd en neemt zij geen genoe
gen met de uitlegging van de werkgevers dat
Communistische invloeden in het spel zijn.
De Communistische boeman wordt te veel
naar voren geschoven.
Overigens is de voorstelling van de Mijn
werkersfederatie, dat de Industrieele Unie
aan den leiband der patroons loopt, niet
heelemaal juist. De Unie beseft even goed
als de Federatie dat loonsverhooging voor
de delvers noodzakelijk is. De Unie echter is
van meening, dat de eisch van de Federatie
als strijdend met onveranderlijke economi
sche beginselen op het oogenblik niet kan
worden ingewilligd. De Unie zoekt verbete
ring voor het lot van haar leden door een
betere en loonender markt van het product
te bewerken en ze aarzelt niet de eigenaars
te verwijten, dat zij met hun hardleersch-
hei'd en gehaspel de kansen die goed zijn
geweest om een beteren prijs voor steen
kool te verkrijgen hebben laten verloopen.
De Unie heeft geen hoogen dunk van de za
kelijkheid en de commercieele bekwaamheid
van de eigenaars en ze zegt het in het open
baar. Bij een goed bedrijfsbeleid zou de wel
vaart in het kolengebied reeds lang zijn her
steld.
A. K. VAN R.
OUDE VROUW NA EEN BRAND VAN
SCHRIK GESTORVEN.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
werd een alleenwonende vrouw aan de Ka
zernestraat te Oss plotseling gewekt. Zij
meende gekreun te hooren in de woning,
welke aan de hare grensde, welke bewoond
werd door de ongeveer 80-jarige weduwe
Boeyen. Zij ging terstond den schoonzoon
van de vrouw, die eenige huizen verder woon
de. waarschuwen. Deze wist. geholpen door
wethouder Kemps, die inmiddels ook ter
plaatse was, de woning binnen te dringen,
waarbij zij aanstonds bemerkten, dat er
brand was uitgebroken. In de slaapkamer
trof men de bejaarde weduwe in bewuste-
loozen toestand aan, liggende op den grond,
tusschen haai- bed en een kast. Zij werd over
gebracht naar de woning van haar dochter,
waar zij Vrij dagavond, vermoedelijk van den
schrik en van den ingeademden rook is over
leden. Zij had slechts lichte brandwonden.
De gemeentelijke brandweer wist uitbreiding
van den brand t,e voorkomen